Nummer 99.
Donderdag 17 December 1903.
26e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
De Echo van het Zuiden
m iin.ii'Miiiiiii.
is dooi zijne uitgebieide
coispondenties
uit Waalwijk en Omstreken,
het meestgewiidebiadderstreek.
AETOON TIELE
Vakorganisatie.
A
Uitgever:
FEUILLETON.
S
ft*r va&jïr.siffi^K^aQaisjas
Dit- Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavo n tl
A b o n n 8 m e n t s j) r ij s per 8 maanden f ü."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
«ssasGsraaaaEst ^.aBBBaMawanHBe» «ness? .asBawssKa»
Zij die zich voor
het volgend kwartaal
abonneeren, ontvangen de in deze
maand nog verschijnende num
mers GRATIS.
TWEEDE GEDEELTE.
WAALWIJK.
dit morgen wordt hij dat, duwt de echte
vakmannen eruit zoodat we zoo vrij en gelijk
zijn dat men er van kan verhongeren en
de broederschap onser dagen, daarvan be
hoef ik niet veel te zsggen, daarop kunnen
we wel groot gaan
Deze toestand heeft den arbeid ver
laagd, die moet reactie verwekken en in
onze dagen ziet men pogingen in 't werk
stellen om den irbeid der handen in eere
te herstellen, om tot de glorie dor middel
eeuwen terug te keeren. In onze dagen
zien we organisaties van vakken opstaan,
d'c langs den weg van orde en recht hun
aubacht in eer en luister willen herstellen.
Ielereen moet daartoe medewerken anderen
sluten de oogen ervoor. Vooral iu de
grote steden ziet men eene strooming der
laatten. Vele ouders zeggen daar mijn
jongn is te flink, te knap, te geleerd om
te 'erken, hij moet „mijnheer* worden,
naar een kantoor, gekleed gaan als een
heer, maar of hij dan altijd een „heer*lyk
inkouki heeft is.een tweede vraag. Zie en
daarin nu ligt een vernedering van het
ambacl, een raisprijzing van den arbeid
der halen. Dit i lee moet verdreven worden.
Voor ij js een ambachtsman die goed zijn
vak v-staat, op eerlijke wijze een stuk
brood erdient gelijk aan iemand, wie dan
ook, ft staat hij dan nog zoo hoog in de
wereld.
De korganisatie is van verschillende
zijden afgepakt, o.a. door de neutralen, ik
behoef niet te zeggen wie dat zijn en
spr. maak duidelijk dat zij den arbeid niet
met glorizullen omkransen.
Dan deocialisten, d. i. de arbeiderspartij
zegt men. Wat doen sy Zij hebben wel
verstand u organiseeren, maar niet van
vakorganisren. Zij trachten de menigïe
bij elkaudtle krijgen, om ze te voeren op
de banpn n de politick, agitatie verwekken
Maar als nen mij vraagt, wat hebben ze
gedaan vo 't vak, voor den arbeid, dan
moet ik zegn, ze hebben nog geen krullen
jongen gevod.
Zij hebbeveel op 't programma staan,
maar geen ik-actie- En vergeet 't niet
als de politiein de vak-aotie, de vakver-
eenigingen kt, dan gaan deze ten gronde.
't Vak gi kennen d.i. de zaak, want
het loon m. niat berekend worden naar
den leeftijd, br loon moet betaald worden
voor den gele-den arbeid in zekeren tijd,
Advertsnhbn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contraoten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
en tot 't eerste komen we bij slechte vak
mannen, zonder vak-organisaties.
Wat is eigenlijke vak-organisatie.
Den arbeid in glorie verheffen, vaklieden
kweeken, die goed hun vak verstaan en
daardoor goed hun arbeid verrichten en een
flink stuk brood verdienen, in vereeniging
elkander onderrichten en door een band van
broederschap, in tijd van nood elkander
helpen, de lasten van 't leven en de ellende
te verlichten, zoodoende beoogend den bloei
van 't vak en daardoor van den werk
mansstand.
Wil dit een feit worden dan moeten we
op de eerste plaats gfwote zorg bestaden aan
de leerlingen, door hunne zedelijke gevoelens
te beschermen en ook den arbeid die wordt
geleerd. Deugd en zedelijkheid mogen geen
gevaar lijden, z'j moeten rein blijven, daarom
waakt over lien in de werkplaats, maar ook
over 't aanleeren van 't vak, daaraan is
zooveel gelegen.
