Nummer 19.
Zondag- 6 Maart 1904.
27e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
A
E TOON T IEL EN,
Dit nummer bestaat
uit TWEE BLADEN.
BEKEN DMAIRNG
FE UI L L E TO .V.
IN EER HERSTELD
DE GEHEIMZINNIGE BAKBIET.
drie veil uit het Noorden.
inmi—iwi until1! 'i i
<aStaatBSS?SitSSeSSaS
U 1 T E V E 11
WAALWIJK.
Inrichtingen welke Gevaar, Schade
of Hinder kunnen veroorzaken.
StierenkeuriDg.
Tusschentijdsch8 Stierenkeuiing.
XXL
te behandelen,
mijn weg lag
foil mil
Dit Blad verschijnt Woensdag— en Zaterdagavond.
A b o n n e in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Advkrtentikn 1 7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot.-
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden ^maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regtls en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
Burgemeesters en Weihouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter
Gemeente-Secretarie ter image ligt een verzoek
met bijlagen van d. firm* van leisel, Witlox en
Co tc Waalwijk cm vergunning tot liet uitbreiden
barer stoomlederfabriek, staande alhier, kadastraal
bekend in Sectie B, No. 1568.
Op Zaterdag, den 12en Maart 1904, des voor
middags te elf uren, zal op het gemeentehuis
gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit
verzoek in te brengen en deze mondeling en
schriftelijk toe te lichten.
Zoowel de vczoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor
het bovengemelde tijdstip op de Secretarie der
Gemeente kennis nemen van de ter zake inge
komen schrifturen.
Waalwijk den '27 Febr. 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester K. de van der Schueren
De Secretaris F. W. van Lierapt
De Burgemeester der Gemeente Waalwijk, maakt
bekend, dat van wege de Provinciale commissie
voor de ondersteuning van Rijkswege van de
veefokkerij in Noord-Brabant keuring zal plaats
hebben ran
a. Éénjarige stieren, waaronder zijn te verstaan
stieren, die de melktanden nog bezitten en
voldoende zijn ontwikkeld.
b. Stieren met breede tanden, en
c. stieren, behoorendeaan veefokvereenigingen.
Dat de keuring voor het district Waalwijk
waartoe ook deze gemeente behoort, zal plaats
hebbeu op V rij dag 22 April aanstaande op
het marktplein te Waalwijk te beginnen des
voormiddags om elf uur, terwijl de aangifte
van de dieren, waarmede men aan de keuring
wenscht deeltenemen, moet plaats hebben op het
keurings-terrein, één uur voor den aanvung der
keuring.
Dat alleen zulke slieren tot de keuringen wor
den toegelaten, die volgens het provinciaal
reglement van 17 November 1898 (prov. blad van
1899. Nó. 2) gewijzigd bij besluit van 1 Decem
ber 1899 (provinciaal blad van 1900, No. 1zijn
goedgekeurd en wier eigenaars voorzien zijn van
een certificaat, afgegeven door het bestuur der
gemeente, waar de stieren gehouden worden,
waaruit blijkt, dat de dieren, waai mee aan de
keuring zai worden deelgenomen, gedurende een
maand in het district aanwezig zijn geweest,
op een gezonden stal staan en voor het gebruik
als fokstieren bestsrad zijn.
6°. dat voor het district Waalwijk zijn uit
geloofd de volgende onderhoudsbijdragen
a. Voor eenjarige stieren
eeno bijdrage van f 120, en eene van f 100,
b. voor tweejarige of andere i-.nrju:
OF
Bewerkt voor „De Echo van het Zuiden,"
door J. v. E.
12)
De paarden, welke op het gras uitgestrekt lagen
spror.geD op en stapten naar de bron.
Marc was onder den invloed van hst prachtig,
grootsch ontwaken der natuur gebleven, hoewel
hij dat eiken dag zag. Het was voor hem telkens
een nieuw rchouwspil.
Toen hij zich omkeerde zag hij den Indiaan
reeds bezig met zijn rijdier te zadelen.
Marc deed zijn g<zei vlug na, waarna de twee
mannen zich aan eeu sober maal vereenigden.
Daarna wipten zij in hun zadel en reden weg.
