Nummer 54
Donderdag 7 Juli 1004,
aargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Cemeentebelangen.
Bekendmaking.
AKT00N T I E L E N,
FEUILLETON.
IN EER HERSTELD
OE GEHEIMZINNIGE BANDIET.
xr.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Z a t. e r d a g a v o n dL
A b o n n e in e n t s p r ij s per 3 maanden f U."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden
Uitgever.
den
Oudergewoonte zal
uithoofde van de a.s.
Kermis, ons blad de volgende
week slechts EENMAAL ver
schijnen en wel Dinsdagnamiddag
12 Juli.
Advertenties als anderzins wor
den ingewacht uiterlijk tot 10 uur
voormiddag.
Heeren café-houders
of vereenigingen, die
te geven uitvoeringen enz. willen
vermeld zien, onder de rubriek
Uitvoeringen en Vermakelijk
heden» in ons no van a.s. Zater
dag en zooveel mogelijk in dat
van Dinsdag d. a. v. worden be
leefd uit genoodigd een en ander
zoo spoedig mogelijk op te geven.
DE REDACTIE.
K. DE VAN DER SCHUEREN.
U 1 T G KV: v: 11
W A A L W Ij E.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Zij die mijn brieven uit-en over Suriname
hebben gelezen, zullen uit al die brieven
duidelijk hebben gemerkt dat Suriname mij
lief is eu dat ik het steeds prijs als een
mild land wat alles wil geven en wat niets
eischt dan alleen arbeid, verder zal uit al
die brieven blijken dat ik het steeds roem
als een wel tropisch, maar niet ongezond
tropisch klimaat. Dat ik er wordt heen
getrokken en er u ij thuis gevoelde is niet
gelegen in het Tomtom eten want zoolang
ik in de kolonie ben geloof ik niet dat ik
nog drie maal deze spijzen heb gebruikt. De
Surinamers immers zeggen dat als de B ikkra
(is nieuwling of wel Europeaan) eenmaal
Tomtom geproeft, niet meer uit de kolonie
weg kan of in elk geval er weder zal terug
keeren. Ook ik ben voor de tweede maal
hier, doch nog eens aij u naar waarheid
verklaard dat het niet de Tomtom H die
mij hier houdt. Aan de lezers van de Echo
van het Zuiden, die minder met Suriname
bekend zijn ben ik verplicht te verklaren
wat Tomtom is eu daarom zij hem mede
gedeeld dat dit een spijs is wat in hoofd
zaak bestaat uit gekookte en gestampte
hanama's wat zeer goed smaakt o, par
don, over smaak valt niet te oordeelen, wat
de een lekker vindt is voor een ander on
genietbaar, dus smaak er buiten gelaten,
maar zooveel is zeker dat het een gezond
voedsel is, wat zeer zeker iu voedings
waarde niet bij aardappelen behoeft achter
te staan. Maar door die iacatorie over
tomtom raak ik van de wijs, 'k moet dus
weder op 'l uitgangspunt terug komen en
beginnen met le zeggen dat er heel veel
goeds is te zeggen van Suriname, maardat er
ook heel veel is wat, vooral nieuwelingen,
zoo pas uit Europa aangekomen, zeer zal
tegen staan en hun zal doen zeggen
Dit is de zoogenaamde vampier. Er zijn
meer soorten van vledermuizen hier thuis
maar de vampier is de lastigste die er
bekend is, zoodat wij hier op 't placer
genoodzaakt zijn in den stal eiken nacht
licht te branden n 1. vijf lantaarns, 't Aantal
lichten hangt af ervan hoe groot de stal is en
hoeveel dieren er belicht moeten worden.
Toch hoop ik van harte dat niemand zich
hierdoor zal laten afschrikken en besluit te
doen veranderen wanneer hij plannen had
zich lijdelijk of voor immer in de kolonie
Suriname tc vestigen, want ik blijf bij mijn
bewering dat Suriname een lief land met
schoone toekomst is.
Nu ik toch over ongedierten schrijf, zal
ik tegelijk nog eenige soorten noemen die
men, zachtst genomen, als plaag der mensch-
heid kan beschouwen.