Als 'n leerling in de werkplaats komt is
de patroon of hij die daartoe wordt aange
wezen verplicht hem te onderwijzen, hij
moet zich kunnen bekwamen om later als
iemand van kunde en kennis de wereld te
kunnen ingaan. Ons christelijk ministerie
voelt zulks en zal een arbeidscontract indie
nen, waarvan een gedeelte ook het leerling
stelsel zal behandelen en in de wet vast te
leggen. (Spr. haalt eenige voorbeelden aan
van toestanden in de groote steden.)
De R. K. volksbond werkt op vakscholen
waar jongelieden, s-avonds komen om zich,
onder leiding van van bekwame lieden, prac-
tisch te oefenen. In Amsterdam heeft men
er voor timmerlieden, schilders, smeden enz.
Waut als we nirt beginnen met de leerlingen
dan zullen alle pogingen om het vak in
eere te herstellen vergeets zijn.
Vervolgens moeten er vakvereenigingen zijn
voor personen die eenmaal 't vak kennen.
Helaas die zijn er tegenwoordig nog zoo
weinig echte vakvereenigingen, er zijn er
nog zoo weinigen die bij elkander komen,
om enkel en alleen degelijk het ambacht te
bespreken, niet alleen voor plezier, maar
ook niet alleen spreken over loonquaesties,
arbeidsduur.
Wat is eene vakvereenigingdat is eene
vereeniging van personen, die eenzelfde vak
beoefenen, die met elkander vergaderen om
de belangen van 't vak te bespreken, niet
alleen eoonomische maar ook het eigen-
lyke woien van 't vak, nieuwigheden
op hnn gebied bespreken, om zoodoende
hun vak te verheffen en het met meer
juistheid te kunnen uitoefenen.
Het moet een school zijn voor de vak-
manaen, door de lessen van ondervinding
en behandeling van nieuwigheden die met
den arbeid der handen in betrekking staan,
nu en dan eens iemand, die in 't vak uit
blinkt, daarover laten komen spreken, d.i.
de groote zaak, dat zijn allemaal onder
werpen die in de vakrereeniging thuis be-
hooren. De sehuld dat -^ele vereenigingen
niet bloeien, ligt aan de verkeerde opvatting
van het vakvereenigingsleven. We moeten
't vak omhoog heffen en waardeering voor
elkanders arbeid vragen. Gelukkig voor ons
dat dr. Kuyper een arbeidswet heeft inge
diend met diplomaseering der werklieden,
d.i. zij moeten dus ook examen afleggen.
Iedereen moet in den tegenwoordigen tyd
examen afleggen, alleen de ambachten kunnen
door iedereen werden uitgeoefend. Wij moeten
terug naar de middeleeuwen eerst leerling
dan gezel en meester en daartoe proeven
van bekwaamheid afleggen en het vak zal
erop vooruitgaan als men goede werklieden
kweekt, dan zal er niet aooveel knoeiwerk
worden geleverd en de slechien de bekwamen
verdringen. Want met dat bewijs van be
kwaamheid in den binnenzak kan men met
eere voor den dag komen. De werklieden
moeten zich in de vakvereenigingen bezig
houden met vak-techniek, door zich te laten
onderrichten over elegantie, vorm, smaak
en nieuwighsden, d.i. noodeakelyk.
Als 'i «oo geschiedt, als men zorgt voor
de leerlingen, verder giat tot gezel en mees
ter, dan krijgt men waardeering voor elkan
der, die roert tot liefde, ondersteuning in
ziekenfondsen enz; wij zijn ook niet onver
schillig voor dien zilveren band, die de leden
dan omstrengelt want een ondersteuningsfonds
is 't eenige raiddel in tijd van nood, dat
moet men in eene vakvereeniging hoog
waardeeren. Velen zijn by de minste ziekte
aan zichzelf overgeleverd kunnen ze niet
meer in hunne behoeften voorzien, dan moet
de werkman om een aalmoes gaan vragen
en dat mag niet en daarom juist moet men
er zich op toe leggen fondsen te stichten
de werkman moet niet behoeven te bedelen
maar ken dan eiechen wat zijn recht is,
waartoe hij zelf geregeld heeft bijeengebracht.