De jongeling brak liet stilzwijgen dat tot dan
toe tusschen hem eu zijn gezel geheerscht had,
en vroeg
.Moet ik u vergezellen
„Ja', antwoordde de andere wij gaan nu naar
Tripoli'.
De reis welke zij moesten afleggen, duurde
ongeveer een week cn was zeer moeilijk.
Met uitzondering van ecnige ontmoetingen met
wilde dieren, derd Mare gedurende dien tijd niets
anders dan zijne herinneringen weder te binnen
roepen en den andere a inhoudend ondervragen.
Terwijl zij steeds door reden beantwoordde de
Indiaan de vragen. Toen zij zoo ongeveer een
week hadden gereder, kwamen zij te Tripoli aan
en vonden daar een schip, dat hun naar Sicilië
zou brengen.
Daar aangekomen moesten zij van elkaar
scheiden, daai de Indiaan zich rechtstreeks voor
Frankrijk inscheepte.
Marc was overtuigd geworden, dat zijn gezel
niet alleen in het volle bezit van zijn versland
was, maar dat hij bovendien met een buitengewoon
versli.nd begaafd was.
Toen de Indiaan den jongeling verliet zei hij
eene bijdrage van f 120; eene van f 100 en
eene van f90.
Waalwijk, 29 Februari 1904.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Het gemeente bestuur van Waalwijk Gea en
de aanschrijving van Heeren Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant van 25 Februari j.l. maken
bekend, dat ingevolge het besluit van de P ovin-
ciale Commissie ter bevordering van de verbetering
van het rundvee in jNoord-Brabant, in het district
Waalwijk eene Micn nkeuring zal worden gehou
den op.
Donderdag 17 Maart aanstaande
op het marktplein te Waal wijk, des voormiddags
te 11 uur dat voor het district waalwijk twee
aanmoedigings bij dragen worden uitgeloofd en
wel één ie van I 40, eu één 2e van f30,
Waalwijk 1 Maart 1904
Het gemeonlebestuur voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Het gemeente Bestuur van Waalwijk; Gelet op
de aanschrijving van Heeren Gedeputeerde Staten
van Nootd-Brabant van 25 Februaiie 1904,
Maken bekend
dat in het district Waalwijk tusschcntijdsche
sti renkeuringen zullen worden gehouden op 10
Mei, 13 Juli, 14 September en 14 December a. s.
dat drie keuringen zullen plaats hebben op net
marktplein te Waalwijk des namiddags om 3
uur, eu dat als keuring veilangd wordt, daartoe
14 dagen vóór elke keuririgsdng bij den voorzitter
der keuriiigs-cbmmissie aanvraag moet worden
gedaan,
Waalwijk 1 Maart 1904
Het gemeentebestuur voornoemd,
k. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN Liempt.
Vele „Brieven uit liet Noorden" stonden
in bet teeken der historie. Er werden daarin
bier nog bestaande oude gebruiken en ge
woonten getoetst aan den historische» gang
vun ons volksleven en zoodoende direct oi
indirect de herkomst achterhaald van vele
dier oude gewoonten, w elke veelal de poësie
in onzen volksaard eigenaardig deden uit
komen. Ol dit naar tien smaak der lezers
was, weet ik niet wel durf ik beweren,
dat het voor den briefschrijver zei ven een
dankbaar werk was, daar hij door zijn voor
studie de première had vau deze toch zeker
belangwekkende stof.
Afwijkende nu van dezeu regel wensch
ik in dit episteltje, dat zijn voorganger onge
woon vlug opvolgt, een onderwerp „up to
date" ol te wel een onderwerp van den dag
hem
„Den 6 Maart 1605 moet gij langs de Porie
Neuve in Parijs kemen.
.Den 6 Maart? goed', antwoordde deze,
.Gij weet wat gij gedu.ende dien lijd doen
moet».
„Ik weet hel*.
„Dat God u dan behoede, graaf de Bernac.
Vergeet uwen eed nooit I*
Mare gaf zijn gezel de hand waarop deze.zich voor
Frankrijk inscheepte.
De laatste stak de zeeengte over en zette den
voet op Italië.
Zijn eerste zorg was zijn Oostersche kleeding
tegen die van eeu sie lijken Europeerchen edel
man te verwisselen.
