Nummer 34. 2'9e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. waarin opgenomen DE NOQRDBRABANTSCHE POST. Eerste Blad. HET KIESRECHTVRAAGSTUK. DE KUNSTRIJDER. ANTOON TIELEK, Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen BEKENDMAKING. buitenland. U 11' o ev e n [NDUSTRIEÜLEN. FEUILLETON. Frankrijk WAALWIJK. Telefoonnummer 38 i. CRIMINAAL-NOVELLE. Maar U (4) NAAR HET DUITSCH J. M. S. II. #Ik De Echo van Waahvljksdie en Langstraatsclie Courant, Dit Blad verschijnt "W o e u 8 d a g— en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0.~5< Franco per post door het geheele rijk t 0.9Ü. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden Uitgever. jan den Advkrtentiün 17 regels f 0.69daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden specific zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk houdt zich oi,ledig met het opmaken van het verslag over 1905. Heeren Industriëelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den Voorzitter in te zenden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voornoemd Inrichtingen, welke gevaar, sehude ol hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waaldijk brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit vsn 14 April 1906 No. 5 aan J. J. van Dooren en zijne rechtverkrijgenden vergun ning is verleend tot het oprichten eener leer looierij met gasmotor. Waalwijk, 14 April 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. Timmermans W.z. L.B. de Secretaris, F. W. van Liempt. Reeds meermalen wezen wij in onze kolommen op de belangrijkheid van dit vraagstuk. Wel waren het korte be schouwingen die wij er aan wijdden, doch in alle klonk als hoofdtoonNu door het optreden van deze regeering met haar blanco artikel 80 de kiesrecht- quaestie op den voorgrond gebracht is, is het ook voor ons Katholieken nood zakelijk, dat wij dit vraagstuk onder de oogen zien, opdat wij weten, komt deze electorale quaestie in behandeling, hoe we er tegenover staan, wat wij in deze willen. Nu reeds al meerdere stemmen, waar onder gezaghebbende, uit ons kamp opgaan om toch niet langer in onze lijdelijke houding te blijven volharden, maar óf commissoriaal óf afdeelingsge- wijze het kiesrechtvraagstuk te bestu- deeren, komt het ons nuttig voor eenige artikelen aan deze belangrijke materie te wijden. En wanneer wij dit doen, dan is het niet onze bedoeling, vooruit te loopen op het rapport, dat door de Commissie uit onze Kamerleden over de kiesrecht-quaestie zal worden uitge bracht. Trouwens dit kan ook niet, want wat is het geval? Voor zooverre als uit ae gedachtenwisseling, destijds over deze Commissie en hare taak ge voerd, blijkt, zal zich deze Commissie hoofdzakelijk met het Kiesrechtvraagstuk bezig houden, om de houding vast te stellen, die de Kamerfractie tegenover de Kiesrechthervorming zal aannemen. Ware toch de bedoeling cene andere geweest, dan zou zeer zeker een meer breedere basis aan die Commissie zijn gegeven, eene basis, die getrokken was niet alleen door de gekozenen, maar ook langs de gansche linie der kiezers. Nu dit niet 't geval is en wijl tot nog toe uit niets gebleken is, dat bedoelde Commissie haar rapport aan de kiezers ter sanctie zal voorleggen, zullen de kiezers zich zeiven een oordeel moeten vestigen omtrent de komende kiesrecht hervorming. Te meer klemt dit, als men bedenkt, dat hoogstwaarschijnlijk onze algemeene politieke organisatie, waarbij ook onze centrale kiesvereeniging is aangesloten, de quaestie bij de ver schillende kiesvereenigingen aan de orde zal stellen. Dat deze onderstelling wer kelijk niet al te gewaagd is, moge blijken uit de motie, in de R. K. Kiesvereeni ging te Leiden met algemeene stemmen aangenomen. Door niemand minder dan Mr. Aalberse zal deze motie op de al gemeene vergadering van den Bond, te houden op 28 Mei a s., worden verde digd. En wat behelst ze Zij noodigt het Bestuur van den Bond uit, een Commissie te benoemen, welke aan den Bond rapport zal uitbrengen over den stand van het kiesrechtvraag stuk, de al of niet urgentie van een nadere regeling, en de wijze, waarop hij vermeent, dat deze nadere regeling eventueel zou dienen te worden gefor muleerd, dit alles, na de overweging, dat het in de gegeven