Nummer 44. Donderdag 61 Mei 1906 ^9e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. waarin opgenomen DE NOOPiDBRaBANTSCHE POST. amtoon tielen, Eerste Blad. DE KUNSTRIJDER. Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen BEKENDMAKING FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.~5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. TJ i T G E V E 11 WAALWIJK. Telefoonnummer 38. Advertenties 1—7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden Ümaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden spcciele zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. landweer. Vergoeding en ontbefling voor kostwinners. CRIMINAAL-NOVELLE. NAAR I1ET DUITSCH J. M. S. (13) VIII. Zoo lang Berta met hem gehuwd was, had hij het nog niet gewaagd, in haar parti culier vertrek te verschijuen. Verwonderd keek zij haar echtgenoot aan en vtoeg kort: „Wat wenscht u „Iets gewichtigs voert mij hierheen. Berta trachtte zoo onbewogen mogelijk te schijnen. Zij nam haar naaiwerk op en zei//Ik bid u, spreek./' „Hedenmiddag worden de eerste herfst- wedrennen gehouden en nu wilde ik u ver zoeken, deze aan mijne zijde bij te wonen". „Ik kan aan uw verzoek niet voldoen", verklaarde de jonge vrouw beslist. „En ik wensch, dat u het wèl doet!" „U schijnt vergeten te zijn, wat u mij op onzen trouwdag beloofd hebt. U zoudt mij met geen enkel verzoek lastig vallen". „Ik heb u dat wel beloofd, doch deze belofte i? niet langer meer te houden. Men maakt er allerlei spitsvondige opmerkingen over, dat men ons nooit te zamen z'.et, ja men heeft er reeds weddenschappen op aan gegaan." „Het gepraat van de lui kan mij niet schelen en allerminst wil ik mij zelve lee- nen, om weddenschappen tot een goed eir.de te brengen". De baron stampte geërgerd met den voet. „Ik merk, dat ik te toegevend benbeet hij zijne vrouw woedend toe, maar neem u in acht, ik zal mijn rechten van echtge noot weten te doen gelden „Dat zal u moeilijk vallen. Dwingen kan mij niemand. En dat ons huwelijk niet vau het aangenaamste zou zijn, heb ik u vooruit gezegd". „Ik weet zeer goed, welke gedachten u bezielen, mevrouw. Sedert eenigen tijd is, gelijk ik vernam, uw vroegere gelietde van zijne zeereis teruggekeerd." „Kan ik hem soms verbieden, deze stad, waar zijn vader woont, te bezoeken „Dat wel niet, maar u ontvangt achter mijn rug brieven en ik zou mij niet gaarne door de wereld laten uitlachen. Waar zijn die brieven, die de postbode u hedmmor- gen gebracht heeft Berta mat deu baron met een verachter lijken blik en pntwoordde trots „Veroorloof mij, u het antwoord op deze onbeschaamde vraag schuldig te blijven." Zij wendde den baron den rug toe en ging voor het venster zitten. „Dwing mij niet geweld te gebruiken", dreigde de baron. Berta zweeg. Dit wakkerde den toorn van haar echtgenoot nog meer aan. lhj trad op de schrijltafel toe en onderzocht alle laden en laadjes. Daar hij niets vond, wierp hij de schrijftafel om. Door den val sprong het geheime vak open en vielen de bewuste brieven er uit. Dc baron had hen spoedig gevonden. Triomfeerend nam hij ze in de handen en zei: Hier i9 het bewijs van hetgeen ik veronderstelde." Berta zei nog niets, maar een smartelijke trek overschaduwde haar schoon gelaat. De baron las den brief van Theodoor. „Dus die zeeheld heelt altoos nog hoop? Nu, die bekome hem! 