't Ligt niet in mijn bedoeling U allen (e
vertellen hoe vervelend, lastig de muskieten
op sommige plaatsen zijn, dat immers heeft
den heer van Kol breed genoeg uitgemeten
en overdreven genoeg voorgesteld om alleen
Lang-siraatsche dames (misschien ook de
heeren) een rilling op 't. lijf tc jagen. Zoo
veel is zeker dat ze op de eeue plaats meer
zijn dan op de andere en dat ze op dezelfde
plaats niet het geheele jaar door evenveel veel
vuldig voorkomen. Dit hangt aan verschil
lende omstandigheden af. De hoogere of la
gere waterstand in Moerassen kreeken eu
rivieren doet ze ook soms een weinig
verhuizen, 'k Heb ze 't meest gezien langs
de Casabarhollakreek en langs 'l Saramakka-
naal.
Op Granplacer diep in de Wildernis, aan de
Diakreek b.v. slaap ik 'L geheele jaar door
(dat wil zeggen des nachts) zonder muskie
tengaas over mij bed. Met voorbedachten
rade zet ik //des nachts'' tusschen twee
haakjes erbij opdat ge toch in Godsnaam
niet op de gedachten komt om te meenen
dat ik hier niets doe dan slapen, want
dan zoude gij daardoor een heel verkeer
de voorstelling van mijn werkkring krijgen.
Doch terzake, 't was de bedoeling U een
en ander van kleine kwelgeesten te verhalen
die er hier iu Suriname slag van hebben
om een mensch disperaat of wel woedend te
maken. Om te beginnen wil ik u bekend
maken met twee van de vele soorten van
mieren, n. 1. de trekinieren, schoonmakers of
insecten j-gers genoemd, en de Piugomiro.
De beide soorte gedragen zich in uw huis
vrijwel op dezelfde mannier. Om U eenig
idee van hun optreden te geven wil ik vertel
len wat mij overkwam te Molenkamp op
Granplacer. Zooals ik reeds zeide maak ik
daar geen gebruik van ceu kalmboe (mus
kietengaas) Op zekeren nacht in de voornacht
wordt ik uit eer. vaste slaap gewekt door
de mieren. Oin de Vampier vleermuis van
mijn huid te houden, houw ik 'a nachts
licht, branden, zoodat ik bij 't openen van
mijn oogen een blik om mij heen hon slaan
En wat zag ik, wel niels minder dan dat
ik zoo ongeveer door mieren werdt ver
slonden. Op mijn geheele lichaam was geen
kwadraat milimeter onbezet, 'k Sprong op
begon met handdoek en wat ook te slaan
doch 't hielp niet, het geheele kamp was
bedekt van boven tot onder met mieren,
De tafel, inktpot, pen, tabakspijp niets is
te (e zien dan mieren. En dal tuig of liever
outuig bijt gemeen. Ik tcnc-inde raad spring
op bloote voeten in ecu gioot waschtijl met
water en overgiet eerst mij. zelf en doode
zoo veel vijanden als mogelijk was. Tusschen
deze regels in wil ik u eerst nog verzeke
ren dat, wanneer ik daar het onderspit
gedolven had, ik een waren heldendood
gestoivcn was, waar mijn geheele familie
trots op had kunnen zijd, doch heelt niet
zoo mogen zijn want ik trad als overwinnaar
uit dit stijdperk. Doch hoe en waardoor ik
't overwon zul ik u uitleggen.
Na mij zelf geheel begoten tc hebben,
gebruikte ik mijne handen als hoosvat en
hoosde het nog overgebleven water om
mijn waschblik heen, zoodat ik een plekje
Qp den grond kreeg waar geen mieren
waren en waar ik staan kon, en zoo op de
tafel een paar //Echo's van het Zuiden" en
nog andere reeds gelezen nieuwsbladen kon
wegnemen en ook een doosje licifers te
pakken krijgen. Dit nu redde mij ,/de Echo"
werd in brand gestoken en met die vlam
de mieren verjaagd. De mieren blijven ook
zonder verdrijven gewoonlijk niet langer in
uw woning dan 15 A 20 min. Maar dit is
al lang genoeg om mij met huid en haar
te verslinden, als ik mij niet met alle ten
dienste staande 'wapenen had veidedigd.