Wanneer de elegenheid zich aanbood zijn
naam en titels op te geven, verklaarde hij baron
Mare de Grandair te heeten, Fianschman en van
Bietonscheu oorsprong te zijn en voor zijn
plezier te reizen.
Door zoo te antwoorden volbracht hij het
eerste gedeelte vau het plan, dut de Indiaan had
opgevat.
Mare bracht zeven maanden in Italië door in
welke tijd hij de Italiaausche taal, de zeden en
gebruiken leerde kennen.
Toen Marc in Frankrijk kwam was hij liet
kind der woestijn dan ook niet meer. De be
schaving had ziju persoon en zijn begrippen een
heele verandering doen ondergaan. Hj bezocht
gedurende een jaar het Zuiden en het Wes en
van Frankrijk, bizonder Bretanje en Normandië.
Gedureude dien tijd deed hij al het mogelijke
om een volmaakt edelman te worden. Iiumcia
daarin volbracht hij den uitdrukkelijke» wensch
van den Indiaan. Deze beweerde dat Mare goed
het teirein kennen moest, wa«r hij zou strijden,
en dut hij in staat zijn moest deu nuam zijner
edele vooi ouders waardig te dragen.
Gedureude den tijd, dat Mare Italië cn Frank
rijk had doorloopen, had hij niets meer van den
Indiaan vernomen.
Mare voelde dat de koorts der onrust hem
verteerde, naarmate hij den lijd zag korten, het
oogeobltk zag aanbreken, dat hij Parijs zou gaan
binnentreden, waar hij leefde, tegenover wien hij
oo vurig verlangde te staan.
Ik meende n.l. dat het op
om de leze is van de „Echo
van het Zuiden" iets naders m«-de te deelen,
omtrent den grooten strijd dien op 't oogen-
blik wederom in Amsterdam wordt gestreden,
n.l. den strijd tusschen de diamantbewerker
bond en de Juweliersvereeniging.
En wel waarom Om twee redenen. Ten
eerste zal een nijvere streek als de Lang
straat wel belangstellen in dezen strijd op
economifch terrein en ten tweede, omdat de
diamantbewerkers economisch tot de krach
tigste fractie onzer arbeiders hrhooren, die
steeds in den strijd van be,langen aan de
spits hebben gestaan. Nu weet ik wel, d«t
de leden van dezen boud voor 't grootste
gedeelte socialistisch zijn, maar dat raakt in
dit geschil slechts de oppsrvlakle.
Immers, we zien in deze aan de zijde van
den bond staan ook de christelijke organi
satie'* van diamantbewerkers, wel een bewijs
dus, dat het hier niet is een specifiek socia
lbtische quaestie, maar een werkelijk vakb:-
lang. Wat is toch het geval? Ter juiste
ondervanging der quaestie eerst een stukje,
diamantsvak-geschiedenis. Voor 1870 waren
er slechts e'nigc honderdtallen diamant be
werkers tc Amsterdam, die een matig loon
verdienden en met veel werkeloosheid te
kampen hadden, daar er destijds groote
schaarschte heerschle van grondstoffen. On
verwachts kwam er nu een verandering in
deze industrie, een verandering, welke wel
een omwenteling mag heeten. Door de ont
dekking van nieuwe diamantmijnen stegen
n.l. de loonen na 1870 zoo sterk, dat in
de z. g. Kaapsche jaren, 1871, 72 en 73
hetgeen zeldzaamheid was, dat werklieden
f 4 h f 500 's weeks verdienden. Deze enorme,
verdiensten waren oorzaak, dat buiten het
vakstaande personen groote sommen gaven,
oin het vak te leeren en de werklieden over
vloedig leerlingen aannamen, waardoor een
overvloed van werkkrachten ontstond en eet:
ontzettende crisis tiet kon uitblijven.
De werkgevers gingen nu, noodig of or.-
nootlig, dat laat ik hier nu in 't midden,
de loonen drukken, zoodat in 1894 de lootten
van zekere categorie werklieden 10 f 12
's weeks bedroegen.
Onder deze omstandigheden werd nu de
A N. 1). B. opgericht en nu was een reeks
van conflicten tusschen werkgevers en werk
nemers aan de orde. In den regel trad de
Bond zegevierend uit den strijd, juist door
zijn aan innerlijke kracht voortdurend-win-
nende organisatie.
