29e Jaargang, Nummer 55 Zondag 8 Juli L9Q6. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. waarin opgenomen DE NOORDBRABANTSCHE POST. J Eerste Blad. Kraehtkèrels. AN TOON ÏIELEN, Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen BEKENDMAKING. De Landweer. Evenals andere jaren, zal ons BL A D de volgende week, ter gelegenheid dei- kermis slechts EENMAAL verschijnen en wel Dins dag 10 Juli a.s. Men be- grijpe 't dus goed, de vol gende week verschijnt het blad van Zaterdag N i KT dit om noodeloos geschrijf te voorkomen. De advertenties worden zooveel mogelijk alle in 't blad van Dinsdag op genomen FEUILLETON. De Koningin te huis. 1 T O E V E li 6) De Echo van het Zuiden Waalwijksflie en Ungstraatscke Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavon d. Abonnementsprijs per 3 maanden fÜ."5. Franco per post door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38. Advkrtbntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden spcciple zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. De Burgemeester der gemeente Waalwijk MAAKT BEKEND: dat de herbergen en tapperijen gedurende de kermisdagen, beginnende Zondag 8 Juli 1906 en eindigende Zondag daaraanvolgende, veor het publiek -kunnen geopend blijven tot 12 uur des nachts. Waalwijk, 2 Juli 1906. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend.dat het primitief kohier van den hoofdelijken omslag voor 1906, door Heeren Ge deputeerde staten van Noord-Brabant bij besluit van 21 Juni 1906, G. No. 177, is goedgekeurd en gedurende 5 maanden ter secretarie ter inzage is nedergelegd. Waalwijk, 30 Juni 1906. Burgemeester en Wothouders voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Roman vau de Zee door JOS. SCHELLEKENS. II. Met gebogen hoofd eu de handen op den rug wandelt hij langs de zee, die met den opkomenden vloed en de hevige Zuidwester- rukwindtu Al wilder wordt. Steeds verder rollen de brandiugsgolveD. Haakon moet telkens weer voor haar woest waterbeweeg terugwijken. De lucht, zoo even nog helder blauw, is nu donker-grijs, dat spoedig ver vloeit tot somber-grauw, hetwelk zich weldra in dikke regendroppels van zijn damp over vloed ontlast, doch de eenzame wandelaar let hier niet op. Met onverstoorbare kalmte blijft hij doorstappen, nog steeds het oog gericht op de «malle strandlijn, die hem nog tot wandelpad overblijft. Reeds heeft hij zich een half uur van het dorp verwij derd. 't Is, alsof eene onzichtbare macht hem voortdrijft. Zijne jonge ziel, zoo vroeg al met groot levenswee belast, voelt zich op 't oogenblik één in stemming met de zoo plotseling bewogen natuur. Het schreit in zijn binnenste en een hevig verlangen naar het verloren fauailliegeluk volt zijn hart. Stil zet hij zich aan den duinvoet neder. Een eigenaardige geestestoestand maakt zich van zijn geheele wezen meester. Het is, HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend, dat aan Bern. Hendriks en zijne rechtverkrijgenden vergunning is verleend tot het oprichten van een slagerij in het perceel, kada straal bekend, .Gemeente Waalwijk' Sectie B. No. 1667. Waalwijk. 30 Juni 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk maken bekend, dat op de secretarie ter inzage is nedergelegd een verzoek met bijlagen van E W. Klijberg te Waalwijk om vergunning to uitbreiding zijner stoomschoenfnbriek op peOceelen Kadaster Sectie C Nos. 2103,2209, 2208, 22 7, 2205, 2205, 2204 en dat op Zaterdag, deu 14 Juli e.k. des voormiddags te elf uur, ten Rsadhuize gelegenhoid zal worden gegeven om tegen het verleenen der vergunning bezwaren in te brengen en die mondeling en schriftelijk toe te lichten zoowel de verzoeker, als zij die be zwaren hebben in te brengen, kunnen gedurende drie dagen vóór genoemden datum op de Secre tarie van de ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen. Waalwijk, 30 Juni 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk MAKEN BEKEND, dat evenals voorgaande jaren gedurende de ker mis beginnende 8 Juli 1906 en eindigende Zondag daaraanvolgende, de bramen spelen en tenten enz. moeten gesloten zijn