fïuramer 88. Zondag 8 November 1903. 26' Jaar^jl Toegewijd aan Handel* Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. in »i:i.!i::uiii!iii. Chronologisch (heizicht N T O 0 N ÏIELEN, Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. Een volksbelang Uitgever: FEUILLETON. Dit Blad verschijnt W o e 11 s d a g- en Zaterdagavon d. A b o n n e in entsprijs per 3 maanden f 0.~5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. Advertkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent. per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Voor eenigen tijd reeds kwam ons onder oogen eene circulaire van den minister van Binnenlandsche Zaken, aan hoofden van openbare en bijzondere lagere scholen aan onderwijzers en onderwijzeressen bij het openbaar bijzonder en lager onderwijs in Nederland. Deze circulaire had betrekking op 't jtaatstoezicht, op de volksgezondheid, en meer in 't bijzonder op een onderzoek naar adenoïde vegetaties bij kinderenover dit onderwerp dan wenschten we ook eens een en ander mede te deelen, dit onderwerp onder oogen van ouders, oversten en on derwijzers te brengen, daar aan deze ziekte veel door kinderen wordt geleden, en die zooals we hierna zullen zien een verderfe- lijkeu invloed heeft op t kind en vooral op deszelfs geest. De door ons bovenbedoelde circulaire, die vergezeld is van eene beknopte brochure over deze ziekte, noodigt heeren onder- ivijeers en onderwijzeressen uit, den minister van dienst te zijn bij een onderzoek naar den omvang daarvan. Zij toch slaan bet kind dagelijks in de klas gade, kennen het door en door en kunnen na bet lezen der bro chure en de toelichting, die zij op vergade ringen waar dit onderwerp wordt behandeld, en die door den minister zijn voorgeschre ven, ontvangen, wel constatseren of een kind daaraan lijdt. De onderwijzers geven aan hunne hoofden voor 1 Januari een opgaaf met overzicht hunne bevinding, die vervolgens aan over de school-opzieners en dan naar het depar tement van Binnenlandsche Zaken wordt opgezonden. Dan worden vragenlijsten, betreffende aan de ziekte lijdende kinderen, aan de hoofden, toegezonden die voor de invulling door on derwijzers en henzelf zorgdragen, zoo dat die geheel in orde 15 April 1904 bij den minister terug zijn. Waarvoor al die moeite zal men vragen TWEEDE GEDEELTE. Waarom wij dit alles mededetlen, omdat wij ervan overtuigd zijn, dat de minister hiermede een daad verricht in 't belang van ons volk, onze volksgezondheid eischt dit, en we gelooven dat velen dit zullen beamen, nadat we een ander hier hebben medegedeeld Wij mcenen een goed werk te doen met deze zaak wat breedvoe rig uiteen te zetten. Eik mensch heeft in zijn keel twee aman delen. Dit is algemeen bekend. Minder bekend is echter, dat ieder van ons er nog een derde bezit, hooger dan de beide andere geplaatst, in de neuskeelholte, niet zichtbaar dus. De beteekenis van deze derde amandel voor onze levensverrichtingen schijnt nog in het duister te liggen. In normalen toestand minder ontwikkeld dan de beide eerstgenoemde, kan ze, indien ze onder zekere invloeden o. a het voort durend verblijf in slecht geventileerde ver trekken, onvoldoende huisverzorging en andere onhygiënische omstandigheden gaal uitdijen, grooten last, onberekenbaar nadeel toebrengen aan het individu. Immers brengt ze bij onregelmatige» groei een ver nauwing te weeg in de iipuskeelholte ei' kan ze de kanalen, waardoor de gehoorgan gen met de mondholte in verbinding staan, geheel of gedeeltelijk afsluiten. Dau wordt deze derde amandel, waarvan het nut voor het menschelijk lichaam zeer problomatiek is, een bron van allerlei kwalen. De neusholte, de door de natuur aange wezen doorgang yoot de in- en uitgeademde lucht, wordt te nauw. Gevolgen: de patient loopt, zit, slaapt voortdurend met open mond. De buitenlucht, die anders op den langeren en engeren weg door de neuskana len eenigszins verarmd wordt, komt nu op een te lagen temperatuur met de keel in aanraking