Op het internationaal congres van diamant
bewerkers te Antwerpen in 1897 werd de
Parijs was ten jure 1605 niet wat het heden
ten dnjje is. Kas'ecle:. en gekantelde muren zijn
opgeruimd om plaats te maken voor grootsche,
modern gebouwde huizen. Er was echte; toen
tertijd ai leven gei-oeg in de straten, maar des
nachts waren zij een droevig evenbeeld van
eenzaamheid en duisternis.
In 1605, toen de feiten voorvielen, liet de
vei lichting der stad Parijs in alle opzichten veel
te wenschen over,
Zoomin al9 er voor de verlichting der straten
gezorgd werd, nam men maatregelen in het
belang der openbvre zindelijk- en gezondheid.
De straten en openbare plaatsen waren in de
duisternis bijnn niet begaanbaar.
Het meerendeel der straten waren maar aan
een zijne geplaveid, de openbare plaatsen in 't
geheel niet, zoodat men bij eiken 9tHp die men
deel iu slinkende poelen of vuilnishopen terecht
kon komen, althans wanneer men niet de voor
zorg nam om een lantaarn mede te nemen.
Doch die lantaarn leverde een bezwaar op
doordat hij de dieven, welke toen zeer talrijk
wuren, aantrok.
De dieven waren toen in zoo groote getallen,
dat geen enkele Parijzenaar zich na zonsonder
gang op straat dorst te begeven.
Den avond van 6 Maart 1605 reden twee ru'ters
op de Pont. Neuf. Deze werden op zekeren afstand
vergezeld door een twaalftul ruiters, welke naast
elkaar reden. A n hun manieren kon men goed
zien, dat zij aan den militairen tocht gewoon
waren.
Het was ongeveer 8 nur toen de.ru.ters daar
reden. De brug was van het eene einde tot het
andere verlaten, stil. Men hooide niets anders
dan den stap van de rijdieren.
De nachtroovers, gewone bewoners der plaats,
hadden zeker goed geoordeeld het voorzichtigste
to handelen hunne aanwezigheid te verbergen
op het zicht der ontzaginboczemende maeht
van den kleinen troep die daar langzaam voortging
De eerste der twee ruiters, die aan den rechter
zijde reed, scheen in de vijftig te zijn en had blijk
baar de kracht van minder gevorderden ouder
dom behouden. Te oordeelen naar zijn manier
van opzitten, zag men al spoedig dat hij ccn
geoefend ruiter was.
De tweede was veel joDger en droeg eene
leerlingen quaestie behandeld. .En nu werd
oogenschijnlijk een onsociaal besluit genomen,
n.l. den toevloed van leerlingen voorloopig
af te sluiten. Een dergelijk besluit is feitelijk
voor elk vak geheel iu strijd met de richting
der banen, waarlangs in dezen tijd bet
arbeidersvraagstuk loopt. Immers, de leer
lingbeperking is in strijd met de vrijheid
van bedrijf. Doch voor het diamantvak was
dit toch eenigszius anders. Waar toch de
ondervinding den Bond geleerd had, dat voor
beperking der enorme werkeloosheid in het
vak noodig was beteugeling der arbeids
krachten, daar lag het tctiigszitis voor de
hand, dat de organisatie een dergelijk besluit
nam. De diamantbewerker toch bewerkt
een artikel, dat niet voor de consumptie
geschikt is en daardoor heeft hij, bij gebrek
aan grondstoffen of overvloed van afgewerkte
stof te kampen met tijdperken van lange
werkeloosheid. Werd nu de toevloed van
arbeiders beperkt, dan was er kans, dat de
overigen aan diet werk kondei; blijven. [Dit
wil natuurlijk niet zeggen, dat de bepaling
op zich zelve wel wat draconisch was en te
eeniger tijd tot een conflict moest aanleiding
geven.]
Welnu, dat conflict is er.
In het eind van 19U3 kwam de Amster-
damsche juweliersvereeniging met voorstellen,
om opnieuw leerlingen toe te laten.
