Nummer 99. Donderdag 17 December 1903. 26e Jaargang. Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. De Echo van het Zuiden m iin.ii'Miiiiiii. is dooi zijne uitgebieide coispondenties uit Waalwijk en Omstreken, het meestgewiidebiadderstreek. AETOON TIELE Vakorganisatie. A Uitgever: FEUILLETON. S ft*r va&jïr.siffi^K^aQaisjas Dit- Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavo n tl A b o n n 8 m e n t s j) r ij s per 8 maanden f ü."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. «ssasGsraaaaEst ^.aBBBaMawanHBe» «ness? .asBawssKa» Zij die zich voor het volgend kwartaal abonneeren, ontvangen de in deze maand nog verschijnende num mers GRATIS. TWEEDE GEDEELTE. WAALWIJK. dit morgen wordt hij dat, duwt de echte vakmannen eruit zoodat we zoo vrij en gelijk zijn dat men er van kan verhongeren en de broederschap onser dagen, daarvan be hoef ik niet veel te zsggen, daarop kunnen we wel groot gaan Deze toestand heeft den arbeid ver laagd, die moet reactie verwekken en in onze dagen ziet men pogingen in 't werk stellen om den irbeid der handen in eere te herstellen, om tot de glorie dor middel eeuwen terug te keeren. In onze dagen zien we organisaties van vakken opstaan, d'c langs den weg van orde en recht hun aubacht in eer en luister willen herstellen. Ielereen moet daartoe medewerken anderen sluten de oogen ervoor. Vooral iu de grote steden ziet men eene strooming der laatten. Vele ouders zeggen daar mijn jongn is te flink, te knap, te geleerd om te 'erken, hij moet „mijnheer* worden, naar een kantoor, gekleed gaan als een heer, maar of hij dan altijd een „heer*lyk inkouki heeft is.een tweede vraag. Zie en daarin nu ligt een vernedering van het ambacl, een raisprijzing van den arbeid der halen. Dit i lee moet verdreven worden. Voor ij js een ambachtsman die goed zijn vak v-staat, op eerlijke wijze een stuk brood erdient gelijk aan iemand, wie dan ook, ft staat hij dan nog zoo hoog in de wereld. De korganisatie is van verschillende zijden afgepakt, o.a. door de neutralen, ik behoef niet te zeggen wie dat zijn en spr. maak duidelijk dat zij den arbeid niet met glorizullen omkransen. Dan deocialisten, d. i. de arbeiderspartij zegt men. Wat doen sy Zij hebben wel verstand u organiseeren, maar niet van vakorganisren. Zij trachten de menigïe bij elkaudtle krijgen, om ze te voeren op de banpn n de politick, agitatie verwekken Maar als nen mij vraagt, wat hebben ze gedaan vo 't vak, voor den arbeid, dan moet ik zegn, ze hebben nog geen krullen jongen gevod. Zij hebbeveel op 't programma staan, maar geen ik-actie- En vergeet 't niet als de politiein de vak-aotie, de vakver- eenigingen kt, dan gaan deze ten gronde. 't Vak gi kennen d.i. de zaak, want het loon m. niat berekend worden naar den leeftijd, br loon moet betaald worden voor den gele-den arbeid in zekeren tijd, Advertsnhbn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contraoten gesloten. Reclames 15 cent per regel. en tot 't eerste komen we bij slechte vak mannen, zonder vak-organisaties. Wat is eigenlijke vak-organisatie. Den arbeid in glorie verheffen, vaklieden kweeken, die goed hun vak verstaan en daardoor goed hun arbeid verrichten en een flink stuk brood verdienen, in vereeniging elkander onderrichten en door een band van broederschap, in tijd van nood elkander helpen, de lasten van 't leven en de ellende te verlichten, zoodoende beoogend den bloei van 't vak en daardoor van den werk mansstand. Wil dit een feit worden dan moeten we op de eerste plaats gfwote zorg