inn mor 26, Donderdag 31 Maart 1904. 27e Jaargang. II Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. Bekendmaking- AI TOOI HELEN, FEUILLETON. m EER HERSTELD DE GEHEIMZINNIGE BAKB1ET. BUITENLAND. Rusland en Japan. IKBICHT1K GIN, welk gevaar, schade ol hinder kunnen ver oorzaken. U I T G lï V K 11 WAALWIJK. B£3 i^Jn lUWMiUBT^imtHII en üisstrutxfhf Counnt Dit Blad verschijnt W o e 11 s d a g- en Zaterdaga von d. A b 0 n n e m eii t s p r ij s per 3 maanden f 0.~5. Franco per post door het geheel e rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. glII'Hllf il III I 111 111 iTimWPiiHl 11II lil in'TiTTT-HmTT Kiezerslijst. Het gemeentebestuur van Waalwijk brengt tri- openbare kennis, dat de op heden vastgestelde Kiezerslijst, met de mede vastgestelde lijsten der namen en voornamen ran hen, die vsn de Kiezerslijst zijn afgevoerd en daarop zijn gebracht, van den 23r-ten dezer tot en met den 21sten April daaraanvolgende op de secretarie dezer gemeente voor een ieder ter inzage neder gelegd en, tegen betaling der kosten, in afdruk verkrijgbaar zijn gesteld. Een ieder i9 bevoegd tot en met dcu 15den April e. k. bij het gemeentebestuur verbetering van de vastgestelde Kiezerslijst te vragen, op grond dat hij zelf of een ander, in strijd met de wet, daarop voorkomt, niet voorkomt, of niet behoorlijk voorkomt. Waalwijk den 22sten Maart 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris: F. W. VAN LIE MPT. Burgemeester en Wethouders Van Waalwijk maken bekend, dat bij hen is ingekomen een adres van W. van Heesch aldaar, daarbij ver gunning verzoekende tot vei koop van sterken drank in het klein in een huis staande alhier in wijk A. No. 432. Waalwijk 22 Maart 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LLEMPT. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit van heden aan de firma van lersel Witlox Co. alhier en hare rechtverkrijgenden, vergunning is verleend tot het uitbreiden barer stooralederfabriek slaande alhier op het perceel, kadastraal bekend in Sectie B. No. 1568. Waalwijk den 22 Maart 1901. De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regeJs en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracteu gesloten. Reclames 15 cent per regel. Wel speelt het eigenbelang een voorname rol op ons wereldtooneel Wat zeggen we op, neen minder op het tooneel, dan wel achter de schermen. Daar toch doet het de spelers spelen, spreken, huichelen, uitvaren, vleien, al naar liet. in de kraam te pas kom. Het eigenbelang kent noch rang noch standliet is de groote, krachtige drijfveer van veler werken en zwoegen, de machtige faktor in het product, (lat 's men- schen handelingen uitmaakt. OF Bewerkt voor „De Echo van het Zuiden," door J. v. E. Dat iemand voor zijne belangen opkomt, vooral waar hij ze ziet genegeerd, aangerand of vertreden, wie zou het hein euvel kunnen duiden Dat hij ijvert 0111 vooruit te komen of de welvaart der zijnen te bevorderen, wie kan liet in hem laken Dat hij zijne stoffelijke middelen tracht te vermeerderen, zijne positie tracht te verbeteren, dat alles zal geen weldenkend inensch hein als een grief aanrekenen. Het ligt toch 0111 zoo te zeggen, in den aard vau den inensch zoo te doen. Het is, zouden wij er bij willen voegen, zelfs zijn plicht. Eerder zou men het in hem misprijzen, wanneer hij zoo niet handelde, of tegengestelde deed. Want als men hoort van iemand, die zijn eigen be langen verwaarloost, dan denkt men in hel algemeen aan een luiaard