Nummer 98.
Zondag 13 December 1903.
26e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
De Echo van het Zuiden
EEN HELD EK HG lilill.
is dooi zijne uitgebreide
correspondenties
uit Waalwijk en Omstreken,
hetmeestgewildebladderstieek,
AN TO ON TIELE
Dit nummer bestaat
uit TWEE BLADEN.
BEKENDMAKING.
Het Arbeidscontract.
FEUILLETON
Uitgever:
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te «enden aan den
Uitgever.
8fefc3;=sttiüïaEaaiïfSi'iEa
WAALWIJK.
Zij die zich voor
het volgend kwartaal
abonneeren, ontvangen de in deze
maand nog verschijnende num
mers GRATIS.
Zitting van den Militieraad.
Advertentibn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groots
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegovsa,
worden 2manl berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regols en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Ondersoek naar de geoefendheid van
lotelingen en adspiranten-vrijwliltger voor
het Reservekader.
Inrichtingen, welke gevaar schade of hinder
kunnea veroorzaken.
TWEEDE GEDEELTE.
VI. (Slot)
Deze laatste afdeeling is wel de belang
rijkste van het ontwerp, zij toch regelt «duur
en einde der dienstbetrekking of, beter, de
verschillende wijzen waarop de dienstbe
trekking, door arbeidiovereenkomst ontstaan,
eindigt.
Hoe kan nu een dienstbetrekking ein-
ligeu
Deze eindigt
I Op regelmatige wijze.
II. Op onregelmatige wijze.
I Bij het behandelen der regelmatige
wijzen van eindigen der dienstbetrekking
dient in 't oog te worden gehouden, dat er
zijn dienstbetrekkingen van bepaaldeu- en
voor onbepaalden tijd.
Bij een dienstbetrekking voor bepaalden
tijd, zij een timmermansknecht door een
aannemer aangenomen tot zoolang het aan
genomen werk duurt, komt natuurlijk vooral
in aanmerking het aanbreken van den eind-
termijn, behoudens stilzwijgende vernieuwing
wat ook mogelijk is, doch bij een dienst
betrekking voor onbepaalden tijd b.v. een
schoenmakersknecht, die zonder eenige
verdere afspraak door een baas in 't werk
wordt genomen kan opzegging door eene
de" partijen, dus èn van de zijde van den
werkman èn van die van den patroon ge
schiedden.
De art. 4447 nu regelen deze opzeg-
gings-mogelijkheid in dier voege, dat 't
beginsel, dat de dienstbetrekking, voor onbe
paalden tijd aangegaan, door iedere partij,
«onder opgaaf van reden, kan opgezegd
worden, blijtt bestaan, echter onder deze
beperking, dat
ie de opzegging alleen mag geschieden
tegen een van die dagen, welke door wet,
verordening of plaatselijk gebruik daarvoor
«ijn aangegeven. Bij schoenmakers zou dak
dus, als plaatselijk gebruik; "kunnen zijn
tegen vastenavond. Bij gebreke echter van
een dergelijke aanwijzing magde opzegging
alleen geschieden legen het einde van elk
kalenderkwartaal, dus tegen 1 Januari, 1
April, 1 Juli en I October.
Dit laatste is vooral zeer in 'l voordeel
van den arbeider, daar het toch voor dezen
niet onverschillig is, op welk tijdstip hij zijn
dienstbetrekking kan opzeggen of hem kan
opgezegd worden. Immers het tijdstip, hier
genoemd, is er een, waarop veelal nieuwe
dienstbetrekkingen plegen aan te vangen,
zoodat hij dan niet behoeft te wachten,
vooral is dit het geval met dienstboden of
huisknecht!.
Op de 2e plaats moet een opzegging van
een dienstbetrekking voor onbepaalden tijd
minstens 15 dagen vooraf geschieden, of
mocht een wet voor een zekere categorie
van ambtenaren een langeren tijd bepalen,
dan zoolang als de wet zegt denk hierbij
aan de spoorwegwetten. Deze termijn van
14 dagen wordt telkens met 7 dagen
verlengd, voor elk vol jaar, dat de arbeider
bij den werkgever onafgebroken in dienst is
geweest lot een maximum van ten hoogste
zes maanden.
