Nummer 92.
Zondag 22 November 1903.
i
Toegewijd aan Handef9 Indystrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
ET00N TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit TWEE BLADEN.
BEKENDMAKING.
Uitgever:
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
A. b o n n e me n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door liet gelieele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Ajdvketjsntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot»
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel» en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Veiligheidswet.
TWEEDE GEDEELTE.
inrichtingen, welke gevaar schade of hinder
kunnen veroorzaken.
Reeds laug en veel is geschreven en ge
wreven over dit groote kwaad, dat hier in
onze streken zoo welig tiert, de gedwongen
winkelnering, een kwaad, een waar schrik
beeld voor den werkman, dat in vele ge
vallen den werkman zijn rechtmatig loon
geheel of gedeeltelijk onthoudt, een kwaad
ten slotte dat verlammend werkt op ae
echoenindustrie in 't algemeen.
Te dezer plaatse is ook meermalen dit
kwaad bestreden, de Kamer van Koop
handel heeft in hare jaarverslagen zoo tel
kens op dit euvel gewezen en krachtig aan
gedrongen op wettelijke voorzieningen
lezingen hieromtrent werden gehouden,
vereonigingen daartegen werden opgericht,
maar veel heeft dit alles niet kuunen baten.
En de hoofdoorzaak
O. i. eeu groote factor was 't, dut men
geen juist denkbeeld had van den omvang
van dit kwaad in onze streken. Wel ken
de men zekere patroons, die er ergerlijke
practijken op nahielden, welke noemde men
levensbehoeften die v.ooral op schandelijke
wijze in prys werden opgevoerd en kon
zoo nu en dan een ergerlijk feit worden
gepubliceerd, maar trots het publiceeren van
onjuiste berichten en onbetrouwbare artikelen
in sommige bladen, die hun inlichtingen
ontvingen van personen wier onderzoek in
engen kring niet was vrij te pleiten van
onpartijdigheid, mogen we herhalen, het
eurel in zijn omvang was niet genoegzaam
bekend, een juist verslag van «en betrouwbaar
onderzoek was niet overgelegd, waarop kon
worden gebasseerd bij eventueele maatrege
len om dit kwaad uit te roeien en dat
hebben we thans wel.
In ons no. van 11. Zaterdag schreven we
onder de binuenlandsche berichten, dat de
Kamer van Arbeid voor 't Schoenmakersbe
drijf alhier tegenwoordig zeer druk verga
derde en zich bezig hield met een zeer be
langrijk onderwerp. Dit onderwerp was ons
toen natuurlijk in zijn geheelen omvang
reeds bekend, de belangrijkheid was voor
ons dan ook een reden om alles in 't werk
te 6tellen dit aan onze legers bekend te
maken. Dat dit toen niet door ons is ge
publiceerd en niet besproken vindt hierin
zijn oorzaak, dat ons uit den boezem der
Kamer dringend]werd verzocht geene bekend
heid aan de zaak te geven, zelfs niet den
naam daarvan te noemen, omdat het nog
niet voor publicatie geschikt was, omdat
laat 't ons hier direct zeggeD, in de ver
gadering was besloten, het eerst naar den
minister op te zenden. Dat dit onderwerp
met name
„Een rapport over de gedwongen winkel
nering in deze streek" reeds toen elders
werd besproken, over 'i geheel genomen,
vrijwel de inhoud daarvan weid weergege
ven, kan hier buiten besohouwing blijven,
tot ons was dit verzoek dringend gericht,
met de mededeeling dat het ons later zcu
worden verstrekt, aan on& wa6 't dus daaraan
te voldoen.
Nu zijn wij echter in staat gesteld onzen
lezers eenige beschouwingen en mededeelin-
gen betreffende dit werkelijk belangrijk rap
port mede te deelen
Ter zake dus
Op verzoek van den minister van bin-
nenlandsche zaken, heeft de Kamer van
Arbeid voor het Schoenmakersbedrijf te
Waalwijk, een onderzoek ingesteld naar den
aard en den omvang van de gedwongen
winkelnering in deze streek, waarop de
Kamer reeds vroeger bij den minister had
aangedrongen.
