IN timmer 38. Donderdag 12 Mei 1904. ^7e Jaargang. m w 1 Toegewijd aan Handel* industrie en Gemeentebelangen. In Bloeimaand. i a %sr m Bekendmaking. TOON T IEL EN, w m 1ND rSIB JEELEN. FEUILLETON. IN EER HERSTELD DE GEHEIMZINNIGS BAHBieT. gr3MB3agB5BBfe'MI«MI#« IIM IIH 'IHI nnm MIEp«KS»mHMBagiaNB!SZ£ffi!S3»S>V''4::£<S-S-JMB Ê-$ U i t G k y e li WAALWIJK. ■:y'''br m RXrf Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond A b o n n s in e 111 s p r ij s per 3 maanden f0.~5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. De Kamer van Koophandel en fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met het opmaken van het verslag over 1903. Heereu Industriëlen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den voorzitter in te zenden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voornoemd. INRICHTINGEN welke gevaar, schade of hinder kunnen ver oorzaken. Burgemeester en VVeihouders der gemeente Waalwijk, brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeen te-Secretarie «er inzage ligt een verzoek met bijlagen van Antonius de« Teuling te Rot tsrdara om vergunning tot liet oprichten eener broodbakkerij op een perceel, kadastraal bekend in Sectie C. No. 2161. Op Zaterdag den 7 Mei 1904, des roormiddags te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het bover.gc melde tijdstip, op dc Secretarie der Gemeente kennis nemen van de ter zake ingekomen schrif turen. Waalwijk, den 23 April 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Dc Burgemeester. K. DE VAN DER SCHUEREN. Do Secretari«, F. W. VAN LIEMPT. Bloemen overal. Met dartel geslinger omgeven zij de veranda van het heerenhuis, in rijke veelkleurige groepen staan zij ge schaard vi_or het open venster der werk manswoning In den boomgaard is elk takje over de gansche lengte met bloemen bezet, tuinen en akkers zijn er van gevuld, en het wijd uitgestiekt grastapijt van het Hollandsch landschap is besprenkeld met kleurenplekjes, millioenen en milliarden, eet: niet te tellen rijkdom. Thans is het de welaangename tijd, waarin het naar schoonheid zoekend oog hoogtijd viert. Men kan er niet aan ontkomen, de overstelpende rijkdom der bloemenwereld vertoond zich bij elke. schrede. Met een lachende vrijpostigheid dringen de natuur- sieraden binnen, waar slechts een korrel voedingsstof het leven mogelijk maakt en in de meest mogelijke verscheidenheid en de grilligste menging vertootien zich bloe- _ij_ mal ii iiyjwn -1 ^rrr.nr~!rrri~~~tir~."r *-r~ .r~ OF Bewerkt voor „De Echo van het Zuiden," door J. v. E. 31) Groote God, riep Mevr. d'Aumont hevig aan gedaan uit, maar wat zou er van onze dochter werden indien de graaf de Bornac ons bedrogen kad. Thereeia bemint hem hartstochtelijk; zii ziel in hare vereeniging met hpin eene toekomst vol van geluk liefde en Tieesje is zoo tenger, zoo zwak, zoo minnend van natuur. Die liefde eonsklaps geweldig uit haar hart rukken, zou haar leven kosten. /Daarin ligt het geheim van mijn gedrag, mevrouw, antwoorddo de gouverneur. De vaderliefde heeft den gouverneur in het vervullen van zijn plicht doen aarzelen. Maar ik hoop r.og, dal die Giraud zich zal be drogen hebben. /En Theresia? vrotg mevrouw d'Aumont. Hebt gij haar dezen avond gezien ,Neen, het arme meisje rust en ik heb hare geluksdroomen niet willen sloreD. ,Ik zou haar ook niet kunnen zien, zei Mevr. d'Aumont terwijl zij de h&nden haa-s echtgenoots in de hare nam. Zij zou de reden willen weten van de outroering waaraan ik ten prooi ben en welke ik toch niet voor haar verbergen kan. Haar de waarheid zeggen is