IN timmer 38.
Donderdag 12 Mei 1904.
^7e Jaargang.
m
w
1
Toegewijd aan Handel* industrie en Gemeentebelangen.
In Bloeimaand.
i
a
%sr m
Bekendmaking.
TOON T IEL EN,
w m
1ND rSIB JEELEN.
FEUILLETON.
IN EER HERSTELD
DE GEHEIMZINNIGS BAHBieT.
gr3MB3agB5BBfe'MI«MI#« IIM IIH 'IHI nnm MIEp«KS»mHMBagiaNB!SZ£ffi!S3»S>V''4::£<S-S-JMB
Ê-$
U i t G k y e li
WAALWIJK.
■:y'''br
m RXrf
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
A b o n n s in e 111 s p r ij s per 3 maanden f0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
De Kamer van Koophandel en fabrieken
te Waalwijk houdt zich onledig met het
opmaken van het verslag over 1903.
Heereu Industriëlen worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig
mogelijk aan den voorzitter in te zenden.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voornoemd.
INRICHTINGEN
welke gevaar, schade of hinder kunnen ver
oorzaken.
Burgemeester en VVeihouders der gemeente
Waalwijk, brengen ter openbare kennis, dat ter
Gemeen te-Secretarie «er inzage ligt een verzoek
met bijlagen van Antonius de« Teuling te Rot
tsrdara om vergunning tot liet oprichten eener
broodbakkerij op een perceel, kadastraal bekend
in Sectie C. No. 2161.
Op Zaterdag den 7 Mei 1904, des roormiddags
te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid
bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te
brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te
lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben,
kunnen gedurende drie dagen, vóór het bover.gc
melde tijdstip, op dc Secretarie der Gemeente
kennis nemen van de ter zake ingekomen schrif
turen.
Waalwijk, den 23 April 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Dc Burgemeester.
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Do Secretari«,
F. W. VAN LIEMPT.
Bloemen overal. Met dartel geslinger
omgeven zij de veranda van het heerenhuis,
in rijke veelkleurige groepen staan zij ge
schaard vi_or het open venster der werk
manswoning In den boomgaard is elk
takje over de gansche lengte met bloemen
bezet, tuinen en akkers zijn er van gevuld,
en het wijd uitgestiekt grastapijt van het
Hollandsch landschap is besprenkeld met
kleurenplekjes, millioenen en milliarden, eet:
niet te tellen rijkdom.
Thans is het de welaangename tijd, waarin
het naar schoonheid zoekend oog hoogtijd
viert. Men kan er niet aan ontkomen, de
overstelpende rijkdom der bloemenwereld
vertoond zich bij elke. schrede. Met een
lachende vrijpostigheid dringen de natuur-
sieraden binnen, waar slechts een korrel
voedingsstof het leven mogelijk maakt en
in de meest mogelijke verscheidenheid en
de grilligste menging vertootien zich bloe-
_ij_ mal ii iiyjwn -1 ^rrr.nr~!rrri~~~tir~."r *-r~ .r~
OF
Bewerkt voor „De Echo van het Zuiden,"
door J. v. E.
31)
Groote God, riep Mevr. d'Aumont hevig aan
gedaan uit, maar wat zou er van onze dochter
werden indien de graaf de Bornac ons bedrogen
kad.
Thereeia bemint hem hartstochtelijk; zii ziel
in hare vereeniging met hpin eene toekomst vol
van geluk liefde en Tieesje is zoo tenger, zoo
zwak, zoo minnend van natuur.
Die liefde eonsklaps geweldig uit haar hart
rukken, zou haar leven kosten.
/Daarin ligt het geheim van mijn gedrag,
mevrouw, antwoorddo de gouverneur.
De vaderliefde heeft den gouverneur in het
vervullen van zijn plicht doen aarzelen.
Maar ik hoop r.og, dal die Giraud zich zal be
drogen hebben.
/En Theresia? vrotg mevrouw d'Aumont.
Hebt gij haar dezen avond gezien
,Neen, het arme meisje rust en ik heb hare
geluksdroomen niet willen sloreD.