Als Ge dezen weg betreedt, dan zult Ge
V
t Zuiden,
jisstrulsfkr Courant.
den
I
Wij kunnen er ons, van wege de actuali
teit geluk mede wenschen, dat verleden
Zondag Mgr. Koning*, in zijne lezing voor
den Leo-bond over vakorganisatie,, zoo her
haaldelijk en met kracht aandroug op een
arbeidscontract, en daarmede het leerling
stelsel, dat Or. Kuijper in zijn voor-ont
werp heeft opgesteld.
Onze reeks artikelen, waarvan het slot
in ons nummer van 1.1. Zaterdag verscheen,
winnen er zeker door aan waarde.
't Is daarom dan ook te meer dat we 't
verslag der vergadering en een resumé van
de lezing hier eene plaats in ons blad
inruimen.
De zaal der St. Paulusvereenigiug, die
veel te klein is voor dergelijke vergaderin
gen was voor 5 uur overvol.
De president de heer J. Trimbach opende
met een hartelijk woord de vergadering,
het was hem aangenaam dat zoovele waren
opgekomen, 't is een bewijs dat de leden
op prijs stellen, dat Mgr. Konings in ons
raidden optieedt. Mgr. waarvan ons den ro< m
reeds is vooruitgegaan, de man die voor
de organisatie van den arbeider in Nederland
zooveel heeft gedaan.
De Secretaris las de notulen der vorige
vergadering bij den heer W. Brokken te
Besoijen voor en tevens de namen der
21 nieuwe leden, die geïnstalleerd werden
waarna een paar strophen van het Bondslied
werden gezongen.
De adviseur, de weleerw. heer Hordijk
gaf zijne voldoening erover U kennen, dat
zoovelen waren opgekomen en zoo ook over
't feit, dat bij de in October li eene na
burige gemeente gehouden socialisten
vergadering de leden trouw zijn gebleven
aan de vereeniging en deze door niemand
der onzen werd bezocht. Hij prees hen
daarvoor.
Verder moest Z.Eerw. eenige opmerkingen
maken betreffende de ziekenfondsgeregeld
contributie betalen is abaoluut noodig voor
i, i. ini i ui im «i»i» imii ii.»mi
geregelde uitkeering een woord van hulde
aan leden, die zich geheel belangloos met
't ophalen daarvan belasten. De laatste we
ken is er vooral zeer vee! uitgekeerG.
Verder moeten alle leden meewerken
om misbruik bij uitkeering tegen te gaan,
sommigen meenen dat ze bij ziekte absoluut
geen schade moge lijden, dat zal altijd wel zijn,
daar men meer dan een dag ziek moet zijn,
om uitbetaling te krijgen de staal keert bij de
ongevallenwet ook maar 70°/0 uit, dm
schade is er altijd bij, dat staat vast en
als men 3 weken contributie schuldig
blijft heeft het bustuur het recht bij ziekte
2 weken uitkeering in te houden.
't Vorig boekjaar Ï9 f 180U aan contributie
bijeengebracht. Z.Eerw. brengt een woord
van dank aan de donateurs voor de f 200,
waarmede zij de vereeniging hebben gesteund
en beveelt de vereeniging bij voortduring
ten zeerste aan.
Thans arriveert Mgr. Konings die met
applaus word begroet.
De president verwelkomde Mgr.'t is
voor de leden van den Leo-bund een hooge
eer Mgr. Konings hier als spreker te zien
optreden. Mgr. is niet alleen den alg. ad
viseur van den R.K. Volksbond maar zijn
krachtig, welmeenend en geestdriftig woord
beeft een uitstekende klank in 't geheele
land daarom betuig ik U bij voorbaat onzen
besten dank.
Mgr. Konings kreeg dan 't woord om in
een degelijke van ware kennis getuigende
en toch luimige met humor gekruide rede,
een en ander over vak-organisatie te zeggen,
waaraan wij 't volgende ontleenen:
M.
