Nummer 92. Zondag 22 November 1903. i Toegewijd aan Handef9 Indystrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. ET00N TIELEN, Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. BEKENDMAKING. Uitgever: FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond A. b o n n e me n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5. Franco per post door liet gelieele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. Ajdvketjsntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot» letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel» en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Veiligheidswet. TWEEDE GEDEELTE. inrichtingen, welke gevaar schade of hinder kunnen veroorzaken. Reeds laug en veel is geschreven en ge wreven over dit groote kwaad, dat hier in onze streken zoo welig tiert, de gedwongen winkelnering, een kwaad, een waar schrik beeld voor den werkman, dat in vele ge vallen den werkman zijn rechtmatig loon geheel of gedeeltelijk onthoudt, een kwaad ten slotte dat verlammend werkt op ae echoenindustrie in 't algemeen. Te dezer plaatse is ook meermalen dit kwaad bestreden, de Kamer van Koop handel heeft in hare jaarverslagen zoo tel kens op dit euvel gewezen en krachtig aan gedrongen op wettelijke voorzieningen lezingen hieromtrent werden gehouden, vereonigingen daartegen werden opgericht, maar veel heeft dit alles niet kuunen baten. En de hoofdoorzaak O. i. eeu groote factor was 't, dut men geen juist denkbeeld had van den omvang van dit kwaad in onze streken. Wel ken de men zekere patroons, die er ergerlijke practijken op nahielden, welke noemde men levensbehoeften die v.ooral op schandelijke wijze in prys werden opgevoerd en kon zoo nu en dan een ergerlijk feit worden gepubliceerd, maar trots het publiceeren van onjuiste berichten en onbetrouwbare artikelen in sommige bladen, die hun inlichtingen ontvingen van personen wier onderzoek in engen kring niet was vrij te pleiten van onpartijdigheid, mogen we herhalen, het eurel in zijn omvang was niet genoegzaam bekend, een juist verslag van «en betrouwbaar onderzoek was niet overgelegd, waarop kon worden gebasseerd bij eventueele maatrege len om dit kwaad uit te roeien en dat hebben we thans wel. In ons no. van 11. Zaterdag schreven we onder de binuenlandsche berichten, dat de Kamer van Arbeid voor 't Schoenmakersbe drijf alhier tegenwoordig zeer druk verga derde en zich bezig hield met een zeer be langrijk onderwerp. Dit onderwerp was ons toen natuurlijk in zijn geheelen omvang reeds bekend, de belangrijkheid was voor ons dan ook een reden om alles in 't werk te 6tellen dit aan onze legers bekend te maken. Dat dit toen niet door ons is ge publiceerd en niet besproken vindt hierin zijn oorzaak, dat ons uit den boezem der Kamer dringend]werd verzocht geene bekend heid aan de zaak te geven, zelfs niet den naam daarvan te noemen, omdat het nog niet voor publicatie geschikt was, omdat laat 't ons hier direct zeggeD, in de ver gadering was besloten, het eerst naar den minister op te zenden. Dat dit onderwerp met name „Een rapport over de gedwongen winkel nering in deze streek" reeds toen elders werd besproken, over 'i geheel genomen, vrijwel de inhoud daarvan weid weergege ven, kan hier buiten besohouwing blijven, tot ons was dit verzoek dringend gericht, met de mededeeling dat het ons later zcu worden verstrekt, aan on& wa6 't dus daaraan te voldoen. Nu zijn wij echter in staat gesteld onzen lezers eenige beschouwingen en mededeelin- gen betreffende dit werkelijk belangrijk rap port mede te deelen Ter zake dus Op verzoek van den minister van bin- nenlandsche zaken, heeft de Kamer van Arbeid voor het Schoenmakersbedrijf te Waalwijk, een onderzoek ingesteld naar den aard en den omvang van de gedwongen winkelnering in deze streek, waarop de Kamer reeds vroeger bij den minister had aangedrongen. Aan dit moeilijk werk namen bijna alle leden der kamer deel, het onderzoek nam ongeveer een 30 tal dagen in beslag, in 4 afdeclingen waren de leden verdeeld, iedere afdeeling bestaande uit één patroon en één werkman, die 't haar aangewezen gedeelte van 't gebied der Kamer bezocht. Op dusdanige wijze werden pl. m. 1800 