Is dus b.v. een schoenmaker of leerlooier
3 jaar bij een patroon in dienst, dan komen
bij die 14 dagen 3 maal 7 is 21 dagen, dat
wordt dus 35 dagen, dat de opzegging van
vooraf moet geschieden. Dit is o. i. billijk,
daar langere dienstperiode ook meerde rechten
geeft.
Dat de opzegging eenigen tijd moet vooraf
gann, is niet alleen billijk, maar ook voor
beide partijen goed, en voor den arbeider,
die dan maar zoo niet ontslagen kan worden
en ook voor den werkgever, wien ontslag
aanvrage of nemen van eenigen «yner ar
beiders niet zoo eensklaps kan overvallen.
Ook dienstbetrekkingen voor bepaalden
tijd, «eg een boekhouder, die voor 10 jaar
een contract heeft gesloten, is in enkele
gevallen opzegging mogelijk en wel
1 als de dienstbetrekking voor langer dan
vijf jaar of voor den duur van 't leyen is
aangegaan.
2e als er in de overeenkomst een proef
tijd is bedongen, welke proeftijd echter niet
langer dan op een maand mag gesteld worden.
Noem nu eens aan, dat de werkkring voor
dien boekhouder gaandeweg drukkender
wordt, dan zou hij, indien hier niet in
voorzien was, zijn dienstbetrekking niet
kunnen opzeggen, voor dat zijn tijd om
was. Immers, in art, 43 staat, dat de dienst
betrekking, eindigt op het tijdstip, door de
overeenkomst aaugewezen. Welnu, om hier
nu een correctie op te hebben, is in art. 48
bepaald, dat, als de overeengekomen lijd
langer is dan 5 jaar, de dienstbetrekking
opgezegd kan worden elke vijf jaar, na den
aanvang, echter met dien verstande, dat het
geschiedt met een termijn van ten minste
zes maanden. Zie, dat is o.i. te langhij
mag ook wel niet te kort zijn, doch men
kon hem halveeren.
Wat nu die proeftijd betreft, waarvan
boven bij 2 sprake is welke men bij
tooneelspelers en jonge arbeiders aantreft
deze mag niet langer dan een maand duren
en ook dan kan een der partijen de dienst
betrekking door opzeggiog onmiddellijk doen
eindigen. Die proeftijd is hier op een maand
bepaald, omdat het wel eens voorgekomen
is, dat die ^proeftijd'' steeds of ten minste
langen tijd als «oodanig bleef voortduren,
alleen om den opzeggingstermijn te ontgaan.
Dat moet natuurlijk voorkomeu worden en
vandaar zeer terecht die bepaling.
Voorts kan de dienstbetrekking nog regel
matig eindigen natuurlijk door den dood
van den arbeider en ook door den dood
des werkgevers, als dit ten minste niet uit
drukkelijk bepaald is, anders duurt een
bepaalde dienstbetrekking voort. Sterft dus
b.v een fabrikant en is bij de arbeidsover
eenkomst bepaald, dat het bedrijf zal worden
voortgezet, dan kan een weduwe het bedrijf
niet stop setten.
En eindelijk kan nog door rechterlijke
uitspraak de opheffing vóór den normalen
tijd plaats hebben en wel om deze gewichtige
redenen
le voor den werkgever inkrimping zijner
huishouding, staking van zijn bedrijf, aan
houdende ziekte der arbeiders
2e voor den arbeidergelegenheid zioh
door huwelijk of op andere wijze een ge-
vestigden stand te verwerven, verplichting
hulpbehoevende bloedverwanten te verzorgen,
invoering van nieuwe of verandering van
bestaande reglementen door den patroon.
Ook kan voor een minderjarige in deze door
den rechter worden opgetreden, indien de
voogd b.v. meent, dat de zedelijke belangen
van dien minderjarige door den werkgever
niet genoegzaam worden behartigd.
