Nummer 3. Zaterdag 6 Januari L906. 29e Jaargang, Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. Ti: min i te imm. Een rare boel A N TOON TIELEN, Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. BEKENDMAKING? Arme Proletariërs! Uitgever: FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A bonna mentspr ij s per 3 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden Uitgever. aan den WAALWIJK. Advkrtkntikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Heldenroman van HENRYK SIENKIEWICZ. toor De Echo van het Zuidenvertaald door H VIERDE BOEK. We mogen ons verheugen in 't bezit van een vreemdsoortig ministerie tegen woordig. nl. een ministerie dat steunt op... geene meerderheid. Was na afloop der verkiezingen de te verwachten re- geeringsmeerderheid reeds zeer miniem, toch mochten we na Borgesius' her haalde en ten slotte geslaagde pogingen om een ministerie te vormen ver onderstellen dat èn oud- èn unie-libe ralen, vrijzinnig-democraten en socialis ten, allen daartoe behoorden. En nu valt de een na den ander af de parlementaire zitting van dit jaar heeft aardige tooneelen en onthullingen te aanschouwen gegeven. De socialisten dankten spoedig voor de eer en nu is 't tusschen de unie-liberalen van Borge sius en de vrijzinnig-demoraten al zoo ver gekomen, dat ze elkander voor leu genaars gaan uitmaken, om het maar eens kort en duidelijk uit te drukken. Deze laatsten zeggen dat ze bij de vor ming van het ministerie absoluut geen stem in het kapittel gehad hebben, ter wijl de eersten eene geheel andere mee ning ingang trachten te doen vinden. De zaak is toch zoo eenvoudig en voor geen tweeërlei uitleg vatbaar. Hebben, ja dan neen, de vrijzinnig democraten medegewerkt aan de samen stelling van het kabinet, m.a.w., is het met hun weten en door hun toedoen gevormd Het antwoord hierop moet ja of neen, het kan niet beide te gelijk zijn. Dat in het ministerie twee vrijzinnig democraten zitting hebben, heeft wel een vermoeden gewekt ten voordeele van een bevestigende beantwoording der vraag, maar geeft geen zekerheid, vermits ook een oud-liberaal van het kabinet deel uitmaakt en dit niettemin zonder de hulp der oud-liberale partij is gevormd. Het sterkste vermoeden ten gunste (116) HOOFDSTUK VI. Krétuski besloot langs den oever te gaan tot aan de poel, waar zich de bedding van de rivier bevond, die zich hier in de gracht stortte. Aldus zou hij zoo van de beschut ting van 't riet en der struiken profiteeren. Maar het was een verschrikkelijke route. Het rustige water steeg meer en meer luchtbellen stegen op met een borrelend geluid, dat duidelijk klonk te midden der stilte daarenboven, in weerwil van zijn langzaam voortschrijden, vormde zich groole kringen rondom hem, die zich uitstrekten tot aan het verlichte gedeelte van het water en die zoo de attentie konden trekken. Als het geregend had zou hij de bedding in minder dan een half uur hebben bereikt, maar nu was er geen wolkje aan ue lucht, Krétuski ging eerst voort toen het geweer vuur sterker werd en 't geklots der golfjes overstemde. Duizenden vliegen gonsden rond zetten zich op zijn wangen, vlogen in zijn oogen en staken hem geweldig. Ge reed om alles te doorstaan, had hij alles wat hij te doorstaan had, niet voorzien. Het water zag er verschrikkelijk en ge heimzinnig uit gedurende den nacht. En deze vijver van Zbaraz vervulde eenieder met schrik. Dit water, waarin de lijken bij honderden een graf vonden was verpestend en kleverig. Jan hu iverde onder die bedwelmende lucht. Zijn2 haren