bestaden aan de leerlingen, door hunne zedelijke gevoelens te beschermen en ook den arbeid die wordt geleerd. Deugd en zedelijkheid mogen geen gevaar lijden, z'j moeten rein blijven, daarom waakt over lien in de werkplaats, maar ook over 't aanleeren van 't vak, daaraan is zooveel gelegen. Als 'n leerling in de werkplaats komt is de patroon of hij die daartoe wordt aange wezen verplicht hem te onderwijzen, hij moet zich kunnen bekwamen om later als iemand van kunde en kennis de wereld te kunnen ingaan. Ons christelijk ministerie voelt zulks en zal een arbeidscontract indie nen, waarvan een gedeelte ook het leerling stelsel zal behandelen en in de wet vast te leggen. (Spr. haalt eenige voorbeelden aan van toestanden in de groote steden.) De R. K. volksbond werkt op vakscholen waar jongelieden, s-avonds komen om zich, onder leiding van van bekwame lieden, prac- tisch te oefenen. In Amsterdam heeft men er voor timmerlieden, schilders, smeden enz. Waut als we nirt beginnen met de leerlingen dan zullen alle pogingen om het vak in eere te herstellen vergeets zijn. Vervolgens moeten er vakvereenigingen zijn voor personen die eenmaal 't vak kennen. Helaas die zijn er tegenwoordig nog zoo weinig echte vakvereenigingen, er zijn er nog zoo weinigen die bij elkander komen, om enkel en alleen degelijk het ambacht te bespreken, niet alleen voor plezier, maar ook niet alleen spreken over loonquaesties, arbeidsduur. Wat is eene vakvereenigingdat is eene vereeniging van personen, die eenzelfde vak beoefenen, die met elkander vergaderen om de belangen van 't vak te bespreken, niet alleen eoonomische maar ook het eigen- lyke woien van 't vak, nieuwigheden op hnn gebied bespreken, om zoodoende hun vak te verheffen en het met meer juistheid te kunnen uitoefenen. Het moet een school zijn voor de vak- manaen, door de lessen van ondervinding en behandeling van nieuwigheden die met den arbeid der handen in betrekking staan, nu en dan eens iemand, die in 't vak uit blinkt, daarover laten komen spreken, d.i. de groote zaak, dat zijn allemaal onder werpen die in de vakrereeniging thuis be- hooren. De sehuld dat -^ele vereenigingen niet bloeien, ligt aan de verkeerde opvatting van het vakvereenigingsleven. We moeten 't vak omhoog heffen en waardeering voor elkanders arbeid vragen. Gelukkig voor ons dat dr. Kuyper een arbeidswet heeft inge diend met diplomaseering der werklieden, d.i. zij moeten dus ook examen afleggen. Iedereen moet in den tegenwoordigen tyd examen afleggen, alleen de ambachten kunnen door iedereen werden uitgeoefend. Wij moeten terug naar de middeleeuwen eerst leerling dan gezel en meester en daartoe proeven van bekwaamheid afleggen en het vak zal erop vooruitgaan als men goede werklieden kweekt, dan zal er niet aooveel knoeiwerk worden geleverd en de slechien de bekwamen verdringen. Want met dat bewijs van be kwaamheid in den binnenzak kan men met eere voor den dag komen. De werklieden moeten zich in de vakvereenigingen bezig houden met vak-techniek, door zich te laten onderrichten over elegantie, vorm, smaak en nieuwighsden, d.i. noodeakelyk. Als 'i «oo geschiedt, als men zorgt voor de leerlingen, verder giat tot gezel en mees ter, dan krijgt men waardeering voor elkan der, die roert tot liefde, ondersteuning in ziekenfondsen enz; wij zijn ook niet onver schillig voor dien zilveren band, die de leden dan omstrengelt want een ondersteuningsfonds is 't eenige raiddel in tijd van nood, dat moet men in eene vakvereeniging hoog waardeeren. Velen zijn