Summer 3.
Zondag 10 Januari 1904.
27® Jaargang.
5
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste S31ad.
AST OOK TIELEI,
Dit nummer bestaat
lit TWEE BLADEN.
Brcvsa uit het looïdsa.
De Echo van het Zuiden
is door zijne uitgebreide
correspondenties
üit Waalwijk en Omstreken,
liet meestgewildebladderstreek.
FEUILLETON
Een dorpere uitval.
U ITO E V E 11
WAALWIJK.
XIX.
TWEEDE GEDEELTE.
lag-
De Echo van net Zuiden.
fa Laigstrutsrle Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavon d.
A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden
Uitgever.
den
Advebtentibn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
riefschrij ver uit het Noorden
/er hebben dan over het ijs
'.'elnu dan, vooreerst een kort ijspraatje.
.He vaarten, waaronder zelfs het groot
foordhollandsch kanaal, liggen hier dicht
n zijn berijdbaar en dat wil hier wat zeggen
dit waterland Waar duizenden van onze
oordhollabdsche nachtegalen in den zomer
ir-streelend gekweel laten hoorei), daar,
iegen nu duizenden menschen met „gewiek-
n" voet lachende joelende en keuvelende
11gs de bijna overal goed geveegde bai.en,
- dit iaatste dank ijsbond Hollands Noorder-
wartier waarover reeds meermalen op deze
aats gerept. Dat ijs vroolijk maakt behoef
Waalwijkers niet te vertellen.
De gelegenheid tot schaatsenrijden moge
lar dan niet zoo gunstig en talrijk zijn als
er, Waalwijks ingezetenen weten zeer goed
at ijsvermaak is en hoe het een gezonde
wekkende gymnastiek is, niet alleen voor
L beenspieren, maar voor geheel ons
ierenstelsel. Maar wat Waalwijk lioogst-
narschijnlijk niet weel, is, dat hier bijna
k dorpje hoe kle.iu ook in een winter als
ize één soms wel meerdere ijsfeesten orga-
Iseert. Kn hoe prettig het er dan toegaat
it te beschrijven past een meer bevoegde
2n dan de onze.
Deze ijsfeesten worden niet altijd gehouden
it vermaak van enkele, men weet er veelal
(t nuttige met het aangename er te doen
j samen gaan.
Zoo is bijna bij elk ijsfeest een nummer
par alleen de werkmansstand aan deel kan
{men, waarbij dan ieder wat bruikbaars en
Htigs ontvangt, zooals b. v. een hammetje,
ollen dekens enz. enz. Ook laten vele
immissie's voor ouden van dagen door
nge lieden rijden, zoodat ook de oudjes
at hebben.
U ziet, de philautropie wordt ook hier
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
De mcusch wikt, God beschikt.
Willburg denkt een geruimen tijd na; eindelijk
seft hij, hoewel tegen zijn zin, zijn toestemming.
,0, welk ©cn eer 1 Goeden uvond, gravin 1'
Dc hoofdopzichter, ruet een blad papier in ziju
ind en de ganzepen achter zijn oor, treedt
;nnen.
„Het wa9 mij, als hoorde ik in mijn kamer een
Jgons van meerdere stemmen. Emmy'# en
..-.a's heldere stemmen zijn mij natuurlijk te
.as ILkei-d, dan dat ik mij in die twee zou kunnen
ergisscn maar uw 9tem, waarde gravin, kwam
iiij waarlijk als onbekend voor. En hoe gaat
et u Wij hadden in lang niet het genoegen u
ter te zien.*
De oude heer neemt een stoel en gaat naast
ttilia zitten, daarna reikt hij Willburg de hand.
«Goeden avond, mijnheer Willburg I*
J Maar waar is toch mijn vrouw?* vraagt hij,
Ir wijl hij rondkijkt.
Verlangt u wat, papa P zegt Emmy, die juist
iet een tablet met ververschingen binnenkomt,
ditha volgt met een doosje zilveren lepeltjes;
j wil toch ook de behulpzame hand bieden.
