Nu turner 72.
Zondag 10 September L905.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
VAN AlSTEL Eli Ti*
n urn fa te mm.
28e Jaargang
A N TOON TIELEN,
Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN.
BEDRIEGERS BEDROGEN
Winkeliers, die U andere zeepsoorten
FEUILLETON.
Bsnss
Ü1TG E V E li
WAALWIJK.
IN DE HANDEN STOPPEN, ALS U SuNLIGHT=
ZEEP VRAAGT, BEDRIEGEN ZICHZELF, WANT
ZIJ VERLIEZEN HUN DEBIET, U WENSCHT DE
ZOO GUNSTIG BEKENDE SUNLIGHT.
DE EENIGE BESTE ZEEP, GEEN ANDERE.
LET DUS OP HET WOORD „SUNLIGHT"
OP IEDER STUK ZEEP.
voor De Echo van het Zuidenvertaald
door H
DERDE BOEK.
HOOFDSTUK XI.
(86)
De Echo van het Zuiden,
IVaalwpsthe en Liigstraitscte Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag— en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden
Uitgever.
den
Advertkntibn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regei; groo
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden spccifle zeer voordeeligc contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
(II.)
Het legendarisch zonnetje. Reisverhalen.
Hartjesdag. Het feest van Koningin
Wilhelmina.
Weêr, dat we de laatste dagen gehad
hebbenweêr om geen hond door te jagen
Midden in den nacht, als je eens voor een
oogenblik wakker werd uit je slaap des
rechtvaardigen hoorde je de regen tegen de
tuiten slaan; 's morgens als je naar je
bezigheden ging vielen stafig de dikke
droppels uit de triestige lucht, woei de
herfstwiud je den hoed van 't hoofd, zoodat
je 'm achterna kon draven tot groot plezier
van tapijtenkloppeude dienstmeisjes, 's Mid
dags, 's avonds, altijd van 't zelfde laken 'n
pak, altijd maar regen en wind en modderige
straten. Fietsen, geen denken aan, zelfs
aan wandelen kon je je haast niet wagen
vanaf m'n vorigen brief hebben we geen
twee uur achter mekaar zonneschijn gehad
gisterenavond laat huilde de hemel nog
tranen met tuiten en waarempel, vandaag,
31 Augustus, Kouinginne verjaardag is de
zon nog niet weggeweest van de blauwe
lucht. Er schijnt toch heuschelijk zooiets als
ons legendarisch Oranjezonnetje te bestaan.
Er wordt aardig van geprofiteerd, maar stil,
ileldenroman van HENRYK SIENKIEW1CZ
Wij kunnen bij afwezigheid van Krétus
ki geen verplichtingen voor hem op bus ne
men bovendien zal geen onzer ooit aflaten
de prinses te zoeken, al hadt gij haar in den
'grond verborgen.
En een dergelijken koop durft gij mij
voorstellen 1 Kozak, geef ons uwe ziel en wij
zullen u dooden Denkt gij, dat ik dit aan
neem? Mijn Kozakkensabel is van goed ge
halte wij zullen zien wie onzer sneuvelt.
Weigert gij ons te zeggen, waar prinses
Héléne zich bevindt
Waarom zou ik het zoggen De duivel
hale u allen 1
Ha Gij verdiende, dat wij je met
sabelhouwen in stukken sneden I
Probeer eens, zei Bohuu, zich oprichtend,
Kuchel en Wolodowski waren met één sprong
op de been... De vijanden stonden op het punt
elkaar naar de keel te vliegen toen Zagloba
een blik naar buiten wierp en uitriep
Daar is Charlamp met zijn getuigen.
Een oogenblik later trad de kapitein der
lichte cavalerie de zaal binnen, gevolgd door
de twee Sieli$kis, zijne getuigen. Na de
gebruikelijke groeten nam Zagloba de nieuw
aangekomenen ter zijde en legde hun den
toestand bloot. Hij sprak met zooveel over
tuiging, dat hij zijne tegenstanders weldra
had overreed. Bovendien was het maar een
kwestie van uitstel Als de Kozak uit den
weg was geruimd, zou Michel zich aanstonds
ik loop de gebeurtenissen niet vooruit.