Aan dit moeilijk werk namen bijna alle
leden der kamer deel, het onderzoek nam
ongeveer een 30 tal dagen in beslag, in 4
afdeclingen waren de leden verdeeld, iedere
afdeeling bestaande uit één patroon en één
werkman, die 't haar aangewezen gedeelte
van 't gebied der Kamer bezocht.
Op dusdanige wijze werden pl. m. 1800
werklieden bezocht en wel verdeeld in de
navolgende gemeenten Waalwijk, Besoijen,
Kaatsheuvel, Loonopzand, Baardwijk, Drunen,
SpraDg, Yrijhoeveii-Cappel en Waspik.
Dus 1300 personen te bezoeken en met
hen den toestand te bespreken, een kolos
saal werk. Bij dit onderzoek dan werden
de navolgende vragen gesteld
I. Is winkelnering rechtstreeks ver
plichtend.
II. Zoo niet, wordt dan zijdelingsche
dwang uitgeoefend
III. Welk gedèelte van het loon wordt
besteed
VI. Zijn; de prijzen concurreerend, vooral
wat de eerste levensbehoeften betreft.
Dit was de leiddraad bij 't onderzoek;
voor elke gemeente zijn deze vragen afzon
derlijk beantwoord en bij verschillende nog
met voorbeelden verduidelijkt.
En 't ia geen rooskleurige tabel, het re
sultaat van dit onderzoek, ja bedroevend
moeten, naar wij vernemen, de antwoorden
van de meeste werklieden worden genoemd.
Wij hopetf en vertrouwen binnen niet al
te langen tijd, dit rapport in zijn geheel,
met de juiste cijfers te kunnen mededeelen.
In ieder geval is uit dit onderzoek ge
bleken, dat de gedwongen winkelnering in
deze streek een zeer ernstig karakter draagt
de klachten bij dit onderzoek, de treurige
voorbeelden hierbij opgedaan, zijn legio.
Daarom komt bet de kamer, evenals wij
zoo herhaaldelijk hebben aangevoerd, zeer
wenschelijk voor dit kwaad, dat behoudens
de ellende die het voor vele knechts in 't
leven roept, nog zoo verlammend werkt op
de schoenen-industrie, piet alleen in zijn
vooruitgang te stuiten, maar middelen te
beramen om verbetering te brengen en des
noods uit le roeien.
Dat de gedwongen winkelnering is een
kanker voor de schoenen-industrie is hier
zoo meermalen uiteengezet dat het als 't
ware overbodig is hier nader op terug te
komeniedereen weet dat verschillende
scboenraakersbazen zooveel aan hunne winkel
waren door de knechts gekocht, verdienen,
dat de schoen makerij bijzaak is. Al wordt
aan de schoenen niet» of weinig verdient,
dat doet weinig te zake, als men s» maar
kan verkoopen, zijn knechts moet men aan
't werk houden, dat is zaak. 't Behoeft niet
betoogd, wel een oneerlijke en wat een
oumogelijke concurrentie hier in 't leren
wordt geroepen.
Maar ook van den anderen kant moet
worden in 't oog gehouden, dat door den
slechten gang der schoen makerij er velen
zijn, die juist van liuu winkel moeten be
staan, zoodat bij plotselinge opheffing der
gedwongen winkelnering eene groote stoornis
in 't bedrijf zou worden teweeggebracht, de
knechts zonder werk zouden geraken en
dus nog in veel slechter conditie zouden
komen.
Zeer moeilijk zal het dus zijn uit dezen
wantoestand in een gezonden te komen, maar
gelijk wij meeuen dat zulks door de Kamer
is voorgesteld, zijn ook wij overtuigd, dat
slechts iu T uiterste geval tot plotselinge
algeheele opheffing der gedwongen winkel -
nering mag worden overgegaan, de weg om
door verschillende maatregelen tot geleide
lijke verbeteiing te geraken, lacht ens beter
toe.
