doeleinden gebruikt, het is, gelijk een
specialiteit zich uitdrukte overal en
in alles de behoefte er aan wordt
nog steeds grooter, terwijl het aantal
hinden, dat ieder jaar aangeboden
wordt, ontoereikend is om in al die
behoeften te voorzien. In deze om
standigheden ligt naar onze en ook
veler anderer meening, de reden, waar
om wij op geen lagere prijzen vooreerst
behoeven te rekenen. Het natuurlijk
gevolg van de nog altijd stijgende
huidenprijzen moest nu zijn, dat ook
het lede'" in diezelfde opgaande be
weging deelde, doch dit is helaas niet
geval.Dit zou het geval kunnen zijn,
zoo alle fabrikanten in eenzelfde land
of streek, vast aaneengesloten waren
en met eene door niets te schokken
eonsequenlie, zelve hunne prijzen vast
stelden en handhaafden, en zich daarbij
met matige winsten tevreden stelden.
Waar echter afgunst en tweedracht
blijven bestaan, ieder zijn eigen weg
gaat, de een voor, de ander na, tegen
te lafye, met voldoend loonende prijzen
verkoopt, daar kan van een duurzame
verbetering geen sprake zijn. Dit
mcenen wij als antwoord op onze
tweede vraag te kunnen geven. Of,
en in hoeverre deze beschuldiging van
toepassing is op ons leerlooiers meest
allen leden van den Nederlandschen
Bond van Lederfabrikanten, welke zoo
menigmaal bewijzen van groote eent-
heid in het nemen, uitvoeren en hand
haven van besluiten, ook met betrek
king op prijsverhooging, gegeven heeft
is op dit oogenblik de vraag niet, wij
constateeren 'alleen het feit en trachten
slechts den weg aan te wijzen, die
naar onze bescheiden meening tot
verbetering voeren kan.
De duurdere huidenprijzen riepen
in de helft des jaars wel eeneSstijging
van het leder te voorschijn, doch deze
bedroeg slechts 5Stellig ware het
gemakkelijk geweest een hooger per
centage vast te stellen, zoo de schoen
fabrikanten ook voor hun fabrikaat
meer loonende prijzen konden bedin
gen. Dit echter bleek voor dezen
nog veel moeielijker dan voor de looiers
weshalve zij zich, en met reden, tegen
iedere verhooging van zool- en over-
leder met alle macht verzetten. Dooi
den drukken gang der schoenmakerijen
was de vraag naar alle soorten zooi
leder zeer levendig en als gevolg van
dien zijn thans door vele looiers
grootere hoeveelheden dan gewoonlijk
ingewerkt. Vooral levendig was de
vraag naa r zoolleder, gelooid volgens
de oude bekende methode. Dit uit
muntend fabrikaat is om zijne uniehe
kwaliteit nog steeds zoo allerwege
gezocht, dat de looiïng hiervan wel
altijd een industrie van groote betee-
kenis voor deze streek zal ;blijven.
Daar het op deze inrichtingen gelooid
leder hoofdzakelijk afkomstig was van
huiden, welke tegen lagere noteeringen
reeds in 1903 en 1902 gekocht waren,
waren de winsten op dit fabrikaat
betrekkelijk hooger dan op het leder
der stoomlooierijen, die in 1903 tegen
hoogere prijzen de huiden moesten
koopen. Doch ook de stoomleerlooie-
rijen hadden geen klagen over den
gang van hun bedrijf. Op de inrich
ting der firma van Iersel Witlox Co.
werd weer meer verwerkt dan het
vorige jaar, en dat ook zij vertrou
wen heeft in de toekomst, blijkt
voldoende uit het feit, dat dit jaar
weer tot aanzienlijke uitbreiding der
fabriek wordt overgegaan. De onder
nemers klagen echter óver de kleine
winsten op hun fabrikaat tengevolge
van de telkens duurder wordende hui
den.
Volgens hunne meening zou een
verhooging der lederprijzen met 10%
nog slechts een matige verdienste
schenken. Zij achten het noodig, dat
de schoenfabrikanten, in hun welbe
grepen belang, thans mei spoed en als
ècn man optreden om prijsverhoo
ging op hunne artikelen te erlangen,
wijl een verhooging der lederprijzen
niet kan uitblijven, daar het leder in
het Buitenland op dit oogenblik reeds
aanmerkelijk duurder is dan in Holland.
