fïummer 36
Donderdag 4 Mei 1905
28e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ÏE111II M TE ZWAARD.
TOON TIELEN,
BEDRIEGERS BEDROGEN
Uitgevek:
Winkeliers, die U andere zeepsoorten
INDUSTRIE ÈLEN.
Vrijhandel of Protectie
FEUILLETON.
IN DE HANDEN STOPPEN, ALS U SuNLIGHT=
=ZEEP VRAAGT, BEDRIEGEN ZICHZELF, WANT
ZIJ VERLIEZEN HUN DEBIET, U WENSCHT DE
ZOO GUNSTIG BEKENDE SUNLIGHT.
DE EENIGE BESTE ZEEP, GEEN ANDERE.
LET DUS OP HET WOORD „SUNLIGHT"
OP IEDER STUK ZEEP.
en Laiigsilnialsclic Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden fO.^S.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Adtkrtïntibn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letter» naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsiag opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden specific zeer Yoordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Waalwijk houdt zich onledig met het
opmaken van het verslag over 1904.
Heeren Industriëelen worden verzocht
hanne opgaven voor het verslag zoo spoedig
mogelijk aan den Voorzitter in te zenden.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voornoemd.
Vervolg
III.
In den loop derzelfde week, waarin ik op
4e vergadering kennis maakte met mijn
buurman, dien ik voor het gemak nu maar
verder „mijnheer Buurman" zal noemen, ging
ik bij dezen op bezoek. Nadat wij rustig
ons hadden nedergezet en zoo'n beetje over
het weer en over koetjes en kalfjes gepraat
hadden, zooals dat te doen gebruikelijk is
tussehen menschen, die elkander nog maar
zoo half kennen, bracht de heer Buurman
het gesprek op het onderwerp, dat hij be
loofd had met mij te behandelen.
„Het is zoo ontzettend moeilijk", aldus
ving hij aan, „aan een Nederlander inlich
tingen te geven over de Nederlanusche
handelspolitiek, gevolgd vanaf 1815 tot
heden, omdat al wat daarover is geleer aard
en gedoceerd, theorie is, en nog eens theorie,
ontleend aan buitenlandsche geleerden, die bij
kunne stellingen natuurlijk zich tot algemeene
trekken bepaalden, en geene rekening hielden
Heldenroman van HENRYK SIENKIEWICZ
voor De Echo van het Zuiden, vertaald
door II
TWEEDE BOEK.
HOOFDSTUK XI
(57)
Ik weet niet, antwoordde de palatijn,
welke geest u bezielen magik voor mij ben
een gewoon sterveling van vleesch en been...
Na den arbeid heb ik rust noodigmijne
soldaten eveneens. Gij zult mij steeds bereid
vinden, den vijand het hoofd te bieden maar
nooit zal ik de overwonnenen meedoogenloos
almaken.
Zij moeten zonder genade worden uit
geroeid riep de hertog.
Eu vervolgeus?... Gij zult hen allen
over de kling jagen en daarna zal de oude
Krywonos komen op zijne beurt zal hij brand
stichten, dood verspreiden en verwoestingen
aanrichten... hij zal onze hardvochtigheid en
wreedheid op onschuldigen wreken.
Wisniowiegki kon zijn toorn niet bedwingen.
Ik zie wel, zeide hij, dat gij tot de
partij van den vrede behoort, die door den
groot—kanselier van het Rijk wordt bezield.
Zij verbeelden zich, dat de opstand onder
drukt kan worden door middel van onderhan
delingen. Maar, bij den levenden God ik
«al die plannen verijdelen, al blijft mij slechts
ten stuk van mijn degen over.
Ik behoor tot geen partij, antwoordde
de palatijn, ik behoor aan God, voor wien ik
weldra zal moeten verschijnen. liet verwondere
l daarom niet, dut ik mij niet bezwarenwil met
bloedineen burgeroorlog gestort. Indien Uwe
Hoogheidzichgekrenkt gevoelt, dat zij niet met
het opperste gezag is bekleed, dan zal ik haar
antwoorden, dat zij dit in alle opzichten ver-
met de zeer eigenaardige locale toestanden in
het kleine, maar nijvere Nederland, dat door
zijne ligging aan zee, met zijne opene havens
en zijne rustige en werkzame bevolking, als
het ware was voorbestemd een staat te worden
bloeiend door handel en scheepvaart, maar
tevens door industrie.