onmogelijk. Indien Giraud mij bedrogen heeft zal Treesje gelukkig zijn en zal ik de ongenade des konings alleen verdragen. ,En als hij de waarheid heeft gesproken, vroeg mevrouw angstig den gouverneur aankijkend alsof zij zijn antwoord hierop aan zijn lippen wilde ontrukken. Indien hij waarheid gesproken heeft, indien dengeue die hij beschuldigt, den naam waarmede hij pronkt, gestolen heeft, indien hij een eerlooze ine .groepen, waar een slukje blauwe hemel door gouden zonlicht is verguld. Wij snellen naar buiten om te genieten. Want hoe sierlijk en smaakvol ook de stndsmoBsch zijn met zorg gekweekte planten heeft geschikt voor het raam of op de bloementafel en met hoeveel welgevallen bij den dagelijkscheti arbeid liet oog rust op de voorwerpen onzer zorgen, zoo dikwerf mogelijk volgen wij toch den drang naar het verrassende, het onverwachte, dat de wandeling in het vrije ons aanbiedt. Eerst daar worden wij geheel één met de wonderen der schupping, wonderen elk van weinige dagen, doch van oneindige aaneenschakeling, welker aanschouwing ons rust geeft en vreugde, ons doet droomen van reinheid en van iiefde. Voor wie acht slaat op hetgeen onze tijd te zien biedt, zal het in 't oog springen, dat de toegenegenheid voor bloemen in alle groepen van ons volk toenemende is. Wij ontwaren meer begeerte om ze te bezitten, meer lust om ze aan te kweeken, ook meer behoefte om ze te loeren kennen. De schat ten van Bloeimaand worden hooger dan ooit gelaxeerd. Het is treffend te zien met welk een liefde de vrouwen en kinderen uit de minvermogende klasse het ter bloemenmarkt uitverkoren en voor moeitevol verworveii peu"ingen aangekochte plantje inee naar buis dragon, om het te voegen bij den reeds aanwezigen pronk en met waardeering begroeten wij den ijver, aaD zelfgekweekte planten nit onderling geruilde zaden on stekken besteed, om ze maar zoo mooi te doen worden, dat het oog op des bunririans er heilagen in heeft. Het wordt gevoeld, dat er ter afwisseling van den arbeid, die het dagelijksch brood moet geven, niets aan genamere is te bedenken dan bezig te zijn met de veelkleurige kindereu der natuur '*n menige schamele woning wordt door zorgende handen versierd, met bloemen tot een vrien delijk verblijf gemaakt. Dat is een. zeer gelukkig verschijnsel. Liefde voor bloemen verbaudt ruwheid, brengt in het gemoed dien algemeenen drang naar schoonheid, die een krachtig middel tot ver edeling is. Zeker, het goede en het schoone, zij zijn niet volkomen vercenigd, zij kunnen afzonderlijk heerschappij voeren in het ge moed doch hun verwantschip is toch zoo sterk, dat zij menigmaal voor elkander een plaats veroveren. En inzonderheid de geheel onschuldige tooi van de natuurkin deren is de vleiende boodschapper, die bij ieder mensch een plaats komt vragen voor medeplichtige van een roover, ja van een moor denaar is, dan, mevrouw, zal het gerecht ondanks alles zijn loop hebben. „Maar Treesje dan? Miju arme dochter, riep de moeder met angst uit. De gouverneur gaat voorden vader, mevrouw De dienst van den koning gaat boven mijn persoonlijk belang. Nog nooit heeft een mijner voorvaderen een 'Ogenblik geaarzeld tusscheu de vervulling van een plicht en opoffering, hoe ver schrikkelijk deze ook waren. Als het zijn moet, zul ik toonen, dat hun op volger waardig is den naam, die zij htm zonder vlek nagelaten hebben, te diagen. Een korte pijnlijke stilte volgde op die edele en trotsche woorden. Mevr. d'Aumont verbrak die pijnlijke stilte liet eerst en slapte naar haar chtgenoot. /d'Aumont. hoe kunt ge na toch zoo in