)ok deze fabriek genoot de hoogeren
van een bezoek der Ministers van Wa
terstaat Handel en Hijverheid, van jus
titie en oorlog.
In Duitschland, dat sterker dan
ccnige andere Staat, in ons land
concurreert, worden zelfs aanbiedingen
op levering in geen geval meer geac
cepteerd.
Ook de inrichting der firma Gragt-
mans Wiesman die verleden jaar
zoo aanzienlijk werd vergroot zal waar
schijnlijk reeds dit jaar uitbreiding
erlangen. Dank zij de uitmuntende
kwaliteit der zware platen, die daar
in steeds stijgende hoeveelheid ver
vaardigd worden, kan zij niet alleen
tegen het buitenland concurreeren,
doch is zij er zelfs in geslaagd bij
enkele groote afnemers het buitenland
geheel te verdringen.
Op de inrichting der firma van
Doorende Greeff, welke uitsluitend
eene mineraal vetlooiing is, worden
wekelijks gemiddeld 50 zware en 50
1 ;hte huiden tot chroom- en aluin-
oder, slag- bind- en naairiemen ver-
werkt. Het chroomleder vindt door zijn goede kwaliteit
vluggen afzet vooral in Engeland, terwijl het aluin- en
kroonleder, bind- en naairiemen, door het binnen- en
buitenland gretig betrokken worden.
In de looierijen van paardenleder was de toestand
over het geheel iets opgewekter dan in 1902. Daar
het Amerikaansche satijnleder, dat hier jaren achtereen
in groote quantums werd aangevoerd, om zijne inférieure
kwaliteit, steeds minder gewild wórdt, breekt er vooi
het deugdzame paardenleder weder een betere toekomst
aan. Wel staan deze lederprijzen nog niet in gunstige
verhouding tot die der huiden, doch men vertrouwt
algemeen,' dat spoedig hierin verandering ten goede
komen zal. De paardenhuiden golden van Januari tot
Augustus 19,25 tot f 10,50; van Augustus tot einde
December f 11,25 tot f 12.50, alzoo beduidend duurder
dan in de eerste helft des jaars.
De vraag naar stuitartikelen voor het binnenland was
mede iets grooter dan het vorige jaa-. Voor het bui
tenland bleef zij ongeveer dezelfde. De prijzen varieerden
in de eerste helft des jaars van f3,70 tot f4,10 in de
tweede helft van f4,— tot f4,40 voor breedten van
50 tot 55 cM.
Dat onze industrieelen alles beproeven, wat tot ver
betering van hun bedrijf kan strekken, daarvan zagen
wij voor de zooveelste maal het duidelijkste bewijs op
onze jongste tentoonstelling van schoen- en lederindustrie.
Het prachtige zoolleder, alsmede de croupons, platen
en chroomleder, die door Waalwijksche en andeie
Langstraatsche firma's daar geëxposeerd werden, wekten
terecht de bewondering van alle kenners, zoo uit het
buiten- als uit het binnenland.
Ten duidelijkste werd bewezen dat wat zoolleer betreft
de Langstraat vóóraan in de rij der produceerende
plaatsen of streken staat.
Van de bekroonde etalages uit onze onmiddellijke
omgeving vermelden wij, als volgt
Zoolleder.
Buenos Ayres 8,000
Rivieres 672,000
Montevideo 396,000
Rio Granda 360,000
Eere-diploma met medaille van Z. K. H. Prins Hen
drik der Nederlanden aan H. G. van Everdingen alhier.
Eere-diploma L. Mombers alhier.
Gouden medaille P. van Loon Gz. C. Hoftmans
Zn., A van Iersel, W. L. H. van ITilst alhier.
Zilveren medaille Gebrs- Zeckendorf, Jac. van Kiel,
Gebrs. Quirijns alhier.
Van Dooren—de Greeff gouden medaille voor over
leden
Handel in West-Indische hoofdzakelijk
La Plata-huiden
Het jaar 1903 behoort wel tot een de r meeste kalme
welke de huidenhandel in zijn laatste décennium
doorleefd heeft. De prijzen toch, welke in Januari
besteed werden, waren einde December nog nagenoeg
dezelfde gebleven, d- w. z. zeer hoog.
In het begin des jaars was de stock op bijna alle
stapelplaatsen zeer gering. Hij bedroeg te Antwerpen
Havre en Liverpool resp. 53845, 57875 en 743 stuks.