by de minste ziekte aan zichzelf overgeleverd kunnen ze niet meer in hunne behoeften voorzien, dan moet de werkman om een aalmoes gaan vragen en dat mag niet en daarom juist moet men er zich op toe leggen fondsen te stichten de werkman moet niet behoeven te bedelen maar ken dan eiechen wat zijn recht is, waartoe hij zelf geregeld heeft bijeengebracht. Als Ge dezen weg betreedt, dan zult Ge V t Zuiden, jisstrulsfkr Courant. den I Wij kunnen er ons, van wege de actuali teit geluk mede wenschen, dat verleden Zondag Mgr. Koning*, in zijne lezing voor den Leo-bond over vakorganisatie,, zoo her haaldelijk en met kracht aandroug op een arbeidscontract, en daarmede het leerling stelsel, dat Or. Kuijper in zijn voor-ont werp heeft opgesteld. Onze reeks artikelen, waarvan het slot in ons nummer van 1.1. Zaterdag verscheen, winnen er zeker door aan waarde. 't Is daarom dan ook te meer dat we 't verslag der vergadering en een resumé van de lezing hier eene plaats in ons blad inruimen. De zaal der St. Paulusvereenigiug, die veel te klein is voor dergelijke vergaderin gen was voor 5 uur overvol. De president de heer J. Trimbach opende met een hartelijk woord de vergadering, het was hem aangenaam dat zoovele waren opgekomen, 't is een bewijs dat de leden op prijs stellen, dat Mgr. Konings in ons raidden optieedt. Mgr. waarvan ons den ro< m reeds is vooruitgegaan, de man die voor de organisatie van den arbeider in Nederland zooveel heeft gedaan. De Secretaris las de notulen der vorige vergadering bij den heer W. Brokken te Besoijen voor en tevens de namen der 21 nieuwe leden, die geïnstalleerd werden waarna een paar strophen van het Bondslied werden gezongen. De adviseur, de weleerw. heer Hordijk gaf zijne voldoening erover U kennen, dat zoovelen waren opgekomen en zoo ook over 't feit, dat bij de in October li eene na burige gemeente gehouden socialisten vergadering de leden trouw zijn gebleven aan de vereeniging en deze door niemand der onzen werd bezocht. Hij prees hen daarvoor. Verder moest Z.Eerw. eenige opmerkingen maken betreffende de ziekenfondsgeregeld contributie betalen is abaoluut noodig voor i, i. ini i ui im «i»i» imii ii.»mi geregelde uitkeering een woord van hulde aan leden, die zich geheel belangloos met 't ophalen daarvan belasten. De laatste we ken is er vooral zeer vee! uitgekeerG. Verder moeten alle leden meewerken om misbruik bij uitkeering tegen te gaan, sommigen meenen dat ze bij ziekte absoluut geen schade moge lijden, dat zal altijd wel zijn, daar men meer dan een dag ziek moet zijn, om uitbetaling te krijgen de staal keert bij de ongevallenwet ook maar 70°/0 uit, dm schade is er altijd bij, dat staat vast en als men 3 weken contributie schuldig blijft heeft het bustuur het recht bij ziekte 2 weken uitkeering in te houden. 't Vorig boekjaar Ï9 f 180U aan contributie bijeengebracht. Z.Eerw. brengt een woord van dank aan de donateurs voor de f 200, waarmede zij de vereeniging hebben gesteund en beveelt de vereeniging bij voortduring ten zeerste aan. Thans arriveert Mgr. Konings die met applaus word begroet. De president verwelkomde Mgr.'t is voor de leden van den Leo-bund een hooge eer Mgr. Konings hier als spreker te zien optreden. Mgr. is niet alleen den alg. ad viseur van den R.K. Volksbond maar zijn krachtig, welmeenend en geestdriftig woord beeft een uitstekende klank in 't geheele land daarom betuig ik U bij voorbaat onzen besten dank. Mgr. Konings kreeg dan 't woord om in een degelijke van ware kennis getuigende en toch