ren* veranderen Wie is die Giraud dm een edelman zoo durft beschuldigen Een individu die zelf wordt vervolgd inzake een rooftocht. En wie is hij die beschuldigd wordt. Sedert vier j oir zien wij hem hier bij ons komen en hebben wij tot nu toe iets gemerkt, dat in zijn nadeel was. Immers nog niets. Eu dar-, 't is nu meer dan twintig jaar geleden, dat do graaf de Bein-e vermoord werd en is er in dien tusschentijd ooit Iemand geweest die als een afstammeling van di. familie door wil gaan ,Neen, dat is wel zoo, mevrouw. /Welnu, eu toch begint gij, bij (1e eerste woor den van een onbekende, van een uie swaardige, aan een edelman uwen vriend, te twijfelen. „Mevrouw zei de gouverneur ernstig indien gij in mijn plaats waart, indien gij, zooals ik, het menschdom en zijn plageu kendet zondt gij soms aan uw eigen beginnen te twijfelen. ,01 zei mevrouw d'Aumont, ik hoop dat gij nu niet meer twijfelt." /Misschien.» /Maar wat zult gij dan doen?" „Ik zal wuchten. Alle schijn is zeker aan uwen kant en ik zou tien jaar van mijn leven willen geven, als ik het mis had, want het geluk van ons kind staat op het spel. Ik zal den koning uitstel vrageo... Gedurende dien tijd zal ik krachtige maatregelen kunnen nemen. Ontvang de graaf ullijd met dezelfde vriendelijkheid. Hij mag van mijn vermoeden Advertkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgogeven, worden SJmaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regcH en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeèlige contracten gesloten. Reclame» 15 cent per regel. "Sta liefelijke indrukken en goede gedachten. Daar zijn van die zoogenaamde nuttig- heidsmenschen die er licht toe overgaan tie bloem h iar plaats te betwisten Op de plek die zij inneemt, kan een biet groeien waar suiker uit te maken is of die een kocie- maag helpen vullen. Zij spreken van do voort- breugingvkracht van onzen bodera, die ver spild wor lt aan overtolligheden, waardoor alle wetenschappelijke theorieën over de verhouding tusschen den voedselvoorraad en het bevolkingsregister worden te niet gedaan. Wat bait het, of men al middelen aanwendt om do vruchtbare gronden in cultuur te brengen, als men er maar bloemen op teelt Hoogstens oiu haar waarde als handelsar tikelen zijn zij toe te laten en dat is ook alweer het gevolg eener kinderachtige nei ging tot anti-economisch vertoon. Best, waarde heer. Ga gij maar zitten uitrekenen, hoeveel stuks koolraap eeu hoekje grond kan opleveren, als men er niets op laat o roeien dat uw cijfers in de war brengt. Uw arbeid is zeer belangrijk, vooral wan neer hij leidt tot het aanwenden van mid delen die de voortbrenging der akke-bouw- gewassen verhoogen. Gij moet ook niet denken dat het is om u te plagen, dat wij toch in een hoekje van uw akker een trosje bloempjes onkruid nietwaar aan het spiedend oog des wieders ontsnapt, niet welgevalion opmerken. De mensch kan van brood alleen niet leven, hoe volstrekt on misbaar dat brood ook voor ln ra zijn moge. En dan, in den boven alle erbeelding snijgenden rijkdom der natuur, is hei nut tige met het aangename innig rerbonden. 