doeleinden gebruikt, het is, gelijk een specialiteit zich uitdrukte overal en in alles de behoefte er aan wordt nog steeds grooter, terwijl het aantal hinden, dat ieder jaar aangeboden wordt, ontoereikend is om in al die behoeften te voorzien. In deze om standigheden ligt naar onze en ook veler anderer meening, de reden, waar om wij op geen lagere prijzen vooreerst behoeven te rekenen. Het natuurlijk gevolg van de nog altijd stijgende huidenprijzen moest nu zijn, dat ook het lede'" in diezelfde opgaande be weging deelde, doch dit is helaas niet geval.Dit zou het geval kunnen zijn, zoo alle fabrikanten in eenzelfde land of streek, vast aaneengesloten waren en met eene door niets te schokken eonsequenlie, zelve hunne prijzen vast stelden en handhaafden, en zich daarbij met matige winsten tevreden stelden. Waar echter afgunst en tweedracht blijven bestaan, ieder zijn eigen weg gaat, de een voor, de ander na, tegen te lafye, met voldoend loonende prijzen verkoopt, daar kan van een duurzame verbetering geen sprake zijn. Dit mcenen wij als antwoord op onze tweede vraag te kunnen geven. Of, en in hoeverre deze beschuldiging van toepassing is op ons leerlooiers meest allen leden van den Nederlandschen Bond van Lederfabrikanten, welke zoo menigmaal bewijzen van groote eent- heid in het nemen, uitvoeren en hand haven van besluiten, ook met betrek king op prijsverhooging, gegeven heeft is op dit oogenblik de vraag niet, wij constateeren 'alleen het feit en trachten slechts den weg aan te wijzen, die naar onze bescheiden meening tot verbetering voeren kan. De duurdere huidenprijzen riepen in de helft des jaars wel eeneSstijging van het leder te voorschijn, doch deze bedroeg slechts 5Stellig ware het gemakkelijk geweest een hooger per centage vast te stellen, zoo de schoen fabrikanten ook voor hun fabrikaat meer loonende prijzen konden bedin gen. Dit echter bleek voor dezen nog veel moeielijker dan voor de looiers weshalve zij zich, en met reden, tegen iedere verhooging van zool- en over- leder met alle macht verzetten. Dooi den drukken gang der schoenmakerijen was de vraag naar alle soorten zooi leder zeer levendig en als gevolg van dien zijn thans door vele looiers grootere hoeveelheden dan gewoonlijk ingewerkt. Vooral levendig was de vraag naa r zoolleder, gelooid volgens de oude bekende methode. Dit uit muntend fabrikaat is om zijne uniehe kwaliteit nog steeds zoo allerwege gezocht, dat de looiïng hiervan wel altijd een industrie van groote betee- kenis voor deze streek zal ;blijven. Daar het op deze inrichtingen gelooid leder hoofdzakelijk afkomstig was van huiden, welke tegen lagere noteeringen reeds in 1903 en 1902 gekocht waren, waren de winsten op dit fabrikaat betrekkelijk hooger dan op het leder der stoomlooierijen, die in 1903 tegen hoogere prijzen de huiden moesten koopen. Doch ook de stoomleerlooie- rijen hadden geen klagen over den gang van hun bedrijf. Op de inrich ting der firma van Iersel Witlox Co. werd weer meer verwerkt dan het vorige jaar, en dat ook zij vertrou wen heeft in de toekomst, blijkt voldoende uit het feit, dat dit jaar weer tot aanzienlijke uitbreiding der fabriek wordt overgegaan. De onder nemers klagen echter óver de kleine winsten op hun fabrikaat tengevolge van de telkens duurder wordende hui den. Volgens hunne meening zou een verhooging der lederprijzen met 10% nog slechts een matige verdienste schenken. Zij achten het noodig, dat de schoenfabrikanten, in hun welbe grepen belang, thans mei spoed en als ècn man optreden om prijsverhoo ging op hunne artikelen te erlangen, wijl een verhooging der