Aan de stad is 't goed te zien, dat 't
reisseizoen afgeloopen is. De zomerstilie is
nu ganschelijk verdwenen, de bedrijvigheid
teruggekeerd, het haastige gejacht, het
zenuwachtige gewoel van menschen weer
volop begonnen. Vrienden en kennissen
zijn weer thuis van de vacantiepretjes en je
kunt als je er plezier in hebt eiken dag
genieten van de reisverhalen, die zij gaarne
herhaaldelijk ten beste geven. Er zijn vaak
leuke bij. Zoo dat van m'n vrieud van me,
'n pur-sang Amsterdammer, die wel veel
in 't buitenland reisdo, maar z'n eigen land
bitter slecht kent; 't gaat meer zoo. Dik
wijls weid hem dit verweten en nu is hij dit
jaar Limburg eens ingegaan en kwam terug
enthousiast van wat hij gezien had en vooral
van de menschen daar. Hij had ook ee»«ige
dagen in Roermond door gebracht ongeveer
op denzelfden, tijd dat de groote j iarlijksche
processia van hieruit naar Onze Lieve
Vrouwe van 't Zand daar aankwam.
'n Paar dagen nadat de plechtige omme
gang gehouden was fietste hij buiten de
stad en dronk er in 'n herbergje 'n potteke
bier. De vrouw die hem bediende scheen
lust ia 'u praatje te hebben en deed hem
■dlerlei vragen.
„Waar hij van daaö kwam P", en toen ze
hoorde uit Amsterdam, zei ze in haar zoet
vloeiend dialectDan ziede geer zeker van
de processie. Geer het 't alevel schun
gedaon.' Na was m'n vrind in quaestie al
'n paar dagen te voren in de stad gekomen
en niet met de processie mee, doch hij
wilde de gulle vreugde der vrouw niet ver
storen en ontkende niet.
Ze ging verhalen, wat ze allermooist ge.
vonden had welke vau de vele geschenken,
door de bedevaartgangers ter herdenking van
het vijf-en-twintig-jarig jubileum van den
tocht naar de Lieve Vrouwe, medegebracht,
ze 't meest had bewonderd. M'n vrind
gen' ot vau haar vrome eenvoud. En toen
hij zijn potteke geleegd had en 't vrouwke
vroeg hoeveel hij haar schuldig was, ant
woordde ze met een vriendelijken lach,
„Nreë meneer Geer het net oeudig tebetaale
Geer ziet met de precessie mitgewist."
NatuuilijK ging hij uiel weg, zonder haar
door 'n gift in den spaarpot van haar aan
den weg spelende kinderen iet! te hebben
weergegeven voor het genoegen, dat zij hem
bereid had, 't genoegen, den gernoe lelijken,
pieusen, eonvondigen cn welwillenden aard
van 't volk van Zuioelijk-Nederlaud te
hebben leeren kennen. Dit was een aardige
reiservaring en zoo brengt ieder de zijne
mee en aan 't vertellen komt geen eind."
En omdat ik moeilijk den heelen „Echo*
in beslag nemen kan, omdat er aan mijn
brief wel een eind komen moet, stap ik
gauw op 'n ander onderwerp over. M'n
voorraad is onuitputtelijk.
Er gebeurt in veertien dagen 'u massa
in zoo'n stad, 'n mas9a tragiek Vooral, want
voor 't meerendeel hebben de menschen in
de groote stad den strijd om 't bestaan
hevig te strijden en de overwinning behalen
ze niet allen. Maar aan blijde gebeurtenissen
ontbreekt het toch ook niet en op nationale
feestdagen blijkt het steeds opnieuw, dat ons
volk, al wordt het wel eens stijfheid verweten
vroolijkheid genoeg bezit om op z'n tijd ge
zellig te kunnen fuiven.
Verleden week Maandag hadden wo
Hartjesdag. De Hartjesdag is eene eeuwen
oude feestdag voor het Amsterdamsche volk
en de viering geschiedt niet altijd op de meest
ingetogen wijze, ofschoon dit in de laatste
jaren veel verbeterd is. Hartjesdag dateert
uit de middeleeuwe'n, toen alleen den edelen
hr.eren, den graven het jachlrecht vergund
was. Een dag in het jaar maakte hierop
eeu uitzondering, de derde Maandag in
Augustus was het ook den poorters vergund
ter beschikking stellen van den kapitein
Charlamp wilde eerst nog tegenspreken maar
zijne neven waren het eens met Zagloba die
nog een laatste argument vond.
Hoe? vroeg hij. Zijn niet alle edellieden
broeders in dit koninkrijk Eene beleediging,
den eeneu aangedaan, moet gevoeld worden
door den geheelen adel. Zoudt gij willen dat
zij niet gewroken werd
Charlamp legde er zich bij neer.
Bohun ging eene getuigen halen bij zijne
manschappen hij keerde terug met deu Ko
zak Eliaszenko. In tegenwoordigheid van
hem en van de Sielicki's en Charlamp, ver
klaarde hij luide, de Poolsche edellieden uit
gedaagd te hebben.