of nietsdoener, de horzel gelijkend, die de vrucht van den arbeid der bijen verteerteen onverschil lige die de waarheid niet wil beseffen, dat de menscli geschapen is voor de daad en daarin gewoonlijk slechts zijn geluk vindt. Maar men kan alle dingen overdrijven en vele dingen verkeerd doen, daardoor de deugd lot ondeugd maken, het goede ver anderen in iets kwaads. Daar hebt ge b. v. lieden, die zulk een enge opvatting van hun eigen belang heb ben, dat zij, dit meenende tg bevordere", inderdaad werkzaam zijn die belangen te schaden. Doet zoo immers niet de man van zaken die langs bedriegelijke wegen zijn winst tracht le verhoogen Ofschoon hij aanvan kelijk eenige voordeelen geniet, benadeelt hij zich zelf, en toont zich niet alleen slecht maar ook dwaas. Zijne knoeierijen komen vroeg of laat aan het licht immers z/de kruik gaat te water tot ze breekt7. z/Het kwade strait zijn meester"; „aan een iegelijk naar zijn werken" komen ook bij hem in vervulling Evenzoo gaat het den werkman, den, beambte of ambtenaar, in het algemeen elk in wien men een zeker vertrouwen stelt. Tracht hij op slinksche wijze v.ijn eigen belang te bevorderen, hij zal bedrogen uit kom 11. Het zal wellicht ras blijken, (lat hij de vijand van zich zelf was. De hon derden voorheelden, die het gewone leven te aanschouwen geeft, bevestigen de waar heid dezer woorden. Boven wezen wij erop en nog eens zij herhaald, voor zijn belangen opkomen, er voor strijden met alle kracht, het is goed, het is prijzenswaardig. Maar twee gevaren bedreigen ons hierbij. Vooreerst dit.dat 19) Had Laurent een goed oog, het scheen dat dc man met den rooden mantel nog een scherperen blik bezat. Op bet oogenblik dat Laurent zijn waarne mingspost verliet en in de duisternis verdween, liet de ruiter een spottenden grijnslaeh hooren. Dan deed hij zijn paard met wonderlijke behendigheid steigeren, op dc achterpooten draaien en dreef het de sporen in den bulk. Door die plotselinge beweging welke het uitgevoerd had, bevond het paaid zich ineens rechtover de poort Saint Germain, waarlangs het de stad uittrok. Ditmaal vloog het als een pijl uit den boog en stoof in volle vaart den anderen kant van Parijs weer naar binnen en bereikte in minder dan geen tijd de plaats in de rue du Paon waar graaf de Bernac was blijven staan Ongetwijfeld wachtte men nog op de terugkomst van den ruiter met rooden mantel, want, de deur van het huis stond nog open en dezelfde persoon die het paard vastgehouden had, stond nog te wochteD. De ruiter wierp hem de teugels toe, gelijk de graaf gedaan had en verdween ijlings in het huis. Dat alles wa9 7,00 vlug gegaan dat, buiten Laurent, niemand op de markt den geheimzinniger! persoon had kunnen zien. Na het paard weer vijf minuten te hebben vastgehouden, werd hij weer afgeiost door graaf de Bernac, die de teugels nam en in draf de rue du Paon in reed. De graa\ sloeg /inks af toen hij op de markt kwam en bleef voor de deur van c-en armoedig huis staan, stapte van zijn paard af, gaf de teugels aaneen der bedienden, welke daar aan den ingang wij door eigenbelang gedreven anderer be langen gaan schaden en daarbij de gepaste grens overschrijden. Ten tweede dat wij door ik zucht gedreven een volslagen egoïst worden, iemand die alleen aan zich zeiven denkt en ongevoelig is, zelfs voor het bit terste leed, de schrijnendste ellende van anderen. Het eerste gevaar is moeilijk geheel te verwijden. Onwillekeurig zal men zijn eigen belangen