Het is met die theoriën gegaan, als te
genwoordig met die, welke verkondigd wor
den op sociaal gebied. De toestanden iö
de mijnen en fabrieken in het buitenland
gaven Marx zijne geschriften in de pen, en
de Nederlandsche geleerden en onge-
leerden lazen die, vonden die mooi, en ver
kondigden die als ook op Nederlandsche
toestanden van toepassing, terwijl wij eerst
in den allerlaatsten tijd ouder Heerlen van
eenige mijnexploitatie kunnen spreken, en
onze grootnijverheid over het algemeen ge
nomen heel weinig beteekent, evenals helaas
onze klein-industrie.
Zoo ook ontstond de legende, dat Neder
land is een vrijhandelstaat, de bakermat van
den vrijen handel.
Wat is een vrijhandelstaat? M. i. geen
andere, dan die waarin noch bij in-, noch
bij uit-, noch bij doorvoer vau goederen
belasting wordt geheven, waarbij dus het
vervoer over de grenzen vice versa, behou
dens sanitaire maatregelen, als quarantaine,
of veiligheidsmaatregelen, als bij invoer van
buskruit of dynamiet, geheel onbelem
merd is.
Welnu, niet alleen heeft Nederlaud eene
dergelijke vrijgevigheid nimmer betracht
maar zijn hier te lande ten allen tijde zelfs
zeer vele, en soms zeer hooge invoerrechten
diende voor haar uitstekende hoedanigheden,
maar dat het beter is dat de hemel haar
dien last niet heeft opgelegdzij zon den
opstand, maar tegelijkertijd ook het onge
lukkige land der Ukraine onder stroomen
bloed hebben bedolven.
De hertog trok de sierlijke wenkbrauwen
samenin zijn oogen flikkerden bliksems.
Allen beefden reeds voor den palatijn maar
op 't zelfde oogenblik naderde Jan zijn be
velhebber.
Wij hebben tijdingen van den ouden
Krywonos, Hoogheid. Aaustonds vestigde
Wisniowiegki zijn aandacht op den gemeen-
schappelijken vijand hij vergat zijn toorn
tegen den palatijn. Onverwijld werden vier
gezanten binnengebracht waaronder twee
grieksch-orthodoxe priesters Zij wierpen
zich voor den prins op de knieën.
Kom ons ter hulp, heer Kom ons ter
hulp 1 red ons herhaalden zij, terwijl zij hun
handen smeekend naar hem ophieven.
Waar komt gij vaudaau
Van Polouna. De oude Krywonos be
legert de citadel en de stad wanneer gij
geeu hulp verleent, beer, zijn wij verloren
Ik weet, antwoordde de hertog dat veel
ongelukkigen een toevlucht hebbeu gezocht in
Polouna. Zeker, het zal u voor God worden
vergoed, dat gij geen gemeeue zaak met den
opstand hebt gemaakt Maar ik vrees altijd
verraad.
De priesters zwoeren bij alle heiligen des
hemels, dat zij op de komst van Yaréma
wachtten als van een Messias. En zij spra
ken de waarheid. De oude Krywonos en
zijne vijftigduizend Kozakken verlangden
hardnekkig het bezit der stad, omdat haar
inwoners, ofschoon voor het meerendeel
Ukraniers, geweigerd hadden zich bij den
opstand aan te sluiten.
De hertog beloofde, hen ter hulp te snellen.
Zij verwijderden zich vol hoop, terwijl Wis
niowiegki zich tot den palatijn wendde
Vergeef mij, Hoogheid, zeide hij. Ik
zie, dat wij van de vervolging van den jon
gen Krywonos moeten afzien, om eerst den
ouden Krywonos te treffen. Maar daarom zal
die jeugdige losbol niet aan de galg ontsnap
pen. Ik durf hopen, dat gij mij op dezen
gehever., en de voorstelling die men ihans
ingang tracht te doen vinden, als zou door
h«t ontwerp-IIarte van Tecklenburg een
geheel nieuwe w?g bewandeld worden op
het gebi«d onzer handel«staatkunde, is dan
ook bepiahl onjuist.
Niet alleen wordt geen nieuwe weg be
wandeld, maar zelfs wordt geheel toegepast
eeu thans nog van kracht zijnde wetsbepa
ling van het jaar 1821, die voorschrijft
„aan de eenc zijde er voor te zorgen, dat
de hoogte der rechten voor den bloei der
commercie geene nadeelige gevolgen hebbe
en aan de andere zijde er voor te waken,
dat de binnenlandsche industrie eene be
hoorlijke bescherming tegen bui
tenlandsche mededinging geniete."
