Nummer 7.
Zondag 21 Januari L9U6.
29e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
ü~m\\ ER te mm
AN TOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen.
BEKËnDM AKTf^a
FEU1LLE1 OW.
mm»uiiiii winiWÉiiiit
I T O E V E R
WAALWIJK.
ZEE-MILITIE-
De Echo v
gjgw
WiilvQksehe rn Laiisstraatsche Gumt,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond,
.abonnementsprijs per 3 maanden f0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f Ü.9Ü.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Advkrtkntibn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekeud. Voor plaatsing van een groet aantal regels cn
advertenties bij abonnement worden speciele zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
WONINGWET.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Wanlwijk herinneren den ingezetenen, dat het
krachtens de in werking getreden Woningwet
verboden i»
le. zonder schiiftelijke vergunning van Burge
meester en Wethouder? een gebouw op te
ri<-hteu of geheel of voor ten gedeelte te
vernieuwen
2:. zonder schriftelijke vergunning van Bui ge-
m.*c-ter cn Wethouders krachtens eenig zake
lijk recht tot woning in gebruik te nemen
oi als eigftiiaar of in eenige andere hoedanig
heid tot woning in gebruik te geven een
gebouw of een gedeelte van een gebouw,
laatstelijk r.iet als woning gebezigd;
3e. zonder echriftt lijke vergunning van Burge
meester en Wethouders een ter tijdelijke
bewoning bestemde loods, keet, tent of soort
gelijke inrichting ter bewoning te bezigen.
Zij vestigen vei der de aandacht op het volgende
le. drie of meer meer ierjarige ingezetenen cener
gemeente kunnen bij het Gemeentebestuur
een met redenen omkleed ongezegeld be
zwaarschrift indienen, betreffende een of meer
woningen, blijkens persoonlijk onderzoek,
hetzij wegens niet inachtneming der B >uw-
veroidening, hetzij uit anderen hooide, on
geschikt ter bewoning zijn of waarbij het
aanbrengen van bepaaldelijk aangeduide ver
beteringcu noodzakelijk is
een dergelijk bezwaarschrift kan worden
ingediend door het hoofd van een gezin of
een afzonderlijk levend persoon, beirefT nde
de door hem bewoonde woning.
Waalwijk, 9 Januari 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
K. DE VAN DER SGHHEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
2e
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk maken bekend, dat de lotelingen der
lichting 1906, bestemd voor volledige oefening,
die verlangen bij de Zee-Militie te worden inge
deeld en een der daarvoor in aanmerking komende
beroepen uitoefenen, zich daartoe voor 1 Februari
e. k. ter secretarie der gemeente moeten aan
melden.
Waalwijk 10 Januari 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Heldenroman van HENRYK SIENKIEWICZ.
voor De Echo van het Zuidenvertaald
door H
VIERDE BOEK.
(120)
HOOFDSTUK VII.
Gereed om te paard te stijgen ant
woordde Jan.
De goede God heeft u een stalen
lichaamsgestel gegeven. Sla op, mijn vriend.
De koning zelf heeft u kleederen gezonden.
Op een kastje lag eeu mantel afgezet met
zilver, de nationale tuniek van doukere
fluweel, eeu bonnet met pluim, een gordel
gestikt met met goud en een sabel, waarvan
de handvat schitterde vau edelgesteenten.
Jan sprong vroolijk uit het bed en maakte
zijn toilet in orde. De priester glimlachte
en nam een snuifje.
Gij zult ook geld in dat koffer vinden
zeide hij.
Daarna ging hij verder
En geschenken allei aard gaven van
de heeren van het hof, die niet genoegzaam
Ihunne bewondering over uw moed kunnen
■uitspreken en drie ras-paarden, die onge
duldig in den stal staan te stijgeren; ziende
dat e»-n zachte glimlach op het ernstige
gelaat van den krijger kw«m, ging de pries
ter verder
Dat is nog niet het einde van uwe
tijdelijke belooningen ik heb het u reed*
gezegd mijn zoonde koning der axrde
heeft u beloond maar de Koning des hemels
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend, dat de lijst der bij de tu'schen-
tijdsche in de maand December j.l. gehouden
keuring toegelaten en niet toegelaten «pringstieren
vastgesteld bij besluit van H.1I. Geduputcetde
Sinten van Noord-Brabant van den 3 Januari
1906 G. No. 87, le Afdeeling, 2e de Bureau, ter
secretarie der gemeente voor eenieder ter iozage
is nedergelegd.