rezen te berge, toen een waterlelie tegen zijne koieëu sloeg. Jezus Maria,* murmelde hij en ging maar steeds verder. Nu en dan verhief hij de oogen ten hemel en de aanblik van die rustige maan, die sterren, dien oneiudigen vrede, gaven hem opbeuring. Er is een God zuchtte hij, als om Hem ziju stem te doen hooren. Op een honderd pas afstaud van het kamj), nog steeds langs de oevers gaande, bemerkte hij de schaduw van een Tartaar te paarddat was een vreemd schouwspel De ruiter boog m zijn zadel, alsof hij in stilte Jan groette... En Jan haalde adem Dit was nu een werkelijk gevaar, veel erger dan al die schaduwen, muggm enz. Zijn koelbloedigheid herkreeg hij. Heel gewone vragen kwamen in zijn geest op Sliep hij of sliep hij niet? Moest hij zijn weg vervolgen of wachten Hij ging door met nog meer voorzichtig beid. Reeds was hij half de bedding en de rivier. Een lichte bries kwam op. Het riet ruischte kalm. Hij slaakte een zucht van verlichting, het geruisch oversteir.de alle ander leven en Jan kon nu voorloopig veel vlugger doorgaan beschermd door dit muziek dat over de ge heele gracht heenklonk. Plotseling zag hij eene donkere massa, die zich bewoog en em aanloop scheen te nemen om zich op hem te werpen. Hij wou bijna een verschrikkelijke kreet uit- stooten. De schrik en afkeer deden zijn stem in zijn kpel stuiten, terzelfde tijd ver vulde een afgrijselijke reuk de lucht. Het was een lijk dat aan de oppervlakle van een bevestigend antwoord op de vraag was intusschen de overweging, dat het niet aanging aan te nemen, dat slechts één van de vier groepen der linkerzijde nog niet één vierde dei- Kamer - achter het kabinet stond. Dit leek ongelooflijk, en daarom dacht men in den aanvang niet anders, of de oud-liberalen en sociaal-democraten zou den ministens welwillend neutraal zijn, maar het kabinet stoelde toch stellig op de twee overige groepen der linkerzijde. Het was nog wel niet veel 35 van de 100 leden maar het was toch iets. Maar in weerwil van deze voor de hand liggende uitlegging komen we de twee vrijz.-dem. bladen'; »de Arnhemsche Crt." en de Vrijzinnig-Democraat" hoe ongaarne ook naar ze zelf schrijven, maar geprest door de omstandigheden, dui delijk verklaren, dat de heer Drucker namens die groep voor deelneming aan de kabinets-formatie heeft bedankt en dat sedert niemand van den kabinets formeerder Borgesius iets heeft verno men. De heer Veegens heeft de porte feuille aanvaard zonder zijne partij erin te kennen, evenzoo handelde de heer van Raalte geheel op eigen lisico, zon der dat de vrijzinnig-democratische partij zich tot iets verbond. Aan duidelijkheid laat deze verklaring dus niets te wenschen over. Meer dan deze feiten is niet noodig om over het politieke wanbedrijf van den heer Borgesius den staf te breken. Wetend, dat hij voor zijn onderneming alleen de groep der Unie-liberalen achter zich had, heeft hij de vorming van een kabinet aangedurfd, dat, dank zij zijn oorsprong, niet anders dan een zwak wichtje kon zijn. En om de goê gemeente zand in de oogen te strooien, om te doen gelooven aan een medewerking die er niet geweest is, heeft hij in het ministerie een paar vrijzinnig-democraten opgenomen. De heer Borgesius mag dus zooals 't Huisgezin terecht schrijft een echte poli tieke knoeier genoemd worden, die een ministerie laat optreden, dat rust op 24 personen Een groep van 24 personen kan toch slecht de boel regeeren. Geen wonder dus dat wij in ons Nieuwjaars artikel voorspelden dat 1906 eene crisis zal beleven, want dat geharrewar van thans is wel al te erg, daaraan zal in 's landsbelang een einde moeten komen. Dr. Bos, een der vrijz.