en kan hoest, schorheid, long aandoeningen veroorzaken. Bovendien wordt ze nu niet door de in den neus aanwezige slijmvliezen gefiltreerd, gezuiverd, en gaan de in de lucht aanwezige stofdeeltjes, de dragers van verschillende ziektekiemen, mee naar binnen. Door de vernauwing van de neusholte kunnen de neusklanken, m en n niet meer richti» worden uitgesproken. De lijder krijgt dus een leelijk spraakgebrek, mis - schien straks verergerd tot stotteren. Door geheele of gedeeltelijke verstopping van de toegangen naar de oorholten, ontstaan zwellingen en onstekingen in deze nauwe buisjes. Gevolgen oorpijn, suizing in de ooren, hardhoorighrid, somtijds zelfs volslagen doofheid, als resultaat van het doorbreken der trommelvliezen. Door de vernauwing of algeheele verstop ping der neusholte ontstaat belemmering in de afvloeiing van het onzuivere bloed uit de hersenen. Gevolghoofdpijn, sufheid, verzwakking van 't geheugen en ande.ra stoornissen in de hersenfuncliën. Ja men wil, dat zelfs de oorzaak van het zoogenaamde hedwateren zeer dikwijls gezocht moet wor- in de woekeriüg van de derde amandel. Men ziet het zondenregister van dit raad selachtige orgaan wordt groot, indieu het zijn aanwezigheid door een al te weligen uitgroei verraadt. Maar het grootste kwaad, dat deze verguisde amandel sticht, is wel de zoocven vermelde belemmering in de hersenwerkzaamheid. Een kind, dat lijdt aan de amandelwoekering of zooals de ge leerde term luidt, aan adenoïde vegetatiesis volkomen onmachtig om zijn geest blijvend te vestigen op een of ander onderwerp van- nadenken. Zijn geheugen schijnt te verdwij nen, alle leeren valt hem moeilijk, het re kenen in 't bijzonder is zijn nachtmerrie. Zulk een kind is een plaag voor zijn onder wijzer. Het zit in de klasse en kan niet mee, het wordt ontevreden en wrevelig, straks wordt het koppig, onhandelbaar en dat alles is een gevolg van dat simpele verschijnsel een te onevenredige groei van de meerge noemde derde amandel. Waar nu deze ziekte zulk een verderfelij- lijken invloed uitoefent èn op de lichamelijke gezondheid èn op de geestelijke ontwikkeling van het kind, daar is de zaak voor ouders en onderwijzers, om hun aandacht aan dit groote kwaad te wijden. Men meeue niet, dat het zoo erg wel niet zal zijn, dat wel licht maar hier en daar een geval zal voor komen, integendeel, het aantal jeugdige lijders is schrikbarend groot. Op een Amster- damsche volksschool, tellende 583 leerlingen werden minstens 75, dus 13 pet. der leer lingen bevonden als lijdende aan adenoïde vegetaties. Vrij algemeen neemt men aan, dat 10 a 20 pet. van alle kinderen in meerdere of mindere mate deze ziekte met zich om dragen. Kan er iets tegen gedaan worden Zeer ess&s zeker. Door een operatief ingrijpen kan de medicus in de meeste gevallen het lijden wegnemen of althans aanmerkelijk verlichten. De resultaten van zulk een operatie zijn soms inderdaad verrassend. Nog eens ouders en ouderwijzers, vooral de ouders moesten meer aandacht schenken aan die ernstige ziekte, de woekering van de derde amandel. Wanneer hun kind vaak of voort durend zit of slaap met open mond en daarbij achterlijk is in 't leeren, laten ze dan hun huisdokter raadplegen, vóór dat het kwaad tot erger vervalt. Onderwijzers, ouders en oversten kunnen als zij daaromtrent iets zijn ingelicht, en daartoe hopen wij eenigszins te hebben ineegeweikt, zelf goed beoordeelen of er grond bestaat, dat een kind adenoïde ge zwellen heeft. Daartoe letten wij op de volgende ver schijnselen lo. Eigenaardige gelaatsuitdrukking. 2o. Neusspraak. 3o. Hardhoorendheid. 4o. Veelvuldig lijden aan hoofdpijn. 