De Kozak gaf aan Eliaszenko de brieven,
bestemd voor prins Jan Gasimir.
Als ik val, zult gij den prins deze brie
ven ter hand stellen, en gij zult aan Zijne
Hoogheid, zoowel als aan Chmieluigki, zeggen
dat ik omgekomen ben door mij eigen schuld
en niet aio slachtoffer van een verraad
Bohun wendde zich fier tot de edellieden
En nu, op leven en dood zeide hij. Wij
kunnen beginnen
Ja, laat ons beginnen herhaalden allen.
De tegenstanders sloegen hun lange mouwen
achteruit, trokken hun sabels uit do gordels
en hielden ze onder den arm.
Daarna verlieten zij de herberg en begaven
.^echen een rii
stroomde.
zich naar eene beek welke tuischeu een rii
van kastauje- en pijuboomen heen stroc
November had de struiken ontbladerd het
was een bleeke, droefgeestige herfstdag.
Zagloba was niet op zijn gemak hij boog
zich aan bet oor van zijn vriend.
Michel... fluisterde hij.
Wat is er
Gods wil, goede Michel, doe toch uw
best In uwe handen ïust het lot van Kré-
tuski, de vrijheid en de eer van prinses Hé
léne, uw eigen leven en het mijnewant in
dien u leed geschiedt, wat God verhoede, dan
zal ik 't nooit klaarspelen met dien duivel.
Waarom hebt gij hem dan uitgedaagd
Het woord is vlug, maar het vleesch is
zwak- Ziet ge, ik word oud, ik beu kort
ademig en bovendien een beetje kreupel... en
deze Bohun is in de volle kracht van zijn
leven... hij is een geducht schermer, arme
Michel...
Ik zal doen, wat ik kan, autwoorde de
kleine krijgsman.
God sta u bij Verlies den moed niet...
Maak u gereed 1 riep Bohun.
WolodowBki stampte met den voet op den
grond om zich van zijn weerstandsvermogen
te overtuigen daarna zag hij om zich heen
en keek nauwlettend naar alle oneffenheden
van het terrein... Hij ging zich meten met
den kampioen der Ukraine, met een krijgs
man die door de zangers verheerlijkt werd
tot in de Krim hij wilde zich zulk eon
tegenstander waardig toonen. Zijn gelaat
stond ongewoon ernstig en dit vervulde Zag
loba met angst.
liij verliest den moed dacht hij het
is gedaan met hem en hijgevolg ook met mij 1
Wat leek Wolodowski klein en tenger naast
den ataman Zijne getuigen keken angstig
naar de breedo borst van den Kozak en naar
zijn athleten-spieren, die onder den omhoog
gêstroopteu mouw opzwollen. De neusvleugels
van Bohun trilden, als rook hij vooruit reeds
bloed als eeu wild beest richtte hij de oogen
op zijn tegenstander en wachtte het teeken af.
Wolodowski keerde den scherpen kant vau
zijn sabel naar het licht, streek er met den
duim der linkerhand in de volle lengte over
heen, draaide zijn kleine blonde snorren op
en zette zich in positie.
Wij zullen een lam zien slachten fluisf
terde Charlamp de Sieli^kis in het oor.
Toen sprak Zagloba met eene nauw ver
holen trilling in zijne stem de gebruikelijke
woorden.
Iu naam van God, mijnebeereu, begint
HOOFDSTUK XII.
De sabels floten door de lucht; vonken
sprongen uit het staal. Bohun had zich met zoo
veel woede op zijn tegenstander geworpen, dat
deze eenige schreden moest terugwijken. Het
wapen van den Kozak bliksemde voor de oogen
der toeschouwers en de slagen volgden elkaar
zender onderbreking opMichel scheen er
onder bedolven. Onder eon aanhoudend gegons
te jagen en in groote groepen trokken ae
dan het veld in. Dan werden er tonnen
bier geledigd en de feestelijke stemming
uitte zich, na de terugkomst van de jacht
als de Hertjesdag of Hartjesdag op z'n
eind liep, gewoonlijk in ferine vechtpartijen.