't Is waar, de meeste kinderen van Flora hebben geen andere bestemming dan door hun kleuren het oog te bekoren, door lie - felijken geur de zinnen te streelen. door bevallige schak eering de schoonheidsidee te doen opleven. Maar de bloem heeft toch nog iets anders dan haar kroon. Zij bezit ook het beginsel va haar oneindig voort bestaan als soort eu van de vrucht die van mensch en dier het leven onderhoudt. Die wonderschoone bloemensciut van den boom gaard, wij zullen hem binnen weinige dagen zien verstuiven, in wolken van kleine blaad jes, door den aue.m van den wind opge jaagd, spoedig geheel verdwenen als een droevig beeld der vergankelijkheidmaar er is wat van overgebleven en na korten lijd brengt het zwellende bolletje een belofte van heerlijk ooft. De man van de practijk denkt aan al deze niets woten. Buiten Giraud zijn er nog drie andere mannen die beweren, dat zij La Chesnaye dezen avond op het marktplein gezien hebben. Ik heb ze aangehouden, doch ik zal ze nu direct hun vrijheid weergeven. Ik zal de be looide premie driemaal verdubbelen voor acu gene die den bandiet in mijue handco zal over leveren. Ik zal zeer voorzichtig te werk gaan zooals de loestmd vod ons en de rang vau den graaf het vereischen, maar dit zeg ik u tevens, dat ik met al de strengheid welke de plicht van mijn ambt mij opleggen, zal handelen. juist bij het uitspreken van die woorden werd de stille die er ar.ders om dezen tijd op de kade heersehte, door een luid gerucht gestoord. De gouverneur trud vlug naar het ven9tcr om te kunnen zien vaawaar dat voortkwam. „De ridder der nachtwacht, riep hij verwonderd uit. Wat mag zijne komst op dit uur betee kenen ?J Ecu roodachtige schijn teekende zich boven de daken der huizen, welke op den anderen oever der seine stonden. „Een brar.d,' riep mevrouw d'Aumont uit. „De lidder der nachtwacht, meldde een schut ter, terwijl hij eventjes dc deur opende van het kabinet van den gouverneur. De aangediende ridder snelde, nat van 't zweet en met wunordelijke kleederen, het kabinet van den gouverneur binnen. „Wat is er?" vroeg dc gouverneur. ,Een afschuwelijke misdaad, monseigneur. Het hotel Mercocur is stormenderhand inge nomen, terwijl de hertog in het Louvre was. De kamers werden geplunderd, drie knechten werden opgehangen en de gebouwen werden in brand gestoken. „En wie heeft die misdaad beguan, weet gij het?' „Heel goed, monseigneur, 't i9 nogmaals de b<nde van dien verwenschteu La Chesnaye. Hij zelf commandeerde zijn volk. Bi^~het terugtrekken heeft hij twee mijner soldaten gedood. „La Chesnaye, riep (1e gouverneur. „Ja monseigneur, er is iets vreemds in die gebeurtenis, want de opgehongenen hadden alle een bordje op hun borst waarop stond: Gerechtigheid van La Chesnaye. dingen op zijn feesttocht door liet lachende Mei-landschap eu hij heeft gelijk ook. Laten wij ons verheugen in de verschillende soor ten van rijkdom en niet twisten over de voorkeur. Dat zou slechts het genot van het bloemenleven bederren. Dat genot woidt door keunis verhoogd. Daarmede bedoelen wij niet alleen die kennis tot welker verkrijging het microscoop noodig is, hoewel de studie van den bouw en de samenstelling der bloein een mooi veld van onderzoek oplevert. Doch bloemen kennen is nog iets anders dan meeldraden tellen het is een opnemen van de heerlijke ver scheidenheid van vormen en van kleuren, het in de ziel prenten van het bloernenbecld als een door niets te vervangen schoonheids ideaal. Niet met het verstand alleen moeten wij naar school gaan, ook het hart spreekt mede en dat het zulks doet, leert ons het feit, dat van alle lijden de versieringskunst in de bloemen wereld haar meeste en beste motieveu vond. Ziet maar: gestileerde dierfiguren groeien spoedig uit tot gedroch ten een bladvorm houdt ook bij de gril ligste artistieke afwijkingen zijn bevalligheid. En waar het er op aankomt, den smaak des volks te veredelen, is van de bloemenwereld de hulp het krachtigst. En welk een rol speelt de bloem in ons leven Met haar tooit moederliefde de sponde van het kind, zij is bij feestelijk samenzijn de tolk van onze beste gevoelens. Haar schoonheid schittert in den tooi der bruid en als men ons straks gaat nederleggen in de laatste rustplaats, z-.U licht eun door vriendenhand gestrooid bloempje fluisteren, dat wij niet geheel alleen onze loopbaan hebben afgelegd. 