De consumenten, begrijpende, dat men van die be
trekkelijk kleine voorraden niet dan tegen verhoogde
prijzen zou kunnen koopen, hielden zich zooveel mo
gelijk van de markt terug.
In de maand Februari werden wel wéér belangrijke
quantums aangevoerd en liepen diensvolgens de prijzen
ook wel iets terug, doch de afnemers bleven ook thans
nog huiverig tegen de bestaande noteeringen te koopen
en voorzagen zich liever gedeeltelijk van inlandsche
huiden, welke betrekkelijk goedkooper waren.
In Maart en April evenwel, toen het vrij duidelijk
begon te worden, dat de slachtingen te La Plata en
Rio Grande aanzienlijk beneden die van het vorige
jaar zouden blijven, flikkerde de markt weder op en
werd, wijl goede soorten slechts in geringe hoeveelhe
den voorhanden waren, veel prima waar op leveling
gekocht.
Dientengevolge kregen de reeds hooge prijzen nog
een opslag en werden er voor sommige prima La Plata
winterhuiden, b. v. droge Cibils overdreven prijzen
besteed n- 1- 107l/s tot 109 fr. Inferieure soorten
echter bleven meer "konstant, hoewel ook deze in de
maand Mei met 1 a 2 fr. rezen.
Die duurdere noteering bleef slechts korten tijd
gehandhaafd, want niet zoodra was met Juli h et zooge
naamde »doode getijde* ingetreden, of de prijzen
daalden tot het vroegere niveau. Tot op dit tijdstip
bedroegen de slachtingen op genoemde productieplaat
sen nog ruim 100,000 stuks minder, dan in het vorige
jaar, doch in Augustus waren de aanvoeren, vooral van
mindere soorten,'grooter dan ooit, tengevolge waarvan
alle prijzen terugliepen, die der prima soorten met 2 a
3 fr. die der inferieure zelfs met 3 a 5 fr. Deze kolosale
aanvoeren werden voor een goed deel veroorzaakt door
de groote handelscrisissen waardoor Amerika in den
zomer van dat jaar geteisterd werd, tengevolge waar
van de kooplust, in dat werelddeel als geparalyseerd
scheen en de groote makelaars hun heil zochten, op
de Europeesclie marktplaatsen. Toch was die gedrukte
markt niet lang van duur, want reeds in October kwam
er allengs veel en levendige vraag naar nagenoeg alle
kwaliteiten. Aanzienlijke partijen gingen van de hand
op de voornaamste stapelplaatsen verminderde de
voorraad haast zienderoogen en diensvolgens gingen
weder voor alle soorten de noteeringen, een paar francs
omhoog, waardoor het evenwicht wéér spoedig hersteld
was.
Reeds bij het begin van de maand November waren
de prijzen voor.
Ossen
Sal. B. A. frs. 65 a 69 Urug frs. 71 a 75
75 80
69 74
Koeien.
Sal. 14/so 60 a 63 62 65
"o/95 62 64 65 70
De twee laatste maanden des jaars bleven ossenhui
den nagenoeg aan genoemde constante prijzende
koehuiden echter liepen nog circa 2 frs. omhoog. De
voorraad bij het einde des jaars te Antwerpen, Havre
en Liverpool bedroeg resp: 60273, 82544 en 6673
stuks.
Hieruit valt genoegzaam af te leiden, dat men eerder
op verhooging dan op verlaging der huidenprijzen kan
rekenen, temeer, daar naar luid der berichten uit La
Plata en elders de groote vleeschmaatschappijen wegens
de zooveel duurdere veeprijzen besloten zouden zijn
heel wat minder dan andere jaren te slachten. De
slachtingen bedroegen op de voornaamste plaatsen in
1903:
1,436,000 tegen 1,642.000
in 1902.
alzoo eene vermindering van 207.000 stuks, weikever-
mindering natuurlijk zijn invloed op de prijzen deed
gevoelen. Als gewoonlijk was voor ons land Antwerpen
weder de voornaamste ma«kt en wel om redenen door
ons herhaaldelijk in vorige verslagen genoemd.
In 1903 werden daaraangevoerd 1,194,494 stuks, tegen
1,018,034 in 1902.
Vooral de aanvoeren van droge huiden waren grooter
dan ooit; zij bedroegen 180,000 stuks, tegen 90,000
in 1902.