-Dem. voor mannen bespreekt den toestand in de »Vragen des Tijds", maar durft dien ook niet flink onder de oogen te zien. Het gaat voor alle wetsontwerpen op pure kansberekening, dus schipperen hier, vriendelijk lonken daar, mag hierop eene regeering zich basaeren Niemand toch zal deze vraag bevestigend durven be antwoorden, maar wel zal eenieder de juiste conclusie trekken 1 Men weet er zijn van die socialisten, wier levenswijze en manieren volstrekt niet aan proletariërs doen denken die wel aardig preken en schrijven, maar er niet naar handelen, of tenminste er zelfs nog niet aan denken hun fortuintje eens wat te gaanverdeelen of i. d. Hugenholtz misbruikt zijn macht als kamerlid om voor mijnheer alleen een sneltrein te doen stoppen. Van Kol trekt het statiepak aan, om zich te laten fotographeeren voor een indisch vorst. Polak laat zich door Berlage (de ar chitect van de Beurs te Amsterdam) een mooie villa bouwen in 't Gooi. Verdrukte proletariërs 1 dreef. Jan vervolgde zijn weg. Voorbij het riet zag hij verschillende Tartaarsche posten, die hij zonder stoornis voorbij ging, hij kon zich moeilijk een weg banen door het riet. Nu en dan kwam het watT hrm niet verder dan de enkels, dan weer zakte hii er tot aan het middel in en dan kon hij hij zijne beenen bijna niet uit het slijk trekken. Wat is dat toch vroeg hij zich af? Ben ik ten prooi van zinsbegoocheling of waanzin Ik kom toch maar niet aan de bedding. Als ik maar niet verdwaald ben, iu dat riet en ze zoodoende misschien voorbijgegaan ben. Dan zou hij, door in een kring te loopen, den volgenden morgan aan 't punt van uitgang ziju of in de handen van den vijand vallen. Ik heb de slechtste weg gekozen, zeide hij ontmoedigd tot zichzelve. Ik moet direct terug en den weg van Longinus vol- gen. Dat lrj de bedding nog niet bereikt had, was daaraan te wijten dat hij zich als 't ware pas voor pas moest voorttrekken. Maar het idee van rust oefende op hem een soort van betoovering uit. De lust bekroop hem om zich gewoon in 't water te laten vallen. Maar het gezicht der Tartaarsche posten riep hem tot de werkelijkheid terug. Hij voelde dat ziju geest, zoowel als ziju lichaam zwak wasde koorts greep hem aan... Nog ging een uur voorbij... nog geen bedding. Wel zag hij telkens meer en meer lijken. De nacht, de afschrik van zijn toestand, de lijken, het geruisch van het riet, de afmatting verwarden zijne ideeën. Visioenen gingen aanzijn geest voorbij. Nu zag hij Heléae opgesloten in de vesting van Koudak, dan weer zag hij zich in een bootje gezeten, aan zijne zijde zijn trouwe Rendi- ane. Hij hoorde kozakken gezang, pater Het Hbld. heeft daarover een aardige plaat, voorstellende het machtige socialis tische kamerlid Hugenholtz met een lo comotief in de hand. Van Kol in gala- costuum, en Henri Polak met de teekenin- gen voor zijn nieuwe villa in het Gooi. Een vrouw uit het volk staat dit drietal aan te zien en vraagt «Zijn dat nu vertrapte proletariërs Van Kol: Ochl ochl Neenl Dit is geen gala-costuum.... het is maar een belcefdheidje I Hugenholtz: Ik ben een wetgever. Locomotieven houden voor mij op als ik gebied 1 Henri Polak: Neen vraag excuus... dit is geen „villa"het is maar een „landhuisje" dat ik door mijn architekt Berlage laat bouwen 1" Een hoofdartikel werkt dit thema ver der uit. Zooals men weet, heeft de heer Van Kol het gala-pakje aangetrokken om een indisch vorst pleizier te doen. Wie te ernstig is, schreef