luimige met humor gekruide rede, een en ander over vak-organisatie te zeggen, waaraan wij 't volgende ontleenen: M. Een der vele gloriën van de middeleeuwen was de regeling van den arbeid. De arbeid was toen in hooge eer, toen ging er ieder een fier op te belmoren tot de gilde. Wij allen kennen de inrichting dier gilden. Hoe men van leerling gezel, van gezel meester werd. Zij hielpen elkander om zich in het vak te bekwamen, maar ook in tijden van ziekte. Die gilden der middeleeuwen die een lang leven hebben gehad, waren een echte katholieke instelling, en 't is een schande der Eransche revolutie dat zij die heeft weggevaagd. Onder de le'ize van vrijheid, gelijkheid en broederschap heeft de revolutie ze verboden. Zooveel vrijheid en gelijkheid is er, dat ieder kan doen wat hij wil, vandaag Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S. (85) DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Do Verloving Verbroken. „U geeft u zooveel moeite, mijnheer Willburg, om mij dat telkens te zeggen, dat ik het ten slotte wel «elf gelooven moet.' Een bitter lachje trekt krampachtig haar mond hoeken te samen. „In trouwen, wat moet het u ook kunnen schelen, als dit ook het geval ware. Hebt u het recht, mii voortdurend er aan le herinneren, dat mijn' leven minder gelukkig ie? Het is wreed, nauw ceheelde wonden weer open te rijten, maar dat schijnt u wel te bevallen. Telkens zegt u t>ij voor,' dat ik niet gelukkig ben. Welnu dar, als het u aangenaam is dit te hooren, ik ben niet gelukkig 1 Mij pijnigt een gevoel van smar- telijken weemoed bij de gedachte aan den jam merlijken toestand in mijn familie. Mijn arme, goede vader, die steeds de zijnen met weldaden overlsrden heeft, wordt schandelijk bedrogen door de vrouw, wie hij de eer vaD zijn huis toever trouwt. O, het is werkelijk een hoogere glans, het leven iu een rijke omgeving. Hoevelen be nijden ons, als wij in onze equipage door de straten rijden 1 Zoo menigeen wenscht ons niet veel goeds toe, maar zou er toch feestelijk voor bedanken, met ous te ruilen, als hij onto fami lieverhoudingen nauwkeurig kende en deze op don koop toe mo<-st nemen l' Ottilia legt zichtend de hand op het hart; haar bitterheid k.eeg nu toch de overhand. Zij ziet er in hare opgewondenheid wonder- schoon uit; haar wangen gloeien en haar don kere oogen fonkelen. Willburg beschouwt haar met onverholen be wondering, hem komen onwillekeurig de woorden van Heine in de gedachten „Saphire sind die Augen dein, die lieblichen, die süszen o dreimal glücklich iet der MaDn, den 6ie mit Liebe grüs- zen Een vlijmend wee doorpriemt zijn hart, als hij bedenkt, dat hij dit schoone meisie nooit de ziine zal kunnen noemen, ondanks hij ze n>et geheel zijn hart bemint. „Is het dat alleen, Ottilia, wat n ongelukkig maakt? Is er voor uw ontstemming nog niet een andere oorzaak? U hebt u verbonden, u hebt mijnheer vou I-Iohenstein uw woord gegeven. En u bemint hem niet. Welke moeite gij u ook geeft, dit te loochenen, voor mij is dat onmoge lijk. Misschien hebt gij u zelve een dergelijk gevoel voorgepraat. Maar u beliegt daarmede u zelveeen meisje als u kan zulk een fladdcr- uatuur niet liefhebben. Als u hem trouwt, maakt ge u zelve voor uw leven ongelukkig. En niet het uwe alleen, u verstoort daarmede ook het geluk en de levenshoop van een arm meisje, dat ook recht kan doen gelden op de liefde van den zanger." Ottilia ziet Willburg verbaasd en vragend aan. „Wil u hiermede zeggen, dat mijnheer vou Hohenatein zich reeds aan een ander meisje ver