,Ik zou haar ook niet kunnen zien, zei Mevr.
d'Aumont terwijl zij de h&nden haa-s echtgenoots
in de hare nam. Zij zou de reden willen weten
van de outroering waaraan ik ten prooi ben en
welke ik toch niet voor haar verbergen kan.
Haar de waarheid zeggen is onmogelijk.
Indien Giraud mij bedrogen heeft zal Treesje
gelukkig zijn en zal ik de ongenade des konings
alleen verdragen.
,En als hij de waarheid heeft gesproken, vroeg
mevrouw angstig den gouverneur aankijkend
alsof zij zijn antwoord hierop aan zijn lippen
wilde ontrukken.
Indien hij waarheid gesproken heeft, indien
dengeue die hij beschuldigt, den naam waarmede
hij pronkt, gestolen heeft, indien hij een eerlooze
ine .groepen, waar een slukje blauwe hemel
door gouden zonlicht is verguld.
Wij snellen naar buiten om te genieten.
Want hoe sierlijk en smaakvol ook de
stndsmoBsch zijn met zorg gekweekte planten
heeft geschikt voor het raam of op de
bloementafel en met hoeveel welgevallen bij
den dagelijkscheti arbeid liet oog rust op
de voorwerpen onzer zorgen, zoo dikwerf
mogelijk volgen wij toch den drang naar
het verrassende, het onverwachte, dat de
wandeling in het vrije ons aanbiedt. Eerst
daar worden wij geheel één met de wonderen
der schupping, wonderen elk van weinige
dagen, doch van oneindige aaneenschakeling,
welker aanschouwing ons rust geeft en
vreugde, ons doet droomen van reinheid en
van iiefde.
Voor wie acht slaat op hetgeen onze tijd
te zien biedt, zal het in 't oog springen,
dat de toegenegenheid voor bloemen in alle
groepen van ons volk toenemende is. Wij
ontwaren meer begeerte om ze te bezitten,
meer lust om ze aan te kweeken, ook meer
behoefte om ze te loeren kennen. De schat
ten van Bloeimaand worden hooger dan ooit
gelaxeerd. Het is treffend te zien met welk
een liefde de vrouwen en kinderen uit de
minvermogende klasse het ter bloemenmarkt
uitverkoren en voor moeitevol verworveii
peu"ingen aangekochte plantje inee naar
buis dragon, om het te voegen bij den
reeds aanwezigen pronk en met waardeering
begroeten wij den ijver, aaD zelfgekweekte
planten nit onderling geruilde zaden on
stekken besteed, om ze maar zoo mooi te
doen worden, dat het oog op des bunririans
er heilagen in heeft. Het wordt gevoeld,
dat er ter afwisseling van den arbeid, die
het dagelijksch brood moet geven, niets aan
genamere is te bedenken dan bezig te zijn
met de veelkleurige kindereu der natuur '*n
menige schamele woning wordt door zorgende
handen versierd, met bloemen tot een vrien
delijk verblijf gemaakt.
Dat is een. zeer gelukkig verschijnsel.
Liefde voor bloemen verbaudt ruwheid, brengt
in het gemoed dien algemeenen drang naar
schoonheid, die een krachtig middel tot ver
edeling is. Zeker, het goede en het schoone,
zij zijn niet volkomen vercenigd, zij kunnen
afzonderlijk heerschappij voeren in het ge
moed doch hun verwantschip is toch
zoo sterk, dat zij menigmaal voor elkander
een plaats veroveren. En inzonderheid de
geheel onschuldige tooi van de natuurkin
deren is de vleiende boodschapper, die bij
ieder mensch een plaats komt vragen voor
medeplichtige van een roover, ja van een moor
denaar is, dan, mevrouw, zal het gerecht ondanks
alles zijn loop hebben.
„Maar Treesje dan? Miju arme dochter, riep
de moeder met angst uit.
De gouverneur gaat voorden vader, mevrouw
De dienst van den koning gaat boven mijn
persoonlijk belang. Nog nooit heeft een mijner
voorvaderen een 'Ogenblik geaarzeld tusscheu de
vervulling van een plicht en opoffering, hoe ver
schrikkelijk deze ook waren.
Als het zijn moet, zul ik toonen, dat hun op
volger waardig is den naam, die zij htm zonder
vlek nagelaten hebben, te diagen.