des avonds om elf uur, met uitzondering van open mallemolens, die om tien uur gesloten moeten zijn dat al de genoemde inrichtingen moeten ge sloten blijven van genoemd uur af tot des mor gens zonsopgang dat op de Zondagen bovenbedoelde inrichtin gen niet eerder mogen geopend zijn dan des na middags om 31/2 uur. Wijders wordt er aan herinnerd, dat het ver boden is op de openbaie straten en pleinen met geld of eenig hasardspel te spelen, alsmede iets te vertoonen of ten gehoore te brengen, wat tot rustvei storing aanleiding kan geven. Waalwijk, 2 Juli 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secrets ris, F. W. VAN LIEMPT. Er zijn enkele gunstige uitzonderingen, maar over 't algemeen is het niet veel goeds wat men van de Landweer hoort. Een nieuwe bijdrage tot deze quaestie, alsof al het «loffelijke van hein afvloeit en alleen zijn geestelijk zijn hem bijblijft. Met verwonderlijk snelle, vlucht zweeft zijn ziel onder golfbeweeg eu windgedruisch naar zijn geliefde geboorteplaats Trondjem, waar het kleine, ouderlijke huis met zijn rooaedak en landelijke omgeving als tegen een bergwand hangt. Hij ziet de middernachtzon lacheD over de roode daken en groene bergen van zijn geboortestad. Hij voelt boven zich als een kristallen koepel den Noortchen h mei, zich ijl en doorzichtig spannende over het blauwe fjord. Hij hoort d-*n berggeest zwe ven over di« purperblauwe rotsen met hun besneeuwde kruinen. Eu iu zijn wakend droomvisioen, dat hem thans zoo onverklaar baar lang vasthoudt, ziet hij door en over de breede straten van Troudjhem zijne Noordsche zuster-landgenoo'-en wandelen in het schilderachtig nationale kostuum. De wit gazeliue blousjes en het roode keurslijf met bonte bloemen op zwart kleuren hem tegen, de wijdgeplooide zwarte rok met donker-blauw fluweelen stootrand plooit zich in bevallig waudelbeweeg. En aan de hand van zijn vader, die altijd, als hij van de reis eenige dagen thuis was, met hem naar een kindervoorstelling in het variététheater ging, ziet hij zich weer wan delen door het geliefde Trondjhera. En hij hoort zijn vader hem weer liefdevol toespre ken met zijn wel zwaar, maar zeer sympathiek stemgeluid. Zijn vaderOch God, die is ook al weg En de handen voor de oogen gesla gen, weent hij, de arme, eenzame knaap, nu plotseling tot de werkelijkheid teiuggeroepen, bittere, bittere tranen. die uit den aard der zaak zeer velen in het land interesseert, leverde dezer dagen »Een Landweerman4 uit Rotterdam, die in een uitvoerig artikel in de N. K. Ct. zijn wedervaren met de landweer uit Rotterdam naar Zeist beschreef. Aan dit sober geschreven stuk, dat geheel het kenmerk der waarheid draagt, ontleenen wij de volgende passages Wat den dienst in het algemeen be treft, welke door de Landweer is verricht, deze is in geenen deele zwaar te noe men. Slappe tucht en als gevolg daar van een ordelooze troep, die alleen, doordien bij sommige compagniën offi cieren der jagers dienst deden, nog eenigszins werd aangehaald. Rij die, waar officieren der Landweer dienst deden, was de toestand eenvoudig treurig. Voor de kapiteins had men nog eenig ontzag, doch bij de luitenants was van bevelen geen sprake verzoeken, neen smeeken moesten zij, om van de manschappen iets gedaan te krijgen- Een »jongens, laat mij nu toch niet in den steek, de kapitein gelast het mij toch ook,« moest veelal op het gevoel van een paar man werken om de ge geven bevelen uitgevoerd te krijgen. Hoe dan onderofficieren en korporaals werden gehoorzaamd, kan men licht begrijpen. Daarbij kwam nog een door sommige onderofficieren onoordeelkun dig optreden, wat hun, in verband met het in de burgermaatschappij uitgeoe fende beroep, vele onaangename oogen- blikken bezorgde. Uitroepen als »Aan- nemen 't Bossche kruidenbitter*, of »een enkele reis Park-Honingerdijk, laat maar zitten*, doelden op diegenen, welke »onpractisch* model waren. Niettegenstaande dit, is door de offi cieren met de grootste kalmte opge treden, en daaraan is het toe te schrij ven, dat zoovelen, die een flinke.straf verdienden, terwille hunner vrouwen