het Volk, om zich voor zijn kinderen in een Sinter- klaaspak te steken, moge het betreuren. Maar zoo zijn wij niet De heer Boissevain schrijft nu: Bijzonder haast ik mij nu hier aan toe te voegen Maar zoo ben ik ook niet 1 Ook ik betreur het volstrekt niet, dat de heer Van Kol uit beleefdheid en hof felijkheid voor een vorst zijn geborduur- den rok als volksvertegenwoordiger aan deed, zijn degen aangespte en zich pho- tographeeren liet. Maar wat ik evenmin betreur doch kinderachtig noem, zijn al die strijkages voor de partij en die angstige veront schuldigingen. Hij zegtdit is geen galakostuum, het is een beleefdheid. Goed 1 Maar als hij uit beleefdheid voor een radjah in Indië zijn statierok aantrekt, waarom kan hij dit dan niet eveneens doen uit hoffelijkheid jegens een vrouw, die zijn eigen Koningin is Ik vind weinig dingen zoo kleinzielig en kinderachtig als dat gehaspel om een rok, als dat weigeren om een officieel pak aan te trekken als men een officieel persoon is. Als ik iemand ten mijnent noodig en op de invitatie zetcostuum- rok en witte das, dan vind ik het on beleefd als men komt in zijn huisjas. Als de Koningin Kamerleden toe spreekt en H. M. dus verwacht dat ze in ambtsgewaad komen, dan zijn ze on beleefd jegens een vrouw, jegens hun Koningin als ze weigeren dit te doen. Kinderachtig klein is dit gehaspel over een ambtsgewaad 1 Ik vind het gunsten vragen aan spoor weg-directies, die men ten onder heeft pogen te brengen, zeer zeker een fieren socialist bijzonder onwaardig... maar niet beleefdheid aan een Koninklijke vrouw getoond 1 Mucha aau 't altaar, gereed oin het huwe lijk in te zegenen. Mijnheer, hoorde hij Reudiane zeggen hem bij den arm nemend, de juffrouw is gereedzij wacht u. Hij werd wakker. Het is niet Rendiane masrds stengels vau 't gewas die hem tegenhouden. Het visioen was heen. Hij herkreeg zijne tegenwoordigheid van geest. Hij voelt geen vermoeienis, want de koorts geeft hem kracht, Is dat eindelijk de bedding niet Neen steeds hetzelfde riet. 't Was of hij steeds op dezelfde plaats was blijven staan. Een geluid kwam nader. Jan hield stil en luisterde. Een bootje. Hij zag haar door het riet, zij werd bestuurd door twee menschen. De een drijft het voort met de riemspanen de andere houdt een lange stok in de hand, waarmede hij het riet en de groote blade ren der waterlelies afsnijdt. Jan bewoog all.een zijn hoofd. Zou hij bemerkt zijn Zou de vijand hem op het spoor zijn De twee menschen spraken heel gemoe delijk samen, zij neurieden. Een palrouile zeker.,Het is niet een, maar 't zijn er tien, twintig die men te water heeft gelaten om hem te vervolgen. Jan kon in 't voorbijgaan alleen deze zinsnede opvangen Wat een idee om ons dit stinkende water te laten bewaken. De boot verdween achter een hoop riet. Hij ging uit zijn schuilplaats en zette zijn weg verder. Als hij niet spoedig de bedding bereikte zou zijn geduld en voorzichtigheid uitge put zijn geweest en zou hij recht voor zich uit geloopen hebben. De muggen gonsden aldoor haar eentonig gesoem. Het water werd steeds dieper en reikte tot zijn armen. Als hij vasten voet verloor, zou hij zeker verdrinken, vastge houden als hij werd door de biezen. Toen smachtte hij naar menschelijke hulp. Hij stond op 't punt uit volle borst Michel Michelte roepen, toen een riet hem vlak in het gezicht sloeg. Jan kwam tot zich zelve... Een zwak licht flonkerde ter rech ter zijde. Hij ging in die richting, Plotse ling hield hij stil, een diepe zucht ont9uapte aan zijn borst. Voor hem ontplooide