bonden had, vóór hij zich met mij verloofde Dat wil ik er inderdaad mede zeggen, gravin. Als man van eer is hij gebonden, slechts een nietswaardige handelt als hij, hij heeft een fat soenlijk meisje het hoofd op hol gebracht en is toen kalm zijns weegs gegaan, zonder zich verder om haar te bekommeren. Het meisje moet in Weenen in de grootste armoede leven, terwijl de lichtzinnige gek groote sommen aan zijn luimen besteedt, hier een villa koopt, een vorstelijke huishouding voert, kort en goed, als een prins leeft. Ik vraag u, gravin, is dat een man, van wieu u geluk te verwachten hebt? Kunt en moogt gij uw lot aan dat van zoo'n iemand verbinden Ik hield het voor een heiligen plicht, u te waarschuwen. Treed u terug, vóór het te laat is. U zult het u werkelijk een» diep berouwen, alleen uit trots uw verderf mepen oogen te zijn ingeloopen. Wat u in dit ge consequentie noemt, geliefik eigenzinnigheid noemen. Mocht ik toch eons het geluk smaku vertrouwen in mij te doen stellen. Ik meent goed met u.' Hij tracht Ottil hand in de zijne te nemeD, doch deze weert met onstuimigheid af. ,0, zegt u n mijnheer Willburg, dat u het goed met mieent. Ik geloof ook u niet meer 1* „Dat is een har.00rd, Ottilia 1 Willburg treedt,(renkt terug. „En wil u ztgoed zijn, mij te verklaren, waarom u ook miet meer vertrouwt?" „Omdat u uz^i anders voordoet dan a is. Er is in uw opten eteeds iets, dat mij aan trekt, maar ook aot. Ik weet niet meer, wat ik van u denkeioet. U komt mij dan eens voor als een heilifconder menschelijke gebre ken en zwakhedeaD WCer als een egoïst, die slechts een zelfzijg doel najaagt en die, om dat te treffen, kovn harteloos alles en allen, ook het liefste, opO_ Mij ontbreekt een helder iozicht in uw kara. u hebt voor mij als 't ware een dubbel ge En dat is het, wat mij het geloof en vortrten jn u heeft doen ver liezen.' „Dat is zeer smarjj v00r mjjf gravin I zegt Willburg op een trei jachten toon. „Ik kon met een paar woord«w twijlel opheffen, maar waarom uw vrede storen U is een meisje met een vast en s karakter, doch of u de volle waarheid zou^uunen dragen, weet ik niet.' „O, alles, alles kjk verdragen, mijnheer Willburg, doch die pignde onzekerheid, dien martelenden twijfel ui Een blijde trek ploo,iHhurg»4 strak gelaat. „Mijn hartgrondige 1)E voor dit woord, Ottilia 1 Ook ik ben na<heraad tot de over tuiging gekomen, dat hln gebiedende nood zakelijkheid is, den si van het toch reeds vermoede geheim voor u e lichten. En aar zelde ik tot nu toe, dan hiedde het om uw karakter op de proef te m en te xjeD> o( Q wei kei ij k niet stondt in ^afzienbare rij der alledaagsche vrouwen. Oo waaiom het te verzwijgen heb bbd u tijfeld. ook ik zag aanvankelijk uw zielegrqd v00r een g0ed gespeelde comedie. Doch,; auefl heeft zich J gewijzigdik heb geleerd, weer aan esn edele ▼rouwennatuur te gelooven. I) waart mijn leer meesteres. En zoo wil ik dan niet langer aar zelen, u een geheim te ontsluieren, dat uw ziel wel zwaar zal drukken, maar zeer zeker u ook den innerlijken vrede zal teruggeven. Uw faini- lieverhoudingèn, gravin, zijn werkelijk verschrik kelijk, ja Bog veel erger dan u reeds vermoed hebt. De vrouw, die uw vader zóó omstrikte, dat hij voor het altaar haar zijn hand reikte, wier verkwisting het huis van Mansfeld bijna tweemaal ruïneerde, die op onverantwoordelijke manier de eer der familie in gevaar bracht, uw stiefmoeder, zij is niet de rechtmatige echtge noote uws vaders, zij is mijn vrouw 1* Geen schreeuw van pijnigende verrassing, zelfs