Lange, lange jaren is deze dag blijven bo-
staan. Gejaagd wordt er niet meer, maar de
drinkgelagen worden des te "harder aange
pakt en de heffe van Amsterdam viert feest
in de donkere buurten der stad in Nes en
op Zeedijk en in de Jordaan waar 't echte
volk woont. Zooals ik hierboven al te
kennen gaf, deze feesten munten steeds uit
door liederlijkheid. Maar toch is in de
laatste paar jaren eenige verandering ten
goede te bespeuren, 't Blijft meer bij 't
zich verkleeden en 't rondloopen in de
vreemdsoortigste carnevals-costumes, iu 't
afsteken van vuurwerk, 't laten knallen van
voetzoekers de dronkenschap en de ge
meenheid, die daaraan annex is, wordt
minder, 't schijnt tot 't besef te komen,
dat er toch nog wel 'u andere, 'n waardiger
manier is om zich te vermaken. Hoe meer
de goedgeorganiseerde, gepaste viering van
en Koninginnedag gaat toenemen, des te
harder gaat de Hartjesdag achteruit en op
iet laatst zal er niets meer vau overblijven
can 'n feest voor de volks-kinderan die op
dezen dag zich verkleeden mogen naar
ïartelust, en aan de voorbijgangers centen
mogen vragen om voetzoekers te koopen.
Dat is hun recht, en wie zal kinderen iets
willen ontnemen.
Vandaag kan de spes patriae ook volop
genieten. Er is heel wat in de stad te doen
en 't is heerlijk, dat 't weer meewerkt. Van
morgen tegen negen stonden er in m'n straat
al drie orgels, die met vereende kracht 'n
geweld maakten, van-wat-ben-je-me. In de
hoofdstraten was 't om dienzelfden tijd al
volop drukte en beweging, menschen van
Kuiten liepen in feestkleêren te wandelen,
iu de kleurig bevlagde stratenmassa 's kleine
ventjes en oule maunekes boden oranje en
rood-wit-blauwe strikjes en speldjes te koop
aan met eentonig geroep van: „Nationaal!
Oranje I" Ze deden goede zaken. Midden in
de Kalverstraat liep 'n jonge man met
baby vau hoogstens ander half jaar, die
permautig meetrippeldo op zijn lichtblauw
leeren schoentjes. Bij 'n strikjesverkooper
werd halt gehouden, vader kocht twee oranje
strikjes, spelde er eerst zichzelf een op den
jaslapel en het andere op de witte wollen
jurk van 't kleine kereltje, of de liefde voor 't
oranjehuis de kinderen ook vroeg wordt bij
gebracht
Ook in de etalage der bloemenwinkels is
de oranje kleur de heerschende voor heden.
Beeldige bouquefjes van 'n veredeld soort
goudsbloemen liggen gereed, netjes omwik
keld met zilverpapier, duurder, maar ook
veel eleganter versiering dan strikken of
knoopen. Wat is er veel te doen 1 Om tien
uur begint de pret al met concert in 't
Voudelpark. Op alle pleinen van de stad,
in alle parken gaat de muziek vandaag 't
volkshart verheugen. Vanmiddag 'n boot-
tocht naar de heerlijk gelegeu kweekerij
Roozenoord aan den A instel, georganiseerd
door 't Leger des Heils. Den heelen dag
kunnen de menschen en vooral de kinderen
hun hart ophalen aan de volksspelen op 't
groote terrein achter 't Rijksmuseum. Daar
worden wedstrijden gehouden mastklimmen
wedloopen; hoogspringen. Daar worden spe
cialiteiten voorstellingen gegeven, 'n lucht-
aocrobaat danst er ten pleiziere van do
menigte op 't hoog gespanuen koord. De
traditioneele opstijging van 'n luchtballou
ontbreekt niet.
Even voor 'k dezen brief schrijven ging,
heb 'k 'n kijkje genomen op 't terrein;
zoo'n menigte zag 'k zelden bij elkaar. Er
is 'n kermis in optima foima; draaimolens,
koek en poffertjeskramen, panorama's, visch-
tenteu, 'n hoofd van jut. Op de gereser
veerde tribune zitteu vooral moeders met
kinderenkinderen vormen ook het hoofd
bestanddeel van de menigte, die het koste
loos toegankelijke deel van het terrein vult.
En op aller gezichten ligt onvermengde
blijdschap.
Heerlijk zoo 'n feest, en heerlijk, dat 't
weer zich zoo goedhouden blijft. En van
avond dan nog de clou Ken gondeltocht
met versierde en verlichtte booten door de
Prinsengracht naar den Amstel. 'k Woonde
zulk een tocht, die elk jaar opnieuw ge
houden wordt, éénmaal bij zaclu kens glijden
de booten het water over, onder de bruggen
door; langs de gracht staan de menschen
geschaard, die enthousiaste uitroepen doen
als de bootjes voorbijvaren. Bengaalsch vuur
ploft clan aan den kant en opeens is alles
als een sprookje van licht en kleur tot ten
slotte een lang aangehouden hoera! uit
duizeuden kelen, het vuurwerk op den Am-
beschreef de sabel vau deu atamau de-grillig
ste lijnen en nog steeds nam zijne woede toe.