omstandigheden gewenscht is, althans noodzakelijk kan worden, dat de Algemeene Bond van R. K- Kiesvereenigingen in Nederland zich er over uitspreke, welke zijn^ mee ning is omtrent de regeling van het kiesrecht in Nederland en dat aan eene deugdelijke bespreking dezer quaestie in de kiesvereenigingen en in den Bond eene schriftelijke voorbereiding zeer be vorderlijk kan zijn. Uit deze motie blijkt o. i. nog iets en wel, dat onze meening omtrent de strek king van de taak der Kamerleden Commissie, boven uitgesproken, niet zoo heel ver van de waarheid zal zijn. Im mers, waar een lid dier Commissie, Mr. Aalberse, zelf die motie bij zijne kies vereeniging indient, daar klinke de con clusie vrij logisch, dat de Kamerleden met hun rapport in hoofdzaak beoogen een afbakening van eigen weg, vast stelling van eigen houding omtrent de te behandelen kiesrechtquaestie in de Kamer. Het walt echter niet te ont kennen, dat, krijgen wij twee rapporten, een van de gekozenen en een van de kiezers, dit wel eens aanleiding zou kunnen zijn aan tweeërlei stroomingen. Het zou tenminste al heel toevallig zijn, als beide rapporten geheel parallel liepen. Doch, ook de kiesvereenigingen zullen niet alle dezelfde lijn volgen. Bovendien, overleg is in deze zeer goed mogelijk. Daarbij, de quaestie is dan zeker van alle kanten bekeken en du choc des opinions jaillit la vérité. Toch komt ons de werkwijze der anti- revolutionnairen heel wat gelukkiger en doeltreffender voor. Deze toch benoem den uit het Centraal Comité van anti- revolutionnaire kiesvereenigingen eene commissie, bestaande uit de heeren Fa- bius, Heemskerk en Talma, en die hee- u meer DOOR (/Zijn dat uw zorgen,riep, verlicht op ademend, Berta uit, "zoo zult u de liefde vau uw dochter kenuen. Voor wie werkt en zorgt u U hebt geen nadere verwanten, en, als een catastrophe over u losbreken moet, zoo wil ik zooveel verdienen dat wij beiden daarvan kunnen leven. O, niet voor niets hebt u mij zooveel laten leeren." De koopman schudde met het hoofd. ,/Er behoort in dezen tijd meer om te leven dan gij je wel denkt." „Zeg u dat nietEr zijn er duizenden die zeer weinig bezitten en toch gelukkig zijn." Maar de schande van een bankroet over leeft niet iedereen." Berta keek haar pleegvader aan en ver schrok „Om Godswil", riep zij uit, „koes tert u zulk eene misdadige gedachte toch niet „Ik zou het niet doen", zei Heinecke met nadruk „als ik de zekerheid had, dat ge mij al de liefde wildet vergelden, welke ik je steeds weggedragen heb." „U verlangt iets bovenmensckelijks." „In 't geheel niet De baron is een mooie man, honderden meisjes zouden het als een groot geluk beschouwen, door hem bemind te worden." vrij is. bemint weet toch, dat mijn hart niet Een eerlijk en rechtschapen man oemint mij enik hem. Moet ik tegenover hem meineedig worden F" De koopman trok eens zijn schouders op. „Een beetje jeugdige liefdesilweeperij" brom de hij, „anders niets." „Neen neen Dat is niet waarHoewel u onze verloving nog niet wilde toestaan, bemint Theodoor Berndt mij trouw en eer lijk En ik zou geen gelukkig oogenblik meer in mijn gansche leven hebben, indien ik hem niet mocht bezitten." De koopman zag in, dat hij met hardheid weinig kon bereiken. Zuchtend antwoordde hij „Zoo blijft er mij niets anders over, dan een einde aan mijn ltven te maken, indien gij in je stijfhoofdigheid blijtt vol harden." Met deze woorden verli"t bij de kamer en begal zich weer naar zijn kantoor, waar inmiddels het personeel gearriveerd was. Berta trok zich in haar slaapkamer terug en wierp zich snikkende op de knie ën, om God om uitkomst te vragen. Na eenige oogenblikkeu klonk het wanhopig van haar lippen: „Ik ben het ongelukkigste meisje van de wereldWat moet ik doen F" En zij dacht aan den verren geliefde, die rondzwierf op zee, blootgesteld aan alle ge varen. „En hem zou ik prijs moeten geven," fluisterde zij, „hem, die de dagen en uren telt, tot hij weer in mijne nabijheid is F" Smeekend hi°f ze haar handen op, maar wat ze ook deed, hoe ze ook dacht, nergens zag zij uitkomst, zelfs het innige gebed kon haar geen troost brengen. Zij was nog te sterk onder den indruk van het zoo ouverwachte, vreeselijke nieuws. Ten slotte zag zij in, dat zij