II Ten slotte zij nog gewezen op do
onregelmatige wijze van eindigen. Deze kan
natuurlijk uitgaan van de zijde des werk
gevers, door een arbeider eenvoudig te ont
slaan of hem na gesloten overeenkomst te
weigeren in dienst te nemen, of van de
zijda van den arbeider, door den dienst te
verlaten of het in gebreke blijven volgens
de overeenkomst bij den werkgever in dienst
te treden. Een schoenmaker komt b.v. met
een patroon schriftelijk overeen, dan en dan
bij dezen in 't werk te komen en hij blijft
dan eenvoudig weg. Welnu, dan is zoo'n
nalatige werkman verplioht tot schadever
goeding, dooh ook de patroon, als hij niet
aan zijn verplichtingen voldoet. Deze
schadevergoeding behoeft niet betaald te
wordeD, als beiden kunnen bewijzen, dat
voor dit ontslag of het niet in dienst tredsn
dringende redenen bestonden.
Die dringende redenen worden aan den
kant van den patroon o.a. aanwezig geacht
1 als de arbeider den werkgever heeft
misleid door het vertoonen van valsche of
vervalschte getuigschriften
2 als hij de bekwaamheid mist tot den
arbeid, waarvoor hij zich heeft verbonden
(Een schoenmaker is een slecht vakman)
3 als hij zich overgeeft aan dronken
schap of ander liederlijk gedrag
4 als hij zich schuldig maakt aan diefstal
bedrog enz.
5 als hij zich aan mishandeling in het
bedrijf schuldig maakt
6 als hij grovelijk zijn plichten veron
achtzaamt en hardnekkig weigert redelijke
bevelen op te volgen
7 als hij door opzet of roekeloosheid
buiten staat geraakt den bedongen arbeid te
verrichten
Ons dunkt, dat deze redenen gerust
dringende redenen tot ontslag van den
arbeider genoemd mogen worden.
Natuurlijk staat voor den arbeider beroep
op den rechter open en zoo deze uitwijst,
dat deze redenen niet aanwezig waren bij
't ontslag, wee dan den werkgever, want dan
vervalt deze in een aanzienlijke schadever
goeding, zoodat hij zich wel eens twee
malen bedenken zal ora onbillijk in deze op
te treden.
De dringende redenen voor den werkman
om de overeenkomst te verbreken zijn o.a.
beleediging van de zijde des patroons,
verleiding tot onzedelijke daden, niet uitbe
taling van loon, geen voldoenden arbeid
verschaffen, wanneer de voortduring der
en liftiutstraatsche Courant,
whmuü' miwi i'i i'i '„in yfiioaiÉjwMwvrwagg
De Burgemeester van Waalwijk maakt bekend
dat de zitting van den Militieraad voor deze
gemeente zal gehouden worden te Tilburg op
Dinsdag 29 December 1903 aanvangende om 10
uur des voormiddags ten stadhuize.
Voor de militieraad moet verschijnen de lote-
ling, die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke
gesteldheid of gebreken of wegens gemis aan de
gevorderde lengte.
Waalwijk, 9 December 1903.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Burgemeester van Waalwijk maakt bekend
dat het ondersoek naar
lo. de geoefendheid vau lotelingen der lich
tingen 1903 en 1904, die dingen naar hat bewijs
hetzij voor militaire bekwaamheid, hetzij voor
lichamelijke gooefendheid dan wel voor beide
2o. de geoefendheid van jongelieden, die dingen
naar het militair getuigschrift vereischt tot het
ungaan eener verbintenis bij het reservekader,
hetzij der infanterie of Vasting Artillerie, dan
wel der Genie, zal worden gehouden te 's-Herto-
genbosch van 4 tot en met 16 Januari 1904.
Het oDderzosk zal voor eiken deelnemer in een
dag afloopen.
Tot hat onderzoek zullen uitsluitend wordeu
toegelaten
a. Zij, die hebben deelgenomen aan de loting
voor de lichting van 1904;
b. de lotelingen der liohting 1903, die moeten
worden ingelijfd ter vervuling van de plaatsen
ran hen, aie op den 15en October van dat jaar
tm het aandeel van elke gemeente ontbraken;
c. Jongelieden Adspiranten-vrijwilliger voor
hst raservekader der Infanterie, Vesting-Artillerie
of Genie.