Waalwijk, 15 Jnuuari 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
UMi rte n w nu ui—n oc
Waar blijft do Algen eene Bond
van R K. Kiesvareenigingeu
Dezer dagen zagen wij in de pers
eene circulaire afgedrukt, waarin vanwege
de politiieke, anti-revolutionnaire organi
satie eene krachtige opwekking voorkwam
om toch goed te zorgen voor de kiezers
lijsten Van onze algemeene politieke
organisatie zagen we echter tot heden
nog niets.
We begrijpen niet, waarom het II. B.
van onzen Bond thans niets van zich
laat hooren. Immers, is er één tijdstip,
waarop dergelijke organisatie actief dient
te zijn, dan is het wel deze periode,
waarin nummerieke vermeerdering van
het strijdleger dient plaats te hebben.
Hierbij komt nog, dat men na een jaar
van actie zoo licht tot eene reactie ver
valt, waardoor zelfs het strijdbare kiezers-
leger kon verminderen in plaats van
vermeerderen. Nog eens dus, we be
grijpen het stilzwijgen van onze desbe
treffende hoofdorganisatie niet.
Of meent het H. B. dat de pers deze
taak wel opknappen zal
Zeker, onze bladen zullen, ja zijn reeds
niet achterwege gebleven met hunne
opmerkingen, doch dat is de weg toch
niet voor eene actieve vereeniging. Het
wordt hoog tijd, dat de Bond iets van
van zijn bestaan laat voelen, want zóóveel
kracht is er nog niet van uitgegaan, om
nu reeds op de lauweren te rusten!
(INGEZONDEN.)
Onder dezen titel schrijft het Bestuur
van de St Willebrordusschoolvereeniging
te Utrecht een relaas in het «Centrum"
heeft ook zijne gaven voor u bewaard.
Jan zag er in zijne nieuwe kleederr-n
schitterend uit. Toen viel de grijsaard op
zijne knieën, gaf Jan een teeken en toen
zeideu zij tesamen hun morgengebed op.
Toen zij opgestaan waren hernam hij
Ik denk dat het tijd is om aan het
ontbijt te denken.
Wel zeker vader, antwoordde de
soldaat met een goedaardigen glimlach.
De priester klapte iu de handen.
Dat men ons direct biersoep diene 1
De deur,werd dadelijk geopend en welk
een verwondering voor den officier de jeug
dige figuur van Rendiane voor h^m te zien,
omgeven van den damp die opsteeg uit den
soepketel.
Rendiane riep hij uit, waarvandaan komt
gij mijn zoou
De page zette in haast den schol el op
tafel en viel toen atn de voeten van zijn
meester, die hij met beide armer, vastgreep.
O, heerhernam hij, mijn dierbare
meester
Jan omhelsde hein en bedrkte zijne
handen met kussen en beiden weenden.
Van waar kumt gij vroeg Krétuski
voor de tweede maal.
Dat zon lang du reu heer, om dat al
les te vertellen, antwoordde de page. Ik beu
bijna in de handen der Tartaren gevallen,
ik ben op korten afstand Zbaraz voorbijge
trokken tusschen hen en de kozakken van
Burlay door. O, o, dat was gevaarlijk, voor
namelijk omdat ik niet alleen was
Rendiane wierp een verlegen blik op den
priester, bedekte zijn mond met zijne beide
handen en lachte zachthi, hi, hi 1
Laat dat, zeide de aalmoezenier: uw
meestrr heelt nog niets gegeten. Ga heen!
Ik zou steeds mijn dierbaren meester
willen aankijken, maar ik ga... ik ga!
van Dinsdag 16 Januari 1.1. omtrent het
ongevraagd gegeven ontslag van den
heer Van den Berg, onderwijzer aan die
school. Het stuk moet dienen, om ter
zake van dit ontslag eenige opmerkingen
te maken, daar er naar aanleiding van
dit ontslag allerlei voorstellingen wor
den verspreid, welke zachtst gesproken
noch het bijzonder onderwijs, noch den
betrokken onderwijzer dienstig zijn".