Het is dus begrijpelijk dat een eeuwige
vijandschap is ontstaan tusschen mij en de
mieren, en dat ik na dien bewusten nacht
geen mier meer dulden kan. Deze waren
de zoogenaamde inseclenjagers. Het eenige
:<i.2
;5.'.
Walw(jksehe tn Laasstmtsrhr ('tiriit.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk
MAAKT BEKEND,
dat zij die wenfchen deel te nemen aan het voor
bereidend militair onderricht zich ten spoedigste
moeten aangeven ter Secretarie.
Waalwijk, 27 Juni 1904.
Da Burgemeester van Waalwijk,
K. DE VAN DE 11 SCHUEREN.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk
maakt bekeud, dat de herbergen en tapperijen
gedurende de kermisdagen, beginnende Zondag
10 Juli 1904, en eindigende Zondag daaraan
volgende, voor bet publiek kunuen geopend
blijven tot 12 uur des nachts.
Waalwijk, den 6 Juli 1904.
De Burgemeester voornoemd,
I j ,1 I H •- EK5T^-S-
AidvI'IRtenïiën" i7 regels f 0.G0 daarboven b cent per regel, gvcote
letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Ueclamcs 15 cent per regel.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend, dat, evenals voorgaande jaren
begiunenden Zondag 10 Juli en eindigende
Zondag daaraanvolgende, de kiamen spellen
en teuten enz. moeten gesloten zijn des
avonds om elf uur met uitzondering van open
mallemolens die om tien uur gesloten moeten
zijn.
Dat al de genoemde inrichtingen moeten
OF
Bewerkt voor „De Echo van het Zuiden,'
door J. v. E.
(41)
„Gij zijt vrij, zei hij nauwelijks hoorbaar. Als
gij het wilt, zal ik u na den dans op uw plaats
terug brengen en mij vervolgens iu handen van
uw vader overleveren.
Als gij het wilt dat ik vlucht, Thcresia, zult
gij met mij vertrekken zonder die zaal door la
trekken.,.. Alles is gereed. Doch ik zeg je nog
maals, doet wat gij wilt.
Theresia boog het hoofd, onderdrukte een
snik en liet zich voorttrekken. De graaf had
weer op zijn uurwerk gekeken.
„Twee uren, mompelde hij. Het oogenblik is
gekomen.
Dan geleidde hij Theresia, die niet meer wist
wat zij deed en nam met haar plaats te midden
VBn den danskring. Hij bleef rechtover het
deurtje van het blauwe zaaltje, waar twee jon
gelieden stonden, stilstaan.
„Laat ons vertrekken, Mercurius, zei Catharina
en keerde zich ook naar de deur van het zaaltje.
Jeanne, zei plotseling een krachtige stem, die
als een donderslag aan het oor der jonge vrouw
losbrak.
Catharina was verrast, zij beefde geweldig en
bleef al6 aan den grond vastgenageld.
„Ah 1 gij zijt het dus, riep Giraud knarsetan
dend uit.
Maar op het oogenblik dat hij zijn arm uitstak
om het masker der jODge vrouw te verwijderen,
greep een stuk gespierde hand hein bij de keel
en duwde hem met geweld tegen den muur.
^Achteruit kerel, riep Mercurius. Door den
stoot was het masker van Giraud's gelaat ge
vallen.
«Een schutter, ging Mercurius op den verach-
telijksten toon voort. Sedert wanneer dringen de
gesloten blijven van genoemd uur af, tot des
morgens zonsopgang
Dat op de Zondagen bovenbedoelde iurich-
tingen niet eerder mogen geopend zijn dan
des namiddags om 3'/2 uur.
Wijders wordt er aan herrinnerd, dat het
verboden is op de opor.bare straten en pleinen
met geld of eenig hasardspel te spelen, alsmede
iets te vertoonen of ten gehooren te brengen
wat tot rustverstoring aanleiding kan geven.