Zij, die aan bovengenoemd onderzoek wein-
ichen deel te nemen moeten zich vóór of uiterlijk
op 10 December a.s. ter secretarie aanmelden.
Waalwijk, 2 December 1903.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Burgemeester en Wethouders der gemeento
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat bij
hnn besluit van heden aan Jac. Sars aldaar en
sijne rechtverkrijgenden vergunning is verleend
tot het oprichten eener broodbakxerij op het per
ceel gelegan te Waalwijk aan de Qroote straat
kadastraal bekand Sectie C no. 2191.
Waalwijk den 5 December 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUERBN.
De Secretaris.
F. W. VAN L1EMPT.
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. 3.
(84)
DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
De Verloving Verbroken.
Hohenstein let niet op den jongen man, hij
houdt aich meer bezig met diens zuster.
De gravin is dan ook weer bekoorlijk gekleed.
Haar awanenwitte teint schemert door het lichte
talen kleed heen; haar hals en haar armen lijken
wel door een waaig gaas gedecolleteerd. De
mooi gevormde kiu, de met een een eigenaardig
vuur schitterende oogeu, het woelige, aschblonde
haar waarlijk, zij heeft een «kop' om te schil
deren.
Migraine en koorts zijn geheel geweken en de
minder aangename gevolgen dier koortsachtige
aandoeningen heeft ze met «schmink' eu ander
blanketsel «oo goed als onaichtbaar weten te
maken.
Onze zanger is dan ook een en al bewondering,
«oo ïelfs, dat hij soms een Traag van zijn ver
loofde niet hoort.
Ottilia is ontstemd door deae onachtzaamheid,
■ij Bchaamt zich er over, dat Hohenstein het
waagt, haar zoo te vergeten.
Nora merkt deze ontstemming «eer goed.
Zij staat op en gaat naar Ottilia. En... terwijl
«e de»e liefdevol over heur haren strijkt, zegt «e
«Nu, Ottlletje, hoe zoudt ge er over denken
als we na tafel eens gingen spelevaren Het is
heerlijk weer en het zal lekker koel op het wa
ter zijn.'
Ottilia beantwoordt deze lievigheid niet.
«Ik zal niet aan de partij deelnemen, mama, ik
beo juist aan eau «stilleven* bezig, dat ik gaarne
vlug wil afmaken. De beeren dispenseeren mij
dus wel
Zij wendt zich tot Hohenstein en Arthur, dan
gaat ze naar haar vader en kust hem op de
wangen.
«Adieu, papa, u veroorlooft mij toch wel, dat
ik mij op mijn kamer terugtrek? Of hebt u nog
iets voor mij te doen
«God bewaar me, Ottiletje 1 Als mijnheer von
Hohenstein je «oo gemakkelijk vrijgeeft de
§raaf «iet niet in, hoe dubbelzinnig zijn woor-
en zijn «oo is dat «ijn zaak, mijnentwege
kunt ge gaan.*
«Hohenstein heeft vlnchtig een kus op de hand
zijner verloofde gedrukt en wendt zich weer on
middellijk tot de gravin, wie hij te kennen
geeft, dat hij wel voor het waterpartijtje is.
Arthur houdt Hohenstein voortdurend in 'i
ooghij fixeert hem tamelijk scherp, als had hij
hem meer gezien, maar niet goed thuis kon
brengen.
Wanneer Hohenstein zich een oogenblik later
met Nora verwijdert, ziet Arthur hem peinzend
na. En.... thans kan men op zijn gelaat zien,
dat hij den zanger erkend heeft, doch die herin
neringen «tjn zeker niet van al te vriendelijken
aard, want 't gelaat van Arthur betrekt aau
merkelijk. Doch slechts één oogenblik laat Jiij
zich door «ijn gevoel behecrschen, onmiddellijk
is hij weer de vriendelijkheid zelve en beant
woordt welwillend alle vragen van den graaf,
welke Vragen hoofdzakelijk op zakelijk gebied
betrekking hebben.