Mama koiut zoo, zij heeft nog iets in dekenken
s verrichten. Zij rekent er vast op, dat Ottilia
ij on9 blijft soupeeren.» Zij ziet hierbij Will-
iurg vragend aan, zij verwacht, dat hij haar
'itnoodiging zal onderstainen. Doch deze zwijgt;
niet vergeter en dat is goed ook want juist
dezen tijd is er, waar overigens reeds armoede
heerscht nog ineer gebrek en dan moet de
zich amuseerende burgor vooral niet vergeten
aan zijn minder gelukkigen evenmensck te
denken.
Sommige pessimisten mogen dan dezen
vorm van weldoen afkeuren of minder wen-
■chelijlc achten, ijsfeesten komen er wind
en weder dienendehier toch en dan is
het zeer mooi, dat men de armen niet ver
geet. Deed men bij alle amusementen daar
voor geschikt, zoo, nog veel meer armoede
zon er door verzacht kunnen worden.
En nu, alvorens aan mijn tweede gerecht
te beginnen, zal ik eerst eens doen, wat
van //des tijds" is, n.l. u allen, die dit
lezen, een gelukkig en heilvol nieuwjaar foe
te wenschen. 1903 is bijgezet in het on
verzadigbare graf van der jaren familie,
1904- heeft als kind met een onbepaalde
gelaatsuitdrukking zijn voet op de tijdbaan
gezet. Dat het voor u een Zondagskind
is en blijft, is mijn welgemeende wenscli.
De Gever van alle goeds b denke in 't
bijzonder de lezers van de „Echo van het
Zuiden? Dit is een wcnsch, die, een beetje
egoïstisch klinkt, doch het inderdaad niet
is, want voor allen, die nog niet tot deze
categorie behooren, staat de deur wagenwijd
open de redactie ontvangt hen met het
grootste genoegen en geeft hun als eerste
surprise een aardig cadeau in den vorm van
een herinnerings-boek aan de schitterende
gebeurtenis, welke 1903 voor Waalwijk nis
een groot historisch jaar in de annalen met
gouden pon zal doen opteekenen. Observator
veroorlooft zich" de vrijheid, op deze gulle
redactioneele aanbieding, als medewerker
van dit blad, bescheiden te wijzen.
En nu mijn tweede schotel.
Onze hoofdstad kan niet met een lachend
oog op liet afgeloopen jaar terugzien. Het
is voor Amsterdam een jaar vol misère
geweest. Reeds eerder werd dit in deze
brieven aangetoond. Voor heden wenscli ik
even te wijzen op den toestand der rijks
hoofdstad als huishoudelijk geheel. Waarlijk,
de gemeente ging in 1903 niet op rozen.
Herhaalde noodkreten, ifi de gemeentelijke
raadzaal geslaakt, bewijzen dit. Ook is 't
te merken aan de steeds stijgende belastin
gen, die de ingezetenen moeten opbrengen.
hij wil opzettelijk niet uls huisheer optreden, het
doet hem genoegen, dat de opzichtersfamilie zich
zoo thuis bij hem gevoelt.
Thans komt ook de vrouw des huizes; haar
rood gelaat en do loshangende banden harer muts
verraden, waar de goede dame tot nu den seep-
ter harer autoriteit heelt gevoerd.
„U kunt u niet voorstellen, gravin, hoe men
zich over dienstbode kan ergeren I*
Met beide banden vooruit gaat de ijverige
huismoeder op Ottilia toe.
,Oat is aardig van u, dat u weer een9 hier
gekomen zijt. Maar nu laten wij u ook niet
zoo gauw gaan, u blijft tot den avond hier, niet
waar
Ottilia moet wel beloven, het souper mede te
gebruiken.
Willburg gaat naar de piano en zet ze open.
«Kom, juffrouw Emmy, wij krijgen toch wel
iets van u
Slechts oarzelend geeft de geprangde toe.
„Maar ik ben niet gedisponeerd," zegt ze met
neergeslagen oogen.
«Kom, ik verzoek er u om."