bevorderende, daardoor on willens een ander of in zijn zaak of in welk opzicht dan ook benadeelen. Het komt er echter op aan te zorgen, dat alles wat wij doe:: het licht mag zien, dat de middelen die door ons aangewend, niet kun nen afgekeurd worden, eerlijk en oprecht, als ze zijn. Vooruit is goed, vriend, maar dan zonder verloochening van karakter of beginselen, zonder misbruikmaking van het in u gesteld vertrouwen, zonder met opzet, anderen op zij of achteruit te duwen. Een eerlijke en humane wedstrijd zij het leven hoe moeilijk het ook ga Wel werd eenmaal ook do staathuis houdkunde opgevat als „de wetenschap van het eigenl elang." Doch 's menschen oeconomische handelingen worden vaak niet alleen door eigenliefde maar daarnevens ook door andere meer verheven drijfveeren be stuurd en beheerscht. Edeler bijvoorbeeld wordt ook het egoïsme geheeten, als de werkgevers er hun belangen in zien om ontwikkelde arbeiders te vormen, die voor hoog loon goed werk kunnen afleveren en wederkeerig de werklieden beseffen dat geen patroon hun arbeid ruim kan betalen, ten zij hij daartoe door de grootst mogelijke individueelc krachtsinspanning van ieder hunner in staat wordt gesteld doch van het grofste soort wordt het egoïsme genoemd, waarbij de werkgevers voor het geringste loon den langdurigsten arbeid wenschen verricht en de werklieden voor het hoogste loon zoo weinig mogelijk verlangen te werken. Erger is het tweede gevaar, waartoe wij komen, als wij ons zeiven geen meester meer blijven, maar ons geheel en steeds door eigenbelang laten leiden als eigenbe lang de eenige kracht wordt, die ons drijft. Ook dan hebben wij in den edelen zin van het woord, onze belangen geschaad. Dan zijn we voor ons zei ven en voor anderen verloren dan is het uit met menschenliefde, met gevoel voor recht en onrechtdan zijn we niets meer voor onzen evenmensch dan is alle hooger leven in ons uitgedoofd, alle stonden en liep naar binnen. Het was het speelhuis van Jood Jonas. IN HET SPEELHUIS. JEANNETTE. - DE UITDAGING. liet was in het begin der zealiende eeuw geen zeldzaamheid te Parijs een speelhuis aan te treffen. Er waren er reeds verscheidene, welke duizenden guldens per jaar aan het Rijk aan belasting betaalden. Dagelijks kwamen er nog meer, vooral gedurende het tijdstip, dat de markt Saint Germain, wanneer Parijs eene ontelbare menigte edellieden, burgers en handelslieden van alle landen en provinc'ën binnen zijn muren zag stroomen. Het speelhuis van Jonas was het voornaamste daar kwamen dan nok de hardnekkigste spelers. Toen graaf de Bernae de trappen opklom die naar de eers'e verdieping leidden, waar de speel zalen waren, ontmoette hij talrijke groepjes welke hier en daar stor.dcn de een zag er somber en bedroefd uit, omdat het spel hem ongunstig was geweest, een ander weer, was verblijd en liet het goud en zilver, dat hij op het groene laken der speeltalels had" opgeraapt, in zijn zakken rammelen. De graaf groette eenigen, wern door het grootste getal gegroet en bereikte de eerste zaal, waar een oorverdoovend lawaai heerschte. Teerlingen rolden op het hout, goud- of zilverstukken werden opgenomen, neergelegd, er werd geroepen, gevloekt, hier getwist, daar weer uitbundig gelachen. Tusschen de spelers van alle standen en rangen merkte men er vooral twee op, die eertijds tot een zeer deftige en rijke familie hadden behoord. Zij schenen er zich uiet aan te storen a&n do verachtelijke glimlachen welke zij uitlokten. Die twee mannen zaten