Een korte pijnlijke stilte volgde op die edele
en trotsche woorden.
Mevr. d'Aumont verbrak die pijnlijke stilte liet
eerst en slapte naar haar chtgenoot.
/d'Aumont. hoe kunt ge na toch zoo in ren*
veranderen Wie is die Giraud dm een edelman
zoo durft beschuldigen Een individu die zelf
wordt vervolgd inzake een rooftocht. En wie
is hij die beschuldigd wordt. Sedert vier j oir
zien wij hem hier bij ons komen en hebben wij
tot nu toe iets gemerkt, dat in zijn nadeel was.
Immers nog niets. Eu dar-, 't is nu meer dan
twintig jaar geleden, dat do graaf de Bein-e
vermoord werd en is er in dien tusschentijd ooit
Iemand geweest die als een afstammeling van di.
familie door wil gaan
,Neen, dat is wel zoo, mevrouw.
/Welnu, eu toch begint gij, bij (1e eerste woor
den van een onbekende, van een uie swaardige,
aan een edelman uwen vriend, te twijfelen.
„Mevrouw zei de gouverneur ernstig indien gij
in mijn plaats waart, indien gij, zooals ik, het
menschdom en zijn plageu kendet zondt gij soms
aan uw eigen beginnen te twijfelen.
,01 zei mevrouw d'Aumont, ik hoop dat gij
nu niet meer twijfelt."
/Misschien.»
/Maar wat zult gij dan doen?"
„Ik zal wuchten. Alle schijn is zeker aan uwen
kant en ik zou tien jaar van mijn leven willen
geven, als ik het mis had, want het geluk van
ons kind staat op het spel.
Ik zal den koning uitstel vrageo... Gedurende
dien tijd zal ik krachtige maatregelen kunnen
nemen. Ontvang de graaf ullijd met dezelfde
vriendelijkheid. Hij mag van mijn vermoeden
Advertkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgogeven,
worden SJmaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regcH en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeèlige contracten
gesloten. Reclame» 15 cent per regel.
"Sta
liefelijke indrukken en goede gedachten.
Daar zijn van die zoogenaamde nuttig-
heidsmenschen die er licht toe overgaan tie
bloem h iar plaats te betwisten Op de plek
die zij inneemt, kan een biet groeien waar
suiker uit te maken is of die een kocie-
maag helpen vullen. Zij spreken van do voort-
breugingvkracht van onzen bodera, die ver
spild wor lt aan overtolligheden, waardoor
alle wetenschappelijke theorieën over de
verhouding tusschen den voedselvoorraad en
het bevolkingsregister worden te niet gedaan.
Wat bait het, of men al middelen aanwendt
om do vruchtbare gronden in cultuur te
brengen, als men er maar bloemen op teelt
Hoogstens oiu haar waarde als handelsar
tikelen zijn zij toe te laten en dat is ook
alweer het gevolg eener kinderachtige nei
ging tot anti-economisch vertoon.
Best, waarde heer. Ga gij maar zitten
uitrekenen, hoeveel stuks koolraap eeu hoekje
grond kan opleveren, als men er niets op
laat o roeien dat uw cijfers in de war brengt.
Uw arbeid is zeer belangrijk, vooral wan
neer hij leidt tot het aanwenden van mid
delen die de voortbrenging der akke-bouw-
gewassen verhoogen. Gij moet ook niet
denken dat het is om u te plagen, dat wij
toch in een hoekje van uw akker een trosje
bloempjes onkruid nietwaar aan het
spiedend oog des wieders ontsnapt, niet
welgevalion opmerken. De mensch kan van
brood alleen niet leven, hoe volstrekt on
misbaar dat brood ook voor ln ra zijn moge.
En dan, in den boven alle erbeelding
snijgenden rijkdom der natuur, is hei nut
tige met het aangename innig rerbonden.
