Nummer 59 Donderdag 26 Juli 1906. 29e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. waarin opgenomen DE NOORDBRABANTSCHE POST. Eerste Blad. Krachtkèrels. A N T O O N TIELEI, Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. De toekomststaat, LANDBOUW Mlijde hoop ver logen. FEUILLETON. l RN E A N D.' Frankrijk. Kali op hot stoppelland. De Echo vannet Zuiden, WiiahvijlisclH' en l.aRfslraiisrkr Courant, Dit Blad verschijnt "Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Ü1T0 R V E K W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38. Advkrtentiën I7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciele zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Men seinde ons gisteren uit den Haag, welke droeve tijding wij direct per bul letin verspreidden Eene lichte ongesteldheid van Hare Majesteit de Koningin gedurende eenige dagen, heeft aanleiding gegeven tot verijdeling der hoop welke gedurende korten tijd werd gekoesterd. De toe stand van Hare Majesteit geeft geen reden tot ongerustheid. (get.) Dr. ROESSINGH. (get.) Arts POT. Nader vernemen wij H. M. de Koningin is Maandag plot seling ongesteld geworden. Dr. Roessingh kwam op het Loo en gisteren kwam H M. de Koningin-Moeder pei auto. Er ging een gerucht, sedert weken, maanden. Een echo van wedergekeerde verwachting voor ons jonge Koninklijk Echtpaar. Het was te verwachten dat binnenkort Hare Majesteit, zoodra het voegzaam wezen kon, dit bericht, vol beteekenis voor Oranje en Nederland beiden, aan Haar volk zou mededeelen. Voelde, begreep niet iedereen, dat hier meer dan ooit voorzichtige bescheiden heid werd geboden Wel kregen de geruchten kort geleden een vasteren vorm. Toen Hare Majes teit, medelevend met al wat de geesten en de harten des volks bezig houdt, geen deel zou nemen aan de tot een nationaal feest geworden viering van Rembrandt's geboorte, ja, toen hoopte men werkelijk, dat het nationale bewust zijn, door en in die herdenking van Holland's ouden roem verlevendigd, meer verblijd nog dan verrast, maar dan ook inderdaad op het schoonst en vreugde volst verblijd zou worden met de tijding 9) Roman vau de Zee door JOS. SCHELLEKENS. UI. „Kom Tom, vertel me nog eens iets uit je lang zeemansleven. Dat verkort den tijd zoo mooi,, zei Haakon, die van zijne wan deling door dit heerlijke eiland was terug gekeerd aan boord. //Eerst eens kijken, of onze passagiers nog iets verlangen." En Tom begeett zich naar de kajuit, doch de meesten der reizigers nemen hun siësta, zoodat de hofmeester een oogenblik voor zich zelf heeft. Hij zet zich weer naast Haakon neer. Nadat hij eenige malen guitig met de klei ne oogjes geknipt en langs zijn grijzen kin- baard heeft gestreken, begint hij „'t Was in 't j *ar 1890, ik was juist 40 jaar, dat ik als bootsman op een zeilbrik in de stille Zuidzee voer. We kruisteu tusschen de Aus tralische eilanden en hadden eene zware reis achter den rug. Op 't oogenblik, dat mijn verhaal begint, voeren we tusschen de Ca- rolinen, een groep eilanden, toebehooren- de aan Spanje, dat juist bezig was een op stand der inboorlingen bloedig te onderdruk ken. Wij wisten hier echter niet van. Daar het bladstil was de zeilen weiden nauwelijks door de avondkoelte bewogen wierpen we het anker uit in een baai vau bet eiland Hogaloe, een uitgestrekte koraalrif. Terwijl ik nu over de verschansing leun. eener toekomst voor het Vorstenhuis. Het heeft niet zoo mogen zijn. Droef heid zal er zijn op het Loo droef heid is er onder het volk, want de blijde hope« der Koningin was niet minder eene verwachting vol verheugenis voor heel de natie. Maar gelijk bij reeds zoo menige be proeving, welke Oranje en Nederland samen hebben doorleefd, voelt het volk, nóg meer dan in gewone tijden, zich thans met zijn Vorstenhuis vast verbon den, zullen wij ons in droefheid hechter om Haar scharen, de diepe droefheid medelevend moge de trouw en liefde van Haar volk, Haar eenigen troost en opbeuring geven in deze droevige om standigheden 1 Is er een toekomststaat of althans komt er een en moeten we ons wil lens of niet tot de invoering er van gereed maken 't Is merkwaardig, dat de Duitsche sociaal-democraten, die den toekomststaat toch uitvonden, van deze politieke fantasie