elk aan een verschillende tafel, welke nochtans dicht bij elkaar stonden en verloren beide bijna evenveel l ij het spel. Hunne tege strevers wonnen bijr.a bij eiken sla". Niettegenstaande hunne lompen die hen bedektau en "die van den armzaligen staat hunner beurs getuigden, doorstonden zij alle verlies edel vuur gebluscht. Wel te beklagen is daarom de man, die zoover is gekomen, dat hij niets meer kan verrichten, of eerst moet de vraag beant woord, of het wel strookt met zijn eigen belang; die begiut met de vraag: wat voordeel heb ik daaraan wat geeft het mij Waartoe hij komt Hij zal vleien, wie hem voordeel kan verschaffen, bedriegen, wie hem vertrouwen schenkt, uitlachen met een duivelschen lach, wie. op hem meende te kunnen rekenen. Voor vriendschap en liefde zal hij doof blijven; spotten zal hij met de dwazen, die zooals hij het noemt de wereld willen hervormen. Zijn hart is koud als steen, zijn geweten doof. Bij hem geen vreugde met de blijden, gean droef zijn met de treurenden. Erger nog, zijn egoïsme wordt afschuwlijk, waar onder hel mom van godsdienst schuilt de bedrie gelijkste huichelarij. Eigenbelang, wel is het de groote en machtige drijfveer van veler werken en zwoegen doch ieder neme zich in acht er niet de lage slaaf van te worden K. L. met de koelbloedigheid van een groot en rijk heer. «Johan Hanselaar en Jacques Suikerbuik mogen voortaan wel Johan en Jacque9 de Verliezers genoemd worden, zei een der spelers, terwijl hij een tamelijk ronde som, welke van de winst Yoonkwam in zijn zak stak. «Dat is waar, zei de eerstgenoemde, het valt vandaag niet mede. Ik heb al den heel en avond verloren. ,En ik ook, voegde de tweede erbij. Wat zal Jonas zeggen, die ons de bank toevertrouwd heeft? «Bah, laat hij zeggen wat hij wil. Ik speel eeilijk, zooveel te slechter nu het geluk mij den rug toekeert. «Welnu, ik ga uw ongeluk benuttigen, zei de speler die daareven gewonnen had. Tien rijksdaalders aan elke tafel I De teerlingen rolden. De speler won. Dubbel, zei hij, alles latende liggen. Johan llanselaar en Jacques Suikerbuik en de twee bedienden van Jona9 verloren nogmaals. De aanwezigen, welke naar de bankhouders toestroomden, waren verrukt. «Sulpice Krombeen brengt ons fen onder mompelde Johan. Het spel ging voort en werd hoe langer hoe driftiger. De besluiteloozen, de blooden hadden zich door hel geluk van Sulpice, den gelukkigen speler laten verleiden en begonnen grootte sommen tegen de bank in te zetten. Johan en Jacques verloren nog eenige slagen. Eindelijk kwam er een groote inzet. G'-oote sommen, tegenover het gewone spel, werden langs alle kanten gehouden. Johan, Jacques en Sulpice wisselden een snellen blik. Sulpice hield de teerlingen voor de vergadering. «Drie, zei hij. «Vijf, antwoordde Jacques aanstonds. «Zeven, zei Sulpice, naar de andere tafel gaande. Tien, antwoorde Johan. De kans w»s gekeerd, de bank won. De ppelers trokken achteruit toen zij zich in hunne hoop bedrogen zagen. «Dubbel, zei Sulpice. De auderen deden liern na, de bank won Ee nnieu weaanvalopPortArthur In zijn laatste diensttelegran men seinde de Russische admiraal Makarof, die het be vel voert over het smaldeel te Port Arthur, dat hij sedert den aanval van 22 dezer geen enkel bericht had ontvangen, aangaande de bewegingen der Japansche vloot, die als naar gewoonte, spoorloos verdwenen was en haar bewegingen uitstekend geheim hield. In den nacht van Zaterdag op Zondag is het Japansche eskader echter plotseling