Deze aanhef zou doen vermoeden, dat
men nu eens een feitelijke uiteenzetting
kreeg dier ongelukkige geschiedenis, wel
ke »al die verspreide voorstellingen1' als 'n
kaartenhuis omver zou blazen. Maar ja
welalgemeenheden als, dat het Bestuur
niet over Van den Berg tevreden was
dat deze op verschillende punten opvat
tingen bleek te huldigen, welke van die
van 't hoofd der school en van die van het
Bestuur afweken dat Van den Berg in
den loop van Juni en Juli 1905 blijk
gaf zijn houding niet te willen verande
ren, zelfs nadat in een onderhoud van
anderhalf uur tusschen het hoofd der
school en Van den Berg de grieven tegen
Van den Berg stuk voor stuk besproken
waren en omdat de heer Van den
Berg blijk gaf zijne houding niet te wil
len veranderen, kreeg hij den 21en Juli
1905 eervol ontslag tegen 31 December
1905.
Ziedaar de uiteenzetting. Nu zou ik
willen vragen Waarom was het Bestuur
over Van den Berg ontevreden? Welke
opvattingen, afwijkende van die van het
H. der Sch. en het Bestuur huldigde
dan de gestrafte? Welke waren die grie
ven, die stuk voor stuk door het H. der
Sch. nog wel in anderhalf uur waren
uiteengezet
Niets van dit alles verneemt men.
En zóó iets moet dan dienen, om die
»allerlei verspreide voorstellingen" te
rectificeeren 11 Eerlijk gezegd, maakt
dit schrijven op mij den indruk, dat het
Bestuur met dikke woorden als »publiek-
rechterlijke functie", burgerrechterlijke
verhoudingen1', «fundamenteele waarheid"
enz. enz. den eigenlijken inhoud der
quaestie tracht te doen verdrinken, om
zoodoende het groote publiek met een
kluitje in 't riet te sturen. Wij hadden
deze onderschatting van het lezende pu-
Hij groette en ging heeu. Toen zij te
samen waren spraken de priester en de
officier al etende over de gebeurtenis-en
van den dag, over het vertrek des konings
naar Zbaraz, de verschrikkingen der bele
gering. Krétuski verhaalde in bijzonderheden
alle geleverde slagen, afgeslagen aanvallen,
de honger en ellende, hoe den laatsten tijd
de koaakken de belegerden hadden ingeslo*
ten, de poging van Longinus, zijn dood,
daarna zijne verschrikkelijke reis.
De priester keek hem aan, het hoofd
tusschen zijne handen. Misschien bad hij
wel voor de zuivere ziel van Longinus,
voor de levend-begraven helden van Zbaraz;
voor den koning.... Plotseling werden in
de aangrenzende voetstappen hoorbaar.
De grijsaard scheen uit zijn droom te
ontwakeu.
Luister zeide hij, zijne oogen op Jan
gericht. De vrouw van den kanseher van
Kamenetz is hier gisteren aangekomen met
een barer familieleden. Deze dame van
uwe wondervolle onderneming vernomen
hebbende zou u gaarne zien. Ik heb ge
meend d*t het beter was u haar onder vier
oogen te spreken.
Kretu*ki keek den priester met verwonde
ring aan. Deze laatste hernam met ernsti
ge stem
De uitwerking eener plotselinge vreugde
doodt soins evengoed als een steek met een
zwaard... Ik ken, omdat ik ze nit uw
eigen mond heb vernomen, de beproevingen,
die gij hebt doorslaan daarom wil ik u
voorbereiden. Een onmetelijke vreugde is
voor u weggelegd deze is de goddelijke
belooning, waarover ik u spreek.
Ktétu»ki werd mser en meer verbaasd.
Bemint ge niet een meisje, met alle
gevoelens van uw hart Wilt gij haar niet
huwen
bliek van mannen als Mr. D. A. P. N.
Kooien, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, c. s. niet kunnen denken.
