Nummer 60 Zondag 29 Juli 1906. 29e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. waarin opgenomen DE NOORDBRABANTSCHE POST. Tweede Blad. 'mengelwerk. ANTOON TIELEN, Een laatste ontmoeting- LANDBOUW Uitgever: BUITENLAND. België. Engeland. Buitenlandsche Prachtvioken. Stoppelvruchten. «ii Laiigstraatsclie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden Uitgever. den WAALWIJK. Telefoonnummer 38. Advkrtbntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groots letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden «peciele zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. (Naar het Zweedsch). In de eerste koude herfstdagen lag donker dreigend tusschen klipgevaarten de zee en wierp geweldige golven op het strand, alsof ze zich nog eene duch tig wilden roeren vóór de vorst haar tot ijs verstijven zou. Nog was zij vrij nog lag zij niet in boeien geklonken. En tusschen de zee en het gebergte liep langs de kust de straatweg, reeds licht bepoederd van de vroegste sneeuw. Even buiten de stad, waar de weg een kromming maakte, stond het concert gebouw. Daar stroomden in den donkeren herfstavond vele menschen heen, om het eerste concert bij te wonen in het win terseizoen. Want dit was een gebeurtenis. De winter duurt in het noorden lang en aan gelegenheid tot ontspanning is waarlijk geen overvloed. Zij, Valborg, kwam van dc ééne zijde en hij Björn, van de andere. Hij was niet bepaald muzikaaleer het tegen deel. Maar hij ging er heen, omdat hij wist dat zij komen zou. En met haar was het geval ongeveer hetzelfde. Zij ging er heen, omdat zij wist, dat hij komen zou. Toen hij de zaal betrad, keek hij naar haar rond en bemerkte, dat zij zich in een talrijk gezelschap bevond. Dit stond hem niet aan, en dus hield hij zich tamelijk op een afstand- Hij had ge hoopt, dat zij alleen zou komen en dat zij hem dan veroorloven zou haar 'savonds naar huis te brengen. Want hij moestop reis en hij zou haar nog eens graag onder vier oogen gesproken hebben- Dat had zij toch ook wel kunnen denken En niettemin had zij zich bij die vreemde menschen aangesloten Hij vond het ergerlijk. Misschien echter gelukte het hem toch, haar nog van die lieden te scheiden. In elk geval hoopte hij haar na het concert te zullen kunnen naderen. Gedurende het concert liet hij geen oog van haar af. Hij lette veel meer op haar beweeglijke gelaatsuitdrukking dan op de schoonheden van de uitge voerde muzieken hij bestudeerde de uitwerking, die de verschillende compo sities op haar hadden. Speelde het orkest een vroolijk stuk, dan kon haar gansche gezicht van geluk en blijdschap stralen, terwijl er bij de treurige nummers een eigenaatdige, vochtige glans in haar zielvolle oogen kwam. Nu ja, hij wist immers, dat zij een openhartig, ongekunsteld natuurkind was, dat zich gaf zooals zij was, de kunsten der wereld niet kende. Zoo was zij van jongsaf geweest. Hij dacht aan haar eerste jeugd, die zij samen, hij en zij, in landelijke afzondering hadden door geleefd. Dan was hij op het gymnasium en later op de universiteit gekomen. Nu had hij zijn examens achter den rug en had eenige maanden op bezoek in het ouderlijk huis doorgebracht. De beide speelgenooten, hij en zij, hadden elkaar zoo weer ontmoet en vroolijke uren met elkaar doorgebracht. Maar nu liep zijn verlof op een einde en het afscheid stond voor de deur. Het eene nummer op het programma volgde op het andere, en alles werd krachtig geapplaudisseerd, De zaal was tot op het laatste plaatsje bezet en in de niet zeer groote ruimte heerschte een verstikkende hitte. Eindelijk was het concert afgeloopen en Björn wachtte aan den uitgang. Mag ik een eindje met je meegaan, vroeg hij zacht, nadat de eerste be groeting voorbij was. Heel vriendelijk van je, ant.voordde zij ik heb eigenlijk al geztlschap maar als het je genoegen doet liet ze er aarzelend op volgen, zoodat hij niet recht wist of zijn geleide haar al dan niet welkom was. Toch week hij niet van haar zijde. Hij richtte