Willburg legt he» notenblad terecht, zoekt uit
den voorraad liederen nog eenige, welke hij
gaarne hoort en legt deze naast Emmy neer.
De stem van het jonge meisje is niet sterk,
doch zij klinkt zeer sympathiek en vol fijn ge
voel.
AR Emmy gezongen heeft, slaat Editha haar
armen om den halt harer pleegzuster, ku9l haar
en zegt
«Gij moet niet zoo treurig zijn, Emmy, wees
vroolijk, evenals tante Ottiletje. Vroeger lachtet
gij altijd en thans weent ge bijna net zooveel."
Emmy ziet verschrikt om, of niemand deze
kinderlijk-naieve uiting gehooid heeft. Tot haar
geluk heeft niemand er op gelet. Haar ouders
spreken over een huishoudelijke aangelegenheid
en Willburg is in een druk gesprek gewikkeld
met Ottilia.
Emmy lacht droevig.
Willburg zelf beeft haar tot zingen uitgenoo-
dind en nu heeft hij geen enkel woord van dank
voor haar over.
Willburg heeft last gegeven om in te spannen.
Hij wil zeil Ottilia naar huis rijden.
„U zult u toch wel aan mijn leiding willen
Nu reeds betaalt tneii ruim 10 pCt. van
zijn inkomen. En wat moet dat in 'de toe
komst worden Geen wonder dan ook, dat
hiervan nu reeds de invloed te merken is,
n.l. dat men in Amsterdam wel in demo
cratische richting sturen wil, maar zéé, dat
niet altijd dezelfde oategoriën het loodje
leggen, n.l. de middenstand en de ambte
naarswereld. lmmeis, zij, die kunnen, gaan
er uit en verhoogen bet forensenaantal,
maar de middenstand met zijn gevestigde
zaken en de ambtenaal kunnen zoo maar
niet vertrekken en moeten dus blijven, om
nog meerdere en gevoeligere aderlatingen te
ondergaan. Deze toestand in de hoofdstad
verklaart eenigszins, dat velen, die feitelijk
niet (/christelijk*, maar „liberaal" denken,
zich toch zonder veel oppositie bij het be
leid van ons christelijk ministerie neerleg
gen. In elk geval een bewijs, dat men in
de hoofdstad overtuigd is, dat het financieële
beleid dezer regeering in de toekomst niet
alleen een betere toestand in Amsterdam
zal scheppen, raaa" over het geheele land.
Laat ons hopen, dat ook deze goede ver
wachting niet beschaamd wordt. België,
dat elk jaar met een overschot van duizen
den sluit, is een bemoedigend voorbeeld.
Laat mij u nog iets mededeelen over de
afgeloopen feestdagen. Over Kerstmis en
Nieuwjaar kan ik u niet veel nieuws mel
den, alleen dit, dat het zoo jammer was,
dat de ijsvloer toen niet reeds in de vaarten
Drie Koningen wordt hier door de jeugd
niet gevierd met /kaarsje springen." Ook
het oude liedje, te beginnen met
Wij komen getreden met onze starre",
dat ik in Den Bosch wel eens hoorde, trok
de aandacht hier niet. De tijden, dat er
ook in Holland langs de deuren Drie Ko
ningen liepen,- waarvan twee in het wit,
en een om den Moor, natuurlijk in
het zwart, ziju reeds lang voorbij
lk wenschte even op een anderen natio-
nalen feestdag te wijzen, n 1. op St. Nico-
laas. Het lijkt wel wat op mosterd na den
maaltijd, er komen voor ons echter nog meer
//Sinterklazen". Welnu dan, het is hier
de gewoonte daags v<5<5r Sint Nioolaas, of
eenige dagen van te voren te gaan „smak
ken", d. w. z. bij den bakker komen dan
jongelui ook wel getrouwde menschen, om
toevertrouwen?' vraagt hij, haar o>et een ionigen
blik aanziend.