De beide heeren praten zoo gemoedelijk, aleof
ze elkaar raeds jaren kenden. En.... na eenigen
tijd verlaat ODze nieuwe bekende vergenoegd het
slothij heeft reeds den eersten dag beduidend
terrain gewonnen.
Den volgenden morgen brengt Arthur een
bezoek op Willburg's kantoor.
«Ik heb met mijn zuster weer vrede gesloten,*
«egt hij eenige oogenblikken na «ijn binnen
treden. «De arme Nora, voor wie ik toch nog
steeds een zwak heb gehouden, was door den
angst al gestraft. Flet zou dus heel onmensche-
lijk geweest zijn, haar niet te vergeven.'
«Zeker ziet u meer voordeel in deie verzoe
ning dan in eene aanklacht?"
Willburg doorziet Arthur's bedoelingen het
masker van soliditeit bedriegt hem niet.
Arthur speelt de verontwaardigde.
«Mijnheer Willburg, ik mag u dan in een
eigenaardig licht verschenen zijn, door mijn eisch
om mede-directeur der Firma te worden, u doet
mij toch onrecht aan, door te meenen, dat deze
verzoening met mijn zuster ingegeven is door
zelfzuchtige motieven. Het medelijden alleen
bewoog mij, het verleden te vergeten en verge
vingsgezind te zijn.'
«Dat zou zeer prijzenswaardig van u zijn,
mijnheer Huber, als u werkelijk geen nevenbe
duelingen bij de zaak hadt, doch uw zuster heeft
U helaas verraden door mij mede te deelen, dat
u uw verlangen vau mede-directeur te worden,
niet opgegeven, integendeel nog sterker op den
voorgrond geschoven hebt.'
Arthur voelt zich tegenover Willburg toch niet
erg op zijn gemak.
«Dat moge dan waar zijn, mijnheer Willburg,
maar vindt u dien wenech dan zelf zoo onbillijk
Bedenk, mijn zuster is de echtgenoote van een
rijkeu graaf. Het zou een ongerechtigheid van
het lot zijn, indien ook mij niet een klein voor
deeltje te beurt viel van deze schitterende fami
lierelatie.'
«Een klei voordeel zegt Willburg sarcas
tisch. «Ik dacht, dat het nogal een sprong is
van gewoon boedhouder tot directeur, op mijn
steun behoeft u in deze Diet te rekenen, ik zal
uw plan met alle krachten tegenwerken.'
«Het is zeer openhartig van u, mij dit te zeg-
gen.'
Arthur bijt van toorn op «ijn lippen, doch gij
bedwingt zich, hij wil Willburg nog zooveel
mogelijk te vriend houden.
«Mijnheer Willburg, wellicht komt u metter
tijd. als wij elkander beter leeran kennen, van
dit vooroordeel terug. Nora heeft slecht met u
gehandeld, evenals met mij. U haat mijn zuster
en tengevolge daarvan is u ook den broeder niet
gunstig gestemd.
Ik kan u niet dwingen, vriendelijker over mij
te denken, maar ik zal trachten uw achting te
winnen. Het doel van mijn bezoek geldt dan
ook eigenlijk uw belangeD. U beaiint mijn zg.
nicht Ottilia en 't kan u niet onverschillig «ijn,
t L
dat tij met een ander trouwt. Doch ware die
aDdere een man, wiens karakter garantie bood
voor het geluk der jonge dame, dan zoudt u
«oover ken ik u al wel haar wel is waar met
een bloedend hart, maar dan toch ongehinderd
aan dien andere overlaten. Nu is echter het
karakter van den Heer van Hohenstein alles
behalve solied, u moet daarom alles aanwenden,
om dat huwelijk te voorkomen. U staat die
lamilie van den graaf nader dan ik, U zal de
jonge gravin meer geloof schenken dan mij, die
als pas opgedoken familielid die teere zaak niet
mag aanvoeren. Ik ken van Hohenstein hij
heeft vóór Jaren in Weenen gezongen. En voor
zijn verblijf aldaar hem dankbaar zijn, al gaf
hij dan ook werkelijk kunstgenot, is allerminst
van mij te verwachten, want hij heeft daar een
meisje, dat ik haitstochtelijk beminde, bet hoofd
op hol gebracht, door het groote succes dat hij
daar bereikte. Hij heeft haar natuurlijk niet
genomen. Hij laat haar armoede lijden, terwijl hij
op een avond al spelende duizenden verdient.