lederprijzen niet kan uitblijven, daar het leder in het Buitenland op dit oogenblik reeds aanmerkelijk duurder is dan in Holland. )ok deze fabriek genoot de hoogeren van een bezoek der Ministers van Wa terstaat Handel en Hijverheid, van jus titie en oorlog. In Duitschland, dat sterker dan ccnige andere Staat, in ons land concurreert, worden zelfs aanbiedingen op levering in geen geval meer geac cepteerd. Ook de inrichting der firma Gragt- mans Wiesman die verleden jaar zoo aanzienlijk werd vergroot zal waar schijnlijk reeds dit jaar uitbreiding erlangen. Dank zij de uitmuntende kwaliteit der zware platen, die daar in steeds stijgende hoeveelheid ver vaardigd worden, kan zij niet alleen tegen het buitenland concurreeren, doch is zij er zelfs in geslaagd bij enkele groote afnemers het buitenland geheel te verdringen. Op de inrichting der firma van Doorende Greeff, welke uitsluitend eene mineraal vetlooiing is, worden wekelijks gemiddeld 50 zware en 50 1 ;hte huiden tot chroom- en aluin- oder, slag- bind- en naairiemen ver- werkt. Het chroomleder vindt door zijn goede kwaliteit vluggen afzet vooral in Engeland, terwijl het aluin- en kroonleder, bind- en naairiemen, door het binnen- en buitenland gretig betrokken worden. In de looierijen van paardenleder was de toestand over het geheel iets opgewekter dan in 1902. Daar het Amerikaansche satijnleder, dat hier jaren achtereen in groote quantums werd aangevoerd, om zijne inférieure kwaliteit, steeds minder gewild wórdt, breekt er vooi het deugdzame paardenleder weder een betere toekomst aan. Wel staan deze lederprijzen nog niet in gunstige verhouding tot die der huiden, doch men vertrouwt algemeen,' dat spoedig hierin verandering ten goede komen zal. De paardenhuiden golden van Januari tot Augustus 19,25 tot f 10,50; van Augustus tot einde December f 11,25 tot f 12.50, alzoo beduidend duurder dan in de eerste helft des jaars. De vraag naar stuitartikelen voor het binnenland was mede iets grooter dan het vorige jaa-. Voor het bui tenland bleef zij ongeveer dezelfde. De prijzen varieerden in de eerste helft des jaars van f3,70 tot f4,10 in de tweede helft van f4,— tot f4,40 voor breedten van 50 tot 55 cM. Dat onze industrieelen alles beproeven, wat tot ver betering van hun bedrijf kan strekken, daarvan zagen wij voor de zooveelste maal het duidelijkste bewijs op onze jongste tentoonstelling van schoen- en lederindustrie. Het prachtige zoolleder, alsmede de croupons, platen en chroomleder, die door Waalwijksche en andeie Langstraatsche firma's daar geëxposeerd werden, wekten terecht de bewondering van alle kenners, zoo uit het buiten- als uit het binnenland. Ten duidelijkste werd bewezen dat wat zoolleer betreft de Langstraat vóóraan in de rij der produceerende plaatsen of streken staat. Van de bekroonde etalages uit onze onmiddellijke omgeving vermelden wij, als volgt Zoolleder. Buenos Ayres 8,000 Rivieres 672,000 Montevideo 396,000 Rio Granda 360,000 Eere-diploma met medaille van Z. K. H. Prins Hen drik der Nederlanden aan H. G. van Everdingen alhier. Eere-diploma L. Mombers alhier. Gouden medaille P. van Loon Gz. C. Hoftmans Zn., A van Iersel, W. L. H. van ITilst alhier. Zilveren medaille Gebrs- Zeckendorf, Jac. van Kiel, Gebrs. Quirijns alhier. Van Dooren—de Greeff gouden medaille voor over leden Handel in West-Indische hoofdzakelijk La Plata-huiden Het jaar 1903 behoort wel tot een de r meeste kalme welke de huidenhandel in zijn laatste décennium doorleefd heeft. De prijzen toch, welke in Januari besteed werden, waren einde December nog nagenoeg dezelfde gebleven, d- w. z. zeer