zich een breede lichte streep. God zij gezegend! de stroom 1 en aan beide zijden de bedding. Reeds sloeg hem het stroomende, friische water om de beenen. Met ontzettende moeite kwam hij aan den oever. Onder zijne bevende hauden, voelde hij een grond bedekt met mos, een eiland je verdwaald tusschen al dat riet. Hij ging zitten, vreef het bloed van zijn gezicht. Daarna meende hij een reuk van brand te bemerken, en zich daarheen wen dende, zag hij een hondertal Tartaarsche paardenkoopers die om het vuur zaten te eten. Dit gezicht veroorzaakte hem een hond- schen honger. Sedert deu nacht had hij niets voor voeding gehad, dau een klein stukje vleesch. Hij trok eenige bloemen af en zoog er de honing met graagte uit. (Wordt vervolgd.) ho van het Zuiden, en Liïisgslraalsflie Courant, RAMKRS VAN ARBEID Burgemeester en Wethouders van Waalwijk brengen in hernr.rring do volgande bepalingen van het Koniokijk besluit van den 6 Januari 1898 Staatsblad No. 20. Artikel 1. Het hoofd of de bestuurder van een bedrijf mankt vóór 15 Januari van elk jaar een lijst of zoo noodig lijsten op en namen en voornamen der personen, die in zijn bpdrijf binten het gebied oener Kamer van Arbeid, waarin het bedrijf is vertegenwoordigd, als patroons, of in iijn dienst al werklieden werk zaam zijn of geweest zijn tnet inachtneming van hetgeen in de volgende artikelen i6 bepaald. Artikel 4. Z'jn de personen, bedoeld in het eerste lid van nriikcl 2 (Het eerste lid van art. 2 luidt: Op de in artikel 1 bedoelde lijsten worden vermeld zij, die bij hetzelfde hoofd of bij denzelfden bestuurder werkzuam zijn geweest gedurende het laatst verloopen kalenderjaar.) slechts in ééne gemeente werkzaam geweest, dan zendt het hoofd of de bestuurder vóó* 15 Januari eeue in art. 1 bedoelde lijst, waarop die perso nen zijn vermeld, aan Burgemoester en Wethou ders der genoemde gemeente. Artikel 5. Zijn de personen, bedoeld ir. het eerste lid van art. 2, in meer dan ééne gemeente werkzaam geweest, dan zendt het hoofd of de bestuurder voor 15 Januari eene lijst, nis in nit. 1 bedoeld, waarop hunne namen zijn vermeld, aan Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar die personen het !aat9t werkzaam zijn geweest. Artikel 7- Hij, die gedurende het laatst ver loopen kalenderjaar of gedurende den tijd, die ingevolge art. 76 voor kalenderjaar geldt niet in het bedrijf van hetzelfde hoofd ofden zelfden bestuurder werkzaam is geweest en die aan- spr.ak kan maken om geplaatst te worden op eene kieze-slijst, is bevoegd daarvan vóór 15 Januari aangifte te doen bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waa«- hij werkzaam is geweest of het laatst werkzaam is geweest. De in art. 1 bedoelde lijsten en de in art. 7 bedoelde aangiften zijn op de «ecretaiie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar. Met nadruk wordt er op gewezen, dat het niet ontvangen van de in art. 1 bedoelde lijsten niet ontheft van de verplichting tot het invullen en het tijdig inleveren bij Burgemeester en Wet houders. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. van LIEMPT. De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, dat het onderzoek naar do ge- oefendheid der lotellngen, die dingen naar het getuigschrift voor militairen bekwaamheid, hetzij voor lichamelijke geoefendheid of wel voor beiden, zal gehouden worden op 9 Januari 1906 om één uur namiddag te 's Hertogenbosch in de Citadelkazerne. De Burgemeester van W«a!wijk K. DE VAN DER SCHUEREN.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1