Een der vele gloriën van de middeleeuwen
was de regeling van den arbeid. De arbeid
was toen in hooge eer, toen ging er ieder
een fier op te belmoren tot de gilde. Wij
allen kennen de inrichting dier gilden. Hoe
men van leerling gezel, van gezel meester
werd. Zij hielpen elkander om zich in het
vak te bekwamen, maar ook in tijden van
ziekte. Die gilden der middeleeuwen die een
lang leven hebben gehad, waren een echte
katholieke instelling, en 't is een schande
der Eransche revolutie dat zij die heeft
weggevaagd. Onder de le'ize van vrijheid,
gelijkheid en broederschap heeft de revolutie
ze verboden. Zooveel vrijheid en gelijkheid
is er, dat ieder kan doen wat hij wil, vandaag
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
(85)
DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Do Verloving Verbroken.
„U geeft u zooveel moeite, mijnheer Willburg,
om mij dat telkens te zeggen, dat ik het ten
slotte wel «elf gelooven moet.'
Een bitter lachje trekt krampachtig haar mond
hoeken te samen.
„In trouwen, wat moet het u ook kunnen
schelen, als dit ook het geval ware. Hebt u het
recht, mii voortdurend er aan le herinneren, dat
mijn' leven minder gelukkig ie? Het is wreed,
nauw ceheelde wonden weer open te rijten, maar
dat schijnt u wel te bevallen. Telkens zegt u
t>ij voor,' dat ik niet gelukkig ben. Welnu dar,
als het u aangenaam is dit te hooren, ik ben
niet gelukkig 1 Mij pijnigt een gevoel van smar-
telijken weemoed bij de gedachte aan den jam
merlijken toestand in mijn familie. Mijn arme,
goede vader, die steeds de zijnen met weldaden
overlsrden heeft, wordt schandelijk bedrogen door
de vrouw, wie hij de eer vaD zijn huis toever
trouwt. O, het is werkelijk een hoogere glans,
het leven iu een rijke omgeving. Hoevelen be
nijden ons, als wij in onze equipage door de
straten rijden 1 Zoo menigeen wenscht ons niet
veel goeds toe, maar zou er toch feestelijk voor
bedanken, met ous te ruilen, als hij onto fami
lieverhoudingen nauwkeurig kende en deze op
don koop toe mo<-st nemen l'
Ottilia legt zichtend de hand op het hart;
haar bitterheid k.eeg nu toch de overhand.
Zij ziet er in hare opgewondenheid wonder-
schoon uit; haar wangen gloeien en haar don
kere oogen fonkelen.
Willburg beschouwt haar met onverholen be
wondering, hem komen onwillekeurig de woorden
van Heine in de gedachten „Saphire sind die
Augen dein, die lieblichen, die süszen o dreimal
glücklich iet der MaDn, den 6ie mit Liebe grüs-
zen
Een vlijmend wee doorpriemt zijn hart, als hij
bedenkt, dat hij dit schoone meisie nooit de
ziine zal kunnen noemen, ondanks hij ze n>et
geheel zijn hart bemint.
„Is het dat alleen, Ottilia, wat n ongelukkig
maakt? Is er voor uw ontstemming nog niet een
andere oorzaak? U hebt u verbonden, u hebt
mijnheer vou I-Iohenstein uw woord gegeven. En
u bemint hem niet. Welke moeite gij u ook
geeft, dit te loochenen, voor mij is dat onmoge
lijk. Misschien hebt gij u zelve een dergelijk
gevoel voorgepraat. Maar u beliegt daarmede u
zelveeen meisje als u kan zulk een fladdcr-
uatuur niet liefhebben. Als u hem trouwt,
maakt ge u zelve voor uw leven ongelukkig.
En niet het uwe alleen, u verstoort daarmede
ook het geluk en de levenshoop van een arm
meisje, dat ook recht kan doen gelden op de
liefde van den zanger."
Ottilia ziet Willburg verbaasd en vragend aan.
„Wil u hiermede zeggen, dat mijnheer vou
Hohenatein zich reeds aan een ander meisje ver
bonden had, vóór hij zich met mij verloofde
Dat wil ik er inderdaad mede zeggen, gravin.