't Is anders jammer, dat die hoop nooit vervuld zal wordeD. Nog eens Het Twaalfde Congres de S. U. A. P. In het »Katholiek Sociaal Weekblad" heeft Mr. Aalberse in een viertal arti kelen dit Congres besproken. En zoo als alles, wat van de hand van den hoofdredacteur hierin verschijnt, stonden deze artikelen flink op pooten en waren zij goed gedocumenteerd. In het laatste zien wij ook den naam van den Afdeeling Waalwijk vermeld. Deze stemde n.l. voor het amendement Gorter, dat de motie, waarin de Nicuwe- Tijd-groep veroordeeld werd, wat minder scherp wilde maken. De motie werd echter, zonder eenige verzachtingsamendementen, met groote meerderheid aangenomen. >De afdeeling Waalwijk van de So ciaal-Democratische Arbeiderspartij 1" Dat klinkt, niet waar Een katholiek daar boven den Moer dijk moet toch onwillekeurig bij dien wijdschen titel denken >Jongen, jon gen, zitten in dat katholieke Waalwijk al zooveel socialisten 1 Dat valt me niks mee ik dacht, dat de katholieke sociale vereenigingen daar zoo bloeiend waren en zoo goed werkten 1" Och, waarde lezer van verre, het is slechts een klein kuddeke te onbetee- kenend, om eigenlijk dien wijdschen naam te dragen. Bovendien, Waalwijk alleen levert het getalletje niet. Dit verder echter nu daargelaten, had den we niet gemeend, dat de Waal- wijksche heeren socialisten zóó stoelvast waren in de leer van Marx, dat zij de Zonderling dat een man, die toch door storm en onweer genoegzaam gehard moet zijn, er nog zulke kinderlijke idees op nahoudt." Toen las hij ook den anderen brief. „Wie zijn die vrienden?" vroeg hij. „Tot op heden ken ik ze nog niet nog niet," zei Berta. „Maar zij zijn er niet afkeerig voor u wèl te leeren kennen „Misschien moet ik u eerst nog vragen, wien ik mijne vriendschap mag schenken Ik laat u toch ook geheel en al vrij in het kiezen van uw vrienden. Overigens is dit sedert den huwelijksdag de eerste maal, dat ik persoonlijk brieven ontving." De baron zag wel in, dat hij tegenover zijne vrouw machteloos stond. Hij besloot zijn maatregelen voor de toekomst te trefFen. Voor heden moest hij zich met andere dingen bezig houden. Hij had hooge weddingschappen aangegaan en moest dus in ieder geval bij de wedrennen zijn. Zonder nog een woord le zeggen, verliet hij zijne vrouw, die ver licht ademde toen de deur achter hem dicht viel. Een half uur later hield een equipage voor het huis stil en spoedig daarop stegen Heinecke en de baron in. Berta vernam dat beiden naar de renbaan gingen, welke wel een halfuur buiten de stad lag. De jonge vrouw keek op de klok. H(t had juist elf uur geslagen. Vlug kleedde zij zich aan zij wilde in elk geval weten wie die anonieme vrienden waren. Sedert Zenobia's dood bestormde haar allerlei gedachten. De dokter had wel ge zegd, dat het meisje in de koortshitte gf-ijld had, doch Berta meende, dat de arme zieke toch niet van zelt op zulke gedachte gekomen kon zijn. De joDge vrouw besloot, daar zij niet be- volle aanhangers van deze leer zoo edel moedig in bescherming namen. Dat zijn dan toch andere arbeiders, als waarvan Vliegen sprak. Deze toch verklaarde, dat de arbeiders, die tot de partij kwamen, een put van theoretische diskussie zagen, waarvan zij niets be grepen. Pardon, meneer Vliegen, U vergeet uwe Waalijksche arbeiders 1 Voor die had de partij niets afschrikwekkends (eigen woorden van Vliegen). Die begrijpen in de puntjes alle Marxistische grondstellin gen als zijne meerwaarde-theorie, zijne leer omtrent de kapitaal-samentrekking, de verelcndungstheorie, zijne leer omtrent den klassenstrijd, die zal uitloopen op vernietiging van het kapitalisme en over gang van de kapitalistische in de socia listische maatschappij enz.dit alles, voor andere arbeiders een put van theoretische diskussie, zijn voor Uwe Waalwijksche vrienden eenvoudige peuleschilletjes. V an daar dan ook, dat die heeren de Nieuwe- Tijd-groep, voor wie Marx een onfeilbare godheid is, zoo lief in bescherming namen- Inmiddels denken deze geleerde ai beiders nog eens ernstig na over de eigenaardigheid van eene arbeiderspaxti], die, volgens de eigen woorden van Vlie gen op bovengenoemd congres, geen voet onder de arbeiders heeft gekregen en die in haar tienjarig bestaan geen enkelen arbeiderpropagandist heeft ge kweekt. Wij kunnen daar tegenoverstellen onzen