De gravin slaat de oogen neer; zij heeft den
weemoedigen trrk op Emmy's gelaat opgemerkt,
die het anders zoo ievenslustige gezichtje zoo
droevig teekent. Thans is haar het raadselach
tige gedrag harer vriendin duidelijk, zij weet nu
wat de arine Emmy treurig stemt; zij heeft
zielsmedelijden met haar.
„Morgen zult u pro forma nog een
schriftelijke nitnoodiging ontvaugen.'
Emmy geeft met een mat lachje ook haar toe
stemming.
„Verheugt ge je over het aanstaande bezoek
ten onzent," vraagt Ottilia aan Editha, terwijl
ze het lieve kind over de blonde haren strijkt.
„O ja, tante Ottilelje, zeer. Maar hebben ook
oom cn tante al toegestemd
De kleine heeft nog dezelfde achting al9 vroe
ger voor haar pleegouders.
Haar waarde pleegmoeder kleurt bij deze vraag
van baar lieveling. Zij voelt haar hart van
vreugde kloppen, immers haar pleegouders zijn
het lieve kind nog altijd toongevend.
Ook W ilburg, ols fijnvoelend mcusch, verheugt
zicli over dit bewijs van een dankbaar hart, dat
Editha ontegenzeggelijk door deze vraag toont te
bezitten.
„Vraag nu eens lief om tante's toestemming
mijn kind. Zij zal wel er niet op tegen hebben,
dat ge naar tante Ottilelje gnat.*
„Mag ik, mama?* vraagt Editha, haar pleeg
moeder naderend en haar bescheiden aanziend.
„Mijn lieveling, wat zou ik jc niet willen
toestaan Als tante Ottilelje je uüger.oodigd
heeft en mevrouw de gravin je gaarue bij haar
ziot, zoo moogt ge zeker Emmy vergezellen.
Overigens heeft je papa reeds ve-lof gegeven.'
Ottilia neemt afscheid en na vijf minuten rolt
het rijtuig met de beide inzittenden weg.
Nora wandelt 6cdert een uur aan den arm vnn
haar broer in het puik; zij hebben elkaar zeker
allerlei geheimzinnigs te vertellen, want zorg
vuldig blijven zij uit de onmiddellijke nabijheid
van het slot.
Eindelijk zijn ze bij een statuette aangekomen
en Nora neemt hierbij zuchtend op eeu bank
met dobbelsteenen om het hoogst aantal
punten te werpen. Er wordt dan krenten
mik en koek versmakt en menige arme
drommel versmakt soms op die wijze een
hoop geld, dat hij veel beter had kunnen
besteden. De „bakkerin* tapt -dan choco
lade voor de bezoekers wel een bewijs dat
het een voordeelig zaakje is, anders kan er
zoo iets niet op overschieten. Vro-eger werd
er ook jenever en cognac geschonken, maar
dat raakt nu gelukkig meer in onbruik.
Ook vraagt de jeugd, hier in Noord-
Holland, vooral in de zeedorpen, op die
dagen aan voorbijgangers om een kleinig
heid voor Sint-Nicolaas. Dit is zeker nog
een overblijfsel van het oud gebruik van de
schooljeugd. Deze toch koos eenige eeuwen
terug een bisschop of koning en hadden
dan het recht den voorbijganger een klei
nigheid te vragen, onder den naam van
bisschopsgeld, koningegeld, boogtijdgeld,
kaarsgeld, biergelcf enz.
Vo ir een deel der ontvangen gaven staken
zij dan den grooten heilige een kaarsken op,
voor het andere deel bekwamen ze bij een
teug biers, een goede bete S-nter-Claas-
baksel of Sinter-Claas-koek.
Eigenaardige gebruiken, niet waar, die
nog in een gewijzigden vorm onder het
volk voortleven, zooals we uit bovenstaande
zien.
OBSERVATOR.
Een onzer medewerkers zendt ons de vol
gende bijdrage
Ook ondergeteekende rekent zich tot de
vrienden van //De Echo van het Zuiden."