't Is waar, de meeste kinderen van Flora
hebben geen andere bestemming dan door
hun kleuren het oog te bekoren, door lie -
felijken geur de zinnen te streelen. door
bevallige schak eering de schoonheidsidee
te doen opleven. Maar de bloem heeft toch
nog iets anders dan haar kroon. Zij bezit
ook het beginsel va haar oneindig voort
bestaan als soort eu van de vrucht die van
mensch en dier het leven onderhoudt. Die
wonderschoone bloemensciut van den boom
gaard, wij zullen hem binnen weinige dagen
zien verstuiven, in wolken van kleine blaad
jes, door den aue.m van den wind opge
jaagd, spoedig geheel verdwenen als een
droevig beeld der vergankelijkheidmaar er
is wat van overgebleven en na korten lijd
brengt het zwellende bolletje een belofte
van heerlijk ooft.
De man van de practijk denkt aan al deze
niets woten. Buiten Giraud zijn er nog drie
andere mannen die beweren, dat zij La Chesnaye
dezen avond op het marktplein gezien hebben.
Ik heb ze aangehouden, doch ik zal ze nu
direct hun vrijheid weergeven. Ik zal de be
looide premie driemaal verdubbelen voor acu
gene die den bandiet in mijue handco zal over
leveren.
Ik zal zeer voorzichtig te werk gaan zooals de
loestmd vod ons en de rang vau den graaf het
vereischen, maar dit zeg ik u tevens, dat ik met
al de strengheid welke de plicht van mijn ambt
mij opleggen, zal handelen.
juist bij het uitspreken van die woorden werd
de stille die er ar.ders om dezen tijd op de
kade heersehte, door een luid gerucht gestoord.
De gouverneur trud vlug naar het ven9tcr om te
kunnen zien vaawaar dat voortkwam.
„De ridder der nachtwacht, riep hij verwonderd
uit. Wat mag zijne komst op dit uur betee
kenen ?J
Ecu roodachtige schijn teekende zich boven de
daken der huizen, welke op den anderen oever
der seine stonden.
„Een brar.d,' riep mevrouw d'Aumont uit.
„De lidder der nachtwacht, meldde een schut
ter, terwijl hij eventjes dc deur opende van het
kabinet van den gouverneur.
De aangediende ridder snelde, nat van 't zweet
en met wunordelijke kleederen, het kabinet van
den gouverneur binnen.
„Wat is er?" vroeg dc gouverneur.
,Een afschuwelijke misdaad, monseigneur.
Het hotel Mercocur is stormenderhand inge
nomen, terwijl de hertog in het Louvre was.
De kamers werden geplunderd, drie knechten
werden opgehangen en de gebouwen werden in
brand gestoken.
„En wie heeft die misdaad beguan, weet gij
het?'
„Heel goed, monseigneur, 't i9 nogmaals de
b<nde van dien verwenschteu La Chesnaye. Hij
zelf commandeerde zijn volk.
Bi^~het terugtrekken heeft hij twee mijner
soldaten gedood.
„La Chesnaye, riep (1e gouverneur.
„Ja monseigneur, er is iets vreemds in die
gebeurtenis, want de opgehongenen hadden alle
een bordje op hun borst waarop stond:
Gerechtigheid van La Chesnaye.
dingen op zijn feesttocht door liet lachende
Mei-landschap eu hij heeft gelijk ook. Laten
wij ons verheugen in de verschillende soor
ten van rijkdom en niet twisten over de
voorkeur. Dat zou slechts het genot van
het bloemenleven bederren.
Dat genot woidt door keunis verhoogd.
Daarmede bedoelen wij niet alleen die kennis
tot welker verkrijging het microscoop noodig
is, hoewel de studie van den bouw en de
samenstelling der bloein een mooi veld van
onderzoek oplevert. Doch bloemen kennen
is nog iets anders dan meeldraden tellen
het is een opnemen van de heerlijke ver
scheidenheid van vormen en van kleuren,
het in de ziel prenten van het bloernenbecld
als een door niets te vervangen schoonheids
ideaal. Niet met het verstand alleen moeten
wij naar school gaan, ook het hart spreekt
mede en dat het zulks doet, leert ons het
feit, dat van alle lijden de versieringskunst
in de bloemen wereld haar meeste en beste
motieveu vond. Ziet maar: gestileerde
dierfiguren groeien spoedig uit tot gedroch
ten een bladvorm houdt ook bij de gril
ligste artistieke afwijkingen zijn bevalligheid.
En waar het er op aankomt, den smaak des
volks te veredelen, is van de bloemenwereld
de hulp het krachtigst.