De Kamer overtuigd dat de toestand als
thans onhoudbaar is zal den minister ver
schillende maatregelen aan de hand doen,
die waarschijnlijk tot verbetering leiden om
zoodoende de grootste mistoestanden reeds uit
den weg te ruimen, de verhouding tusschen
werkman en patroon beter te doen worden,
waardoor de industrie op een beter standpunt
zal komen, de eerlijke concurrentie in de hand
gewerkt wordt waüt zeer zeker zouden wij
niet gaarne aan verschillende schoenmaker»
d'rect hun winkel, kun bestaan als 't ware
zien ontnomen, neen dat geenszins, maar,
van den anderen kant mag het groote kwaad
niet blijven voortwoekeren, het groote kwaad
van gedwongen winkelnering met zijne veelal
en meestal te overdreven prijzen. Wij allen
weten het toch dat „het achterhouden van het
loon der werklieden" eene wraakroepende
zonde i».
Winkelnering op zich zelf is goed, zelfs
prijzens waardig, t. w. dat een werkman zijn
patroon al het mogelijke gunt, maar zoo licht
slaat het over tot gedxoongen winkelnering
met zijne slechte gevolgen.
Dit neme men wel in aanmerking bij de
beschouwingen in dit artikel dat wij hier
alleen op het oog hebben die patroon» die
dwang uitoefenenen nog voornamelijk die, waar
de artikelen te duur zijn,
Daarom, de Kamer van Arbeid heefteen
goed werk gedaan, hulde aan die mannen
voor hun met zooveel opoffering en ten spjjt
van vele onaangenaamheden, verricht om
vangrijk werk. Wij zijn 't met haar eens als iy
wijt» ten opzichte t«d mij een gevolg van puur
egoïsme waren.'
26e JaaMMè.
ï«e®HtE«B85$^igH^5£S$S
v-. -r<?
e
Courant,
iMCTrmnrarTam^ftirrBrMgTamopu "wtrTTiTrr* 1
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend, dat de verordening houdende
wijziging der algeroaene plaatselijke politie ver
ordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 23
October 1903 en afgekondigd den 10 dezer,
gedurende 3 maanden op de Secretarie der ge
meente voor een ieder Ier lezing is nedergelegd
Waalwijk 11 November 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
de Secrotaris,
F. W. VAN LIE MPT.
Oproeping in militairen dienst.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk roep
bij deze op den milicien-verlofganger der lichting
tan 1898 J. F. J. Knepflé om voorzien van al de
door hem van het korps medegenomen kleeding
en uitrustingstukken, zakboekje en verlofpas op
d»n 7den December a. s. te Breda onder de
wapenen te komen.
Waalwijk. 11 November 1903.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DEIt SCHUEREN.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend, dat het le suppletoir kohier van
den hoofdelijken omslag over 1803, bij besluit
van Heeren Gedeputeerde Staten vnn Noord-Brn-
bant van 3 dezer G no. 14 is goedgekeurd en
gedurende 5 maanden ter secretarie ter inzage is
nedergelegd.
Waalwijk, 9 November 1903.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk, ves
tigt de aandacht van belanghebbenden op art. 12
der veiligheidswet, waarin is bepaald, dat het
hoofd of de bestuurder van een inrichting, waarin
eenlge tak van (abrieks of hand werksnijverheid
wordt uitgeoefend, verplicht is van elk in zijn be
drijf aan een persoon overkomen ongeval binnen
driemaal vier en twintig uur, nadat het ongevul
heelt plaats gehad of de gevolgen van dat ongevnl
zich hebben geopenbaard, schriftelijk kennis ie
geven aan den burgemeester der gemeente, waar
het ongeval plaats had.
Bedoelde werkgevers kunnen mitsdien niet
volstaan met alleen van het ongeval aangifte te
doen ten po9tkantore Ingevolge de Ongevallen-
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
(85)
TWEE EN TWINOTlGïTE HOOFDSTUK,
Vader en Zvou.
Nora droogt enel met de ha«d haar tranen. Do
omstandigheden willen due aiders dan zij, zij
zal haar kind vóór de scheidingdus nog eenmaal
zien.