hoog. In het begin des jaars was de stock op bijna alle stapelplaatsen zeer gering. Hij bedroeg te Antwerpen Havre en Liverpool resp. 53845, 57875 en 743 stuks. De consumenten, begrijpende, dat men van die be trekkelijk kleine voorraden niet dan tegen verhoogde prijzen zou kunnen koopen, hielden zich zooveel mo gelijk van de markt terug. In de maand Februari werden wel wéér belangrijke quantums aangevoerd en liepen diensvolgens de prijzen ook wel iets terug, doch de afnemers bleven ook thans nog huiverig tegen de bestaande noteeringen te koopen en voorzagen zich liever gedeeltelijk van inlandsche huiden, welke betrekkelijk goedkooper waren. In Maart en April evenwel, toen het vrij duidelijk begon te worden, dat de slachtingen te La Plata en Rio Grande aanzienlijk beneden die van het vorige jaar zouden blijven, flikkerde de markt weder op en werd, wijl goede soorten slechts in geringe hoeveelhe den voorhanden waren, veel prima waar op leveling gekocht. Dientengevolge kregen de reeds hooge prijzen nog een opslag en werden er voor sommige prima La Plata winterhuiden, b. v. droge Cibils overdreven prijzen besteed n- 1- 107l/s tot 109 fr. Inferieure soorten echter bleven meer "konstant, hoewel ook deze in de maand Mei met 1 a 2 fr. rezen. Die duurdere noteering bleef slechts korten tijd gehandhaafd, want niet zoodra was met Juli h et zooge naamde »doode getijde* ingetreden, of de prijzen daalden tot het vroegere niveau. Tot op dit tijdstip bedroegen de slachtingen op genoemde productieplaat sen nog ruim 100,000 stuks minder, dan in het vorige jaar, doch in Augustus waren de aanvoeren, vooral van mindere soorten,'grooter dan ooit, tengevolge waarvan alle prijzen terugliepen, die der prima soorten met 2 a 3 fr. die der inferieure zelfs met 3 a 5 fr. Deze kolosale aanvoeren werden voor een goed deel veroorzaakt door de groote handelscrisissen waardoor Amerika in den zomer van dat jaar geteisterd werd, tengevolge waar van de kooplust, in dat werelddeel als geparalyseerd scheen en de groote makelaars hun heil zochten, op de Europeesclie marktplaatsen. Toch was die gedrukte markt niet lang van duur, want reeds in October kwam er allengs veel en levendige vraag naar nagenoeg alle kwaliteiten. Aanzienlijke partijen gingen van de hand op de voornaamste stapelplaatsen verminderde de voorraad haast zienderoogen en diensvolgens gingen weder voor alle soorten de noteeringen, een paar francs omhoog, waardoor het evenwicht wéér spoedig hersteld was. Reeds bij het begin van de maand November waren de prijzen voor. Ossen Sal. B. A. frs. 65 a 69 Urug frs. 71 a 75 75 80 69 74 Koeien. Sal. 14/so 60 a 63 62 65 "o/95 62 64 65 70 De twee laatste maanden des jaars bleven ossenhui den nagenoeg aan genoemde constante prijzende koehuiden echter liepen nog circa 2 frs. omhoog. De voorraad bij het einde des jaars te Antwerpen, Havre en Liverpool bedroeg resp: 60273, 82544 en 6673 stuks. Hieruit valt genoegzaam af te leiden, dat men eerder op verhooging dan op verlaging der huidenprijzen kan rekenen, temeer, daar naar luid der berichten uit La Plata en elders de groote vleeschmaatschappijen wegens de zooveel duurdere veeprijzen besloten zouden zijn heel wat minder dan andere jaren te slachten. De slachtingen bedroegen op de voornaamste plaatsen in 1903: 1,436,000 tegen 1,642.000 in 1902. alzoo eene vermindering van 207.000 stuks, weikever- mindering natuurlijk zijn invloed op de prijzen deed gevoelen. Als gewoonlijk was voor ons land Antwerpen weder de voornaamste ma«kt en wel om redenen door ons herhaaldelijk in vorige verslagen genoemd. In 1903 