Neg steeds hoopt de arme nog op Hohenstein's
terugkom st. Zal nu de gravin, als ze dit alleB
weet, den zanger nog huwen Zij kan dan
toch niet met een ru6tig hart naar het altaar
gaan en den eeuwigen bond des huwelijks sluiten
met dien man. Tot zóó iets lijkt mij miju nieuwe
nicht Diet in staat j ik acht haur daarvoor te
edel. En om u deze mededeelingen te doen,
kwam ik hier; aan u laat ik het over hoe in
in deze aangelegenheid te handelen.,
Willburg heelt met een te verklaren spanning
uaor Arthur geluisterd.
,U garandeert de waarheid dezer feiten, d. w.
u verklaart volkomen er mede in te stemmen,
dat ik mijnheer von Hohenstein over deze zaak
interpelleer
,lk ware meer dan bespottelijk, mijnheer
Willburg, wilde ik u een dergelijk sprookje op
d«D mouw spellen. Mijnheer von Hohenstein
kan het feit onmogelijk lochenen. Maar het
zou mij aaugenaam zijn, als u mij buiten spel
liet, want ik zou mij niei gaarne den haat van
dezen heer op den hals halen.*
«Staat u met dat meisie nog in verbinding?'
«Zooals men het nemen wil, mijnheer Willburg
ik interesseer mij nog steeds voor den toestand
mijner vroegere verloofde; in geen geval kan ik
passief toezien, dat de ploart, aia mij mijn ver-
loofde ontrukte met Ottilia trouwt.*
En hiermede is dit gesprek geëindigd en verlaat
Arthur het kantoor.
«Eindelijk vind ik u, gravin I In het slot
werd mij gezegd, dat u in het park waart, doch
te vergeeft doorkruiste ik dit, ik kon geen
spoor van u ontdekken. Dat u in dit oude
paviljoen uw atelier hadt, wist ik niet.
Willburg zet zijn hoed af en wisseld met Otti
lia eea warmen handdruk.
Het jonge meisje staat met een peinzend lachje
voor onzen held.
«Mijnheer Willburg 1* is alles, wat haar in de
hoogste verbazing over de lippen komt. Doch
plotseling verandert haar gelaatsuitdrukking;
met vast op een geklemde lippen wacht ze op
hetgeen Willburg haar heeft mede te deelen.
Wellicht komt hij haar zijne verlooving met
Emmy aanzeggen.
«Hier trekt ge u dus terug, als u droomeu of
schildaren wilt?'
Willburg ziet verwonderd in het paviljoen
rond.
«Ja, papa heeft voor een verrassing op mijn
verjaardag dit oude gebouwtje wat laten reitau-
reeren, van doelmatig bovenlicht laten voorzien
en zoo tot een atelier laten hervormen. Hier
schilder en teeken ik. Deze plaats is zoo stil en
rustig, zelfs het klotsen van het water hier in
de nabijheid hoort men hier niet. Het is een
stukje wereldvergetelheid.'
«Hebt u behoefte aau afzondering en wereld
vergetelheid, gravin?'
«Ik bemin de eenzaamheid 1' zegt ze kort,
daarbij eenige penseelstreken over haar land
schap gevende.
Bij een «oo jong an schoon meisje als u is mij
deze trek naar eenzaamheid een raadsel. U ia
verloofd en ik moet aannemen daardoor gelukkig.
U moet gezelligheid en vroolijke verstrooiing
zoeken. Dit terugtrekken uit 't gezellig samen
leven komt mij zeer verdacht voor kortom U
is niet gelukkig gravin.'
(Wordt vervolgd.)