„Wat wilt ge, mijn kind
Nora's stem klinkt haar zehvreemd in de
OOren.
Denise sluipt ale t ware naar bilden, zij weet
niet recht, of ze 't wagen zal of niet
Ach, mama, het is zoo vervelqd bij ons.
Papa is ziek. Ottilia zit bijna den heeen dag bij
hem in de kamer. Mademoiselle Bl&iche zegt,
dat ze weggaat. Zij pakt cn waart als>en booze
geest door kamers en gangen. Met m\ spreekt
ze geen enkel woord meer, slechts nien dan
werpt ze mij een woedenden blik toe. En nu
wordt u ook nog ziek en laat u al in e«i paar
dagen niet ma r zien. Ach, mama, dat iste ver
schrikkelijk I Ik ko het ~oo werkelijk nit, lan
ger meer uithouden, ik moest zien, hoe het
maakt. Kunt u dan nog altijd niet naar benden
komeD
Nora kon wel in tranen uitbarsten, doci»zij
bedwingt zich.
„Hadt ge dan zoo'c verlangen naar mij, Denise»
jaagt ze.
Deze slaat als antwoord haar armen om de»l
hals harer moeder en zoent ze op wangen eo
mmd.
„Mijn lieve, eenige xnamal Ik houd alleen
wet 1901 Overtreding van voormeld art, '12
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste
oene maand of geldboete van ten hoogste honderd
gulden.
Waalwijk, 15 September 1893.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbire kennis, dat ter
Gemeente—Secretarie ter inzage ligt een verzoek
met bijlagen van Jac. Sars alhier.
om vergunning tot oprichting eener broodbak—
Kerij achter het perceel staande te Waalwijk in
de Groote straat wijk A no. 256 kadastraal be
kend in Sectie C r.o. 2191.
Op Zaterdag den 5 December 1903, des voor-
middags te elf uren, zal op het gemeentehuis
gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit ver
zoek in te brengen en deze mondeling en schrif
telijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen voor het
bovengemelde tijdstip op de secretarie der ge
meente kennis nemen van de ter zake ingekomen
schrifturen,
Waalwijk den 21 November '1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris.
F. W. VAN LIEMPT.
van ul'
De gravin wendt zich zuchtend af. Na een
poosje zegt ze: ,Nu, en houdt ge dan niet van
papa en Ottilia P'
Denise zwijgt en ziet voor zich. Dan zegt ze
aarzelend: „Van papa houd ik wel, hij is ja ook
zoo lief en zeer aardig voor mij, maar Ottilia is
te streng, die mag ik niet lijden.'
Bij deze woorden krijgt het kindergezichtje een
wrevelige uitdrukking.
Nora trekt haar kind dichter tot zich.
„Als ik nu eens plotseling zou sterven, Denise,
dan moest ge toch met Ottilia achterblijven. Zou
jo dat moeilijk valleu Zou je niet gaarne willen,
dat zij mijn plaats innam P'
Denise ziet haar moeder een wijle lachend aan
en weet niet, of het ernst of scherts van haar
mama is; den gaat een zenuwtrillen door haar
jonge lichaam en luide snikkend werpt zich het
hartstochtelijke kind aan de borst hare moeder.
„Mama, lieve mama! U moogt niet van mij
weggaan I O, spreek zoo toch nooit meerl Hoe
zou ik zonder u kunnen leven 1*
Nora lijdt hellepijnen de woorden van haar
kind, die onder andere omstandigheden haar
zalige moedervreugde verschaft zcuden hebben,
sffe
tre ff en haar nu als dolksteken.
„Ga Denise, ik heb hoofdpijn; mijn hoofd doet
me erg pijn. Ik moet alleen zijn, heel alleer.
Ga in den tuin, of neem een boek en lees wat
op je kamertje. Spoedig zal hier in huis wel
weer de gewone levenswijze terugkeeren, dan
zal het ook voor jou beter worden, mijn arm
kind.'
ü.'nise gaat schoorvoetend heen, maar voor ze
nog den drempel bereikt heeft, ijlt Nora haar
na on drukt haar aan heur hart.