En welk een rol speelt de bloem in ons
leven
Met haar tooit moederliefde de sponde
van het kind, zij is bij feestelijk samenzijn
de tolk van onze beste gevoelens. Haar
schoonheid schittert in den tooi der bruid
en als men ons straks gaat nederleggen in
de laatste rustplaats, z-.U licht eun door
vriendenhand gestrooid bloempje fluisteren,
dat wij niet geheel alleen onze loopbaan
hebben afgelegd.
't Is waar, er is eenig gevaar voor een
overdrijving, die er het mooie van doet ver
loren gaaii. De overmaat van bloemkransen
die men zich tot een plicht rekent aan
het stoffelijk overschot toe te voegen, en die
niet zelden is bijeengebracht door den drang
eener steeds dieper wortelende gewoonte,
waarbij pressie niet is vermeden, doet
weieens tot matiging aansporen en maakt
begrijpelijk dat „op uitdrukkelijk verlangen
soms die hulde achlerwege blijft waar zij
geenszins misplaatst zou zijn. De groote
mildheid waarmede bloemen toegereikt wor
den aan hen, die ons eenig kunstgenot
schenken, is ooizaak dat die hulde heeft
opgehouden etn onderscheiding te zijn, wat
erg jammer is; want uu krijgt die aanbie-
Onder aan de drie galgen, door de bandioten
opgericht, stond het potret vun den hertog van
Mercoeur. Dit potret was van de wandeu der
eetzaal afgerukt. Het was met slijk besmeurd
en op het voorhoofd van don hertog was het
woord lafaard in groote letters geschreven. De
anderen knechts waren gebonden.
De gouverneur bezag zijn vrouw met stomme
verbazing.
./Te paard, inijuheer riep hij eindelijk er, snelde
naar buiten.
Voer miju geleide aan en doe een compagnie
Zwitsersche wachten balen om hot hotel van den
hertog vun Mercoeur hulp te brengen.
De vlammen waren op den rooden schijn
gevolgd en verhieven hunne verzengende en
dreigende longen ten hemel.
De Augustijner-Abdij.
Toen graaf de Bernac het groot Chatelet verliet,
wo8 hij in de richting der Ilooikaai gegaan.
De graaf trok verschillende straten door. Juist
toen hij dc Rue des Lombards doorreed, klonk
achter hem ceu akelig en lan^gewekt geblaf
Dio kreet, dio echter niets bijzonders had scheen
toch al den aandacht van den ruiter op te wekken
want hij luisterde aandachtig, keerde zich
plotseling op ziju ros om en onderzocht de
diepe duisternis.
Doch zijn blik ontmoette waarschijnlijk niets
dat ziju aandacht waard was, want hij liet zijn
paard weer spoedig vertrekken.
Toch wilde hij voor de veiligheid van richting
verauderen, doch toen hij den hoek der Rui do
la Feronniere bereikte, waerklonk een tsveede
akelig geblaf achter der graaf.
„Ah, raompeldo de graaf, zou de gouverneur
de voorzorg zoover gedreven hobben mij te doen
volgen? Hel en duivel! ik beklaag dengene
die mijn spoor moet volgen.
Hij deed de sporen door het paard zijn lijf
gaan en ul9 een pijl uit den boog, schoot bet
dier daarna door do verlaten straten. Maar weer
weerklonk een darde geblaf, dat nog akeliger
wa9 en langer gerekt werd dan de twee vorige.
Tustclien de Rue des Deux-Ecus en de Rue
Saint—Honoré, bijna rechtover het hotel Soissons
verhieven zich toen groote verlaten gebouwen.
ding iets alledaagsch, waardoor reeds de
gedachte tot uitvoering is gekomen om haar
te vervangen door iets dat klinkt en cijfers
in een fonds vertegenwoordigt, maar waarbij
toch het spontane eener sympathiebetuiging
op den achtergrond geraakt.