op nieuw voor Port Arthur verschenen, aldus te niet doende de berekeningen dergenen, die wisten te vertellen, dat de Japanners hun aanvallen geregeld om de 12 dagen zouden herhalen. Over dezen aanval bericht Makarof aan den czaar, t)Te twee uren hedennacht deed de vijand een tweede poging, om den toegang tot de binnenhaven te versperren. Hij zond vier groote koopvaarders, begeleid door zes tor- pedobooteo, naar den doorgang. Dank zij den zoeklichten werden de vijandelijke schepen opgemerkt en dadelijk door de artillerie van de" forten en door het scheepsgeschut ODder vuur genomen. Luitenant Krinizki, gezagvoer der van de wachthebbende torpedoboot „Silny" stoomde den vijaud tegemoet. Een torpedo vernielde het voorschip van den eersten Japanschen koopvaarder die daarop naar rechts wende. De beide daa'arh'.er komende schepen volgden het eerste, tengevolge waar van deze drie rechts van den doorgang zouken Het vierde schip wendde links en zonk ook buiten de doorvaart. De „Silnv" kwam daarop in gevecht met de zes vijandelijke torpedobooien en ver loor een machin'st en zes matrozen aan dooden Luitenant Krinizki en twaalf matrozen werden gewond. Ook de tweede poging van de Japanners om de haven van Port Arthur af te sluiten is dus mislukt. De toegang tot de haven blijft geheel vrij. Nadat de Japansche torpedobooten terug getrokken waren, verscheen te zes uur des ochtends een Japansch eskader aan den ho rizon. Hel Russische eskader stoomde onder mijn bevel de Japansche bodems tegemoet en opende het vuur, dat spoedig ophield, daar de Japanners zich in zuidoostelijke rich ting verwijderden." In een ander officieel telegram uit Port Arthur word bericht „De branders werden voorafgegaan door torpedobooten en op vrij grooten afstand gevolgd door groote oorlogschepen, die het vuur op de Russische forten openden en de bewegingen der branders en der torpedoboo ten ondersL unden. Twee branders liepen op een klip aan den voet van den Gouden Berg een derde zonk. doordat hij getroffen werd door een torpedo van één der Russische torpedobooten en de vierde zonk vlak bij den haveningang op dezelfde plaats, waar onlangs bij een deigelijken aanval een Ja pansch schip is gezonken. De ingang tot dc haven is vrii gebleven. Op de gezonken branders heeft men Hotchiss—snelvuurkanonnen gevonden van eenduimskaliber, waarmee de Japanners op de Russische torpedobooien hadden gescholen Iedere brander had een reddingsboot aan boord voor de bemanning en het schijnt, dat een dezer sloepen zich heeft weten te redden met de opvarenden. Om 4 uur in den morgen trokken de Ja pansche torpedobooien terug en hield he: kanonvuur op. Admiraal Makarof begaf zich onmiddelijk aan boord van een sloomkotter op de reede, om van dichtbij de vijandelijke schepen op te nemen, die gezonken waren. Om 5 uur in den morgen bemerkte men ten zuiden van Port Arthur Japansche torpedo - booten, waarop de Russische batterijen het vuur openden. Om 6 uur verscheen het Ja pansche eskader aan den horizon. Het Rus sische eskader stoomde het tegemoet. O.o halfzeven openden de Russische batterijen het vuur, maar het kanonvuur van de baterijen en de schepen der Russen hield spoedig op, De go.uden- en zilveren geldstukken hoopten zich voor Johan en Jacques op. Bij den derden slag, toen de inzetten minder talrijk waren, verloor de bank. Die verandering wekte weer nieuwen speellust op. Hot spel herbegon met meer drift. (Dg lezer verstaat genoeg, dat Johan, Jacques en