Het is moeilijk te bepalen wat voor Hollandsche
rekening op de Antwerpsche ma'kt gekocht werd,
omreden aan de grenskantoren geen opgaven te be
komen zijn.
Het kwantum kan echter veilig geschat worden op
135 a 140,000 stuks, waarvan het overgroote deel naar
de Noord-Brabantschs looierijen zijn weg vond. Noord-
Brabant betrok vooral Uruguaijs, Buenos Aijres, Monte-
videos en verschillende soorten Entre-Rio s, doch
Paraguay's en Rosario's schijnen ook elk jaar al meer
gewild te zijn.
Met betrekking tot de kwaliteit der verschillende
soorten kunnen' wij ons refereeren aan hetgeen wij
dienaangaande in onze vorige verslagen schreven. Hoe
wel een kleine verbetering in afdoen, zouten, verpakking
enz. valt waar te nemen, zijn de vroeger geuite klachten
nog steeds van toepassing.
Ter vergelijking van de noteeringen uit. December
1902 en 1903 geven wij het volgende
Einde December 1902. Einde December 1903.
Saladeros Buenos-Ayres Zomerossen.
20-25 K.G. fr. 65 a 69 fr. 65 a 69
25-32 99 74 69 74
32-40 65 69 66 70
Saladeros Uruguays Zomerossen.
20-25 K.G. fr. 71 a 75 fr. 71 a 75
25-32 75 80 75 80
32-40 74 79 75 80 1 fr. hooger
Saladeros Buenos-Ayres Zomerkoeien.
14-20 K.G. fr. 62 a 65 fr. 62 a 65
20-25 63 66 63 66
Saladeros Uruguay Zomerkoeien.
14-20 K.G. fr. 63 a 66 fr. 63 66
20-25 68 73 68 73
Deze noteeringen leveren dus geen noemenswaardige
verschillen op.
Handel in Oost-Indische Runder en Buffelhuiden.
Van welk belang voor ons land de handel in Oost-
Indische huiden en vellen is (runder, buffel, geiten,
schapen enz.) blijkt genoegzaam uit het feit, dat in
1903 hiervan werd ingevoerd voor een gewicht van
1,509,000 pikols tegen 1,360,700 pikols in 1902. Verre
weg het grootste deel hiervan was bestemd voor
Amsterdam,' doch ook Rotterdam betrok als gewoonlijk
weer flinke partijen n.l. 129,161 runder en buffelhuiden.
Deze vrij groot vermeerderde aanvoer moet voor een
goed deel worden toegeschreven aan den economischen
toestand der bevolking in Engelsch-Indië, waar, wegens
het mislukken van den oogst, een aanzienlijke hoeveel
heid runderen voor de voeding geslacht moesten worden
Het is dan ook te voorzien, dat de aanvoeren ver
minderen zullen, zoodra die streken zich weer in betere
levensvoorwaarden mogen verheugen.
Wat de aanvoer van runder- en buffelhuiden betreft,
deze was opnieuw grooter dan het vorige jaarhij
bedroeg ongeveer 591,022 stuks tegen 588,345 in 1902.
Deze werden zoo goed als geheel geleverd door Java
en Sumatra. De aanvoer van Singapore bedroeg slechts
60,685 stuks tegen 73,200 in 1902.
Met betrekking tot de prijzen kunnen wij melden,
dat die over het algemeen hoog waren. Reeds bij het
begin des jaars bleek de markt zeer vast gestemd.
Toen in den zomer verscheidene Amerikaansche handels-
en nijverheidstrusten schipbreuk leden, vreesde men
algemeen, dat die ontzettende crisissen haar nadeeligen
invloed ook op de Europeesche huidenmarkten zouden
doen gevoelen. Nu echter trad Duitschland flinker
en energieker dan ooit op, andere Staten volgden zijn
goed voorbeeld en weldra was er naar huiden zooveel
en levendige vraag, dat schier alle soorten begonnen
te rijzen.
Inzonderheid waren het de Java ossen- en koehuiden,
welke zoo hoog opgeschroefd werden. Sommige soorten
werden door enkele groothandelaars, alleen uit specu
latiezucht, 10 pCt. boven pari afgemijnd, hetgeen een
ware consternatie veroorzaakte en een 60-tal aanzienlijke
Duitsche leerlooiers besluiten deed om gezamenlijk
tegen zulk een abnormaal, door niets gewettigd opdrij
ven der prijzen, maatregelen te nemen.