Engels, onzen Hermans, onzen Haazevoet, onzen Smit en nog wel eenige anderen. En voor onze lezers willen we even afdrukken de conclusie, welke Mr. Aal berse, als voor de liand liggend, uit zijne artikelen trok: Onwaar is de voorstelling, dat dc S. D. A. P. het Marxisme zou overboord hebben geworpen. Onwaar zelfs, dat de S. D. A. P- nu Bern- steiniaansch of Revisionistisch zijn zou. De eenig juiste voorstelling is deze: de S. D. A. P. is nu geworden, wat Mr. vreesd behoefde te zijn overvallen te worden, in den namiddag de blauwe kamer te door zoeken, of daar werkelijk kledingstukken verborgen waren. De klok speelde juist kwart voor twaalf, toeu zij de „Breede Straat" bereikte. Door haar voile nam zij iiu ieder scherp op, die zij ontmoette. Daar bemerkte zij een der vrienden van haar man. Het was de oude heer die ook tegenwoordig was bij het sterven van Zeuobia. „Als die den baron vertelt, dat hij mij om dezen tijd hier gezien heeft, geeft dit weer een aangename scène," dacht ze. Zij wilde juist oversteken naar den anderen kant van de straat, toen de oude heer haar bemerkte. Hij trad op haar toe, groette veer beleefd en zei: „Het verheugt mij mevrouw, dat u zoo spoedig aan mijn Uit- noodiging gevolg hebt gegeven." Niettegenstaande de oude man m«t zijn grijze bakkebaarden een waardigen indruk maakte, meende Berta toch, dat hij handelde in opdracht van haar man, om haar op de proef te stellen. Dua die brief was van U vroeg ze. „Ja, mevrouw." Nu zoo verneem dan, dat mij een zrer dringende zaak in deze straat roept, niet echter nw brief." De oude heer lachte fijntjes. „Dat is werkelijk zoo", zei Berta een weinig bits. „En de brief van Theodoor De jonge vrouw keek hem verbaasd aan. „Hoe weet u daarvan „Ik was er getuige van dat Theodoor dien brief schreef.' „Dus u hebt den baron achterdochtig gemaakt Hoe kon ik trouwens ook iets anders verw.chten, u is immers een vriend van mijn man „Schijn ik te zijn, ja. In wcrkelijdheid toegang tot uw huis mij zeer sterk voor u heb ik mij echter verschaft, omdat ik interesseer." Berta voelde, dat haar hel bloed naar 't hoofd steeg. De oude heer raadde onmiddtllijk haar gedachten en haastte zich op te merken „Beoordeel mij niet verkeerd, mevrouw. U zult vertrouwen in mij stellen als ik u mededeel, dat ik een vriend ben van ka pitein Berndt en zijn zoon Theodoor." Een glans van genoegen vloog over 't gelaat van do jonge vrouw, „Een vriend van Theodoor herhaalde ze. „O vertel mij, is hij gezond teruggekeerd?" Met een opgeruimde» blik ging hij ver der „Theodoor zou u nog zoo graag een keer spreken. Nu had ik gemeend, dat dit juist 'i geschikste kon, daar de baron naar de wedrennen is." „Neen, mijnheer, dat gaat niet," antwoordde Berta met groote waardigheid. „Ik heb den baron wel niet lief, maar ik heb hem voor 't altaar trouw gezworen en dat is een heilige belofte." „Maar, mijn lieve mevrouw, ik bedoel met dit voorstel niets verkeerds. Theodoor wenschte u eenvoudig eene zeer beteekenisvol feil mede te deelen. Bovendien, den baron ziet u misschien nooit weer." „Wat wil u hiermede zeggen?" „U zult alles in mijn* MMk-, - f* wet|ü komen, waar ook The- - u z«jn vader is. In uw eigen belang raad ie aan mede te gaan." Thans volgde Berta zonder eenige beden king de uitnoodiging. Zij' kende den ouden Bern It en diens zoon als te iechtschapen men schen om haar in een valstrik te lokkeu. (Wordt vervolgd.) K"HS£5gg2HgS^M—ÉMÉI - "BBE- - 7TET ViT^C;-^-- - - De Echo van het Zuiden en Langstraatsclie Courant Voorbereidend Militair onderricht. De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, dat indieu althans het voldoend aantal jongelingen zich aanmeldt, de gelegenheid wordt opengesteld tot het kosteloos ontvangen van voorbereidend militair onderricht. Voor aanmelding tot deelneming aan het on derricht bestaat gelegenheid tot 1 Juli s., op alle werkdagen, ter Gemeente-Secretarie, alwaar ook verdere inlichtingen kunnen worden verkre gen. Waalwijk, 30 April 1906. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCUUEREN. Alsdan zal tevens aan belanghebbenden gele genheid worden gegeven hunne aanvragen toe te lichten, terwijl desgewenecht v»rder de noo- dige inlichtingen zullen worden verschaft. Waalwijk 2L Mei 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd. K. DE VAN DER SCUUEREN. De Secretaris. F. W. van LlEMPT Oproeping in Militairen dienst. De Burgemeester der gemecutc Waalwijk roep bij deze op de na te roemen milicien-verlofgHti- gers der lichting van 1901 en 1899, voorzien van al de doDr lien van het korps medegenomen kleeding- en uitrustingsstukken, zakboekje en verlofpas, op de dogen en plaatsen achter ieders raam vermeld, order de wapenen te komen als: W van der Velden 16 Juli 1906 te Bergenopzoom, J P van Delf: 23 Juli 1906 te's Bosch, F. van Heivoort 30 Juli 1906-e Bergenopzoom, A. van Besouw 11 Juni 1906 te Uirecht. Met uitnoodiging om dongs voor het vertrek zich ter Secretarie aan te melden tot het teeke ren van den verlofpas, het ontvangen van daggeld en een vervoerbewijs per spoor, voor zoover zij daarop aanspraak hebben. Waalwijk, 1 Mei 1906. De Burgemeester voornoemd. K. DE VAN DER SCHUEREN. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat bij de wet van 27 April 1906 (Staatsblad No. 73) de Landweerwet is aangevuld met een nieuw artikel nopens het toekennen van vergoeding aan de achterblijvende larailiebetrekkingen van dienst plichtigen der Landweer en het verleenen van ontheffing van den werkelijken dienst tot deelne ming aan vorenbedoelde oeteningen. Miisdien noodigen zij allen, die vormeenen aanspraak te kunnen maken op vergoeding of ontheffing, uit, hunne daartoe strekkende ver zoekschriften ZOO SPOEDIG MOGELIJK per soonlijk ter Gemeentesecretarie in te levereD. DOOR INSPECTIE. OVER DE V E R L O F G A N G E R S. Burgemeester en Wethouders de»- gemeente Waal wijk brengen ter kennis van de belanghebbenden dat de inspectie over de verlofgangers der mili tie te land. die zich in deze gemeente bevinden, ingevolge beschikking van den Heer Commissaris der Koningin in Noord Brabant zs 1 gehouden worden op Donderdng den 28 Juni 1906, des moigcns ten 8 ure. Aan die inspectie moet in het algemeen wor den deelgenomen door alle verlofgangers der mi litie te land die voor 1 Januari 1906, in het ge not zijn gesteld van groot verlof, om het even tot weike lichting zij belmoren, met uitzondering echter ran de verlofgangers, welke in 1906 v'óór het voni'tondeizoek bepaalde tijdstip uit anderen hoof de dan kracli'et s art. 124 of art 131 «Ier Mili- tiewet 1901 onder de wapenen zijn geweest, die in 1906 bestemd zijn tot tiet u g-volge art. 3 der wet 24 Juni 1901 (S'aatsbled No. 159) bij de Landweer volbrengen van een verlengden mili- tiedienst of om ingevolge nrt 134 der Militiewct 1901 naar de Landweer over te gaan, of die be- sumd zijn om in 1906 krachtens art. 10S, art. 109 of art. Ill van voormelde wet onder de wapenen of in werkelijken dienst te worden geroepeD en met uitzondering van de verlofgan gers die krachtens de derde zinsnede van art. 123 der wet zijn vrijgesteld an de verplichting voor het onderzoek bij te wonen. Irgelijfden bij de Militie die krachtens art. 113 der wet van den werkelijken dienst zijn onthe ven o! a>n wie krachtens art. 114 der wet uitstel van eerste oefening of van verblijf onder de wa penen is verleend, zijn gedurende den tiid dat zij in het genot ziin van de ontheffing of van het uitstel mede NIET aan het onderzoek onder worpen. Ingeval ziekte of gebleken de opkomst mochten verhinderen, moet hiervan blijken, door overleg ging van eeno door den Burgemeester gelegali seerde verklaring van den geneesheer, die