Sulpice eenvoudige lokvogels waren. Zij wisten het slim aan boord te leggen om de schijven uit den zak tc; kloppen om alzoo in de kas van Jona9 terecht te doen komen.) De graaf de Bernac liep naar de tweede kamer die grooter wa9. beter verlicht, minder luidruch tig dan de eerste, maar toch niet mioder met volk was opgepropt. Op het eerste gezicht zag men, dat het gezelschap niet zoo gemengd was. Hier was men iu de loterijzaal. Aan het einda der zaal zat een blir.de, links en rechts van hem een klerk. Dc eene gaf een karton met een naam of een teeken op aar, degenen die een lot namen; de andere nam het geld aan. Voor den blinden slonden twee potten, in de eerste lagen doosjes, in den andere werden briefjes gestoken, die de tcekens of namen droegen van de spelers. Toen het vereiechte getal briefjes genomen was, begon het spel. De blinde stak de rechterhand in den pot met briefjes, de linker in den pot met doozen en haalde gelijktijdig een briefje en een doosje uit. Op het oogenblik dat de graat de Barnac de zaal binnentrad, werd er een winnend lot uitgeroepen en aan alle kanten steeg er een brDe°gg™u£k°ige speler hield het doosje open en toonde aan ae vergadering het juweel die het bevatte. De kreten van verrukking welke (loor art prachtig winnend lot uitgelokt, werden, moesten onderdoen voor de uitroepingen waarmede dc speelsters de bravo's der spelers overheerschieu. De winner was een nog jonge man van mid delmatige gestalte; hij geleek veel op graaf de Bernac. Toen graaf de Bernac binnenkwam, slaakte de winner een blijde kreet. Ehl Bernac I riep hij, gij ziet er goed uit. «Goeden avond, La Guiche, antwoordde de graaf, den jongen heer de hand reikende. «Wij hebben u in geen vijf dagen gezien, waar zijt gij zoo lang gebloven «De schoone oogen van zijn vriendin hebben hem zoo lang vastgebonden, antwoordde een edelman, die graaf de Bernac ook gegroet had. «Gelooft gij dat, tl'Herbaut? Mon Dien, welk jong meisje zou er niet verliefd geraken, op zoo'n personage. Een jonge vrouw die, sedert het binnentreden van graaf de Bernac hare schoone oogen geen oogenblik van den jonkheer afgekeerd had, stond op dit oogenblik van hare zitplaats op en trad kranig en zonder den mineten schijn van ver legenheid op den groep toe, welke rond den graaf gevormd was. «Goeden avond, graaf, zei zij gemeenzaam en lachte den graaf de Bernac toe, zoodat twee rijen spier-witte tunden tusschen hare koraal-roode lippen te voorschijn kwamen. Die bekoorlijke deerne, die ten hoogste vijf en twintig jaar oud was, tu oordeelen nHar haar frisch "gelaat, was klein van gestalte en had iets zeer bevalligs over haar. De groet en den glimlach beantwoordde de graaf de Bernac met een kuipoogje; men zou geen slimme opmerker zijn, wanneer men niet aanstonds bemerkte, dat die twee op zeer gemeen- zamcit voet mot elkander stonden. Dan bracht hij de blanke hand, die hem aan- aangeboden werd, aan zijne lippen en zei half spottend „Goeden avond, mijn lieve engel. «Ah, barones, riep d'Horbant, als gij Bernac zoo intiem onthaalt, zal ik het aan Rocquelaure zeggen „In dit geval zult gij naar Bordeaux moeten gaan, mijnheer de markies. «Bah, is Rocquelaure daar waarlijk. «Ongetwijfeld vermits M. d'Epernon daar is- Gij keet immers het spreekwoord wel, dat op d'Epernon en Rocquelaure, die twee onafscheid- bareu, toepasselijk is. Als men de eene ziet, ziet men den anderen zijn schaduw. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1904 | | pagina 1