iemand noodig had die haar met goeden raad ter zijde kon staan. ren hebben nu een rapport vastgesteld, dat in dat Centraal Comité is besproken. Deze partij krijgt dus beslist geen twee rapporten, maar één en dit is opgebouwd uit de geheele politieke organisatie. Zóó moest het ook ten onzent zijn geweest, doch laat ons hopen, dat wij er met onze twee rapporten altijd in de veronderstelling, dat de Bond in gaat op de motie Leiden evengoed komen. Hoe het nu echter ook zij, of de kie zers wel of niet tot deugdelijke be spreking" zullen worden geroepen zij waken er voor, dat het wèl geschiedt kennis van het vraagstuk dienen ze te hebben en daarom zullen wij in eenige artikelen de kiesrechtquaestie bespreken en wel aan de hand van dezen leiddraad, zoo practisch door Het Huisgezin aan gegeven 1. Kunnen de katholieken in de ge geven omstandigheden het algemeen kiesrecht aanvaarden 2. Zoo ja, achten zij dan correctieven noodzakelijk, en welke 3. Zijn zij, onder ieder beding, tegen vrouwenkiesrecht en 4. Zijn zij voor of tegen evenredige vertegenwoordiging Natuurlijk kunnen we in onze betrek kelijk afgemeten ruimte, uit den aard der zaak in een courant toetestaan, de geheele breede quaestie niet in al hare finesses behandelen (daar komen trou wens ook de rapporten voor) toch zullen we trachten de hoofdzaken goed te onderstreepen, opdat onze lezers zich een meening kunnen vormen en zoo doende niet onvoorbereid voor de even tueële behandeling in hunne kiesvereeni ging komen te staan. Èen volgende maal beginnen we dus met de beantwoording der eerst gestelde vraag. Het is thans vrijwel rustig in het Noor den van Frankrijk. Wat zullen we nog Van hare vriendinnen kon zij geen enke le in 't geheim inwijden. Daar dacht zij onwillekeurig aan den vader van Theodoor Vaak had deze over hem gesproken zij had den ouden, eerbiedwaardigeo man wel eens gezien, doch nog nooit gesproken. Mocht zij deze met de teere zaak in ken nis stellen F Lang twijfelde het lieve kind hieromtrent zij had haar pleegvader toch ook lief, maar deze handelde i hans onrecht vaardig. Zij begreep van diens plotseling wreede houding niets. Hij was tot nu toe altijd zoo lief en toegevend voor haar en nu F Thedoor's vader was thans, nu haar eigen pleegvader tot iets onmogelijks dwin gen wou, voor haar de eenige, naaste vriend. Al deze overwegingen deden haar ten slotte besluiten, den noodgedrongen weg te volgen. Haastig stond zij dan ook op, maar daar viel haar plotseling in, dat de vader van haar vriend pas in den namiddag thuis was, tot zoolang moest de voormalige kapitein op een reederskantoor werken. Langzaam kropeu voor het ongelukkige meisje de uren om. Bij het tweede ontbijt verscheen Heinecke niet. Dat verontrustte Berta ten zeerstezij zond een bediende naar het kantoor, om te vragen, of mijnheer niet aan tafel kwam, doch drze kwam met de boodschap terug dat de juffrouw maar alleen moest lunchen, mijnheer bleef op het kantoor. Hierdoor eeningszins gerust gesteld, zette Bertha zich aan tafel, hoewel haar eetlust niet al te groot was en, toen zij meende dat de tijd daar was, kleedde het jonge meisje zich voor het te brengen bezoek, om, nadat zij haar pleegvader had laten weten, dat zij uitging, naar de woning van den ouden man te gaan. De voormalige kapitein had zijn schuur in één der voorsteden. Daar zijne vrouw overleden was, woonde hij op kamers. mot elka>r rondtrekken, zei gisteren een staker tegen den correspondent van de Temps op eiken hoek van de straat en zelfs mid den op 't veld loop je tegen een hoop sol daten aan Als de regeering op 40,000 stakers 20,000 soldaten stuurt om ze te ewaken, dan zit er niets anders op dau mis blijven zitten. Wat de staking betreft, blijft de verhou ding van stakers en niet-stakers ongeveer gelijk. In Pas-de Calais staken 40.000 mijnwerkers en 13,000 werken door. Maar onder die 13,000 zijn ook opzichters en mijnbazen, zoodat de staking van de eigen lijke mijnarbeiders algemeen mag wordeu genoemd In de plaatsjes Le Bois en La Bataille, dicht bij Lens, kwamen gisteren 2000 man troepen, infanterie, dragonders, gendarmes. Generaal Chorner leidde de beweging van de troepen zelf. U*ze militaire macht be zette de plaatsjes. Op korte afstanden