't Is waar, er is eenig gevaar voor een overdrijving, die er het mooie van doet ver loren gaaii. De overmaat van bloemkransen die men zich tot een plicht rekent aan het stoffelijk overschot toe te voegen, en die niet zelden is bijeengebracht door den drang eener steeds dieper wortelende gewoonte, waarbij pressie niet is vermeden, doet weieens tot matiging aansporen en maakt begrijpelijk dat „op uitdrukkelijk verlangen soms die hulde achlerwege blijft waar zij geenszins misplaatst zou zijn. De groote mildheid waarmede bloemen toegereikt wor den aan hen, die ons eenig kunstgenot schenken, is ooizaak dat die hulde heeft opgehouden etn onderscheiding te zijn, wat erg jammer is; want uu krijgt die aanbie- Onder aan de drie galgen, door de bandioten opgericht, stond het potret vun den hertog van Mercoeur. Dit potret was van de wandeu der eetzaal afgerukt. Het was met slijk besmeurd en op het voorhoofd van don hertog was het woord lafaard in groote letters geschreven. De anderen knechts waren gebonden. De gouverneur bezag zijn vrouw met stomme verbazing. ./Te paard, inijuheer riep hij eindelijk er, snelde naar buiten. Voer miju geleide aan en doe een compagnie Zwitsersche wachten balen om hot hotel van den hertog vun Mercoeur hulp te brengen. De vlammen waren op den rooden schijn gevolgd en verhieven hunne verzengende en dreigende longen ten hemel. De Augustijner-Abdij. Toen graaf de Bernac het groot Chatelet verliet, wo8 hij in de richting der Ilooikaai gegaan. De graaf trok verschillende straten door. Juist toen hij dc Rue des Lombards doorreed, klonk achter hem ceu akelig en lan^gewekt geblaf Dio kreet, dio echter niets bijzonders had scheen toch al den aandacht van den ruiter op te wekken want hij luisterde aandachtig, keerde zich plotseling op ziju ros om en onderzocht de diepe duisternis. Doch zijn blik ontmoette waarschijnlijk niets dat ziju aandacht waard was, want hij liet zijn paard weer spoedig vertrekken. Toch wilde hij voor de veiligheid van richting verauderen, doch toen hij den hoek der Rui do la Feronniere bereikte, waerklonk een tsveede akelig geblaf achter der graaf. „Ah, raompeldo de graaf, zou de gouverneur de voorzorg zoover gedreven hobben mij te doen volgen? Hel en duivel! ik beklaag dengene die mijn spoor moet volgen. Hij deed de sporen door het paard zijn lijf gaan en ul9 een pijl uit den boog, schoot bet dier daarna door do verlaten straten. Maar weer weerklonk een darde geblaf, dat nog akeliger wa9 en langer gerekt werd dan de twee vorige. Tustclien de Rue des Deux-Ecus en de Rue Saint—Honoré, bijna rechtover het hotel Soissons verhieven zich toen groote verlaten gebouwen. ding iets alledaagsch, waardoor reeds de gedachte tot uitvoering is gekomen om haar te vervangen door iets dat klinkt en cijfers in een fonds vertegenwoordigt, maar waarbij toch het spontane eener sympathiebetuiging op den achtergrond geraakt. Doch afgescheiden van deze zwakheid, die alleen een aansporing tot beperking zou zijn, zooals op menig ander gebied vaak noodig is, kunnen wij het toch een heerlijke aandrift noemen die er ons toe leidt het pad van een onzer naasten of van iemand dien wij vereeren, al is het ook het eind van dat pad, hetwelk hij niet meer zelf