Waalwijk, den G Juli 1904.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
knechten hier binnen.
„Sedert dat de bandieten er hunne minnares
binnenbrengen, huilde Giraud.
Dit zeggende sprong hij op Mercurius toe.
Doch een arm richtte zich snel op, een bloot
lemmer schitterde onder de terugkaatsing dèr
lichten.... de arm daalde neer, en de schutter viel
met doorstoken en bloedend, borst neer.
Cameleon had Giraud dien steek toege
bracht.
Van alle ksnten ging een kreet van veront
waardiging en ontzetting op.
Doch een vreeselijk rumoer, dut van builen
voortkwam, beantwoordde den kreet die door
de genoodigden van don Pedro geslaakt werd.
„De bende van La Chesnsyo, de ngortiörs,
huilde eensklaps een scherpe stem, die het oor
verdoovend gerucht van daarbuiten over
schreeuwde.
Humbert, Mercurius eu Cameléon namen die
eerste verwarring te baat en bleven niet werke
loos. Mercurius was op Theresia toegesprongen
en had haar in zijne herkulische armen opge
nomen.
Zij waren alle vijf in een sprong het zaaltje
binnen, waarvan zij aanstonds de zware poorten
toesloegen.
De edellieden waren echter niet zoo spoedig
uit het veld geslagen. Fluks hadden zij de dnmos
in het midden geploutst en.zelf gingen zij er
om heen staan met getrokken degen.
De gouverneur was eehter vooruit gesneld ora
zijn soldaten bijeen te verzamelen.
De baron de Grandair en zijn twee vrienden
waren vooraan in de rij der edellieden gaan
staan. Door het tumult en de vreeselijke ver
warring die er op eens was onlstaaD, had baron
de Grandair Theresia uit het oog verloren, zoo
ook de graaf de Bernac. Aan oplichting dacht
hij niet.
Mevrouw d'Auraont, in 't begin ook verrast
rn daardoor niet aan haar dochter denkend, was
spoedig kalm geworden en merkte toen eerst,
dat haar dochter niet bij haar was.
„Mijn dochter, mijn dochter! riep zij, toen zij
er eindelijk in geslaagd was door de menigte heen
te dringen.
Theresia! is zij dan niet bij u, riep de gouver
neur zijn vrouw toe.
„Theresia, Theresia.... herhaalde de arme moeder
neen, dat of dat komt 'odi in Huil. niet
voor, of daar of daar heeft men toch in
de Langstraat geen last van. En om nu
niet den schijn aan te nemen als of Moripa
er op uit is o:n Suriname alleen van de
mooiste zijde le laten zien wil ik u wel
eens een en ander mededeelen over het
onaangename in Suriname. Daartoe belmoren
in de eerste plaats het voorkomen van tal
van insectensoorten die of in Europa in 't
geheel niet of in veel mindere mate voor
komen, ook ander ongedierte «at niet tot
de insecten behoort maar toch niet gewenscht
is als huisdier. Zoo heb ik ondergetee-
kende de vorige week nog een heel groote
slang gedood in mijn slaapkamer. (Men moet
hierbij niet vergeten dat dit in 't bosch op
Gran placer is, niet in de stad. Deze
slang was evenwel geen van de giftige
soorten en komt meer in de nabijheid en
zelfs in de woningen om zijn geliefkoosde
kost te zoeken n.l. kippen en eenden,
kuikens, duiven of andere vogels, alsook
eieren. Dat er aardig iets door do keel
van die slang heen kan kunt ge na gaan
als ik u mededeel dat genoemde slang voor
ik hem zsg en dood maakte reeds drie eieren
had ingeslikt of ingezogen en dit waren
eieren van Manilla eenden, die iets grooter
zijn dan gewone eendeneieren, eu deze eieren
waren niet gebroken doch geheel gaaf naar
binnen gegleden. Een tweede vijand van
uw eieren en ook van 'iw kippen, kuikens,
(zelfs tot ze meer dan half volwassen
zijn) is de Sappakara, noem dit beest in 't
Noordbrabantsch maar een rcuzenhagedisch,
dan zal men wel 'l beste begrijpen wat
voor soort beest er bedeeld wordt. Het ia
geen kaaiman, ook geen Leguaan maar 't
is er familie van. Ze zijn tamelijk groot
en kunnen iu 't kippenhok nog al aardig
opruiming houden. Die arme kippen en
eenden hebben hier in Suriname echter nog
nog veel meer vijanden, vooral de buidel
ratten kunnen er een geweldige slachting
onder aanrichten. En behalve al deze moor
denaars uwer lieve kuikentjes komen nog
des nachts eeu soort vledermuizen die niets
ontzien, geen kip of eend, geen paard of
ezel en zelfs geen mensch maar komt
u heel verradelijk 't bloed uitzuigen.