geen enkel geluid komt over Ottilia's lippen, zij zit kaarsrecht op haar stoel, met eeD bleek gelaat en haar oogen schijnen wel uit te druk ken „Dat vermoedde ik reeds lang, doch ik dorscht het niet uit te sprekon.' „Hoe was het toch mogelijk dit bedrog uit te voeren en zoolang bedekt te houden? Wist u, dat uw vrouw hier leefde en kwaamt u hierheen, om uw rechten te doen gelden Ottilia's lippen trillen zenuwachtig. „Als u de Bchar.delijke handelwijze van uw z.g. stiefmoeder in haar geheel zult kennen, dan zult gij u met afschuw van die vrouwelijke demon afwenden. Ik heb Nora uit liefde gehuwd, haar verblindende sshoonheid betooverde mij. Wij leefden aanvankelijk io goeden doen, ja, ik mag zeggen, in rijkdom. Doch de aangeboren ver kwistingszucht m ner vrouw, daarbij een onge lukkige speculatie en al spoedig bevonden wij ons vis a vis de rien. Nora was niet aan be perkingen van behoeften gewoon, het leven aan mijn zijde zij heeft mij nooit bemind, doch uit een egoïstisch motif gehuwd begon voor haar onverdragelijk te worden. Eu toen tot overmaat van ramp een zware ziekte mij op 't ziekbed wierp, de dokter mij opgegeven had en dos mijn leven slechts aan een aijden draad hing, verliet mij mijn vrouw met ons kind, Editha, en liet mij onbarmhartig aan mijü onge lukkig lot over. Wat tueschen toen eu het heden ligt, behoef ik u niet te vertellen. Nora kwam uit Weenen direct in het huis uws vaders en.... daar werd zij heerscheresse in den waren ain des l woords. Daar vond ik haar dan ook, hoewel zonder het te kunnen verraueden, als de pseudo- echtgenoote vaD uw papa. Om der wille ven uw vader heb ik het geheim bewaard. De dagen van den ouden mat zijn immers geteld, waarom dan zijn levensavond te verbitteren Hij zou dien vreeselijken slag nooit te boven zijn gekomeD. En ook de belangstelling in u, gravin, weerhield mij, in te grijpen en deed mij nog meer besluiten, de zaak eenvoudig te laten, zooals ze was; ik wilde den vrede uwer familie, dien toch al van alle zijden bedreigd werd, niet geheel en al ver nietigen." „Edele, grootmoedige man 1» Ottilia reikt Willburg de hand; een nerveus lachje doet haar lippen trillen en slechts met moeite weerhoudt zij haar tranen. Deze onthulling geeft haar het geloof en ver trouwen in Willburg weer ten volle terug, maar zij ontneemt haar teveDS de zoete hoop, nog eenmaal gelukkig te worden. Wiilburg is immers gehuwd, hij is Dog altijd de wettige echtgenoot der vrouw, die sedert meer dan dertien jaar voor de echtgenoote baars vaders cn haar stiefmoeder doorgaat. Nooit kan er dus gedacht worden aan een huwelijk met den man, dien zij nu meer dan allen en alles bemint. Dat is bitter, bitter hard, deze onverbiddelijke daadzaak drukt haar zeer ter neer. Zij meende den strijd met haar hart uitgestreden en thans begint het opnieuw in haar hart te 9tormeo. Met geweld heeft ze haar liefde trachten te onderdrukken, omdat zij meende deze een on waardige geschonken le hebben. En nu moei ze ondubbelzinnig ervaren, dat Willburg een groot, een edel karakter is. En juist nu moet ze hem als voor haar verloren beschouwen I „Begrijpt u nu, Ottilia, wat mij terughield, om openhartig tot h te komen met de verklaring Word de mijne, want ik bemin u, ik bemin U met een allesgevende liefde. O, hoe dikwijl." hebben deze woorden op mijn lippen gezweefd, doch ik moest ze telkens met geweld onder drukken. (Wordt vervolgd.) :h e- it, et en je al n, ar n- k- en iet en en en

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1903 | | pagina 1