Als man van eer is hij gebonden, slechts een
nietswaardige handelt als hij, hij heeft een fat
soenlijk meisje het hoofd op hol gebracht en is
toen kalm zijns weegs gegaan, zonder zich verder
om haar te bekommeren. Het meisje moet in
Weenen in de grootste armoede leven, terwijl
de lichtzinnige gek groote sommen aan zijn
luimen besteedt, hier een villa koopt, een
vorstelijke huishouding voert, kort en goed,
als een prins leeft. Ik vraag u, gravin,
is dat een man, van wieu u geluk te
verwachten hebt? Kunt en moogt gij uw lot
aan dat van zoo'n iemand verbinden Ik hield
het voor een heiligen plicht, u te waarschuwen.
Treed u terug, vóór het te laat is. U zult het
u werkelijk een» diep berouwen, alleen uit trots
uw verderf mepen oogen te zijn ingeloopen.
Wat u in dit ge consequentie noemt, geliefik
eigenzinnigheid noemen. Mocht ik toch eons
het geluk smaku vertrouwen in mij te doen
stellen. Ik meent goed met u.'
Hij tracht Ottil hand in de zijne te nemeD,
doch deze weert met onstuimigheid af.
,0, zegt u n mijnheer Willburg, dat u
het goed met mieent. Ik geloof ook u niet
meer 1*
„Dat is een har.00rd, Ottilia 1
Willburg treedt,(renkt terug.
„En wil u ztgoed zijn, mij te verklaren,
waarom u ook miet meer vertrouwt?"
„Omdat u uz^i anders voordoet dan a is.
Er is in uw opten eteeds iets, dat mij aan
trekt, maar ook aot. Ik weet niet meer, wat
ik van u denkeioet. U komt mij dan eens
voor als een heilifconder menschelijke gebre
ken en zwakhedeaD WCer als een egoïst, die
slechts een zelfzijg doel najaagt en die, om
dat te treffen, kovn harteloos alles en allen,
ook het liefste, opO_ Mij ontbreekt een helder
iozicht in uw kara. u hebt voor mij als 't
ware een dubbel ge En dat is het, wat mij
het geloof en vortrten jn u heeft doen ver
liezen.'
„Dat is zeer smarjj v00r mjjf gravin I zegt
Willburg op een trei jachten toon. „Ik kon
met een paar woord«w twijlel opheffen, maar
waarom uw vrede storen U is een meisje
met een vast en s karakter, doch of u de
volle waarheid zou^uunen dragen, weet ik
niet.'
„O, alles, alles kjk verdragen, mijnheer
Willburg, doch die pignde onzekerheid, dien
martelenden twijfel ui
Een blijde trek ploo,iHhurg»4 strak gelaat.
„Mijn hartgrondige 1)E voor dit woord,
Ottilia 1 Ook ik ben na<heraad tot de over
tuiging gekomen, dat hln gebiedende nood
zakelijkheid is, den si van het toch reeds
vermoede geheim voor u e lichten. En aar
zelde ik tot nu toe, dan hiedde het om uw
karakter op de proef te m en te xjeD> o( Q
wei kei ij k niet stondt in ^afzienbare rij der
alledaagsche vrouwen. Oo waaiom het te
verzwijgen heb bbd u tijfeld. ook ik zag
aanvankelijk uw zielegrqd v00r een g0ed
gespeelde comedie. Doch,; auefl heeft zich
J
gewijzigdik heb geleerd, weer aan esn edele
▼rouwennatuur te gelooven. I) waart mijn leer
meesteres. En zoo wil ik dan niet langer aar
zelen, u een geheim te ontsluieren, dat uw ziel
wel zwaar zal drukken, maar zeer zeker u ook
den innerlijken vrede zal teruggeven. Uw faini-
lieverhoudingèn, gravin, zijn werkelijk verschrik
kelijk, ja Bog veel erger dan u reeds vermoed
hebt. De vrouw, die uw vader zóó omstrikte,
dat hij voor het altaar haar zijn hand reikte,
wier verkwisting het huis van Mansfeld bijna
tweemaal ruïneerde, die op onverantwoordelijke
manier de eer der familie in gevaar bracht, uw
stiefmoeder, zij is niet de rechtmatige echtge
noote uws vaders, zij is mijn vrouw 1*
Geen schreeuw van pijnigende verrassing, zelfs
geen enkel geluid komt over Ottilia's lippen, zij
zit kaarsrecht op haar stoel, met eeD bleek
gelaat en haar oogen schijnen wel uit te druk
ken
„Dat vermoedde ik reeds lang, doch ik dorscht
het niet uit te sprekon.'