werden daaraangevoerd 1,194,494 stuks, tegen 1,018,034 in 1902. Vooral de aanvoeren van droge huiden waren grooter dan ooit; zij bedroegen 180,000 stuks, tegen 90,000 in 1902. Het is moeilijk te bepalen wat voor Hollandsche rekening op de Antwerpsche ma'kt gekocht werd, omreden aan de grenskantoren geen opgaven te be komen zijn. Het kwantum kan echter veilig geschat worden op 135 a 140,000 stuks, waarvan het overgroote deel naar de Noord-Brabantschs looierijen zijn weg vond. Noord- Brabant betrok vooral Uruguaijs, Buenos Aijres, Monte- videos en verschillende soorten Entre-Rio s, doch Paraguay's en Rosario's schijnen ook elk jaar al meer gewild te zijn. Met betrekking tot de kwaliteit der verschillende soorten kunnen' wij ons refereeren aan hetgeen wij dienaangaande in onze vorige verslagen schreven. Hoe wel een kleine verbetering in afdoen, zouten, verpakking enz. valt waar te nemen, zijn de vroeger geuite klachten nog steeds van toepassing. Ter vergelijking van de noteeringen uit. December 1902 en 1903 geven wij het volgende Einde December 1902. Einde December 1903. Saladeros Buenos-Ayres Zomerossen. 20-25 K.G. fr. 65 a 69 fr. 65 a 69 25-32 99 74 69 74 32-40 65 69 66 70 Saladeros Uruguays Zomerossen. 20-25 K.G. fr. 71 a 75 fr. 71 a 75 25-32 75 80 75 80 32-40 74 79 75 80 1 fr. hooger Saladeros Buenos-Ayres Zomerkoeien. 14-20 K.G. fr. 62 a 65 fr. 62 a 65 20-25 63 66 63 66 Saladeros Uruguay Zomerkoeien. 14-20 K.G. fr. 63 a 66 fr. 63 66 20-25 68 73 68 73 Deze noteeringen leveren dus geen noemenswaardige verschillen op. Handel in Oost-Indische Runder en Buffelhuiden. Van welk belang voor ons land de handel in Oost- Indische huiden en vellen is (runder, buffel, geiten, schapen enz.) blijkt genoegzaam uit het feit, dat in 1903 hiervan werd ingevoerd voor een gewicht van 1,509,000 pikols tegen 1,360,700 pikols in 1902. Verre weg het grootste deel hiervan was bestemd voor Amsterdam,' doch ook Rotterdam betrok als gewoonlijk weer flinke partijen n.l. 129,161 runder en buffelhuiden. Deze vrij groot vermeerderde aanvoer moet voor een goed deel worden toegeschreven aan den economischen toestand der bevolking in Engelsch-Indië, waar, wegens het mislukken van den oogst, een aanzienlijke hoeveel heid runderen voor de voeding geslacht moesten worden Het is dan ook te voorzien, dat de aanvoeren ver minderen zullen, zoodra die streken zich weer in betere levensvoorwaarden mogen verheugen. Wat de aanvoer van runder- en buffelhuiden betreft, deze was opnieuw grooter dan het vorige jaarhij bedroeg ongeveer 591,022 stuks tegen 588,345 in 1902. Deze werden zoo goed als geheel geleverd door Java en Sumatra. De aanvoer van Singapore bedroeg slechts 60,685 stuks tegen 73,200 in 1902. Met betrekking tot de prijzen kunnen wij melden, dat die over het algemeen hoog waren. Reeds bij het begin des jaars bleek de markt zeer vast gestemd. Toen in den zomer verscheidene Amerikaansche handels- en nijverheidstrusten schipbreuk leden, vreesde men algemeen, dat die ontzettende crisissen haar nadeeligen invloed ook op de Europeesche huidenmarkten zouden doen gevoelen. Nu echter trad Duitschland flinker en energieker dan ooit op, andere Staten volgden zijn goed voorbeeld en weldra was er naar huiden zooveel en levendige vraag, dat schier alle soorten begonnen te rijzen. Inzonderheid waren het de Java ossen- en koehuiden, welke zoo hoog opgeschroefd werden. Sommige soorten werden door enkele groothandelaars, alleen uit specu latiezucht, 10 pCt. boven pari afgemijnd, hetgeen een ware consternatie veroorzaakte en een 60-tal aanzienlijke Duitsche leerlooiers