en kinderen daarvan verschoond zijn ge bleven. Ergerlijk was het, personen van zulk een leeftijd met dikwijls reeds veel kinderen zich zoo te zien aanstel len als van jongens nog niet wordt ver wacht en veel minder wordt gezien on der de miliciens van 19 of 20 jaar. De door den generaal Den Beer Poortugael zoo verdedigde discipline Eeu scherp-krassend geschreeuw van een aantal kraaien doet hem eeningszins ver schrikt opzien. Nog sterk onder deu indruk van zijn wonderlijke hallucinatie, onderscheidt hij de dingen om zich heen nog niet richt duidelijk. Wel merkt hij, dat de regen heeft opgehouden en dat de wind ook niet meer zoo hevig iswel ziet hij, dat de zee nog altijd in sterk golfbeweeg is, doch ove rigens is zijn geest nog niet volkomen hel der. Als een slaapdroukene wrijft hij zich de oogen uit, rekt zijne verkleumde leden- maten en wordt wederom afgeschrikt door het kraaiengekrijsch, bijna vlak aan zijn voeten. Verbaasd staat hij op, waardoor de zwar te schreeuwers onder hernieuwd gekrijsch wegvliegen. Haakon ipringt nu met een schreeuw naar voren: voor hem ligt een lijk, reeds in verren staat van ontbinding. Het is dat van zijn vader. Met één oog opslag heeft hij het herkend. „O God, mijn vader, mijn vader! Moet ik hem zóó terugvinden En onder heftig snikken, dat geheel het lichaam zenuwschokkend doet trillen, werpt de ongelukkige jongen zich op de knieën bij het lijk, dat met het aaugezicht naar boven ligt. De zee heeft zijn slachtoffer, zonder het te verminken teruggegeven. De eene hand van den man houdt nog een medaille omklemd, waarop het portret van zijn zoon. De eerste oogenblik ken hoort men niets anders dan het hartbrekende schreien van den armen knaap, die zich voorover over het lijk geworpen heeft. De zielsbedroefde ontbreekt bij de landweer geheel en al en deze dreigt, indien niet spoedig maatregelen worden genomen, te worden een ordelooze troep, die ons wel eens het verlies der schutterij zoude kunnen doen betreuren. Merkwaardig ook is een ander stuk in de N. R. Ct.,dat geteekend was door 11 korporaals en 88 soldaten der landweer, behoorende tot de le comp. 46e batal jon uit het kamp te Brielle, die hun tevredenheid komen betuigen over de behandeling in het kamp ondervonden. Zij schrijven: Reeds bij aankomst te Brielle, welke door den opgewonden toestand, waarin de meeste manschappen verkeerden door dat zoovele vaders uit hun huisgezin ge rukt werden, zeer rumoerig was, bleek het ons alras, dat de heeren officieren ons zeer gezind waren. Vele vergrijpen en misgrepen werden ons in deze dagen van harte vergeven en het was ons licht, onze plichten naar beste krachten te vervullen. Nog nimmer mochten wij, onder de wapenen zijnde, zulke goede voeding bekomen, hetzij bloemkool met nieuwe aardappelen of snijboonen etc. etc. Daarom is het ons een aangename plicht onzen hartelijken en welgemeenden dank te kunnen be tuigen aan Volgen de namen van alle «autoriteiten" van den kapitein compagniescommandant af tot den fourier toe. Ook uit dit tevredenheids-stukje blijkt, dat de landweermannen reeds bij aan komst «opgewonden» en «rumoerig» waren, en vele «vergrijpen en misgrepen» deden, al werden hie hun dan ook «van harte» vergeven. En zonder de bloem kool, de nieuwe aardappelen en de snij boonen zou de dankbaarheid allicht niet zoo groot zijn geweest. In ernst: moet de landweer behouden blijven, dan dient naar maatregelen te worden omgezien, om de tuchteloosheid van thans door tucht te vervangen. Want een toestand als nu zoo menig kamp heeft te aanschouwen gegeven, mag niet worden bestendigd, zegt het Huisgezin terecht. let niet op het reeds in ontbinding zijn van het lichaam. Hij ziet niet de gaten, die de vraatzuchtige kraaien in het gelaat gepikt hebben. Hij hoort ook niet het wreed be- geerige geschreeuw van die vogels, welke nog altijd iu wijde kringen om het tweetal heen vliegen. Hij is als opgeslorpt door zijn diep schokkend wee. In het gezin van den dokter is men in middels zeer ongerust geworden over het met dit hondenweer lange uitblijven van den jongen. De meisjes