op ge zegeld papier moet zijn gesteld. Voorts herinneren Burgemeester en Wethouders aan de volgende bepaling der wet van 19 Au gustus '1861 (Staatsblad No. 72). zooals die is gewijzigd en aangevuld bij de wet van 25 Juni 1901 (Staatsblad No. 159) Art. 117. Het Crimineel Wetboek en het Re glement van Krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschappen der militie te land die zich onder de wapenen bevinden, van toe passing en, met opzicht tot de verschillende ge vallen van desertie, op al de bij de militie te land ingelijfden. Die manschappen worden geacht onder de wa penen te zijn lo. zoolang zij zich bij hun korps bevinden 2o. gedurende den tijd, dien het in art. 125 bedoeld onderzoek duurt 3o. In het algemeen, wanneer zij in unitorra zijn gekleed. Art. 127. De verlofganger verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed, en voorzien vnn de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zak boekje en van zijn vcrlolpas. Art. 128. Behoudens het bepaalde in nrt. 117 kan een airest van twee tot zes dagen, te onder gaan in d« naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring door den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofgsuger lo. die zonder geldige reden, niet bij het onderzoek verschijnt 2o. die daarbij verschenen zijnde, zonder geit dige reden, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen 3o. wiens kleeding- of uitrustingsstukken bij het onderzoek niet in voldoeuden staat worden bevonden 4o. die klceding- of uitrustingsstukken, aan een ander behoorende, als de zijne ver toont. Art. 129. Is de verlofganger, wien krachtens liet voorgaand artikel arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide in arrest worden gebracht. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet nan de hem opgelegde straf, dan wordt hij, np schriftelijke aanvrage van den militie-com missaris, te richten aan den Burgemeester der woonplaats van dien verlofganger, afgehouden en onder verzekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring overgebracht. Art. 130 Onverminderd de straf, in art. 128 vermeld, is de verlofganger verplicht, op den daartoe door den militie-commissaiis te bepalen tijd en plaats en op de in art. 127 voorgeschre ven wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 131 De verlofganger, die zich bij herha ling schuldig maakt aan het feit sub. 4o. van art. 128 bedoeld, of niet overeenkomstig art 130 vo r den militie-commissaris vcrechijnt, of. aldaar ver schenen zijnde, in het geval verkeert, sub 2o.en 3o. van art. 128 vermeld, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten hoogste drie mB&nden gehouden. De duur van deze dienst wordt door den Minis ter van Oorlog bepaald. Bij de toestemming krachtens art. 116 of 123 der wet verleend, tot uitoefening van debuiten- landsche zeevaart of tot verblijf buitenlands, kan door den heer Commissaris der Koningin in de Provincie, machtiging worden gegeven om het onderzoek te ondergaan in November of Decem ber. Gelijke vergunning kan door of vanwege ZEx. 'den Minister van Oorlog ook aan andere verlofgangers worden verleend, indien de uitoefe ning van hun beroep c! bedrijf ol andere bizon- dere omstandigheden, deelneming aan het onder lock in Juni van het ju&r te bezwarend zouden maken. De milicien-verlofganger die met toe stemming een buitenlandsche zeereis ondetnee i»t en die op het onderzoek bepaalde tijdstip nog niet is teruggekeerd, zal in 1906 van het onder zoek zijn vrijgesteld. Het niet ontvangen eener bizondere kennisge ving ontheft overigens niet van de verplichting tot deelneming aan het onderzoek. Waaalwijk den 21 Mei 1906. Bu gemeester en Wethouders voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris F. W. VAN LlEMPT. „Dat is hij."

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1