besluiten deed om gezamenlijk tegen zulk een abnormaal, door niets gewettigd opdrij ven der prijzen, maatregelen te nemen. Ook de prima Java buffelhuiden werden veel gevraagd, vooral ook door de chroomleerlooierijen en waren en bleven diensvolgens duur. Mindere soorten echter bleken moeielijker te plaatsen. Die moeielijkheid ver meerderde nog, toen het bekend werd, dat een paar Amsterdamsche koophuizen welke hunne betalingen gestaakt hadden, binnenkort een voorraad van pl. m. 25000 2e. kwaliteit runder- en buffelhuiden aan de markt zouden brengen. Hierdoor werd de stemming flauwer en liepen voor deze en ook andere soorten, de prijzen iets terug. 'De prijzen der voornaamste runder- en buffelhuiden bij het begin en het einde van 1903 waren als volgt Runderhuiden Begin 1903. Einde 1903. Batavia 3lU K.G. (gevleesd) 65 a 70 65 a 70 7 50 56 50 58 Samarang 3!/2 67 72 72 77 5 6d 70 67 72 Soerabaya5 48 60 50 72 Padang 372 48 60 48 60 De wichten beneden 372 K.G. waren nog beduidend duurder bijv. Batavia 74 a 79. Buffelhuiden. Begin 1903. Einde 1903. Batavia (gevleesd) 812 K.G. 40 a 55 40 a 55 Samarang 812 50 54 50 52 11—12 48 52 48 50 Soerabaya 812 42 56 40 55 Padang 1013 37 48 35 45 De prijzen zijn uitgedrukt in centen per 72 K.G. Wat de kwaliteit der Indische buffelhuiden betreft, deze is er in den laatsten tijd niet op vooruit gegaan en sommige aanvoeren uit Penang, welke aanvankelijk de attentie trokken, waren dermate versneden, dat ze zoo goed als voor alle doeleinden ongeschikt bleven. In Java-geitewellen ging dit jaar weer beduidi meer om dan in 1902. De aanvoer hier ter p]aj bedroeg circa 600,000 stuks tegen 483,000 in 1902 voorzeker zouden die aanvoe en nog grooter gewe zijn, ware Amerika niet als kooper tegen buitenspot prijzen in Java zelve opgetreden. Daar echter Amei in weerwil van zijn hoogere prijzen, slechts vooita, bekwam, die in kwaliteit en sorieering veel te wen.se overlieten, kee'den sommige groote afnemers al( spoedig tot de Hollandsche importeurs terug, we gelijk voldoende bekend is, veel nauwgezetter zij hun beschrijvingen en assortimenten en zich met bescheiden winst tevreden stellen. Vermits de Chro looierij in Europa ieder jaar van grooter beteek wordt en genoemde vellen zich zoo uitstekend daan leenen, kan men veilig aannemen, dat doorons wereld een telken ja-e stijgend quantum zal worden betrok Ook de handel in schapenvellen, die niede ho zakelijk door de chroomlooierijen benuttigd wor wint ieder jaar aan belangrijkheid. Er werden i aangevoerd 52003 stuks tegen 36029 in 1902. Jammer dat de wijze van afdoening van beide noemde soorten dikwijls nog al te wenschen over De prijzen van Java geitenvellen bedroegen Januari 1903 f 1,15 a f 1,30 op 1 Januari 1904 a f 1,40- Handel in Inlandsche Huiden en vellen. Ook in 1903 was de handel in Inlandsche huide vellen zeer levendig. De inlandsche koehuiden, welke om hare bek uitmuntende kwaliteit zoo bijzonder gezocht zijn, bi als altijd het lievelingsartikel op alle markten. Op kelijk is het, dat Amerika, hetwelk hier jarenlan dit artikel de markt beheerscht heeft, dit jaar zoo als geen inkoopen deed. Toch brokkelden de prijzen hierdoor niet af. tegendeel zelfs geschiedde. Meer dan ooit traden Duitschland, Frankrijk enB als koopers op en de noteering, die bij het begin jaars 23% a 24 ets. bedroeg, begon allengs der te rijzen, dat in de maand November zelfs de prijzen van 1895 betaald werden. Daarna liepe prijzen spoedig wel weer iets terug, doch bij het des jaars sloot de markt nog zeer vast, met p van 257q a 2672 ets. per 7« K.G* voor de wi< van 28/35 