„L'cnise, mijn lieveling, mijn afgod, mijnallesl
Nora's lippen drukken nog eenmaal hartstoch
telijk die var haar kind, dan laat ze Denise los
en zegt? „Ga nu, lieveling I"
Eo al6 de gray ia wederom alleen is, valt ze
als gebroken in een fauteuil. Zij drukt haar
gekat in de kussens van den stoel, opdat haar
kim! haar hartroerend snikken niet hoort.
„Ik ga vertrekken mevrouw en kom das afscheid
nemen.'
Blanche staat in reiscostuum voor Nota en
legt haar magere hand op de schouders van de
fcraviD, die in naar wanhoop voor haar stoel op
de knieën gevallen is.
Nor» staat verschrikt en verstoord op.
„Waarom stoort u mij, mademoiselle P U weet
dat ik ziek ben. U hadt wel bunnen vertrek
ken, zonder van in ij afscheid te mogen nemen.'
„Dat had ik ook wel mevrouw doch ik had u
nog iets te zeggen, n.L dit, dat ik al de uw cor
respondentie^, waaronder de meest compromit-
teerende, aan den graaf heb opgezonden. De
graaf is wel ziek, maar hij zal wel langzamer
hand genezen en dan is niet alleen u, maar ook
mijnheer Baron van Baginsky onmogelijk ge-
muakt. En hiermede.... adieu, mevrouw I'
Ais een duivelin verlaat ze met een schel
hoongelach hot boudoir en.... eenige oogenblikken
later het slot.
Hoewel deze mededeeling de gravin pijnlijk
aandoet, trekt ze er zich zooveel niet meer van
aun, omdat ze dit huis, waar ze zoo lang als
gebiedster gehcerscht heeft, toch moet verlaten.
En ofschoon wel heur hoofd haar ontzettend
pijn doet en zij huivert van de koorts, zij moet
toch tot de vlucht besluiten.
Zij kiest uit haar rijk voorziene garderobe
het eenvoudigste kleed, een donker wollen reis
costuum en doet het aan. Een dichte sluier be
dekt haar gelaat en... eenige oogenblikken later
is zij op weg naar Kroonebad, om Egon over de
zaak te spreken, doch ze vindt dezen niet thuis
en wzndelt zoodoende door de straten der bad
plaats, tot ze eensklaps haar broeder ziet en nu
komt in haar ploseling een vertwijfelend idee
op, van welker uitvoering zij zich zelve wel heel
weinig voorstelt, doch dat ze eerst nog eens be
proeven wil, om voor altijd als een avonturier
ster de wereld in te trekken. Zij besluit haar
broeder aan te spreken.
Snel treedt zij aan zijn zijde en raakt licht
zijn arm aan.
/Ik moet je tot iederen prijs onmiddellijk
spreken I'
De boekhouder schrikt eu springt op zij, als
had hem een giftig dier gestoken.
„Uit mijn oogenWij hebben beiden niets
meer met eikander uit te staan."
Hij gaat verder en doet moeite, 2ich van Nora
af te maken. Deze blijft echter aan zijn zijde.
Hoor mij san, Arthur, het kan je berouwen,
mij zoo grof afgewezen te kebben. Bedenk, dat
ik je zuster ben en op 't oogenblik in de grootste
vertwijfeling. Al6 gij mij een onderhoud niet
toestaat, maak ik nog in dit uur een eind aan
mijn leven en zoodoende je wraakplan onmoge
lijk, Wellicht kunnen we een accoord met
elkander treffen, waarbij gij in je voordeel zijt.
Blijf ik gravin van Mansfeld-Herehestorf en in
het bezit van alle rechten, welke mij dezen titel
als vrouw van een rijk man toekent, zoo is ook
jouw toekomBt verzekerd.'
De boekhouder lacht hoonend.
„Gij verstaat goed de kunst, mooie beloften
te doenmaar helaas, ge vergeet ze in te lossen.