Doch afgescheiden van deze zwakheid,
die alleen een aansporing tot beperking
zou zijn, zooals op menig ander gebied
vaak noodig is, kunnen wij het toch een
heerlijke aandrift noemen die er ons toe
leidt het pad van een onzer naasten of van
iemand dien wij vereeren, al is het ook
het eind van dat pad, hetwelk hij niet meer
zelf bewandelt, met bloemen te bestrooi
en. Er is iets onbeschrijfelijk zoels in, tot
kenschetsing onzer vrien elijke verhoudingen
do kleuren en vorme i der schoonheid te
kiezen het drukt uit dat alleen het heer
lijkste dat de schepping biedt in staat is,
die gevoelens te vertolken.
En dan, is het nog een symbool van
hooge zedelijke beteekenis. Het belangrijkste
deel van onze roeping is, bloemen te leggen
op de levensbaan van anderen, voor wij ze
voor onszelven inzamelen. Of laten wij
liever zeggen, liet een is van het ander
onafscheidelijk het is niet denkbaar in een
schoone wereld te verkeeren als die schoon
heid niet voor allen straalt.
Er zijn .nenschen die er een ra rkwaardige
vaardigheid in hebben, een bloempje te
werpen op den juisten tijd en op de rechte
plaats, en dan ook vaak de geleg nheid
aangrijpen om dit talent te ontwikkelen.
Met een vriendelijk woord, met een welwil
lende daad doen zij wonderen, en het is
alsof het hun niet de geringste moeite kost,
de harten hunner medemenschen te ver
overen. Dat doel het ook niet. Zij zijn
als de gulle Meimaand, die de bloemen
schenkt zonder zelf arm te worden, die als
het ware haar bestaansrecht alleen aan de
vervulling van die taak ontleent.
Een stukje Mei kunnen wij allen op die
wijze brengen in het leven onzer naasten.
Niet van die Mei, die wij ook wel gezien
hebben, die de Nur sen en hen niet alleen
doet smale.i op de dichters met hun ver
heerlijking van wat ouder liefolijken naam
slechts teleurstelling biedt, maar van die
echte, die heldere, met haar stralende luchten
leven gietend en kleuren toovcnoid, en die
de herinnering achterlaat van al wat liefelijk
is. Bloeimaand gaat eu de bloemen ver
welken, ook die, welke onze hand uitstort,
doch vruchten blijven over, eu deze zullen
rijpen tot railden oogst.
Dit was vroeger een verblijfplaats gsweost voor
kloosterlingen van de orde der Augustijnen. Zij
waren voor een drie vierden iu puin gevallen.
Tosu de graaf die gebouwen was geuaderd
floot hij scherp, hetwelk eveneens door een scherp
gefluit werd beantwoord. Hij liet eensklaps de
teugels vun ziju pa.ird los, slupte al en liep de
verlatcn-half-afgebroken gebouwen door.
Het paard liep langs dcu muur alsof het de
afwezigheid van zijn meester niet bemerkt had.
Bij con derde venster gekomen spiongeen mau
uit de kamer der abdij, en sprong vlug in het
zadel.
Die man had dezelfde gestalte, dezelfde houding
denzelfden vorm, als graaf de Bernuc.
Die verwisseling vau ruiter was zoo vlug
geschied, dat een toeschouwer, door dc duisternis
zulks bijna niet had kunnen zien.
De 3tap van het paard was geen enkel oogen-
blik gewijzigd en juist die regelmatige slap zou
voldoende geweest zijn om een bespieder te
overtuigen dat er niets buitengewoons was
voorgovnllen.
Juist toen liet paard langs den hoogen muur
var. het hotel Soissons reed, Bneldc een schaduw
voorbij.
Die scluduw verdween gelijk het paard, aan
den omdraai der straat.
De graaf had de schaduw gezien.
„Zijn heerschap Giraud, mompelde hij terwijl
hij schielijk uchterui: trok. l'arbleu, het spel
is ernstiger dan ik djeht. Die keiol is slim,
stoutmoedig en behendig. Maar kom, hernam
hij na een oogenblik stilte, nu heeft hij den weg
verloren.
De duivel helpe er hem terug op.
Wij moeten in alle geval Jeannctte waar
schuwen, want ik donk dat het haar meer aangaat
dan ons.
Dan verliet do graaf het venster, trok de
gebouwen dieper in en liep door kumei9 en
gangen. Ondanks de hinderpuleu 6tuptc hij ge
makkelijk eu zeker door.
(Wordt vervolgd.)