kwamen troepjes soldaten van 15 man te staan, gereed om hij bet minste verzet aan te pakken. Toen er voor de bevolking geen verwrik ken meer mogelijk was, klopten de gen darmes rustig aan de deuren van de lieden waartegen een bevel tot aanhouding was uitgevaardigd omdat zij verdacht werden van medeplichtigheid aan de plundering van het huis op het erf van den heer Reumaux. De aangehoudenen zeiden, dat zij onschuldig waren, maar zij gingen aanstonds gewillig mee, 28 in 't geheel, waaronder eenige vrouweu. Er stond een extra-trein gereed, die de. 28 naar de gevangenis van Béthune bracht. Bovenstaande geeft den toestand op 't oogenblik weer, eenige dagen geleden zag het er geheel anders uit, formeele slagen werden er geleverd, waarvan correspondenten volledige verslagen geven en toen kon men de te verwachten uitbarsting met niet min der vrees aanzien, dan de ontzettende woe lingen in de aarde zelf. De stad Lens, het middelpunt der mijo- rarnp, nu de hoofdplaats der woelingen, is als in formeelen oorlog belegerd en inge nomen. Toen de avond viel, leverde de stad een Toen Berta aan de woning van den ouden man kwam, vernam zij van de pensionhoud ster, dat mijnheer nog niet thuis was, maar toch elk oogenblik kon komen. Berta zri, dat zij dan wel een oogenblik wilde wachten, waarop de juffrouw haar in ren betrekkelijk kleine kamer bracht. Deze maakte op de binnengetredene eenen een- voudigen doch hoogst uetten iudruk. Berta ging aan het open raam zitten en liet haar blik over de omgeving gaan. Zij was geheel in verdachten verzonken, zoodat zij opschrok, toen zij voetstappen hoorde. Zij herstelde zich echter spoedig en zag in gespannen verwachting naar de deur. Een oogenblikje daarna trad een waardig oud man binnen. Hel was Berndt Zijn zilverwitte haren glinsterde in het zon licht. Men had hem niet medegedeeld dat, iemand op hem wachte. Toen hij dan ook plotseling dat hem geheel vreemde meisje met het bleeke gelaat bemerkte, schrok hij even terug, doch spoedig ging hij op haar toe en vroeg „Wie is u sn wat voert u tot mij, mejuffrouw F" Berta noemde haar naam en merkte tot haar groote vreugde op. dat op het ernstige gelaat van den grijsaard direct eene welwil lende uitdrukking verscheen. Hij ging even eens aan het raam zitten. Mijn zoon heeft mij zooveel goeds van u verteld, dat ik al lang den wensch koesterde, u te loeren kennen. Tot nu toe had ik helaas hiertoe geen gelegenheid, want op straat, als u mij daar ontmoette, kon ik u toch niet toespre ken en in bet huis uws vaders ging dat ook niet, èn omdat u nog niet publiek met mijn zoon verloofd is èn wijl ook andere gewichtige redenen mij daarvan terughielden. Ook dacht ik, het is eerder de plicht van mijne toekomstige schoondochter zich om een vader van haar beminde te bekommeren dan omgekeerd." „Alleen het nog niet beslissende verlof van papa tot onze verlooving hield mij terug, om met Theodoor uwen vaderlijken zegen te komen vragen," verontschuldigde zich Berta. De kapitein greep de hand van Berta en drukte ze hartelijk. „Het verheugt mij, het verheugt mij," zeide hij ontroerd, „dat mijn zoon bemind wordt door zoo'n lief, zacht meisje als u zijt.„ Een diepe zucht ontsnapte aan de beklemde borst van het meisje. De oude Berndt begreep hieruit direct, dat iets treurigs drukte en hij zij deelueineudU schijnt niet v rooi ijk gestemd te zijn mijn kind F Wat doet u zoo droevig zuchten F" „U zult het vei nemen, want u zijt thans mijn eenige vertrouwde vriend." Wees er van verzekerd, dat ik alles zal doen, wat ik kan." „Men dreigt mij met mij uw zoou te ontnemen en ik sta machteloos tegenover een men, wien ik veel te danken heb." Aan wien u veel te danken hebt F" spreek van mijnheer Heinecke, die, u wel w^et, niet mijn echte vader is, maar dan toch tot nu toem jn zeer lief derijke pleegvader." Ja, ja, dat ziju me de rechte luiZe laten zich hun weldaden met hooge renten terug betalen," zij Berndt. Bertha over dezen uit val wel eeningszins verbaasd, liet dit echter niet blijken en ver telde nu den ouden man, wat haar drukte eindigende met de bijna smeekend geuite vraag „lUad u mij eens wat ik doen moet F* (Wordt vervolgt). a zooals

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1