hadden wel ver teld, dat Haakon nog een poosje wilde, blijven ronddwalen, maar mevrouw had hem nu reeds lang thuis verwacht. Meviouw voelt zich zeer gedrukt. Het is haar, of er iets bijzonders gebeurd moet zijn. „Was Frits maar thuis, dan kon hij even gaan zien, waar die jongen toch blijft,* zoo denkt ze... Waar mag Haakon toch zitten Hoort het eens waaien En wat gaat de zee aan Dat moeten we toch niet meer toelaten, dat erg lange uitblijven Ilaakon moet zich wat meer aan regel wennen „Was Haakon soms erg bedroeld vraagt ze aan Nel. „Soms wel, mama, maar toen wij weg gingen, schikte het toch nog alhij zal wel gauw thuiskomen, maak u maar niet zoo ongerust.* Nel had echter goed praten. Mevrouw weet ten slotte van nerveusiteit niet meer wat ze doet. Voortdurend loopt ze het huis open neer. Het akelige beeld van het thuisbrengen van haar zoon komt haar in al zijn intensieve i. De Hollandsche Revue is door bemid deling van een heer v. M. instaat gesteld eenige bijzonderheden uit het leven van Koningin Wilhelmina op Het Loo mede te deelen, en eenige totografieën te re- produceeren, die niet in den handel zijn. Onze lezers zullen ongetwijfeld belang stellen in het prettig verhaal, dat de schrijver van het koninklijk leven doet, waarom wij er het voornaamste uit me- dedeelen. Voor de meesten onzer blijft het plekje, waar we geboren werden, het geboorte huis, zijn omgeving, steeds een eigen aardige bekoring bezitten, evenals alles, wat eens in betrekking stond tot dit heerlijk tijdperk van ons levenonze jeugd. t Bij Neerlands Koningin is dat gevoel al in hooge mate ontwikkeld. 't Loo, waar zij geboren werd, waar de liefderijke zorgen van een hartelijk liefhebbende moeder en een waarlijk teederen vader Haar omringden, waar elke wensch van de prinses voor hoog en laag geplaatst een bevel was, waar zij onbezorgd speelde, leerde, dartelde dat Loo bezit, en zal steeds onver anderlijk blijven zitten, de bijzondere liefde en gehechtheid van onze Ko ningin. Doch al moge het Loo een bevoor recht, een bekoorlijk rustig plekje zijn, wie meent, dat Koningin Wilhelmina er den zomer doorbrengt, om er nu eens geheel voor zichzelf te leven en met volle teugen van het natuurschoon te genieten, vergist zich. »Les rois s'amusent*. waar ook geldig, is niet van toepassing op het werkzaam leven onzer Koningin. Dagverdeeling. Betreden wij op een warmen, zomcr- schen morgen het paleis. Reeds zeer vroeg, te 81 uur, vinden we de Koningin met den Prins en enkele leden der hofhouding aan het déjeuner, dat steeds zéér eenvoudig is en waarbij ik zie er volstrekt niets onbeschei dens in het even te vermelden het gezonde Geldersche roggebrood niet ontbreekt. helderheid weer voor den geest. Eene hui vering van bange voorgevoelens doet haar van koude rillen. Juist wil ze Nel aai een der buren laten roepen, als het wagentje van haar man voorrijdt «Goddank Daar is FritsHij moet da delijk maar opstappen. Ik kan het zoo niet langer meer uithouden Zij loopt haar man reeds tot aan de deur tegemoet, Iu allerijl verhaalt ze, wat haar zoo zwaar drukt. De dokter, ook wel wat ongerust, zegt echtei «Toe toe, Marie Haakon zal geen dwaasheden uithalen, dat komt wel terecht. Heb je echter liever, dat ik even ga kijken, mij ook goed. Het waait nog wel, maar de regen heeft toch opgehouden.* «Och toe, Frits, doe me dat pleizier even. Zoo jij niet gaat ga ik beslist. Doch je moet het dien stouten jongen maar ecus goed zeggen, hoor Dat komt niet te pas, ons zoolang te laten wachten De dokter voldoet aan het verlangen van zijne vrouw, ook ztju eigeu hart drijft hem op zoeken uit. Juist, als Haakon over het lijk zijns va ders ligt gebogen, komt de dokter bij hem. Hij legt zijn hand op den schouder vau den bedroefden jongen en zegt«Kom nu Haakon, je moet eerst mee naar huis gaan. Dan kunnen wij nog wel verder zien.* Haakon wil eerst var. ireen weggaan weten, eindelijk weet de dokter hem mee tc krijgen, nadat hij hem beloofd heeft Haakons vader zoo spoedig mogelijk ter aarde te doen bestellen. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1