„Maar", kon ik toch niet laten op te
raeiken, „dat voorschrift van 1821, het
moge destijds van buitengewone regeerings-
wijsheid hebben getuigd, kan nu toch wel
geheel verouderd wezen I'
„Het is verouderd" gaf de heer Buurman
tot mijne groote verbazing toe, „en juist
uit maakt de kwestie zoo heel moeilijk te
begrijpen. Ik zal trachten u haar duidelijk
te makeD.
Door de geheele ommekeer in het ver
voer gebracht door de uitvinding van spoor
treinen, stoombooten, telegraaf enz. zijn de
afstanden, als het ware verdwenen en is het
internationeel verkeer in buitengowoue mate
toegenomen. In 1877 b.v. werd langs den
Rijn naar Duitschland, uit ons land aan
goederen uit- en doorgevoerd voor 577.758
ton en in 1902, dus nauwelijks 25 jaar
later voor pl.m. 10.000.000 ton I
Bij de haast onbegrijpelijke toeneming
van het wereldverkeer wordt de last en
het oponthoud, noodzakelijk voor de aan
gifte, visitatie, verificatie enz. bij het inter
nationaal verkeer, een zeer zware druk, ter
wijl in vroeger tijd, toen men per trekschuit
of vrachtwagen vervoerde datzelfde opont
houd in verhouding tot den langeu duur der
reize, van geen beteekenis was.
Het is dan ook volkomen te begrijpen,
dat vele, nu de banden voelende, die in
vroeger jaren niet knelden, meer en meer
gaan streven naar het doen wegvallen der
grenzen op economisch gebied. Nu stoom
en electriciteit het oude jaagpaard en de
diligence hebben vervangen, nu het mogelijk
is, dat ook de op verre afstanden gekweekte
vruchten voor een ieder meer bereikbaar
nieuwen tocht niet iu den steek laten zult.
Gij kuut op mij rekenen antwoordde de
palatijn.
Aanstonds gaven de trompetten het sein
tot den terugtocht. De nacht was reeds ver
gevorderd, toen een divisie, van Bistryk ko
mende, zich bij den hertog aanmeldde. Zij
werd begeleid door een gezant van Kisiel. In
een brief vol lofspraak vergeleek de palatijn
van Braclaw Wisuiowiegki bij Marius. Maar
hij deelde mede, dat met den vijand onder
handelingen waren aangeknoopt. Hij zelf be
gaf zich met de commissarissen der Repu
bliek naar Bialocerkiew, ora met Chmiel te
onderhandelen en hij verzocht den hertog de
vijandelijkheden te staken.
Noch het verlies zijner gewesten langs den
Duiepr, noch de inname van meerdere vestin
gen, zouden Wisniowiegki smartelijker hebben
aangedaan.
Schande schande 1 zeide hij op doffen
toon Heer. neem mij tot U, opdat ik geen
getuige zij van onze oneer
Zijne officieren en zijne gasten, Krétuski,
Barnnowski, Zawila, de palatijn van Kieuwen
zijne beide neven, de twee Kierdey's, die
getuigen waren vau dit tooneel, bewaarden
een diep zwijgen en de hertog ging verder
De hetmaunen zijn krijgsgevangen, onze
legers zijn verpletterd, de kerken in brand
gestoken, de adel en de priesters vermoord,
de vrouwen onteerd en wat antwoordt de
Republiek op deze ramp, op eene schande zonder
gelijken? Zij verklaart zich bereid, onderhan
delingen aan te knoopen met een verrader,
met den bondgenoot der Ongeloovigen 1
De palatijn van Kiew bleef zwijgen, maar
zijn neef, Christoffel Tyczkiewicz, nam bet
woord
De palatijn van Braclaw, zeide hij, is de
heele Republiek niet.
—Gij vergist u, hernam de hertog driftig. Hij
vertegenwoordigt de groote meerderheid. Zóó
denken ook de primaat en de groot-kanselier
van het Rijk en prins Dominions en allen, die
in deze dagen van tusschen-regeering het
hoogste gezag in handen hebben, al werpen
zij daarop ook een onvergankelijke smet.