Die Amsterdamsche juweliersvereeniging
is eeu vereeniging van bezitters vau h-t
ruwe diamant. Zij geven dus de grondstof
ter bewerking aan de diamantbewerkers (tl.
z. kloovers, snijders, slijpers, enz) die van
den ruwen steen de zoo begeerde liohtfon-
teine" maken. Ter verduidelijking zij hier
onmiddellijk bijgevoegd, dat de fabriekseige
naren, dat zijn de bezitters der gebouwen,
waar gewerkt wordt en van de machineriën,
waarmede en waarop gewerkt wordt, feitelijk
geen partij zijn. Zij (deze fabreikseigenaren)
zijn, om een voorbeeld aan te halen, zooveel
als de directeur van een gaslabriek, wien
het niet aanga.it of het gas door stakets of
niet stakers wordt gebruikt. Nu hebben
echter de eigenlijke werkgevers, de leden
van de juweliersvereeniging, deze fabrieks
eigenaren er ook in betrokken, doordat zij
met deze laatste» een contract hebben ge
sloten, waai in bepaald is, dat de fabrieks
eigenaren de fabriek stop zullen zeiten,
zoolang de uitsluiting duurt. Doch 11e
fabriekseigenaren sloten zich niet bij dit
coutiact aan, vandaar, dat een gedeelte van
de diamantbewerkers kunnen doorwerken,
ook, omdat de strijd niet van d-: werklieden
is uitgegaan.
sierlijke kleeding, zooals de joDge edellieden van
dien tijd droegen. Zij bestond uit een karmozijn
rood lluweelen broek met uitgesneden gouden
borduursel afgezet, een dito jas niet eon los
hangend mantcüje van dezellde kleur.
Een lage vilten hoed u et breede randen bedekte
zijn hoofd,
De jot ge edelman had een bevallig voorkomen
zijn gclaut had krachtige en schooue mannelijke
trekken.
Hij bereed een prachtig Spaansch paard, dat
vol vuur en zoo wit nis sneeuw was. Het paard
van zijn gezel wns van Duitsch rus, bruin van
kleur en boven de oogen nset een witte ster
gespikkeld.
De ruiters die hen volgden en hun geleide
schenen uit tc maken, droegen de klecding van
de wachten van den gouverneur, kleeding die eigen
was aan de troepen welke met de veiligheid der
stad waren belast.
Op het oogenblik dat de twee ruiters op de
aaidhoogte der Pout Neuf kwamen, schenen zij
in een druk gesprek getaakt tc zijn.
De jongste zeide
„Zoodat er weer van dien kapitein La Chesnaije
sprake is, mijn waarde gouverneur?'
„Ja, mijnheel de graaf', antwoordde de tweede
ruiter.
Jongens, jongens I «eet gij w»-l dat die rclielm
die duivel clie kerel, den 6chijn aanneemt alsof
hij u en uwe wachten en al de politiedienaars
van heel het rijk voor den aap wil houden?'
Het is zeker dat die man eene buitengewone
schranderheid aan den dag legt I
„Hn een onbetwistbare dapperheid.'
„Moogt gij dat wel dapperheid noemen, mijnheer
de graaf.*
•5'aus timide I* zou onze koning zeggen,
verduiveld, welk ander woord zuudt gij willen
gebiuikeu om de stoutmoedigheid u<t te drukken,
waarvun die dnivelsche La Chesnaije gedurig
bewijzen geeft.* Zeker en vust is hij zoo dapper
als ien und wel kan zijn I
„Ik kan uwe mcening niet dc mijne noemen,
mijnheer de graaf de Bernac,» antwoordde de
oudste. Wat gij dapperheid noemt, noem ik
ingeboren moordof roofzucht.
„Het verschil van zienswijze komt voort uit
het verschil onzer standen', zeide de graaf.
Ik ben eerst en vooral oorlogsman en gij,
Om nu terug te koineu op den eigenlijken
strijd, deze gaat dus tusschen de juweliers
vereeniging en de werklieden. Nu wil die
juweliersvereeniging e> n aantal leerling n,
tiaar ik meen 750, weer doen aam.emeu cn
daarbij nog liet recht behouden familieleden
en protege's als leerling toe te laten Te
begrijpen is, dat hierdoor de strijd moest
ontbranden.