Ook de prima Java buffelhuiden werden veel gevraagd,
vooral ook door de chroomleerlooierijen en waren en
bleven diensvolgens duur. Mindere soorten echter
bleken moeielijker te plaatsen. Die moeielijkheid ver
meerderde nog, toen het bekend werd, dat een paar
Amsterdamsche koophuizen welke hunne betalingen
gestaakt hadden, binnenkort een voorraad van pl. m.
25000 2e. kwaliteit runder- en buffelhuiden aan de
markt zouden brengen. Hierdoor werd de stemming
flauwer en liepen voor deze en ook andere soorten,
de prijzen iets terug. 'De prijzen der voornaamste
runder- en buffelhuiden bij het begin en het einde van
1903 waren als volgt
Runderhuiden Begin 1903. Einde 1903.
Batavia 3lU K.G. (gevleesd) 65 a 70 65 a 70
7 50 56 50 58
Samarang 3!/2 67 72 72 77
5 6d 70 67 72
Soerabaya5 48 60 50 72
Padang 372 48 60 48 60
De wichten beneden 372 K.G. waren nog beduidend
duurder bijv. Batavia 74 a 79.
Buffelhuiden. Begin 1903. Einde 1903.
Batavia (gevleesd) 812 K.G. 40 a 55 40 a 55
Samarang 812 50 54 50 52
11—12 48 52 48 50
Soerabaya 812 42 56 40 55
Padang 1013 37 48 35 45
De prijzen zijn uitgedrukt in centen per 72 K.G.
Wat de kwaliteit der Indische buffelhuiden betreft, deze
is er in den laatsten tijd niet op vooruit gegaan en
sommige aanvoeren uit Penang, welke aanvankelijk de
attentie trokken, waren dermate versneden, dat ze zoo
goed als voor alle doeleinden ongeschikt bleven.
In Java-geitewellen ging dit jaar weer beduidi
meer om dan in 1902. De aanvoer hier ter p]aj
bedroeg circa 600,000 stuks tegen 483,000 in 1902
voorzeker zouden die aanvoe en nog grooter gewe
zijn, ware Amerika niet als kooper tegen buitenspot
prijzen in Java zelve opgetreden. Daar echter Amei
in weerwil van zijn hoogere prijzen, slechts vooita,
bekwam, die in kwaliteit en sorieering veel te wen.se
overlieten, kee'den sommige groote afnemers al(
spoedig tot de Hollandsche importeurs terug, we
gelijk voldoende bekend is, veel nauwgezetter zij
hun beschrijvingen en assortimenten en zich met
bescheiden winst tevreden stellen. Vermits de Chro
looierij in Europa ieder jaar van grooter beteek
wordt en genoemde vellen zich zoo uitstekend daan
leenen, kan men veilig aannemen, dat doorons wereld
een telken ja-e stijgend quantum zal worden betrok
Ook de handel in schapenvellen, die niede ho
zakelijk door de chroomlooierijen benuttigd wor
wint ieder jaar aan belangrijkheid. Er werden i
aangevoerd 52003 stuks tegen 36029 in 1902.
Jammer dat de wijze van afdoening van beide
noemde soorten dikwijls nog al te wenschen over
De prijzen van Java geitenvellen bedroegen
Januari 1903 f 1,15 a f 1,30 op 1 Januari 1904
a f 1,40-
Handel in Inlandsche Huiden en vellen.
Ook in 1903 was de handel in Inlandsche huide
vellen zeer levendig.
De inlandsche koehuiden, welke om hare bek
uitmuntende kwaliteit zoo bijzonder gezocht zijn, bi
als altijd het lievelingsartikel op alle markten. Op
kelijk is het, dat Amerika, hetwelk hier jarenlan
dit artikel de markt beheerscht heeft, dit jaar zoo
als geen inkoopen deed.
Toch brokkelden de prijzen hierdoor niet af.
tegendeel zelfs geschiedde.