E11 ofschoon hij het volkomen eens is met
den verstandigen vriendenraad, de Redactie
gegeven, zoo kan hij het toch niet nalaten
zoo kort mogelijk uiting te geven aan het
gevoel van walging, dat hem ondanks hem
zei ven bekroop, bij het lezen van het
infame //ditjes en datjes-artikel" van den
Heer H. van den Hoek. Den Heer
Doch, hoewel hij niet het twijfelachtige ge
noegen heeft den grooten inquisiteur der
//Noordbrabantsche Post* te kennen, stelt
hij riem, al betitelt hij hem met „Heer"
toch niet aldus voor. De Heer H. v. d
Hoek moge dan nog zoo'11 mooie bibliotheek
hebben met nog zooveel jaargangen van den
//Ouden Gids", ondergeteekende kan er niets
plaats.
Misschien denkt zij aan het klassieke woord
Iedere schuld wreekt zich reeds op deze aarde.
Zij brengt haar hand aan het voorhoofd, als
wil ze al de duistere gedachten, welke haar ver
moeid brein doorkruisen, met een streek wegvagen.
En werkelijk een vroolijker trekt in haar
gelaai toont aan, dat zij al heel gemakkelijk zich
opdringende gedachten op den achtergrond weet
te schuiven.
„Ge zijt verstrooid, Nora, hebt gij mijn plan
wel met aandacht gevolgd cn overwegen?
Arthur ziet rond, om te onderzoeken, of er
zich ergens ook een onbescheiden luisteraar^ster)
kon verborgen hebben.
Nora hult zich wat dieper in haar stofmantel.
„Het denkbeeld heeft iets huiverigs voor mij.
Arthur.* Bedenk, als er een naenschenloven bij
verloren ging als Denise eens verdronk
mijn God. ik zou krankzinnig worden
„Ik had werkelijk niet gedacht, dat ge zoo
kleingeestig waart 1* zegt Arthur verachtelijk.
„Gij zelf brengt mij op het idee Willburg door
hel verlies zijner dochter toeschietelijker te
maken en nu ik je een in alle opzichter, daarvoor
doelmatig plan voorslel, nu schrikt ge er voor
terug. Speel toch geen comedie voor mijl Gij
tracht te vergeefs het te doen voorkomen, als
hieldt ge nog van dat kind. Gij hebt het ver
laten, toen het pas geboren was en sedert dien
tijd hebt ge nooit meer aan haar gedacht, ja, ik
zou durven bewereD, dat ge .haar geheel en al
vergeten waart, lot Willburg er jc aan herinnerde
Trouwens i k heb 't plannetje voor dat waterloehije
toch geopperd, gij hebt er dus geen schuld aan,
als Editha verdrinkt."
Nora huivert; zij weert met beide handen
verdere uiteenzetting af, schrik en ontsteltenis
spreken uit haar oogen.
Arthur, dat is een vreesclijk voorstel. Ik
bid je om aller heiligen wil, herhaal het niet.
Kunt gij Editha niet ontvoeren? Moeten wij dan
onze toevlucht nemen tot zoo'n ontzettend middel
om Willburg tam te krijgen? Gij zijt een duivel,
Arthur, ik ben bang van je.'
Onwillekeurig gaat ze wat verder van hoar
broer afz.tten.
„Neeu, ik zal mijn plan door tiachten te
zetten, n.l. Editha van de opzichtersfamilie
opvorderen tegen het bewijs, mij door den man
m.'U-
aan doen, maar voor hem bezit de schrijver
der „Ditjes en Datjes" in de N. P. polder
jongens- eigenschappen en dan nog wel van
de slechtste soort.