Ten prooi aan een waanzinnigen strijdlust,
drong hij Wolodowski achteruit. De kleine
dragonder-officier week voortdurend terug en
bepaalde zich slechts tot verdediging, steeds
weerde hij de wilde slagen af. Hij hield zijn
oogen op die van den Kozak gericht en scheen
kalm, twee roode plekken kleurden zijne wan-
gon.
Zagloba had de oogen gesloten en hoorde
het gekletter der sabels en het gegons door
de lucht.
Hij verdedigt zich nog dacht bij.
Hij wordt tegen een zandhoop aangedron
gen, zeide Kuchel op gedempten toon.
Zagloba opende de oogen en keek.
Wolodowski naderde voet voor voet eenige
zandheuveltjes, maar hij was niet gewond. Nu
was zijn geheele gelaat vuurrood eeu Daar
droppels zweet parelden op z'yn voorhoofd.
Het hart van Zagloba popelde van vreugde.
Michel is de meester der meeBters, dacht
hij de andere zal op het laatst wel moede
worden met zoo te keer te gaan.
Bohun word inderdaad bleekzijn witte
tanden schitterden ouder den snor hij hijgde
hoorbaar.
Wolodowski wendde den blik niet vau hem
af en verdedigde zich altijd met dezelfde koel
bloedigheid. j
Eensklaps, toen hij achter zich het zand
voelde, boog hij een weinig voorover. Zijne
vrienden dachten dat hij viel, -naar het vol
gende oogenblik stond hij weer overeind.
Hij valt aan riep Zagloba.
Hij valt aan 1 herhaalden de andere ge
tuigen.
Ja, nu was het de beurt van Bohuu om
terug te wijken. De kleine krijgsman, nu op
de hoogte van het spel zijns tegenstanders,
begon zich op te winden zijn oogen schoten
vuur, hij dook neer, hief zich weerop, veran
derde in een oogwenk van houding, beschreef
concentrische cirkels rondom Bohun en dwong
hem zoodoende, op zijne plaats rond te draaien
O wat een meester o, wat een kunste
naar riep Zagloba buiten zich zelven.
Gij zult sterven, grijnsde Bohun eens
klaps.
Gij zult sterven 1 antwoordde Wolodowski
als een echo.
Toen g09ide de kozak met eene beweging,
die slechts voor de bekwaamste schermers
mogelijk is, zijn sabel van do rechterhand in
de linker en bracht een £00 geweldigen slag
dat men Miche! ?ag neerstorten als doöï den
blikserr. «troffen.
O, God 4 zuchtte Zagloba.
Doet het was maar een schijnbewegingde
sabel van Bohun in de ruimte geslaan de
kleine officier sprong op als een wilde kat en
stak zijn zwaard bijna tot aan het gevest in
do bloote borst vau deu Kozak.
Bohun wankelde en deed een schrede voor
waarts Met inspanning zijner laatste
krachten bracht hij nog een slag toe. Wolo
dowski weerde hem af en sloeg daarentegen
zijn vijand twee diepe wouden in den hals.
Het wapen gleed den Kozak uit de machte-
looze handen, hij viel voorover iu het zand.
dat weldra door een grooten plas bloed werd
gekleurd.
Eliaszenko wierp zich op het lichaam van
zijn meester.
Eenige oogenblikkeu lang Kouden de getui
gen geen woord uitbrengen.
Ook Wolodowski zweeg hij stak de punt
zijner sobel in den grond en leunde met beide
handen op het gevestzijn adem ging zwaar.
Michel, riep Zagloba eindelijk aangedaan
kom, dat ik u in mijn armen druk
Allen omringden hem.
O, gij zijt een eersten meester. Wij zou
den niet graag met u te doen hebben, zeiden
de beide Sielicki's, met ontzag vervuld.
Stille waters hebben diepe gronden
voegde Charlamp erbij. Ik stel mij te uwer
beschikking opdat men mij niet verwijte,
dat ik bang ben. Ook al takelt gij mij too
als dezen schurk, mijn compliment, mijnheer,
mijn compliment
Och kom gij zoudt beter doen u te
verzoenen, stelde Zagloba voor Welke reden
hebt gij om elkaar naar het leven te staau l
Het geldt mijn goeden naam, hernam de
prikkelbare kapitein daarvoor mag men zijn
leven wel wagen.
(Wordt vervolgd.)