werklieden bezocht en wel verdeeld in de navolgende gemeenten Waalwijk, Besoijen, Kaatsheuvel, Loonopzand, Baardwijk, Drunen, SpraDg, Yrijhoeveii-Cappel en Waspik. Dus 1300 personen te bezoeken en met hen den toestand te bespreken, een kolos saal werk. Bij dit onderzoek dan werden de navolgende vragen gesteld I. Is winkelnering rechtstreeks ver plichtend. II. Zoo niet, wordt dan zijdelingsche dwang uitgeoefend III. Welk gedèelte van het loon wordt besteed VI. Zijn; de prijzen concurreerend, vooral wat de eerste levensbehoeften betreft. Dit was de leiddraad bij 't onderzoek; voor elke gemeente zijn deze vragen afzon derlijk beantwoord en bij verschillende nog met voorbeelden verduidelijkt. En 't ia geen rooskleurige tabel, het re sultaat van dit onderzoek, ja bedroevend moeten, naar wij vernemen, de antwoorden van de meeste werklieden worden genoemd. Wij hopetf en vertrouwen binnen niet al te langen tijd, dit rapport in zijn geheel, met de juiste cijfers te kunnen mededeelen. In ieder geval is uit dit onderzoek ge bleken, dat de gedwongen winkelnering in deze streek een zeer ernstig karakter draagt de klachten bij dit onderzoek, de treurige voorbeelden hierbij opgedaan, zijn legio. Daarom komt bet de kamer, evenals wij zoo herhaaldelijk hebben aangevoerd, zeer wenschelijk voor dit kwaad, dat behoudens de ellende die het voor vele knechts in 't leven roept, nog zoo verlammend werkt op de schoenen-industrie, piet alleen in zijn vooruitgang te stuiten, maar middelen te beramen om verbetering te brengen en des noods uit le roeien. Dat de gedwongen winkelnering is een kanker voor de schoenen-industrie is hier zoo meermalen uiteengezet dat het als 't ware overbodig is hier nader op terug te komeniedereen weet dat verschillende scboenraakersbazen zooveel aan hunne winkel waren door de knechts gekocht, verdienen, dat de schoen makerij bijzaak is. Al wordt aan de schoenen niet» of weinig verdient, dat doet weinig te zake, als men s» maar kan verkoopen, zijn knechts moet men aan 't werk houden, dat is zaak. 't Behoeft niet betoogd, wel een oneerlijke en wat een oumogelijke concurrentie hier in 't leren wordt geroepen. Maar ook van den anderen kant moet worden in 't oog gehouden, dat door den slechten gang der schoen makerij er velen zijn, die juist van liuu winkel moeten be staan, zoodat bij plotselinge opheffing der gedwongen winkelnering eene groote stoornis in 't bedrijf zou worden teweeggebracht, de knechts zonder werk zouden geraken en dus nog in veel slechter conditie zouden komen. Zeer moeilijk zal het dus zijn uit dezen wantoestand in een gezonden te komen, maar gelijk wij meeuen dat zulks door de Kamer is voorgesteld, zijn ook wij overtuigd, dat slechts iu T uiterste geval tot plotselinge algeheele opheffing der gedwongen winkel - nering mag worden overgegaan, de weg om door verschillende maatregelen tot geleide lijke verbeteiing te geraken, lacht ens beter toe. De Kamer overtuigd dat de toestand als thans onhoudbaar is zal den minister ver schillende maatregelen aan de hand doen, die waarschijnlijk tot verbetering leiden om zoodoende de grootste mistoestanden reeds uit den weg te ruimen, de verhouding tusschen werkman en patroon beter te doen worden, waardoor de industrie op een beter standpunt zal komen, de eerlijke concurrentie in de hand gewerkt wordt waüt zeer zeker zouden wij niet gaarne aan verschillende schoenmaker» d'rect hun winkel, kun bestaan als 't ware zien ontnomen, neen dat geenszins, maar, van den anderen kant mag het groote kwaad niet blijven voortwoekeren, het groote kwaad van gedwongen winkelnering met zijne veelal en meestal te overdreven prijzen. Wij allen weten het toch dat „het achterhouden van het loon der werklieden" eene wraakroepende zonde i». Winkelnering op zich zelf is goed, zelfs prijzens waardig, t. w. dat een werkman zijn patroon al het mogelijke gunt, maar zoo licht slaat het over tot gedxoongen winkelnering met zijne slechte gevolgen. Dit neme men wel in aanmerking bij de beschouwingen in dit artikel dat wij hier alleen op het oog hebben die patroon» die dwang uitoefenenen nog voornamelijk die, waar de artikelen te duur zijn, Daarom, de Kamer van Arbeid heefteen goed werk gedaan, hulde aan die mannen voor hun met zooveel opoffering en ten spjjt van vele onaangenaamheden, verricht om vangrijk werk. Wij zijn 't met haar eens als iy wijt» ten opzichte t«d mij een gevolg van puur egoïsme waren.' 