bewandelt, met bloemen te bestrooi en. Er is iets onbeschrijfelijk zoels in, tot kenschetsing onzer vrien elijke verhoudingen do kleuren en vorme i der schoonheid te kiezen het drukt uit dat alleen het heer lijkste dat de schepping biedt in staat is, die gevoelens te vertolken. En dan, is het nog een symbool van hooge zedelijke beteekenis. Het belangrijkste deel van onze roeping is, bloemen te leggen op de levensbaan van anderen, voor wij ze voor onszelven inzamelen. Of laten wij liever zeggen, liet een is van het ander onafscheidelijk het is niet denkbaar in een schoone wereld te verkeeren als die schoon heid niet voor allen straalt. Er zijn .nenschen die er een ra rkwaardige vaardigheid in hebben, een bloempje te werpen op den juisten tijd en op de rechte plaats, en dan ook vaak de geleg nheid aangrijpen om dit talent te ontwikkelen. Met een vriendelijk woord, met een welwil lende daad doen zij wonderen, en het is alsof het hun niet de geringste moeite kost, de harten hunner medemenschen te ver overen. Dat doel het ook niet. Zij zijn als de gulle Meimaand, die de bloemen schenkt zonder zelf arm te worden, die als het ware haar bestaansrecht alleen aan de vervulling van die taak ontleent. Een stukje Mei kunnen wij allen op die wijze brengen in het leven onzer naasten. Niet van die Mei, die wij ook wel gezien hebben, die de Nur sen en hen niet alleen doet smale.i op de dichters met hun ver heerlijking van wat ouder liefolijken naam slechts teleurstelling biedt, maar van die echte, die heldere, met haar stralende luchten leven gietend en kleuren toovcnoid, en die de herinnering achterlaat van al wat liefelijk is. Bloeimaand gaat eu de bloemen ver welken, ook die, welke onze hand uitstort, doch vruchten blijven over, eu deze zullen rijpen tot railden oogst. Dit was vroeger een verblijfplaats gsweost voor kloosterlingen van de orde der Augustijnen. Zij waren voor een drie vierden iu puin gevallen. Tosu de graaf die gebouwen was geuaderd floot hij scherp, hetwelk eveneens door een scherp gefluit werd beantwoord. Hij liet eensklaps de teugels vun ziju pa.ird los, slupte al en liep de verlatcn-half-afgebroken gebouwen door. Het paard liep langs dcu muur alsof het de afwezigheid van zijn meester niet bemerkt had. Bij con derde venster gekomen spiongeen mau uit de kamer der abdij, en sprong vlug in het zadel. Die man had dezelfde gestalte, dezelfde houding denzelfden vorm, als graaf de Bernuc. Die verwisseling vau ruiter was zoo vlug geschied, dat een toeschouwer, door dc duisternis zulks bijna niet had kunnen zien. De 3tap van het paard was geen enkel oogen- blik gewijzigd en juist die regelmatige slap zou voldoende geweest zijn om een bespieder te overtuigen dat er niets buitengewoons was voorgovnllen. Juist toen liet paard langs den hoogen muur var. het hotel Soissons reed, Bneldc een schaduw voorbij. Die scluduw verdween gelijk het paard, aan den omdraai der straat. De graaf had de schaduw gezien. „Zijn heerschap Giraud, mompelde hij terwijl hij schielijk uchterui: trok. l'arbleu, het spel is ernstiger dan ik djeht. Die keiol is slim, stoutmoedig en behendig. Maar kom, hernam hij na een oogenblik stilte, nu heeft hij den weg verloren. De duivel helpe er hem terug op. Wij moeten in alle geval Jeannctte waar schuwen, want ik donk dat het haar meer aangaat dan ons. Dan verliet do graaf het venster, trok de gebouwen dieper in en liep door kumei9 en gangen. Ondanks de hinderpuleu 6tuptc hij ge makkelijk eu zeker door. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1904 | | pagina 1