K.G. (stadsslacht) zwaardere soorten, a provinciale slacht, stonden een paar centen lager Ossenhuiden gingen mede zeer vlug van de ofschoon zrj niet de belangstelling der koehuide noten. De prijzen waren over het geheel iets ht dan in 1902. Sommige partijtjes gingen zelfs hooger, doch dit waren en bleven uitzonderinge prijzen van dit artikel varieerden van 2672 per half kilo. De stierenhuiden, welke grootendeels haar weg Rusland en Duitschland vonden, hadden aanvan moeite om op de prijzen van 1902 te blijven, echter later alle voorraden direct en gretig \i hand gingen, konden ook zij eene verhooging erk Bij het einde des jaars bedroeg de noteering 25 ets. De verschillende slagers combinatie's die haar h meestal bij inschrijvingen verkoopen, maken he huidenzouters erg lastig, ja schier onmogelijk voldoend succes in deze artikelen handel te drijv Buitengewoon levendig gedurende het gehecle was de vraag naar vette vellen, die mede om supra kwaliteit zoo gewild zijn. Amerika, dat onze grootste afnemer is, kocht aan prijzen, dit in geen dertig jaren gekend had. Voor le. zonder koppen en klauwen) werd 42 a 43 e nog hooger besteed. Lang niet zoo groot was ditmaal de vraag nuchtere vellen. Hoewel ook hierin de markt as kelijk vast gestemd was, liepen de prijzen, zood voorraden beduidend aangroeiden, van lieverleden' Ook met de export-vellen ging het niet beten Verminderden de eerstgenoemde met 4 a 5 c laatste liepen zelfs 5 a 6 ets. terug. Te meer moet men zich over deze daling ve deren, wijl de aanvoeren nauwelijks de helft bedr van die van verleden jaar. De paardenhuiden waren duurder dan in Amerika kocht vooral fronts, terwijl stuiten door land betrokken werden. Inlandsche paardehuiden rezen van f9,25 a fl voor Engelsche betaalde men zelfs tot ruim De stuitartikelen varieerden van 70 tot 80 ets. Het is zeer moeielijk en tijdroovend een juiste te verkrijgen van hetgeen in ons vaderland zoo eigen consumptie als voor den uitvoer geslacht De gegevens, die ons verstrekt werden, hebben tend betrekking op 1902. Over het jaar 1903 zoo goed als niets bekend. In 1902 bedroeg totale slachtingen van koeien, ossen, stieren en k 781,796 stuks tegen 779,612 stuks in 1901. Met mag echter verondersteld worden, dat het aanfe 1903 beduidend grooter zal zijn. De helft van gtf aantal bestaat uit kalveren. Van de andere helft de koeien verreweg het grootste deel uit. De prijzen der gewone kalfsvellen zonder 1 klauwen varieerden van 42 a 44 ets. Kleine vellen van 32 a 33 ets. per 72 K.G. Handel in Schoenfournituren. Over het algemeen was het verloop der za deze artikelen even gunstig als het vorig jat prijsverhooging welke voor de diverse ledersoor September' 1902 begon, zette zich gedurende! heele afgeloopen jaar door en is nog niet ten ei Het gevolg hiervan vvas, dat de grossiers met heid hunne inkoopen op levering konden do in meerdere of mindere mate van de «hausse» m profiteeren. Het voornaamste artikel was nog steeds Amerifc overleder. In weerwil der herkaalde pogingen den Inlandschen, Duitschen en Engelschen fabri nog niet gelukt een artikel te produceeren. Amerikaansche kan vervangen, of wel de c is inferieur, of wel de prijs te boog. Door de houding tot de ruwe huiden, veel te langzame der overlederprijzen beperkten de Amerikaans brikanten zooveel mogelijk hunne productie, WJ het hun ten slotte gelukte den noodigen ops verkrijgen zeer ten nadeele natuurlijk van onze imp die door den geringeren aanvoer meermalen ve waren hunne afnemers te leur te stellen, (WORDT VERV0 o 25/ 89

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1904 | | pagina 2