5o. Neiging tot stotteren. iAchterlijkheid in leeren Traagheid van begrip Slecht onthouden van 't geleerde. Wij meenen niet te veel te hebben gezegd met het toejuichen van de pogingen van den minister om een overzicht te krijgen van den omvang van het kwaad, over 't geheele land. Ten eerste heeft het dit voor, dat de re geering dan misschien maatregelen zal kun nen nemen, en ten Iweede zal de publicatie van'dit onderzoek op groote schaal, een droe vige afschrikwekkende lijst vormen, die wel terdege zal inwerken op ouders en verzorgers, om dit punt van opvoeding en verzorging bij t kind een beetje meer oplettendheid te schenken en het zoodoende voor veel kwalen te vrijwaren. We noemden het daarom //een volksbe lang'* X. IJ. Z. van de voornaamste gebcurtenlssew'in onze en omliggende gemeenten, gedurende de 25 jaren dut ons blud bestaat. 31 Augs. 1898. Benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau, de heer J. B. Timmermans Wz., president der Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier. Den volgenden dag brachten de beide hariuoniën den geridderde eene ovatie, terwijl talrijke personen uit onze en naburige gemeenten Z.E. aan huis hunue gelukwenscheu gingen aanbieden. 113 Sepf. De kroningfeesten worden ook te Besoijen, Baardwijk en Sprang en meer andere naburige gemeenten met grooten luister gevierd. In eerst ge noemde gemeente verleenden onze beide harmoniën en de Liedertafel hare medewerking. 16 Sept. De kinderen der openbare- en bijzondere school trekken nogmaals in feestcostuum door de gemeente. Thans ging de stoet door de Stationstraat tot aan de 2e Zeine, vervolgens terug langs den Paralelweg en der. Kerkpad door het westelijk deel der Groote Straat. Hier en daar werden weer Oranjelie deren ten gehoore gebracht. Bij hunne terugkomst op de prachtig versierde speelplaats der openbare school werden de jongens rijkelijk outhaald op cho colade en krentebroodjes. Hetzelfde gebeurde voor de meisjes brj de Eerw. Zusteis. Ieder kind ontving ten slotte als een# souvenir aan het heugelijk feest een fraai geëmailleerden beker, prijkende met het portret van H. M. de Koningin, een geschenk van den E.Achtb. Heer K. A, M. ridder de van der Schueren. 7 Oct. Vergadering yan den gemeenteraad. Bij de opening herdacht de burge meester K. A. M. ridder de van der Schueren in een sierlijke rede het heugelijk feit der troonsbestijging van H. M. Koningin Wilhelmina. Daarna werd o. m. besloten aan te schaffen de portretten van wijlen Z. M. Wil lem III en Koningin Emma en die op de Raadzaal te hangen naast de^beel- tenis van Koningin Wilhelmina-. Ver der werd goedgevonden een geldleening aan te gaan van f 14000, welke noodig zouden zijn voor de verbouwing der openbare school, de teekenschool en de veldwachterswoning. 13 Oct. De heer Th. van Delft viert zijn zilveren jubilé als directeur der teeken school alhier. Bij de opening van den Tïiëuwen cursus, op 3 Oct. ontving de directeur reeds de gelukwenschen van burgemeester ridder de van de Schue ren, den heer J. Timmermans Wz., president der teekenschoolcommissie, den wethouder J. Gragtmans, het onder wijzend personeel enz. Op dezen feest dag zei ven werd hem onder meer andere geschenken ook aangeboden van gemeentewegen een prachtige regula- teurklok. Terzelfder tijd herdacht de heer J van Riel den dag, waarop hij voor 2ü jaren tot lid der teekenschoolcommissie was benoemd. Ook deze mocht van autoriteiten, particulieren en leerlingen talrijke felicitatiën ontvangen. 28 Oct. De gemeenteraad benoemt tot leeraar aan de teekenschool voor het schoenmakersteekenen de heer J. Trim- bach Jz. 5 Nov. Het nieuwe Hotel Verwiel wordt voor het publiek opengesteld. In dit oogenblik wordt er op de deur geklop- De Echo van het Zuiden. Waahvpsflst en Langstraatsclie Courant, Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S. (80) TWEE EN TYVINGTIGSTE HOOFDSTUK, Vader en Zoon. „U hebt u nu overtuigd, dat de gang van zaken precies gegaan is, zooals ik u bereids reeds mee deelde. Maar nu is uw woede zeker groot, omdat u niets tegen mij beginuen kunt. U maakt u dan ook door uw beschuldigingen slechts belachelijk. Doet u dus geen moeite mij bang te maken, ik verzoek u integendeel mijn kantoor te verlaten, want ik moet werken. hebt mijn tijd reeds lang genoeg in beslag genomen en u weet ook wel, dat