op hartverscheurende!) toon.
„Waar is zij vroeg Mare, de baron de
Grandair op de ongelukkige moeder toesnel
lende.
„Zij wa9 daar.daar.... zei Mevr. d'Auraont
huilend.
„Bij gra?.f de Bernac?
„Ja.
O, dan is zij verloren.
„Verloren!* riep de arrae moeder en zakte in
elkaar.
La Chesnaye. De argortiërs. LaChesnaye.de
argortiërs, riep men al angstiger uit, toen eer.
man in witte kleediug de zaal binnenstormde.
Die man was van Helmont.
„Vrees niels, heeren! vreest niets! zei Van
Helmont met zijn bijtende eu scherpe stem.
De argortiërs, door mij aangevoerd, omsingelen
het hotel, dat is waar; doch ik geef u allen de
verzekering, dat geen enkel onder hen er aan
denkt u te bedreigen.
Wij komen om noch te stelen of te moorden.
Integendeel, wij vervolgen een diet en moorde
naar.
„Wie zijt gij dan en wien zoekt gij vroeg de
gouverneur te midden der stilte, welke door die
onverwachte en moeilijk te begrijpen woorden
waren teweeggebracht.
Mijn naam is Van Helmont, en dengenen dien
wij vervolgen, is La Chesnaye, mijnheer de
gouverneur.
„La Chesnaye, riep de gouverneur verwonderd
uit.
Richard, die de tegenwoordigheid van
Reijnold verwachtte stond daar stom en terneer
geslagen van verrassing.
„Ja, I,a Chesnaye, herhaalde van Helmont zijn
stem verheffende. Hij ot zijn medeplichtigen
hebben de vrijheid der vermomming te baat ge-
nomeD, om dezen nacht het hotel binnen te
sluipen. Hij of zijne medeplichtigen zijn tus
schcn u.
Al de aanwezigen bezagen elkaar wantrouwig.
Ja. hij is La ChesDayc, die jullie graaf de
Bernac noemt.
„Juist dat er weid geroepen dat La Chesnaye
en de argortiërs het kasteel omsingelden, werd
hij ontvoerd, zei graaf de la Guise.
„Hij! Hij ontvoerd! riep vaa Helmont, die
woedend vooruit stormde.
Ofwel men moet de heele stal met vlecht
werk (kippengaas) met fijne msron afzetten
zoodat er geen vlederinuis in de stal kün.
Dat men in en bij de stad niet zooveel
last van bovengenoemde ongewensch'e gas
ten heeft is zeer goed te begrijpen. Alle
wild- cn ongedierte schuwt beschaving en
haat het mensehdom. Vandaar dat dit ge
zelschap meest dieper de bosschen intrekt
naar mate er menschenwoningen in hun
omgeving komen. Met het oog op hoeren
of arbeiders die zich hier willen komen
vestigen vertel ik hier welke hun meest
gevreesde kippendieven zijn.
Gij wilt zeggen dat hij gevlucht is. Want die
man' die gij graaf noemt, die man dien gij voor
een waien edelman hield, heeft u bedrogen. Die
man is een bandiet. In een woord, die man is
La Chesnaye.'
„Maar.... mijne dochter.... Theresia 1 mijn The
resia, gilde Mevr. d'Aumont, die ondanks de
pogingen door den gouverneur aangewend, maar
niet tot bedaren wilde komen.