Meent genoemd Bestuur nu werkelijk,
dat ze de quaestie, die in de bijzondere
onderwijzerskringen en ook daarbuiten
zooveel verontwaardiging heeft opgewekt,
hiermede in zijn voordeel heeft toege
licht Het ware werkelijk voor die hee
ren maar beter geweest, dat ze
gezwegen hadden, want waarlijk zij heb
ben een eigenaardig licht doen opgaan
over de verhoudingen, daar aan die
schoolEn al ben ik het dan niet vol
komen eens met den titel en de inleiding
van het artikel in >Het Schoolblad" van
16 Januari 1.1., waar boven prijkt »Zij
willen marionetten, geen menschen" en
waarin het o. m. heet: «Buigen en krui
pen is de boodschap. Zoet zijn het
hoogste ideaal. De mensch moet onder
gaan in den slaaf 1 En dat alles geschiedt
daar onder den dekmantel der
hoogste liefde 1 1 toch kan hier niet ver
zwegen worden, dat genoemde verdedi
ging voor speciaal dit geval dien indruk
maakt, maar hieruit mag men niet gaan ge-
neraliseeren en plompweg neerschrijven:
En dat alles geschiedt daar onder den
dekmantel der liefde 11
Bovendien, eigenaardig en zeer opval
lend is het, dat »Het schoolblad" bij dit
geval zoo vlug van stapel loopt, terwijl
het geval «Edelman en Troonberg" aan
vankelijk in het «Orgaan van N. O. G."
doodgezwegen werd Maar het geldt
hier ook weer die clericalen 1 Het artikel
begint dan ook«Men heeft er in 't
clericale kamp weer eentje afgemaakt"
Dit verder nu echter latende voor
hetgeen hel is, wensch ik toch de vraag
te stellen «Is het aldus, dat men de
zaak van het bijzonder onderwijs dient
Waar men van die zijde zoo afgeeft,
en soms zoo ongemotiveerd afgeeft, op
het openbaar onderwijs en de openbare
onderwijzers, moge daar dergelijke feiten
plaats hebben
En dat onder de mede-sanctie van
den man, die nog zoo kort geleden
jammerde over de slechte rechts-positie
der bijzondere onderwijzers 1 Bittere
ironie Kan men die mooie, met warmte
geschreven artikels in «Het Centrum»
Bleek als de dood stond de officier
voor hem. Hij stond op en zeide zacht
onderbroken door zuchten.
Ja.... maar zij.... leeft niet meer.
De goddelijke barmhartigheid heeft
over u gewaakt hernam de priester plech
tig. Zij leeft, zuiver en zonder smet....
zij zal u in de toekomst toebehooren.
Hij verwijderde zich op deze woorden,
ging in de aangrenzende kamer en eenige
oogenblikken daarna verscheen hij op den
drempel, Héleue bij de hand houdend.
Helene, bleek van ontroering, met tranen
als paarltn in hare oogen en bevallig als
de dageraad.
Jan stond eenige oogenblikken als ver
stomd, daarna kwam het van zijn bevende
lipp< n
Jezus, Maria! Jezus, Maria!
Spreek mijn kind zeide de priester.
Jan! ik ben het, ik leefl U vrien
den hebben mij ontrukt aan de handen van
Bobun.
Kretuski vloog op haar toeomhelsde
haar en herhaalde als in een droom
Gij leeft gij leeft dus
Hij viel op zijn knieen
De straleu der mooie middagzon besche
nen dit aangrijpend tafereel.
Drie dagen later kwam er nieuws van
het slagveld. De koning had na een aan
tal moorddadige veldslageu te Thorow, een
overeenkomst met de» khan gesloten, die
zonder nu zoo heel gunstig te zijn. toch
eenigen tijd van rust verzekerde. Chmiel-
nicki behield door deze overeenkomst de
waardigheid van betman, met een leger van
40.000 man. Id ruil daarvan moest bij
den eed van gehoorzaamheid en tiouw aan
deu koning afleggen. Het beleg van Zbaraz
werd opgebroken. En men zag deze held—
van Mr. D. Kooien, na deze treurige
geschiedenis, wel «au serieux» nemen?
Er is echter nog meer dat zich naar
aanleiding van deze geschiedenis, aan
mijn geest opdringt.