26e JaaMMè. ï«e®HtE«B85$^igH^5£S$S v-. -r<? e Courant, iMCTrmnrarTam^ftirrBrMgTamopu "wtrTTiTrr* 1 Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend, dat de verordening houdende wijziging der algeroaene plaatselijke politie ver ordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 October 1903 en afgekondigd den 10 dezer, gedurende 3 maanden op de Secretarie der ge meente voor een ieder Ier lezing is nedergelegd Waalwijk 11 November 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. de Secrotaris, F. W. VAN LIE MPT. Oproeping in militairen dienst. De Burgemeester der gemeente Waalwijk roep bij deze op den milicien-verlofganger der lichting tan 1898 J. F. J. Knepflé om voorzien van al de door hem van het korps medegenomen kleeding en uitrustingstukken, zakboekje en verlofpas op d»n 7den December a. s. te Breda onder de wapenen te komen. Waalwijk. 11 November 1903. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DEIt SCHUEREN. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend, dat het le suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag over 1803, bij besluit van Heeren Gedeputeerde Staten vnn Noord-Brn- bant van 3 dezer G no. 14 is goedgekeurd en gedurende 5 maanden ter secretarie ter inzage is nedergelegd. Waalwijk, 9 November 1903. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. De Burgemeester der gemeente Waalwijk, ves tigt de aandacht van belanghebbenden op art. 12 der veiligheidswet, waarin is bepaald, dat het hoofd of de bestuurder van een inrichting, waarin eenlge tak van (abrieks of hand werksnijverheid wordt uitgeoefend, verplicht is van elk in zijn be drijf aan een persoon overkomen ongeval binnen driemaal vier en twintig uur, nadat het ongevul heelt plaats gehad of de gevolgen van dat ongevnl zich hebben geopenbaard, schriftelijk kennis ie geven aan den burgemeester der gemeente, waar het ongeval plaats had. Bedoelde werkgevers kunnen mitsdien niet volstaan met alleen van het ongeval aangifte te doen ten po9tkantore Ingevolge de Ongevallen- Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S. (85) TWEE EN TWINOTlGïTE HOOFDSTUK, Vader en Zvou. Nora droogt enel met de ha«d haar tranen. Do omstandigheden willen due aiders dan zij, zij zal haar kind vóór de scheidingdus nog eenmaal zien. „Wat wilt ge, mijn kind Nora's stem klinkt haar zehvreemd in de OOren. Denise sluipt ale t ware naar bilden, zij weet niet recht, of ze 't wagen zal of niet Ach, mama, het is zoo vervelqd bij ons. Papa is ziek. Ottilia zit bijna den heeen dag bij hem in de kamer. Mademoiselle Bl&iche zegt, dat ze weggaat. Zij pakt cn waart als>en booze geest door kamers en gangen. Met m\ spreekt ze geen enkel woord meer, slechts nien dan werpt ze mij een woedenden blik toe. En nu wordt u ook nog ziek en laat u al in e«i paar dagen niet ma r zien. Ach, mama, dat iste ver schrikkelijk I Ik ko het ~oo werkelijk nit, lan ger meer uithouden, ik moest zien, hoe het maakt. Kunt u dan nog altijd niet naar benden komeD Nora kon wel in tranen uitbarsten, doci»zij bedwingt zich. „Hadt ge dan zoo'c verlangen naar mij, Denise» jaagt ze. Deze slaat als antwoord haar armen om de»l hals harer moeder en zoent ze op wangen eo mmd. „Mijn lieve, eenige xnamal Ik houd alleen wet 1901 Overtreding van voormeld art, '12 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste oene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Waalwijk, 15 September 1893. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk brengen ter openbire kennis, dat ter Gemeente—Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van Jac. Sars alhier. om vergunning tot oprichting eener broodbak— Kerij achter het perceel staande te Waalwijk in de Groote straat wijk A no. 256 kadastraal be kend in Sectie C r.o. 2191. Op Zaterdag den 5 December 1903, des voor- middags te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit ver zoek in te brengen en deze mondeling en schrif telijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen voor het bovengemelde tijdstip op de secretarie der ge meente kennis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen, Waalwijk den 21 November '1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris. F. W. VAN LIEMPT. van ul' De gravin wendt zich zuchtend af. Na een poosje zegt ze: ,Nu, en houdt ge dan niet van papa en Ottilia P' Denise zwijgt en ziet voor zich. Dan zegt ze aarzelend: „Van papa houd ik wel, hij is ja ook zoo lief en zeer aardig voor mij, maar Ottilia is te streng, die mag ik niet lijden.' Bij deze woorden krijgt het kindergezichtje een wrevelige uitdrukking. Nora trekt haar kind dichter tot zich. „Als ik nu eens plotseling zou sterven, Denise, dan moest ge toch met Ottilia achterblijven. Zou jo dat moeilijk valleu Zou je niet gaarne willen, dat zij mijn plaats innam P' Denise ziet haar moeder een wijle lachend aan en weet niet, of het ernst of scherts van haar mama is; den gaat een zenuwtrillen door haar jonge lichaam en luide snikkend werpt zich het hartstochtelijke kind aan de borst hare moeder. „Mama, lieve mama! U moogt niet van mij weggaan I O, spreek zoo toch nooit meerl Hoe zou ik zonder u kunnen leven 1* Nora lijdt hellepijnen de woorden van haar kind, die onder andere omstandigheden haar zalige moedervreugde verschaft zcuden hebben, sffe tre ff en haar nu als dolksteken. „Ga Denise, ik heb hoofdpijn; mijn hoofd doet me erg pijn. Ik moet alleen zijn, heel alleer. Ga in den tuin, of neem een boek en lees wat op je kamertje. Spoedig zal hier in huis wel weer de gewone levenswijze terugkeeren, dan zal het ook voor jou beter worden, mijn arm kind.' ü.'nise gaat schoorvoetend heen, maar voor ze nog den drempel bereikt heeft, ijlt Nora haar na on drukt haar aan heur hart. „L'cnise, mijn lieveling, mijn afgod, mijnallesl Nora's lippen drukken nog eenmaal hartstoch telijk die var haar kind, dan laat ze Denise los en zegt? „Ga nu, lieveling I" Eo al6 de gray ia wederom alleen is, valt ze als gebroken in een fauteuil. Zij drukt haar gekat in de kussens van den stoel, opdat haar kim! haar hartroerend snikken niet hoort. „Ik ga vertrekken mevrouw en kom das afscheid nemen.' Blanche staat in reiscostuum voor Nota en legt haar magere hand op de schouders van de fcraviD, die in naar wanhoop voor haar stoel op de knieën gevallen is. Nor» staat verschrikt en verstoord op. „Waarom stoort u mij, mademoiselle P U weet dat ik ziek ben. U hadt wel bunnen vertrek ken, zonder van in ij afscheid te mogen nemen.' „Dat had ik ook wel mevrouw doch ik had u nog iets te zeggen, n.L dit, dat ik al de uw cor respondentie^, waaronder de meest compromit- teerende, aan den graaf heb opgezonden. De graaf is wel ziek, maar hij zal wel langzamer hand genezen en dan is niet alleen u, maar ook mijnheer Baron van Baginsky onmogelijk ge- muakt. En hiermede.... adieu, mevrouw I' Ais een duivelin verlaat ze met een schel hoongelach hot boudoir en.... eenige oogenblikken later het slot. Hoewel deze mededeeling de gravin pijnlijk aandoet, trekt ze er zich zooveel niet meer van aun, omdat ze dit huis, waar ze zoo lang als gebiedster gehcerscht heeft, toch moet verlaten. En ofschoon wel heur hoofd haar ontzettend pijn doet en zij huivert van de koorts, zij moet toch tot de vlucht besluiten. Zij kiest uit haar rijk voorziene garderobe het eenvoudigste kleed, een donker wollen reis costuum en doet het aan. Een dichte sluier be dekt haar gelaat en... eenige oogenblikken later is zij op weg naar Kroonebad, om Egon over de zaak te spreken, doch ze vindt dezen niet thuis en wzndelt zoodoende door de straten der bad plaats, tot ze eensklaps haar broeder ziet en nu komt in haar ploseling een vertwijfelend idee op, van welker uitvoering zij zich zelve wel heel weinig voorstelt, doch dat ze eerst nog eens be proeven wil, om voor altijd als een avonturier ster de wereld in te trekken. Zij besluit haar broeder aan te spreken. Snel treedt zij aan zijn zijde en raakt licht zijn arm aan. /Ik moet je tot iederen prijs onmiddellijk spreken I' De boekhouder schrikt eu springt op zij, als had hem een giftig dier gestoken. „Uit mijn oogenWij hebben beiden niets