het zoo in, dat zij samen achter de anderen een weinig terugbleven. De maan trad slechts flets nu en dan van achter de wolken te voorschijn en over het kale strand blies een heftige wind. Hij raasde en floot door de tele foondraden, rukte en duwde aan dc kleederen en zijn gure adem sloeg om het verhitte lichaam van het meisje en deed haar van koude rillen- Het oogenblik, om voor de beminde zijn teedere gevoelens uit te storten, was dus niet bijzonder gelukkig geko zen maar toch mocht de jongeman niet langer dralen want voor zijn vertrek zou hij bezwaarlijk nog een gelegenheid vinden haar weer te zien. Ik heb iets op mijn hart, zoo be gon hij. Zooals je weet, moet ik over eenige dagen weg en zal in den eersten tijd niet terugkomen. Op dit oogenblik kwam een wervel wind, die hem baldadig den hoed van het hoofd rukte. Dat gaf een wilde jacht, een loop je niet dan heb je niet, tot de hoed, die rolde en huppelde alsof hij er zelf pleizier in had, bij geluk door een schutting werd gestuit. Met een nijdigen greep pakte Björn het op hol geslagen hoofddeksel en drukte het weder op zijn haren, om tot het meisje terug te keeren, dat in den feilen storm daar stond en huiverend van koude op hem wachtte. Ben je koud? vroeg hij bezorgd en met een gevoel alsof tusschen hem en haar nu alles voorbij was. Zij lachte even om het avontuur met den hood. Maar de jongeman kon niet meelachen. Hij voelde, dat dit bespottelijke inter mezzo hem het groote woord had afge sneden. Een ontboezeming was hem nu onmogelijk geworden. Voor hetgeen hij had willen zeggen kon hij nu de rechtp woorden niet meer vinden. Alle hoop was vervlogen. De storm had haar weg geblazen. Ja, antwoordde zij rillend het was daarbinnen zoo vreeselijk warm en hier buiten is het zoo ontzettend koud. Ik hoop, dat je door mij geen kou hebt gevat, zeide hij tamelijk nuchter. Kom, laten wij den pas wat versnellen misschien wordt je dan weer warm. Hij nam haar arm en weldra hadden zij het overige gezelschap ingehaald, zonder dat er iets tusschen hen gespro ken was. Zoozeide hij nu heb je mij niet meer noodig. Vaarwel dus 1 Vaar wel 1 Tot weerziens in het volgende jaar! Vaarwel en dat 't je goed ga! zeide zij huiverend, en legde haar tril lende hand in de zijne. Hij vroeg zich af, of dit trillen door de koude kwam, of door een innerlijke ontroering. Hij wist het niet, Hij was ont moedigd. Terwijl hij huiswaarts schreed, werd al meer en meer het gevoel van daareven in hem tot zekerheiddat de gelegenheid was verzuimd dat alles, wat er tusschen hem en het meisje ooit teeders was geweest of nog had kunnen worden, door de fatale stormvlaag was weggejaagd. Eenige dagen later, toen hij bezig was, zijn koffer te pakken, vernam hij dat Valborg ernstig ziek lag. Hij vermoedde dat de hitte in de concertzaal en daarna de hevige afkoeling in den wind de oorzaak van haar ziekte konden zijn geweest en hij maakte zichzelf een ver wijt er van, dat hij haar in de koude had staande gehouden. In zijn bezorgd heid liep hij terstond naar haar moeder. Hoe gaat 't vroeg hij bij het bin nentreden. Niet goed. Wij zijn zeer bezorgd. Het is longontsteking, luidde het ant woord. Maar kom binnen. Zij wenscht u te spreken. Z-.j heeft al naar je gevraagd. Zachtjes betrad hij de ziekenkamer. Toen hij bij haar bed stond, glimlachte zij tegen hem en zeide, terwijl zij hem haar koortsig brandende hand toestak Ik heb allang op je gewacht, Björn. Jij gaat nu op reis en ik ga óók op reisMaar voordat ik hier heenga' wilde ik nog even terugkomen op dat gene, watje op dien stormachtigen avond voornemens was. Ik vreesde al, dat het ongezegd zou blijven en dat zou ik niet willen. Hij staarde haar vol medelijden aan... Wist zij wat zij zeide sprak zij en deze woorden bij haar klare verstand. Begrijp je me niet hernam zij, bij het zien van zijn vreemden blik- Wat mijzelf betreft, zoo bedoel ik de reis, van welke niemand terugkeertNeen, neen spreek mij niet tegen. Een innerlijke stem zegt het mij. Maar