Het „aarde lijf" vau Fr. Netscher kan
wellicht beter zijn diensten gebruiken dan
de veder van een schrijver in een Katholiek
blad. Ziet, daar zit het 'm juistOch, zoo
iets verwacht men wel in revolutionnaire
kringen en bladen, daar werpt men met
modder, doch in een blad, dat zich heeft
aangekondigd als „katholiek pur sang"
En als „De Echo van het Zuiden" u op
een onheusche manier bejegend hadt? Of
is scherpte iu uw naar linksch strijdmate
riaal ziend journalistiek oog onheuschheid
Waarlijk, uw schreeuwerig, hol en hatelijk
artikel is een parodie op het Kerstnummer
der N. P. Ondergeteekende begrijpt niet,
kan niet begrijpen, dat de Redactie, welke
zelve zoo kalir. antwoordde, dit artikel heeft
willen plaatsen. 'Hij mag toch
derstellen, dat een over
van leedvermaak en een s
grond getreden oneerlijke tl
haar „oordeel des ondersoheids* voor eeik
oogen blik heeft benevel.],
zeer onchristelijke beschouwing var
geoorloofd en niet geoorloofvi is, var v.A
een katholiek blad past en niet past
Bovendien de redactie der N. P. A i.
moeten bedenken dat haar, rds die van 'i.
Blad, dat pas den tweeden .ig. ing-v-f.
bescheidener manier van optreden past tegen
een ouderen, be vrienden col' ga ook' wsjt me
dewerkers betreft.
Op de details der ster-ar ik eitjes 1
//Ditjes en Datjes* schrijver tal niet
ingegaan behoeven te wordt Dat
gebeurd door den Heer H. d. li,
dezen rustig verder over 1 ten
Alleen zij nog even geweze. op het
van den lasso, door de red tic van
Echo van het Zuiden" i
artikel gebruikt. De reda der
wees nog met een eukcl woe op lit
«n zag dien lasso niet. Hef 1 t •ent
dezes voor, dat de Redactie vai da J
een profetische uitspraak in c als w'are
deed, indien tenminste de N. P. bij deze
tactiek wil blijven volharden.
En hiermede wat de Redactie der
N. P. en ook de heer van den Hoek
nog verder mogen te zeggen hebben
ondergeteekende zal er eveneens verder het
1—miwn «miiM iniji_ ITr-mnrrrnT^-
zelf gegeven.'
„Goed, maar vergeet dan niet, dat je in eigen
persoon om je kind moet gaan', zegt Arthur
gemelijk. „En wilt ge je zoo compromitteeren P
Die liaden zullen het kind zoo maar niet afgeven
in de afwezigheid van den vader. Zij zullen een
legitimatie van je willen zien, dat ge werkelijk
de gouvernante waart, die hun het kind heeft
gegeven. Zij zullen geloof ma in deze niets
doen, zonder Willburg te hebben geraadpleegd.
En deze heeft het meisje als zijn dochter erkend.
De hoofdopzichter8familic heeft de rechten welke
gij oorspronkelijk hadt, op den vader overgedra
gen. Men zal je eenvoudig naor Willburg ver
wijzen en dan weet ge zeker de rest wel.
Wees toch niet zoo dwaas, Nora, de zaak is
zooals ik ze voorstel niet gevaarlijk en jouw
persoon blijft er geheel en al buiten. Wie sal
ooit op de gedachte komen, dat door mij gaten
in de boot zijn geboord. De opzichteredochter
zal er met de kinderen ingaan en daar zij een
uitstekende zwemster is, zal zij zich wel weten
te redden. Voor de redding van Denise sta ik
borg.
Ik zou het gezicht van den z;er achtenswaar-
digen heer Willburg wel eens willen «ien, als
hem het bericht wordt gebracht van het ver
drinken zijner dochter. Ik veronderstel, dat hij
dan we! wat tammer zal worden."
Een koortsachtige rilling doet Nora's leden
sidderen.
„Het is verschrikkelijk, doch doet wat ge wilt,
als ge mij Denise maar terugbezorgt en aan
dezen onhoudbaren toestand een einde maakt.
Bedenk ie echter nog eens goed. Er zal nog wel
een ander middel gevonden kunnen worden,
want en hier spreekt een oogenblik het o
zoo zwak kloppende moederhart Editha
is toch uok mijn kind I"
Doch apropos, zijn de wissels ingelost, welke
Egon en Blanche tezamen vervalscht hebben
»Ja, mijn waarde, maar ge moogt den baron
wel waarschuwen, want andersaloopt hij er in.
(Wordtvervolgd.