meer met eikander uit te staan." Hij gaat verder en doet moeite, 2ich van Nora af te maken. Deze blijft echter aan zijn zijde. Hoor mij san, Arthur, het kan je berouwen, mij zoo grof afgewezen te kebben. Bedenk, dat ik je zuster ben en op 't oogenblik in de grootste vertwijfeling. Al6 gij mij een onderhoud niet toestaat, maak ik nog in dit uur een eind aan mijn leven en zoodoende je wraakplan onmoge lijk, Wellicht kunnen we een accoord met elkander treffen, waarbij gij in je voordeel zijt. Blijf ik gravin van Mansfeld-Herehestorf en in het bezit van alle rechten, welke mij dezen titel als vrouw van een rijk man toekent, zoo is ook jouw toekomBt verzekerd.' De boekhouder lacht hoonend. „Gij verstaat goed de kunst, mooie beloften te doenmaar helaas, ge vergeet ze in te lossen. Gii beloofdet mij immers ook eens, spoedig de geleende som terug te betalen, zoo gauw als het bedrog dreigde ontdekt te worden, Op de ver vulling dezer belofte wacht ik lieden nog. Waar lijk, er behoort veel moed toe, een persoon, wiens leven men verwoest heeft door een niet nagekomen belofte, wederom met beloften op zijde te komen. Van mij hebt gij niets te hopen ga uvrs weegs en wacht je er voor. mijn weg nog eens te kruisen. Hij is aan zijn tehuis gekomen cn tracht Nora er uit te weren. Doch hij ziet, dat ze op 'l Jiunt staat van vermoeidheid neer te vallen en sat haar daarom mede binnen gaan. Zwijgend gaat het voetje voor voetje de trap op naar de kamer van Arthur Want zoo heet Nora's broer. De gravin valt doodaf op een stoel neer. Nadat ook Arthur binueu gekomen is, sluit hij de deur van binnen af. „En wat wilt ge nu van mij; vraagt hij op ruwen toon. „Ik voel mij ziek en afgematzoudt ge zoo goed willen zijn, mij een glas water te geven P' Arthur wijst naar eene op de tafel staande karaf met water. „Bedien je zelf' zegt hij. „Toen ik tijdens n.ijn gevangensi je voortdurend vervloekte, zwoer ik ook. je zelfs een glas water te weigeren, al kon ik je er ook mee van den dood redden en gelief mijn belofte te houden." Nora lacht bitter. „Gij zijt wel consequent in je wraakzucht.' „Hadt ge soms iets anders verwacht?' „Laat het verleden rusten, Arthur. De rol van martelaar moge je nog zoo goed bevallen, als gij de waarheid getrouw wilt zijD, moet ge ottomwondeu bekennen, dat je vroegere handei- Hij zwijgt. Na een poosje gaat de gravin verder Immers waarom onderstenndet ge destijds mij P Omdat ik mooi was en gij overtuigd waard, dat ik eens een schitterende partij zou doen en ik je dubbel zuu terugbetalen, wat ie voor mij deedf. Arthur lacht hoonend. „De ondervinding heeft mij geleerd, hoe ik mij vergist heb. „Daaraan waren meer de omstandigheden dan ik zelf schuld. Het was een ongelukkig toeval dat de kasrevlsie juist een dag na mijn huwelijk plaats had. Was een uitstel van eenige dagen mogelijk geweest, zoo hadt ge beslist de ontbre kende som van mij gekregen en de catastroph waren voorkomen. Doch bedenk, wat ge destijds van mij verlangdet. Ik zou op mijD trouwdag mijn echtgenoot bekend maken met een zoo delicate, mij zelve zoo hoogst compromitteereude aangelegenheid en hem een som van eeDigo duizenden vragen. Op deze wijze zou ik mij van den eersten dag af aan verdeemoedige moeten hebben en daartoe kon ik niet besluiten, ik waa daarvoor te trotsch.' „Zeg liever te hoogmoedig! Na, het ging slechts ook om een kleinigheid de vrijheid van je broeder stond immers alleen op het spel, gij zelf hadt niets te verliezen. En dat ge later nooit meer naar mij omzaagt, is een nog beter bewijs voor je zusterlijke liefde en je dankbaarheidje echtgonoot, ik bedoel natuurlijk Willburg en niet de graaf, wist zelfs nu nog niet, dat ge een broeder hadt." „Nog eens, Iaat het verleden rusten, Arthur. Zet je wraakzuchtige plannen uit het hoofd en luister liever naar mijn voorstellen. Want wat zoudt ge aan de bevrediging van je wraak hebben P Niets, heel niets. Ge zoudt willen dat ik als een bedelares het huis van mijn tegen- woordigen echtgenoot verliet; alle rechten, welke mij als echlgenoote toekomen, verloor, en ten slotte in de gevangenis terecht kwam wegens bigauiie. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1903 | | pagina 1