Voor een onpartijdige beoordeelbar der
quaestie staat nu m. i dit vast: Het in
een sterk gevoe.l van kracht gi nomen besluit
van den Bond, om geen leerlingen meer aan
te nemen, kan op den duur in al zijn
consequentie niet gehandhaafd worden. Te
gelegener tijd moest daardoor een ontliet
ontstaan. Nu was ha zaak van verstandige
tactiek de bakens te verzetten, wanneer een
ander getij kwam. De juweliersvereeniging
meende, dal die tijd gekomen was, doch
neelt te dictatoriaal dal besluit vernietigd
willen zien en te veel aan eigen voorstellen
vastgehouden. Zij heeft den Bond willen
dwingen haar voorstel in zijn vollen omvang
aan te nemen. De Bond en ook de christelijke
organisatie's wenschten nu in onderhandeling
te treden, doch dat hebben de werkgevers
niet gewild en hebben nu, nadat hun ulf-
matum niet aangenomen is, de uitsluiting
geproclameerd. Tot zoover is o. i. 't onge
lijk aan de werkgevers, doch de "aauleidendo
oorzaak ligt bij de werklieden, die een be
paling in 't leven riepen, die noodzakelijk
tot quaestie moest leiden.
Hoe nu de strijd zal afloopen Ach, hij
is weer een mijlpaal, die wel weer gepasseerd
zal worden.
La-'g kan hij in elk geval duren, w.vt
niet alleen, dat de Bond een vrij sterke
weeistandskas heeft (170.000 g.) maar ook
is de positie der uitgesloienen sterk, doordat
een aantal werklieden kunnen doorwetken,
op die fabrieken, welke niet zijn aangesloten.
Daardoor toch slinkt het ge<al der werke-
loozeu en ten tweede, zij, die nog wei ken,
kunnen de weerstandskas blijven steunen.
En dat doen ze met grooto opoffering Ze
moeten nu toch extra, naar ik meen, 10 pet.
van hun loon afstaan, terwijl ze anders reeds
bijna 20 pet. afstaan. Dat wil voor een'loon
van t 30 per week zeggen negen gulden
per week
Ziet daar, wat er thans te Amsterdam
omgaat. Enkelen van u mogen bewcien,
dat deze geschiedenis hen nu niet zoo interes
seert, ik meende geen onnuttig werk te doen,
deze uiisluiiii g met mijn verkregen gege ei.s
eens nader uiteen te zetten. De lezers -au
dc „Eclivau hel Zuiden" mogen ook wel
waarde vriend, gij zijl mijnheer d'Aumont, gou
verneur der Stud Parijs en als dusdanig ho: hoofd
van het gerecht en van de politie.
U burgelijke en kriminecle luitenant hebben u
gei'eereud de zaken langs hun slechten kant doen
inzien <n lubben u g woon geuaikt niets dun
slecht' te zien. Zoo komt h.-t dol ik de» moed
eu de dapperheid vUn een soldaat toejuich daar
wn r gij niets dan onbeschaamdheden, valschbeid
d. n roover eigen aai. treft I*
Veilaagt eeu dapper man zich ooit lot den rol
van moordenaar, mijnheer de graaf?*
„hn wie zegt mij «lat La Chesnaije moorden
bedrijft mijnheer de gouverneur
„Ik.*
„Toch niet'.
Hoe dut Als
Verschooning', onderbrak den jongeling, gij
steunt op de vei slagen uwer luitenants!'
„Meent gij dun, dat zij mijn bedriegen?'
„In het geheel niet, maar zij zelve kunnen
bedrogen worden'
,In de zaak die ons bezighoud heb ik zelf het
onderzoek geleid.»
„Zoo, zoo, dan is het ongetwijfeld erg?
„Zeer erg ook"
„Waarvan is er sprake?
„Van een afschuwelijke moord welke door La
Chesnaije in eigen persoon bedreven werd.*
„Donder en bliksem vertel m-j dat eens, mij a
waarde gouverneur; dat zul wet intrissant zijn.'
Mijnheer d'Aumont knikte bevestigend Op dit
oogenblik b reikten zij en hun gevolg liet andere
einde d r l rug.
Uit uiteinde dat op verre naden uitweg niet
had welke de Itue Daupliine haar sedert dien tijd
gegjveu hsd, liep om zoo te zeggen uit op eene
massa gebouwen, pleinen die op <-cn enkel punt
opgehoogd wo ren en het hotel of liet colli go van
sint. Denijs, dat aan de klooslciliugen van deze
orde toebehoórende, uitmaakten.
(Wordt vervolgd.)