Is het niet spotten met eene wet,
waarvoor zooveel gestreden is, voor
welker tot standkoming ook door de
bijzondere onderwijzers zoo hard ge
werkt is, dat er nu reeds schoolbesturen
zijn, die hun nieuwe onderwijzers met
eene tijdelijke benoeming verblijden,
om.... ja waarom anders, dan om de
bemoeiingen van de «Commissie van
Beroep» te ontwijken?
Wat moet men toch in dit verband
wel denken van die platonische liefde,
die tijdens de behandeling der lagere
onderwijswet zoo blakende was bij al
wat aan het bijzonder onderwijs annex
was I
Geloof me, het spijt mij als katho
liek meer dan ik zeggen kan, dat zóó
iets eens moet gezegd worden, doch
het is m, i. beter eens flink in 't openbaar
den vinger op de wondeplek te leggen,
om verdere afglijdingen te voorkomen.
Het is noodig aan die autocratische
schoolbesturen, welke zoodoende spotten
met wat de wet voor goeds bevat omtrent
de rechtspositie van den bijzonderen
onderwijzer, een openlijk halt toe te
roepen. Natuurlijk worde hier den goeden,
welke gelukkig nog de meeste zijn, niet
te na gesproken. Daarbij eere en
hulde aan" het episcopaat, dat met de
modelsalarlsregeling de heeren zoo goed
voorging 1 Laten toch de Besturen,
waarop hier gedoeld wordt, het voorbeeld
van H. H. D. H. volgen enzij
zullen wel doen 1
Ten slotte, het deed ons pijn, dat de
redactie van «Het Centrum», welke ik
nog altijd voor de meest roomsch-demo-
cratische hield, deze quaestie zoo goed
als onbesproken liet, zelfs nadat uit het
schrijven van het betrokken Bestuur in
zijn eigen kolommen gebleken was, dat
hier ook de vakvereeniging in 't gedrang
kwam.
Ik vraag met «Het Huisgezin», dat
deze quaestie zoo kloek en vrij onder
de oogen zag, moet hier onderscheid
gemaakt worden, tusschen werklieden*
haftige troepen stad verlaten, uitgehongerd,
in lompen gehuld, zwart van 'i kruit, de
oogen rood van den slaap. Zbaraz was één
verwoesting.
Nauwelijks hadden Kréiuski en Hélène
de koninklijke residentie Toporow verlaten,
of een detachem-nt cavalerie verscheen op
den weg. Jan herkende Znglnha, Wolodowski
Kuchel, Wierchul en andere wapenbroeders.
Zngloba was 'l eerst bij hen, hij sloot hen
in zijne armen en overlaadde hen met kus
sen, weende en noemde hen zijne geliefde
kinderen,
Ah, zeide hij, nu God mij geen kin
deren geschonken heeft, zal ik tenminste
kleinkinderen hebben. Vooruit de twaalf
jongens, die u de papagaai voorspeld heeft,
zult ge krijgen. Hé. Jan, hebben we niet
goed het geheim weten te bewaren
Geen woordomdat wij niet zeker
wisten of de arme kleine gered was. Er valt
niets van te zeggen, uwe page heeft zich
prachtig gehouden. Weet gij dat wij tot
Yahorlik hebben moeteu doordringen om de
princes aan de handen van den bandiet te
ontrukken 1 Ach wat zal die wolf gehuild
hebben toen hij de kamer ledig vond en
de lijken der tooveuares en van dien akelige»
dwerg. God heeft ons beschermd.
Alleen ontbreekt ons nog Longinns, maar
die zit daarboven aan de rechterhand des
Heeren. Bohun huill nog voortdurend
tusschen de rotsen van de Waladijnka. Ik
zou hem geleerd hebben als hij mij in de
handen was gevallen. Wij hebben vrede
gesloten wel hiet zooals die moest zijn,
maar de vrede is er. A, kerel, gij gaat nu
voortaan om als een lief duivenpaarlje. Ziet
heeren wat eene ware schoonheid Ik heb
haar geleid en gered. Het zou te lang
duren u dit alles te vertellen.
(Wordt vervolgd.)