lijd geld is» Na deze ondubbelzinnige woorden neemt Will burg met Stoicijnsche kalmte aan zijn lessenaar plaats en verdiept zich in zijn correspondence's. Aschgraaw in 't gelaat en bevend van woede treedt de jonge graaf op hem toe. En, terwijl hij deu huttendirecteur doorborend aanziet, zegt bij met een onnatuurlijk rustig klinkend stem geluid „ïk wil u nog een geschiedenis vertellen. Hoort u mij geduldig aan, het kon u anders spijten, dit niet gedaan te hebben. Voor jaren was eens in Weenen een arme stakker, een koop man, die, nadat hij alles, wat hij bezat, verloren had, met zijn vrouw en kind in de grootste ellende leefde. De vrouw en het kind verdwenen plotseling uit Weenen cr verdwijnen in een reuzenstad dikwijls menschen, over wiep later verblijf men nooit meer iets hoort en men zag den man, zonder dat hij iets aan de hand had, dagelijks omdat, zoo zegt, de minister de uitkomsten van dat onderzoek, mij hef noodige materi aal verschaffen, om na behandeling door den Gezondheidsraad, de regeering in staat te stellen tot het overwegen van mogelijker maatregelen ter bestrijding van een kwaad, dat het onderwijs in niet geringe mate schijnt te heiemmeren. door de stad wandelen, Op een dag vertrok hij naar Rusland om na tien jaren als een rijk man hier in Duitschland weer op te duiken en allerhanden humbug te verkoopen. Weet u misschien, wien ik meen, mijnheer Willburg En zoudt u mij s. y. pl. niet willen zeggen, waar die vrouw en dat kind gebleven zijn Misschien zal de politie zich heel spoedig met dit interessant geval bemoeien eu dan zal uw zelfbewust optreden wel eenigszins getemperd worden. Ik heb n.l. een boékhouder leereü kennen, die u van Weenen uit kenter is heel veel verdachts tegen u, mijn waarde. Ik denk, dat het niet moeilijk zal zijn, u te doen gevan gennemen. Mijn naaste weg, mijnheer Willburg, zal naar den officier van justitie zijn. Intusschen goedcu morgen*. Hij gaat. Willburg is in gepeinzen verzonken, hoe koud he n ook al die bedreigingen laten, het is hem toch niet. aangenaam te weten, dat er iemand in zijn nabijheid vertoeft, die zijn verleden en voor alles Nora kent. Als die jboekhouder eens toevallig de gravin zag en haar herkende dan kon het vreeselijk feit niet langer voor den gruaf verborgen blijven. En of die oude man dien verschrikkelijken slag wel overleven zal. Zijn onmondigheidsverklaring had hem reeds zoo 'schrikkelijk getroffen. En dat de jonge graaf alles in hel werk zal 6tellcn, om het verleden van een hem onsympa thiek persoon nauwkeurig na te gaan en zoo mogelijk materiaal voor een aanklacht te ver zamelen, dat is hem ten duidelijkste gebleken. Hij had zielsmedelijden met den graaf en ook met"Otiilia welke laatste natuurlijk mede- getrokken werd in in zoo'u eclat. Hijzelf vreesde weinig. Maar wat zou er van Editha worden, als het den jougen graaf werkolijk gelukte, hem in voorarrest te doen zetten. Willburg lacht ten slotte over deze bezorgd beid. Had zijn lief kind niet dertien jaren lang niet een ouderlijk te huis gevonden bij de mensch lievende familie van den hoofdopzichter Zijn dochter kon hem best missen, ja. zij zou hem weer spoedig vergeten zijn. Een zucht welt bij deze gedachte uit zijn mannelijke borst op. In de tegenwoordige omstandigheden zou tiet echter allerminst te pas komen, dat hij aan zijn werkkring onttrokken werd, want de onder neming staat in haar zenith en werd hij er aan onttrokken, dan was een achteruitgang onver raijdelijk. En o, hij zou zoo gaarne de firma wederom zoo groot maken, als ze voorheen was. Diep ademend sluit hij de boeken weg en ordent de correspondentie. Dan roept hij den eersten boekhouder een ouden man, dien hij volledig vertrouwen kan hij wil hem, voor zoover dat mogelijk is, volledig in alles inwijden. „Mijnheer Arend, het ls mogelijk, dat ik mij voor eenigen tijd uit de zaken moet terugtrekken misschien moet ik in de naaste toekomst een groote reis maken. Zou het u mogelijk zijn, na de inetructie's, welke ik