zoo weinig meer weten willen. Ze worden al zenuwachtig als men ze maar ter spiake brengt. Wel beloven ze hun aanhangers een gouden toekomst en aan 't lijntje der handig gekweekte verwachtingen sleepen zij heel wat arbeiders mee. Maar vraagt men hen naar de inrichting van dien toe komststaat of naar de wegen, die naar zijn totstandkoming voeren, dan krijgt men een brok evolutie-theorie te hooren, waaruit men omtrent het gevraagde niet wijzer wordt. De goede inrichting is van later zorg. Het proletariaat moet eerst de macht maar veroveren. Niet altijd sprak men zoo. Eens was er b v. een tijd, waarin de groote Bebel een boek uitgaf over den toekomststaat met den nonsens zoo dik er op, dat men hem in den Rijksdag daverend uitlachte, als het boek maar ter sprake kwam. Bebel verkondigde n l. onder meer, dat men met behulp van electrische de en langen tijd in het kristalheldere water keek, dat hier maar vijftien vademen diep was, kon ik duidelijk den bodem onderschei den. En dat had je moeten zien, Haakon, hoe heerlijk mooi het er daar onder water uitzag Ik was in dien tijd een goed duiker en reeds dikwijls in mijn lederen duikers- pak op den bodem der zee geweest. Doch zoo prachtig als duar bij dat korar.leiland de bodem der zee in weelderig oceanisch ge was blonk, had ik nog nooit gezien. Maar halt nu eens even, Tom. Zeg me eerst eens, wat koraaleilanden en riffen zijn. Mijn vader heeft me daar wel eens iels van verteld en in de school heb ik er ook wel wat van gehoord, het rechte heb ik er ech ter nooit van gesnapt." ,/Nou, jongen, dan ben je bij mij aau liet rechte adres. Ik heb n.l. vrij wat o-er die dingen gelezen en ook als duiker ze ver schillende malen in de diepte der zee be keken. Koraaleilanden- en riffen liggen hoofdzakelijk tusschen de beide keerkringen, vooral in den Grooten- en Iudischen Oceaan. Zij bestaan uit kalk en zijn door koraaldier tjes gevormd. Alleen in den Grooten Oceaan liggen niet minder dan 300 groote koraal eilanden. Die koraaldiertjes hebben een aantal ar men of voelers, rondom den mond en gelij ken meer op een plant dan op een dier. Zij zetten zich op onderzetsehe eilandjes vast en scheiden een massa kalk af. Voortdurend bouwen zij voort, tot het onstane eiland even beneden de zee-oppervlakte komt, Nu vallen er schelpen op en ander goed, dat de zee aanspoelt, waardoor het ten slotte boven de zee uitsteekt; dan worden er door den wind plantenzaden als b.v, kokosnooten op gewor pen en ziedaar, een nieuw eiland, dat hoe langer hoe vaster wordt en ten slotte ook bewoners krijgt." verlichting op de korenvelden de toe komstoogsten verdrievoudigen zou. In latere uitgaven van het bewuste Bebel- sche boek zijn echter de 't meest den lachlust prikkelende toekomstbeelden weggelaten. Men gaat tegenwoordig voorzichtiger te werk. Zelfs bepaalde profetieën laat men niet meer los en de sociaal-democratische toekomstmuziek is even verlokkend, maar ook even cha otisch vaag als alle klankenspel. Wonderlijkerwijs heeft thans echter de toekomststaat in Frankrijk weer eens zijn opstanding gevierd. De heerjaurès, de bekwaamste der Fransche sociaal democraten, kwam plotseling in de Hu- manité, zijn krant, met de mededeeling voor den dag, dat het nu uit was met het tijdperk van critiek en vage beloften. Hij Jaurès zou in den vorm van wetsontwerpen nauwkeurig aantoonen, hoe men den kapitalistischen staat-van- thans in den socialistischen toekomststaat moest omzetten. Natuurlijk was men te Parijs gespan nen op het moment, waarin de groote redenaar zich aangorden zou om in de Kamer zijn belofte te volvoeren. Maar toen elkeen het gewichtig oogenblik gekomen achtte, baarde de berg.... niet eens een muis. Wat geestige critiek op de politieke tegenstanders en voor de rest zeer dilettantische babbelpraat over toekomstmogelijkheden gaf de heer Jaurès te hooren, met aan 't slot de troostrijke mededeeling, dat zijn betoog nogal utopistisch geweest was. Wat de Kamer hem grif toestemde. Voor het bouwen van het toekomststaat-ge raamte had hij nog vier maanden lever tijd noodig Heel het betoog was één groote te genvaller en 't kostte den handigen Clemenceau niet veel moeite een groote stemmenmeerderheid op den heden- daagschen staat te