Meer dan ooit traden Duitschland, Frankrijk enB
als koopers op en de noteering, die bij het begin
jaars 23% a 24 ets. bedroeg, begon allengs der
te rijzen, dat in de maand November zelfs de
prijzen van 1895 betaald werden. Daarna liepe
prijzen spoedig wel weer iets terug, doch bij het
des jaars sloot de markt nog zeer vast, met p
van 257q a 2672 ets. per 7« K.G* voor de wi<
van 28/35 K.G. (stadsslacht) zwaardere soorten, a
provinciale slacht, stonden een paar centen lager
Ossenhuiden gingen mede zeer vlug van de
ofschoon zrj niet de belangstelling der koehuide
noten. De prijzen waren over het geheel iets ht
dan in 1902. Sommige partijtjes gingen zelfs
hooger, doch dit waren en bleven uitzonderinge
prijzen van dit artikel varieerden van 2672
per half kilo.
De stierenhuiden, welke grootendeels haar weg
Rusland en Duitschland vonden, hadden aanvan
moeite om op de prijzen van 1902 te blijven,
echter later alle voorraden direct en gretig \i
hand gingen, konden ook zij eene verhooging erk
Bij het einde des jaars bedroeg de noteering
25 ets.
De verschillende slagers combinatie's die haar h
meestal bij inschrijvingen verkoopen, maken he
huidenzouters erg lastig, ja schier onmogelijk
voldoend succes in deze artikelen handel te drijv
Buitengewoon levendig gedurende het gehecle
was de vraag naar vette vellen, die mede om
supra kwaliteit zoo gewild zijn. Amerika, dat
onze grootste afnemer is, kocht aan prijzen, dit
in geen dertig jaren gekend had. Voor le.
zonder koppen en klauwen) werd 42 a 43 e
nog hooger besteed.
Lang niet zoo groot was ditmaal de vraag
nuchtere vellen. Hoewel ook hierin de markt as
kelijk vast gestemd was, liepen de prijzen, zood
voorraden beduidend aangroeiden, van lieverleden'
Ook met de export-vellen ging het niet beten
Verminderden de eerstgenoemde met 4 a 5 c
laatste liepen zelfs 5 a 6 ets. terug.
Te meer moet men zich over deze daling ve
deren, wijl de aanvoeren nauwelijks de helft bedr
van die van verleden jaar.
De paardenhuiden waren duurder dan in
Amerika kocht vooral fronts, terwijl stuiten door
land betrokken werden.
Inlandsche paardehuiden rezen van f9,25 a fl
voor Engelsche betaalde men zelfs tot ruim
De stuitartikelen varieerden van 70 tot 80 ets.
Het is zeer moeielijk en tijdroovend een juiste
te verkrijgen van hetgeen in ons vaderland zoo
eigen consumptie als voor den uitvoer geslacht
De gegevens, die ons verstrekt werden, hebben
tend betrekking op 1902. Over het jaar 1903
zoo goed als niets bekend. In 1902 bedroeg
totale slachtingen van koeien, ossen, stieren en k
781,796 stuks tegen 779,612 stuks in 1901. Met
mag echter verondersteld worden, dat het aanfe
1903 beduidend grooter zal zijn. De helft van gtf
aantal bestaat uit kalveren. Van de andere helft
de koeien verreweg het grootste deel uit.
De prijzen der gewone kalfsvellen zonder 1
klauwen varieerden van 42 a 44 ets. Kleine vellen
van 32 a 33 ets. per 72 K.G.
Handel in Schoenfournituren.
Over het algemeen was het verloop der za
deze artikelen even gunstig als het vorig jat
prijsverhooging welke voor de diverse ledersoor
September' 1902 begon, zette zich gedurende!
heele afgeloopen jaar door en is nog niet ten ei
Het gevolg hiervan vvas, dat de grossiers met
heid hunne inkoopen op levering konden do
in meerdere of mindere mate van de «hausse» m
profiteeren.
Het voornaamste artikel was nog steeds Amerifc
overleder. In weerwil der herkaalde pogingen
den Inlandschen, Duitschen en Engelschen fabri
nog niet gelukt een artikel te produceeren.
Amerikaansche kan vervangen, of wel de c
is inferieur, of wel de prijs te boog. Door de
houding tot de ruwe huiden, veel te langzame
der overlederprijzen beperkten de Amerikaans
brikanten zooveel mogelijk hunne productie, WJ
het hun ten slotte gelukte den noodigen ops
verkrijgen zeer ten nadeele natuurlijk van onze imp
die door den geringeren aanvoer meermalen ve
waren hunne afnemers te leur te stellen,
(WORDT VERV0
o
25/
89