vóór ik van hier heenga, moet je van mij hooren, dat ik het oogmerk van onze wandeling be grepen heb, dat ik wist, wat je zeggen wou, en dat ik op de vraag, die je mij hadt willen doen, met »ja* zou geant woord hebben. Dat wil ik je nu toch nog bekennen. En die beteekenis kan je bewaren als een aandenken van mij. Zij zweeg en haalde moeilijk adem, ter wijl hij haar hand in de zijne hield en smar telijk ontroerd haar in de oogen blikte. Hij was diep getroffen door de ronde verklaring van dit edele hart, dat hem ge heel had toebehoord, en dat hij nu, vóór hij het ooit bezeten had, reeds moest ver liezen. Het was hem onmogelijk, nu een woord uit te brengen. Hij kon slechts de gloeiende hand streelen, die in de zijne rustte. Maar zijn oogen verrieden haar wat er in hem omging. Hoor nog verder, fluisterde zij. Die herinnering aan mij mag en zal niet staan tusschen jou en je geluk. Als je iemand anders vindt, tot wie je hart je aantrekt, wees dan gelukkig met haar. Dat is mijn wensch, mijn laatste wensch, mijn testamentEn nu vaarwel, Björn. Ik dank je, dat je nog gekomen bent. Hij drukte haar nog eens de hand, en toen verliet hij, zonder dat hij wist hoe de ziekenkamer. Het was hem zoo won derlijk te moede, zoo tegenstrijdig zoo droevig en toch zoo blij zoo blij en toch zoo droevig. Nooit had hij kunnen denken, dat in een mensch geluk en hartzeer zóó nauw vereenigd konden zijn, als in zijn binnenste te dezer ure. Hij reisde af. Kort daarna ontving hij bericht van haar. Het was een kaart met zwarten rand. De meeste buitenlandsche vogels hebben dit als kooivogels op de iniand*che voor, dat zij g< makkelijk te houden zijn, bij goede verzorging in de gevangenschap gemakkelijk t )t de teelt overgaan en den liefhebber door de kleurenpracht hunner veeren en hun \roolijken aard ten deele vergoeden, dat de natuur huu vaak het welluidende gezang heeft ontzegd, door den houder van inland- sche vogels bij drze zoozeer op prijs gesteld, Dr. Karl. Russ komt de verdienste toe, niet nadruk op het houden van buitenlandsche vogels te hebben aangedrongen. Het was zijn streven den handwerksman, die zijn be- roep binnenshuis houdt, of den bewoner van een groote stad, wien het genot van d*. vrije natuur slechts karig was toegemeten, d9 liefde voor de natuur te doen behouden. liet uitgps'rooide zaad heeft rijkelijk vruchten gedragen, want de buitenlandsche vogels hebben zich in den loop der jaren in Duitschlar:d talrijke vrienden verworven, en onder deze vooral de mooie prachtvioken, waaraan wij hier een enkel woord willen wijden. Alle prachtvinhen zijn, eenmaal gewend, tamelijk wel zonder pretenties en hebben, hoewel klein, nauwelijks een zorgvuldiger verzorging noodig als de meest gewone in- land'che vink. In hoofdzaak hangt hun welzijn af van een zoo mogelijk gelijk blij vende temperatuur, terwijl tocht, vochtigheid en verandering van temperatuur voor allen verderfelijk is, zooodat zij spoedig bezwijken. Staat hun kooi echter in een geregeld ver warmde kamer, krijgen de vogeltjes geregeld frisch verwarrad water, en houdt hun ver pleger de kooi behoorlijk schoon, dan houden zij het lang in de gevangenschap uit, gaan ook in groote broedkooien bijna regelmatig tot voorttelen over, ofschoon sommige soorten zich hierin moeilijker schikken dan anderen. Dankbare en zekere teeltvogels zijn de meeuwtjes, de zebravink, de bacdvink, de tijgervink en de witte rijstvogels, terwijl integendeel de grauwe rijstvogels slechts zelden lust tot broeden vertoonen. Maar ook de overige soorten van pracht- vmken teleu in de kooi onder voor hen gunstige omstandigheden. Cver de hoedanig heid der nestmandjes voor de afzonderlijke soorten kan «oor alle gevallen niets zekers gezegd worden, iu ieder geval moet de broedkooi niet te klein zijn en nestmandjes van verschillende soorten bevatten. Gewild materiaal voor den uestbouw is draadjes, haar en veertjesbijzonder gaarne worden ook oude mussenuesteu genomen. Na het bouwen vau het nest moet de