vereenigen. De toe komststaat legde het treurig af. Wat valt nu af te leiden uit deze nieuwe nederlaag van den toekomststaat? Zal alles blijven zooals het is en de sociale toekomst niet verschillen van het „Nou begrijp ik er wat meer van, Tom, maar boe was het nu verder? „Tk zti je, dat het cr daar beneden zoo eenig mooi uitzag. Verbeeldje. Wijdvertakte koralen spreidden hunne blauwe, karmorrij- neu, groene en witte twijgen uit. Onder die koraaltakken glinsterde en schitterde het wit-zilveren zand. En om die zachtte sprui ten vau het koraal zwommen visschen met diep blauwe tinten. Terwijl ik nu met bewonderende blikken in de diepte staarde, zag ik duidelijk een donkere schaduw in 't midden van dien (lieren-bloementuin oprijzen. Eerst dacht ik, dc.t 't een rots was, die met koraal bedekt was. Langzamerhand nam het echter den vorm van een vaartuig aan. Ik wreef mrjn oogen eens goed uit, of ik wel jui*t zag, en ja wel, hoe langer ik keek, hoe duide lijker ik den romp van een schip onder scheidde. Ik riep den schipper. Deze keek een paar minuten in de diepte en bevestigde mijne veronderstelling. „Wat zullen we doen, bootsman vroeg hij. „Wel, ik trek mijn duikerspak aan en ga op onderzoek uit". Eerst wilde de kapitein hiervan niets weten. „Hij hield niet van die duikerijen in deze wateren", zei hij. „En ik kan mij moeilijk tegenover de reeders verantwoorden, als je een ongeluk overkomt. Je kunt nooit weten, wat er tus schen die vervloekte koraalbedden vastge haakt zit". Ik moest den kapitein dit toegeven, doch mijn op avonturen belust duikershart wa9 in beroering gebracht, zoodat ik noode van het plan afzag. ]k wist dan ook ten slotte den schipper tot toestemmen over te halen en maakte mij gereed naar beneden te gaan. Spoedig stond ik in het gangboord in het heden Deze conclusie ware overijld 1 Heel wat nieuws zal de toekomst ook op so ciaal gebied brengen. De verecnigde arbeiders zullen een meetellende macht worden, zoo goed als allerlei coöperatieve arbeid. Maar wat wel nooit komen zal, is het radicale Staatsbeheer voor alle productie. En wat evenmin komen zal, is de totale opheffing van alle bezit, want persoonlijk bezit is de grondslag voor alle beschaving en vooruitgang. R. N. Als het graan van den akker is, als de erwten en boonen naar de schuur verhuisd zijn, kortom als de eerste oogst van liet land is, is er soms nog tijd en gelegenheid een tweeden oogst te winnen, hetzij, da< deze moet dienen ter verbetering van bet land (groenbemtstii)g met lupine, erwten, wikken enz.), lietsij dat men nog stoppel- knollen, koolrapen of spurrie wil krijgen. Voor al deze stoppelvruchten is, ook op betere gronden een kalibemesting een eerste vereischte. Het is immers van algemecne bekendheid, dat alle vlinderbloemige planten, zooals erwten, boonen, wikken, klaver, lupine enz evenals de verschillende knolgewassen een enorme hoeveelheid kali uit den grond halen. Het zou daarom dwaasheid zijn, daarmede geen rekening te houden en den bodein te geven, wat hij noodig heeft, eens- deels om hem niet te verarmen, anderdeels om de kans op goede resultaten te verhoo- gen. Welke kalibemesting kan men op het stoppelland geven Er zullen misschien enkele ouder u zijn, die meenen, dat men op het stoppelland geen kaïniet kan uitzaaien. Welnu, laat ik ze zeggen, dat er geen eukele reien bestaat, om dat te meenen, dat kaïnitt wellicht de beste vorm is, waarin de kalibemesting op het stoppelland kan plaats hebben. Dat kaïn iet vreeselijk goed koop is witen we. Doch dit slechts ter loops gezegd ik laat het niet als reden gelden. De reden, waarom sommigen kaïniet niet plompe duikerscostuum, klaar om in de diepte af te dalen. Ik nam uit voorzorg een kleine, scherpe bijl mede, èn om mij, zoo noodig, door het koraal heen te werken èn om mij tegenover ten dreigend gevaar te verdedigen. De matrozen lieten een touwen ladder neer, die eenige voeten diep in het water hing. Ik klom over de verschansing been en begon langzaam af te dalen, niet weinig gehinderd door mijn stijve lederen kleeding en de aan mijn beenen hangende gewichten. Voor ik mij liet dalen, keek ik nog even naar boven. De kapitein hing over de ver schansing. Hij riep mij nog toe„Wees toch vooral voorzichtig en