De barones Catharina is gelijktijdig met haar
opgelicht, door een man als God Mercurius ver
kleed, zei graaf de la Guise en een andere heeft
daar 'die ongelukkige met. zijn dolk getroffen en
meteen wees hij het bebloede lichaam van den
soldaat Giraud, die daar op den grond lag uit
gestrekt, aan.
„Arme Giraud, riep Van Helmont, toen hij
zich voorover boog eu het lijk op den eersten
oogopslag herkende.
„Giraud, herbaalde Mare, die onthutst was,
dién man daar te midden van het bal te vinden,
en die hij bij zijn aankomst in het hotel tus
schen de lakeien gezien had aan de poorc.
„Maar, allo, riep Van Helmont, waar langs zijn
zij, die Mej. Theresia d'Aumont hebben opge
licht gevlucht?"
„Langs die zaal, antwoordden verscheidene
stemmen.
„Dan zalen we ze vervolgen.
„De deur is gesloten, riepen eenige edellieden
die naar de aangrenzende deur waren gesneld.
Mijn dochter, mijn Thercsi», mijn docht-r,
riep Mevrouw d'Aumont huilend.
„Ik zal ze u teruggeven mevrouw, riep Mare
met krachtige stem en meteen sprong hij naar
de deur die aan de pogingen der andere aan
vallers weerstond.
,0, riep de gouverneur, terwijl hij een edelman
die dicht bij hem stond, aanwees, don Ptdro
zegt mij dat die zaal toegang geeft met zijn bij
zondere vertrekken en dat de ellendelingen langs
de tuinen kunnen zijn ontvlucht.
„Dat moet gij niet vrcezen. antwoordde Van
Helmont snel. Het hotel en de tuinen zijn om
singeld. Een man, voor wiei ik in sta, houdt
buiten de wacht met de argortiërs. Niemand zal
ontsnappen.
Wij zullen zien, als wij den graaf de Bernac
terugvinden, of wij dan tevons den kapitein La
Chesnaye niet zullen terug vinden
éEBEvbsss
De eerste zorg van Mercurius cn Cameléon,
nadat zij met Humbert, Theresia en Catharina
de zaal waren binnengedrongen, was geweest de
deur goed te sluiten.
Cameléon had het meisje, dat door aandoening
en angst half verstikt was op een stoel in de
kamer neergezet.
Catharina was kalm, zij scheen niet do minste
spijt, nog geen gedachte te bobben over den man
die voor eenige minuten voor haar voeten was
neargevallen. Geen enkele maal dacht zij aan
den man wiens vurige liefde en ongelukkig leven
zij kende.
Theresin, die weder tot haar zelve was geko
men. stond op en snelde naar Humbert.
„Henri, Henri, ik smeek er u om. Brengt mij
terug bij mijn moeder.
„Theresia, daar moet gij nu niet aan denken.
Wij gaaD vertrekken, zei de bandiet het meisje
bij de hand pakkend.
«Moeder, moeder, ging het arme kind steeds
voort.
„Zwijg, Theresia. zwijg hoor, ik gebied jo
zulks, zei de graal Inar m zijd armen nemend.
liet beangstigde meisje rukte zich met geweld
los.
„Moeder. Ik moet naar mijn moeder, riep zij
uit alle macht.
„Voor den duivel, doe haar toch eens zwijgen,
riep Mercurius barscb.
Theresia was sprakeloos van angst, bij het
hoeren van die grove taal.
„Catharina, den sleutel van die deur, ging
Mercurius vooit, terwijl hij de kleine geheime
denr aanwees langs waar Reynold vertrokken
was.
„Dien sleutel? herhaalde Catharina, die heb ik
niet. Reynold heeft hem medegenomen.
„Moeder. Vader, help mij toch, huilde Theresia
steeds door.
„Zwijg toch met je gezanik, snauwde Mercu
rius haar toe.
Sleek een prop iu haar mond, zei Humbert
stil.
Mercurius had Theresia gegrepen en legde zijn
hand op haren mond Catharina gaf ha*r zak
doek en stopte die in den mond van het arme
meisje.
(Wordt vervolgd.)