Gii beloofdet mij immers ook eens, spoedig de
geleende som terug te betalen, zoo gauw als het
bedrog dreigde ontdekt te worden, Op de ver
vulling dezer belofte wacht ik lieden nog. Waar
lijk, er behoort veel moed toe, een persoon,
wiens leven men verwoest heeft door een niet
nagekomen belofte, wederom met beloften op
zijde te komen. Van mij hebt gij niets te hopen
ga uvrs weegs en wacht je er voor. mijn weg
nog eens te kruisen.
Hij is aan zijn tehuis gekomen cn tracht Nora
er uit te weren. Doch hij ziet, dat ze op 'l
Jiunt staat van vermoeidheid neer te vallen en
sat haar daarom mede binnen gaan.
Zwijgend gaat het voetje voor voetje de trap
op naar de kamer van Arthur Want zoo heet
Nora's broer.
De gravin valt doodaf op een stoel neer.
Nadat ook Arthur binueu gekomen is, sluit
hij de deur van binnen af.
„En wat wilt ge nu van mij; vraagt hij op
ruwen toon.
„Ik voel mij ziek en afgematzoudt ge zoo
goed willen zijn, mij een glas water te geven P'
Arthur wijst naar eene op de tafel staande
karaf met water.
„Bedien je zelf' zegt hij. „Toen ik tijdens
n.ijn gevangensi je voortdurend vervloekte,
zwoer ik ook. je zelfs een glas water te weigeren,
al kon ik je er ook mee van den dood redden
en gelief mijn belofte te houden."
Nora lacht bitter.
„Gij zijt wel consequent in je wraakzucht.'
„Hadt ge soms iets anders verwacht?'
„Laat het verleden rusten, Arthur. De rol van
martelaar moge je nog zoo goed bevallen, als
gij de waarheid getrouw wilt zijD, moet ge
ottomwondeu bekennen, dat je vroegere handei-
Hij zwijgt.
Na een poosje gaat de gravin verder
Immers waarom onderstenndet ge destijds mij P
Omdat ik mooi was en gij overtuigd waard,
dat ik eens een schitterende partij zou doen en
ik je dubbel zuu terugbetalen, wat ie voor mij
deedf.
Arthur lacht hoonend.
„De ondervinding heeft mij geleerd, hoe ik
mij vergist heb.
„Daaraan waren meer de omstandigheden dan
ik zelf schuld. Het was een ongelukkig toeval
dat de kasrevlsie juist een dag na mijn huwelijk
plaats had. Was een uitstel van eenige dagen
mogelijk geweest, zoo hadt ge beslist de ontbre
kende som van mij gekregen en de catastroph
waren voorkomen. Doch bedenk, wat ge destijds
van mij verlangdet. Ik zou op mijD trouwdag
mijn echtgenoot bekend maken met een zoo
delicate, mij zelve zoo hoogst compromitteereude
aangelegenheid en hem een som van eeDigo
duizenden vragen. Op deze wijze zou ik mij van
den eersten dag af aan verdeemoedige moeten
hebben en daartoe kon ik niet besluiten, ik waa
daarvoor te trotsch.'
„Zeg liever te hoogmoedig! Na, het ging
slechts ook om een kleinigheid de vrijheid
van je broeder stond immers alleen op
het spel, gij zelf hadt niets te verliezen. En dat
ge later nooit meer naar mij omzaagt, is een
nog beter bewijs voor je zusterlijke liefde en je
dankbaarheidje echtgonoot, ik bedoel natuurlijk
Willburg en niet de graaf, wist zelfs nu nog niet,
dat ge een broeder hadt."
„Nog eens, Iaat het verleden rusten, Arthur.
Zet je wraakzuchtige plannen uit het hoofd en
luister liever naar mijn voorstellen. Want wat
zoudt ge aan de bevrediging van je wraak
hebben P Niets, heel niets. Ge zoudt willen dat
ik als een bedelares het huis van mijn tegen-
woordigen echtgenoot verliet; alle rechten, welke
mij als echlgenoote toekomen, verloor, en ten
slotte in de gevangenis terecht kwam wegens
bigauiie.
(Wordt vervolgd).