Hoogheid, zeide eindelijk de oude Zawila
laat hen daarginds strijden met woorden wy
worden nu alleen de tolboomen aan de
grenzen een beletsel zijn, dat de goederen
slechts d&dr worden geproduceerd, waar
natuur eu klimaat voor die teelt zijn aan
gewezen, ea van daar vrij over een uitge
strekt gebied worden gezonden nu gaat ieder
die eeu open blik heeft voor het wereld
verkeer er naar verlangen, dat de natuur
in haar loop niet langer wordt belemmerd
ec een vrij groot afzet gebied in het leren
geroepen wordtO, ik kan mij zoo
goed hegrijpen, dat de geleerden, ook in
qns vaderland, die van hun hoog weten
schappelijk standpunt hun blik laten gaan
over de economische sturm und drangperiode
die thans alle landen doormaken, hunne
hoorders met geestdrilt bezielen voor één
groot schier onbelemmerd afzetgebied, en
voor hen, die streven naar bescherming van
den nationalen arbeid de schouders ophalen
als voor achterlijken die niet hegrijpen, dat
de tijd voor tolboomen bijna verstreken is
en voor ruimere opvatting plaats moet
maken I"
Meneer Buurman was in vuur geraakt,
en zooals met dikke menschen wel meer
gebeurt, hij transpireerde er van en veegde
met z'n zakdoek 't voorhoofd af.
„Maar," zei ik, „neem u mij niet kwalijk
maar dan is u nog grooter vrijhandelaar
dan al die heeren op de vergadering bij
elkander."
Buurman glimlachte even en vervolgde: „ja,
in abstracten zin zeker. Het verschil tussehen
den geleerde en den practicus is echter, dat de
eerste zijne theoriën verdedigd tonder met de
praktijk rekening te houden terwijl de laatste
uit de theoriën de richting leert, die hij te
volgen heeft, maar die toets aan de eischen
der praktijk en er telkens slechte zóóveel van
toepast, als tonder ernstige schokken in de
maatschappij te tceeg te brengen mogelijk is.
De practicus du weet, dat de tijd der
tolboomen wel bijna maar nog niet goh eel
is veratreken en weet ook, dat, blijft Ne
derland voortgaan op eigen houtje die af
sluitingen aan de grenzen weg te nemen,
terwijl de Duitsche, Fransche en Belgische
hekken nog zoo stevig staan, dat alleen ten
gevolge zal hebben, dat onze industrie ge
heel zal verloopen in Duitsche, Franiche en
Belgische fabrieken, omdat die met haai op
onze markt zullen kunnen concurreeren,
terwijl hun land voor ons gefloten is, ioo-
dat hun afzetgebied veel grooter is dan het
zullen, evenals voorheen, met het zwaard
vechten.
Op het eerste bericht van de rampen,
die ons vaderland bedreigden, ging Wisnio
wiegki voort, zijn wij toegesneld door brandende
bo8schen, door onbegaanbare moerassen en
Modderpoelen heen; wij hebben voedsel en
slaap ontbeerd en onze laatste krachten ver
zameld, om het ltDd te redden. Men heeft
mij verweten, dat ik mij gekrenkt gevoelde,
omdat het opperbevel mij niet was toever
trouwd. Welnu ik doe een beroep op de ge
heele wereld, of zij, die de macht in handen
hebben, deze meer waardig zijn dan ik
Ik neem God en U, mijne heeren, tot getuigen
dat ik niet nit winstbezag, maar uit liefde voor
de Republiek, haar mijn leven ten offer breng.
En gij ook, niet wnar En terwijl wij vast
besloten zijn, onzen laatsten ademtocht voor
haar te geven, wat komt men ons mededeelen
Die heeren te Warschau en de palatijn Kisiel
te Bialocerkieuw vereenigen hunne krachten
om den vijand grootere genoegdoening te geven
O, Schande Schande
Kisiel is een verrader 1 riep Baranawski
uit.
Stakhowicz, de brenger van den brief, wend
de zich tot hem
De palatijn van Braclaw is mijn vriend.
Ik heb de eer hem te vertegenwoordigen en
ik kan niet dulden, dat men hem beleedigt.
Hij dient zijn vaderland volgens zijn eigen
opvatting en als hij zich vergist, dan geschiedt
dit te goedertrouw.
De hertog hoorde dit antwoord niet, over
stelpt als hij was door smart. Baranowski
durfde zijne woorden in tegenwoordigheid van
den bevelhebber niet herhalen maar hij
vestigde een ijgkouden blik op den gezant als,
wilde hij zeggen; „Wacht maar, ik zal u
weten te vinden," en hij sloeg de hand aan
het gevest van zijn sabel.