u zooeven gaf, mij volkomen te kunnen vervangen De boekhouder buigt toestemmend. „Ik ken tamelijk wel alle relatie's der firma zoowel de kleinere als de groote. Als u mij het noodige vertrouwen schenkt, zoo kunt gij u volkomen op mij verlaten!' Willburg knikt verstrooid met het hoofd en neemt zijn zomermantel van don standaard. De boekhouder wil hem helpen. „Dank u, mijnheer Arendt, ik zal hem maar op mijn arm dragen.4 „Wilt u «1 naar huis, mijnheer Willburg?" „Ja, mijnheer Arendt, mij drijft op't oogenblik eeu eigonaardige onrust. Gelooft u aan voorge voelens? Ik ben geen fatalist, maar ik heb nu tocb een gevoel, of mij iets ernstigs te wachten staat. Misschien is het niets anders dau verlangen Daar mijn dochter. Overigens heb ik teGörschen- heide nog zooveel te regelen en het zou kunuen zijn, dat ik onverwachts moest afreizen. Dus tot wederziens, mijnheer Arendt 1* Hij knikt vriendelijk met het hoofd en gaat verstrooid voor zich heenziend, het kantoor uit. De eerste boekhouder neemt YVillburg's plaats in zijn gelaat drukt verwondering en bez rgd- heid uit. Er schijut zich een nieuw onweder over het huis van von Mansfeld-Herchesdorf samen te trekken. Hij is nu reeds meer dan twintig jaar in dienst der firma, maar hij herinnert zich niet dat er voorheen ooit zooveel onrast beeft geheerscht als in den laalsten tijd. De oude man denkt en peinst, maar hoofd schuddend moet hij bekennen, dat hij de oorzaak er van niet kan achterhalen. „Baron van Baginsky, privatier.„ Tamelijk opvallendprijkt dit naambordje op een deur van een huis in Kroonsbad, en daar onder ziet men een bescheidener plaatje, waarop „Weduwe Köhler» staat. Het zijn hoogst elegante kamers welke Egon bewoont. Mejuffrouw Köhler is een niet jonge, maar toch niet onschoone weduwe. Zij heeft een eenigszins duister verleden; zij leeft op grooten voet, maakt groot toilet en houdt er verschillende .nobele passie's» op na. Waarvan zij kaar weelderige levenswijze leidt, weet niemand. Eenige meenen, dat zij na midder nacht in hare „salons" een klein, intiem speel- clubje er op na houdt, anderen vermoeden dat zij obocure relatie's heeft. Een daadzaak ie, dat dè aristocratie bij baar in- en uit gaat. Egon leeft met zijn hospita op tamelijk goeden voet; hij heeft van zijn vriendelijke juffrouw reeds eenige sommetjes geleend, doch dat is niets, de gravin is er immers goed voor. Dit is voor onzen „bon-vivant* natuurlijk een groot gemak, want als zijn tante soms niet goed bij kas is, behoeft hij zich maar tot juffrouw Köhler te wenden, Hij noemt deze een hoogst merkwaardige vrouw en leeft niet haar in zeer vriendschappelijken omgang. 'e Avonds drinkt hij zoo nu en dan in het salon een tas thee en vindt er dan een niet onaanzien lijk gezelschap, natuurlijk alleen heeren. Bediend wordt Egon op zijn „chgmbre garnie» voorbeeldig. Mejuffrouw Köhler laat het aan opmerkzaamheden harerzijds niet ontbreken zij zorgt er wel voor, dut de goed betalenden huurder niet te klagen heeft. Geeuwend strekt zich Egon op een divan uit en grijpt in een bui van verveling naar een op de tafel liggend journaal. „Binnenl* Egon denkt, dat het zijn hospita is, daarom blijft hij doodeenvoudig op zijn gemak liggen. Mademoiselle Blanche, zeer geechauffeerd, en als gewoonlijk, zeer smakeloos gekleed, staat in de deur. Blanche neemt plaats en klaagt over vermoeid* heid. Waarom naamt u ook geen rijtuig, mademoi selle'», zegt Egon. De gouvernante ziet hem woedend aan. „Eeu arme'onderwijzeres heeft geen geld voor zoo iets,* zegt ze bits. „Voor zoo ver ik weet. is u sedert gisteren zeer rijk; mevrouw de gravin schrijft mij, dat zij gisteren een wissel van 30,000 mark aan u uitbetaald heeft. En zoo waar een wissel, dien ik als trekker en mijD oom als acceptaut onder- teckend zou hebben.' De gouvernante staart Egon aan, als heeft zij hem niet recht bogrepeuzij schijnt aan zijn helderheid van geest te twijfelen. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1903 | | pagina 1