„Hoe was het toch mogelijk dit bedrog uit te
voeren en zoolang bedekt te houden? Wist u,
dat uw vrouw hier leefde en kwaamt u hierheen,
om uw rechten te doen gelden
Ottilia's lippen trillen zenuwachtig.
„Als u de Bchar.delijke handelwijze van uw z.g.
stiefmoeder in haar geheel zult kennen, dan zult
gij u met afschuw van die vrouwelijke demon
afwenden. Ik heb Nora uit liefde gehuwd, haar
verblindende sshoonheid betooverde mij. Wij
leefden aanvankelijk io goeden doen, ja, ik mag
zeggen, in rijkdom. Doch de aangeboren ver
kwistingszucht m ner vrouw, daarbij een onge
lukkige speculatie en al spoedig bevonden wij
ons vis a vis de rien. Nora was niet aan be
perkingen van behoeften gewoon, het leven aan
mijn zijde zij heeft mij nooit bemind, doch
uit een egoïstisch motif gehuwd begon voor
haar onverdragelijk te worden. Eu toen tot
overmaat van ramp een zware ziekte mij op 't
ziekbed wierp, de dokter mij opgegeven had en
dos mijn leven slechts aan een aijden draad
hing, verliet mij mijn vrouw met ons kind,
Editha, en liet mij onbarmhartig aan mijü onge
lukkig lot over. Wat tueschen toen eu het heden
ligt, behoef ik u niet te vertellen. Nora kwam
uit Weenen direct in het huis uws vaders en....
daar werd zij heerscheresse in den waren ain des
l
woords. Daar vond ik haar dan ook, hoewel
zonder het te kunnen verraueden, als de pseudo-
echtgenoote vaD uw papa. Om der wille ven
uw vader heb ik het geheim bewaard. De dagen
van den ouden mat zijn immers geteld, waarom
dan zijn levensavond te verbitteren Hij zou dien
vreeselijken slag nooit te boven zijn gekomeD.
En ook de belangstelling in u, gravin, weerhield
mij, in te grijpen en deed mij nog meer besluiten,
de zaak eenvoudig te laten, zooals ze was; ik
wilde den vrede uwer familie, dien toch al van
alle zijden bedreigd werd, niet geheel en al ver
nietigen."
„Edele, grootmoedige man 1»
Ottilia reikt Willburg de hand; een nerveus
lachje doet haar lippen trillen en slechts met
moeite weerhoudt zij haar tranen.
Deze onthulling geeft haar het geloof en ver
trouwen in Willburg weer ten volle terug, maar
zij ontneemt haar teveDS de zoete hoop, nog
eenmaal gelukkig te worden. Wiilburg is immers
gehuwd, hij is Dog altijd de wettige echtgenoot
der vrouw, die sedert meer dan dertien jaar voor
de echtgenoote baars vaders cn haar stiefmoeder
doorgaat. Nooit kan er dus gedacht worden aan
een huwelijk met den man, dien zij nu meer
dan allen en alles bemint.
Dat is bitter, bitter hard, deze onverbiddelijke
daadzaak drukt haar zeer ter neer. Zij meende
den strijd met haar hart uitgestreden en thans
begint het opnieuw in haar hart te 9tormeo.
Met geweld heeft ze haar liefde trachten te
onderdrukken, omdat zij meende deze een on
waardige geschonken le hebben. En nu moei
ze ondubbelzinnig ervaren, dat Willburg een
groot, een edel karakter is. En juist nu moet
ze hem als voor haar verloren beschouwen I
„Begrijpt u nu, Ottilia, wat mij terughield,
om openhartig tot h te komen met de verklaring
Word de mijne, want ik bemin u, ik bemin U
met een allesgevende liefde. O, hoe dikwijl."
hebben deze woorden op mijn lippen gezweefd,
doch ik moest ze telkens met geweld onder
drukken.
(Wordt vervolgd.)
:h
e-
it,
et
en
je
al
n,
ar
n-
k-
en
iet
en
en
en