trek driemaal hard aan het touw, als iets niet in den haak is, of als ge weer boven gehaald wil worden", „Ja wel I" schreeuwde ik terug. En daar zweefde ik al zinkende in het water, tot ik den grond voelde en midden tusschen de koraalbedden stond. „'t Jonge, 't jonge, Haakon, wat ik toen zag, kau ik haast met geen woorden be schrijven Toen ik door de glazen, die mijn oogen beschermden, rondkeek, was het mij, of ik in een toover-omgeving stond. Ik was terecht gekomen op een vast bed van kora Jzaud, dat met duizenden schelpen bezaaid was, die een kleurenweelde ver toonden van scharlaken tot bleek- en blauw- getint rood toe. Om mij heen verhief zich een struikgewas van koraalplanten, wel een meter hoog. Zij ontsproten alle uit den zilver- witten bodein en hunne takken schitterden in de meest fantastische kleureD. Als er vogels op de takken hadden ge zeten en insecten om mij heen hadden ge gonsd, -had ik gemeend in het paradijs te zijn. Doch in plaats van vogels scholen gouden visschen als lichtende flitsen door op het stoppelland zouden willen strooien, is wel, dat het chloor uit het keukenzout, dat in khïnict is, hun vrees aanjaagt. Welnu dut chloor is voor alle genoemde gewassen absoluut onschadelijk, eer nuttig. Is er ooit een schoone gelegenheid, om den invloed, de werking van het kaïuiel te probeeren, dan is het op het stoppelland. Er is wei nig te verliezen en bij goede behandeling veel te winnen. Omtrent de werking van het kaï ïict kan men zich dus goedkoop op de hoogte stellen. Daarenboven moet men den invloed van bet Natrium, dat in het keukenzout van het kaïniet aanwezig is, niet onderschatten. De opbrengst aan dro^e stof, wordt onder den invloed van het keukenzout aanmerkelijk verhoogd. In Engeland heeft men bij som mige gewassen reeds lang geleden rekening gehouden met die gunstige werking van het keukenzout. Men was daar b. v. gewoon aan de mangelwortels o. a. een vrij belang rijke bemesting met keukenzout te geven. Nu tegenwoordig de kalizouten bekend zijn, zal men ook daar wel kaïuiet geven. G\j kunt dus op uw stoppelland gerust kaïniel gebruiken. Dreyfus is openlijk geridderd. Reuter meldt uit Parijs: De uitreiking van de ridderorde aan Dreyfus had plaats in de militaire school in bijzijn van Mevrouw Dreyfus, den zoon van Dreyfus, generaal Picquart, den heer Hadamard, procureur-generaal Bouduin, den heer Anatolc France e. a. Twee batterijen artillerie en twee eskadrons kurassiers brachten de militaire eerbe wijzen, generaal Gillain hechte na de voorgeschreven trompetfantares de de coratie op de borst van Dreyfus en Targé die voor het front der troepen stonden en zeide daarbij het volgende: «In naam van den president der repu bliek en het Fransche volk en krachtens de mij verleende machtiging, maak ik u, majoor Dreyfus, tot ridder in de na- de gekleurde takken en in stede van in secten hingen bewegingloos kleinere vischjes al knabbelend aan de twijgen van de koraal heesters. Ii^ alle richtingen slingerden er paden en lanen tusschen de dier-zeeplanten. Hoe ook geboeid door deze grootsche schoonheid, ontrukte ik er mij toch aan en keek uit, welke der paden ik zou kiezen, om bij het voorwerp te komen, dat ik boven op de brik gezien had. Ik keek nog eens naar boven en ten westen mij lag de brik. Mijn oogen weder in de blauwe diepte vestigende, bespeurde ik weer de schaduw. Ik ging er op goed geluk op af en hoe meer ik haar naderde, des te ineer nam de donkere ge daante weer den vorm van een vaartuig aan. Langzaam kwam ik vooruit. Rondom het gevaarte groeide de koraal dikker dan ergens, zoodat ik mijn bijl moest gebruiken om bij mijn doel te komen. Eindelijk was ik er. Mij met mijn handen vastgrijpende aan de koraalhekken, beproefde ik, mij tegen de helling op te werken. Natuuilijk ging dat niet zoo gemakkelijk. Mijn slijflederen pak hinderde mij geweldig, ten laatste echter griukte het toch en, daar stond ik op het dek van een wrak van een schip, dat eens een groot vaartuig en van ouden datum geweest moest zijn, want trotsch stak het hooge voorschip omhoog. Eeu stomp van den mast stond ook nog op het dek, dat geheel met schelpen overdekt e-u begroeid was met koraal. (Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1