Yaréma ontwaakte uit zijne overpeinzingen
en hernam
Wij staan voor de keus, mijneheeren ofwel
f;ehoorzaamheid weigeren aan het gezag der
ieden, bij wie gedurende de tusschenregeering
de macht berust, ofwel de eer van het vader
land opofferen.
De ongehoorzaamheid is de groote kwaal
onze, en dus onze productie voorwaarden
veel ongunstiger zijn.
„Dat begrijp ik," aldus viel ik den heer
Buurman in de reden, „wanneer wij onze
grenzen openstellen voor de buitenlandsche
goederen en die van het buitenland blijven
voor ons gesloten, dan komt vau zelf alles
hier van het buitenland en verdwijnt ten
slotte onze industrie geheel. Dat zal dan
een heel pleizierige toestand wezen voor
professoren, advooaten, ambtenaren en cou-
pouuetjesknippers, die, met of zonder in-
ïandsche industrie, toch huune tractementen
of hunne rente hebbenmaar een treurig
zaakje voor onze arbeiders, voor wie geen
werk en dus geen loou mrer te krijgen zal
zijn, tenzij zij naar het buitenland
verhuizen om daar de goederen te maken,
die in Nederland zullen worden gebruiktl"
„Juist", zei mijnbeer Buurman, „maar
die arbeiders kunnen nog iets anders doen,
en doen dat in vele gevallen thans reeds.
Enkele zeer groote industrieelen zullen zich
wel staande kunnen houden, die in vroeger
jaren door protectie en begunstiging tot
kunne tegenwoordige hoogte geslegen zijn;
in hunne fabrieken kunnen de arbeiders
blijven werken, maar tegen x66 lage loonen,
(de overvloed van werkkrachten maakt de
loonen laag) dat de werkgerers, de industriee
len, in het verschil in loon eene ver
goeding vinden voor de bescherming, die de
buitenlander van zijne Regeering geniet.
De Nederlandsche industrieel wordt da»
feitelijk ook beschermd, maar door den
Nsderlaudschen arbeider, die hem een ge
deelte van zijn loon moet afstaan, om hem
slaande te houden. Het is mijne vaste over
tuiging, dat vele industriëu, onder de tegen
woordige omstandigheden, bij de geringste
loonverhoogingniet meer zouden kunnen blijven
bestaan. Dit is de diep treurige werkelijkheid.
De toestand op iudustrieel gebied is in
Nederland tegenwoordig werkelijk 166, dat
de Nederlandsche werkman de keuze heeft,
bf te gaan naar het buitenland, waar hij in
den regel bij den buitenlander wordt achter
gesteld, bf in Nederland werk te zoeken,
maar bij gelijke werkkracht en gelijke be
kwaamheid tegen minder werkloon, dan de
buitenlandsche vakgenoot.
En dat dit geene theorie is, maar helaas
bittere praktijk, is o a. hieruit af te leiden,
dat, terwijl in Nederland in spaarbanken per
hoofd der inwoners wordt belegd pl.m. f 40.
waardoor de Republiek geteisterd wordt, zeide
.ieuw op ernstigen toon.
de scnande van bet vader-
waaraoor ae Kepui
de palatijn van Ki<
Moeten wij dan
land verdragen?
En wanneer men ons morgen beval, dat wy
ons met een touw om den hals voor de voeten
van Chinielnigki en Tuhay-Bey wierpen,
zouden wij dat dan moeten doen uit een geest
van gehoorzaamheid
Veto 1 riep ChriBtoffel Tyczkiewicz uit.
De hertog wendde zich tot zijn kolonels
Spr<
het recht 1
Dg w
Spreekt, zei hij, als ouden hebt gij
Zawila nam het woord in naam van allen
Hoogheid, ik ben zeventig jaren oud
ik ben een goed vaderlander en eens was ik
commissaris onder de Kozakken, Chmielnigki
heeft mij dikwijls zijn vader genoemd daarom
moest ik meer dan ieder ander genegen zijn
voor concessies en vrede maar daar ik ge
steld word voor de keus tussche schande en
oorlog, dan zeg ik, hoewel reeds met één
voet in het graf, zouder aarzelen de oorlog
De oorlog riep Krétuski uit.
De oorlog 1 de oorlog herhaalden talrijke
stemmen. m
Het geschiedde, zooals gij verlangt, her
nam de hertog en met zijn commando staf
sloeg hij op den opengevouwen brief van
Kisiel.
(Wordt vervolgd.)