houder zich niet door nieuwsgierigheid laten verleiden in het nest te kijken, of er reeds eieren zijn gelegd of jongen er zicli in be vinden. De meeste soorleu verlaten dan toch direct het nest en de eieren, en dan kunnen jaren verloopen, eer het paar weer eens lust tot broedeu vertoout. Bij de vogelteelt moet meu het wachteu volstrekt niet verdrietig vinden, men wordt er later voor beloond. Klinkt uit het uest een fijn piepen, vliegen de ouden druk uit en in, dan moet de houder voor voldoend voeder zorgen. Bij het kanariezavd, de vogelgierst en wat groen het voornaamste voeder voor de ouden, komt noggezwollen miereu poppen, kleine meel- wormpjea do eerst vermelde zaden in gezwollen toestand, en melkbrood. Zijn er versche micrenpoppen, dan kunnen deze gevoederd worden, anders geeft men hiervoor het z.g. uachtegaalsvoeder. Veertien dagen na het uitkomen verlaten meestal, bij een goed ver loop van den broed, de jongen het uest en raau dan spoedig hun eigen weg. C. B. ffDe bemesting van Stoppelvruchten' is de titel van een kleine brochuren uitgegeven door het Landbouwkundig Bureau van het Kali Syudikaat te Utrecht, welker inhoud we vau genoegzaam belang achten om diea voor onze lezers kortelijks na te vertellen, nu de zaaiing der stoppelvruchten aanstaande is. Terloops wil ik er met ingenomenheid op wijzen, dat de vlugschiiften en brochures, uitgaande van voornoemd Bureau, vrij zijn van de eenzijdigheid, waaraan andere derge lijke propaganda-geschriften dikwijls mank gaan en welker nut daardoor veelal twijfel achtig mag heeten. De eerste kenmerken zich echter door een gezonden practischen geest, blijkbaar er op gericht om een gewenschte rerbruikstoename van kali-meststoffen in overeenstemming te brengen met de belangen van den landbouw. Besturen vau landbouwvereenigiugen zullei. dan ook goed doen evenals wij sinds een paar jaar met vrucht hebben gedaan, van gratis-verspreiding van de schriftjes door genoemd landbouwkundig Bureau voor hun leden gebruik te maken. Maar nu terzake. „In de Bemesting der Stoppelvruchten' sttlt de schrijver bij monde van Peer Looien, de vraag: „Moeten wij de meststoffen aan elk gewas, aan elke oogst geven En zijn antwoordt luidtals regel ja." Met ouze volkomen instemming gaat hij dan voort #Het is toch bij de bemesting niet de kwestie met hoeveel geld men kan vclstaan, doch tot hoever men de uitgave kan opdrijven. Men moet de bemesting zoo sterk maken dat men de grootst mogelijke opbrengst met de hoogste winst van het land trekt." Op grond van dergelijke redeneering ging Peer Looien er toe over kunstmest aan te wenden bij knollen en spurrie, daar hij, als velen, geeo stalmest daartoe ter zijner be schikking had, of, dien voor zijn rogge wenschte te bewaren. Hij nam 't was voor 3 jaar een vergelijkende proef. Wetende, dat knollen en spurrie, inzonder heid de eerste, veel kali behoeven, richtte hij zijn proef idó in, dat één perceel onhe- mest bleef, één wel en één geen kali ontving, overigens gaf hij superphosphaut en chili. Het resultaat was, dat hij van hel perceel zonder kali 6y3 Kilo knollen verkreeg voor 1 cent, van dat met kali 7XJ% Kilo voor eiken cent, ongerekend het loof. De uitslag was bevredigend, maar Peer ging voort, 't Volgend jaar verdubbelde hij de hoeveelheid kali, de uitkomsten waren weder uitstekend, doch de vermeerdering was niet evenredig aan deze groot ere bemestings- kosten. In het derde jaar legde hij '2 velden aan, waarop gelijke hoeveelheden super en chili werden gegeven, namelijk resp. 200 en 100 K. G. per H. A, miar het le kreeg 200 het 2e 300 K. G. patentkali per H. A. Iu 't kort verteld, oogstte hij van het le veld voor eiken cent 15 Kilo kuollen, en vau liet 2e 18 Kilo. Voor koolrapen raadt de schrijver gelijke bemesting aan, voor spurrie, op grond zijner nog niet geheel geeindigde proeven, 200 ia plaats van 300 patent kali. De nawerking vau deze mest kwam het volgend jaar zeer gunstig uit bij het ver bouwde graangewas. Ook zonder Peer's ervaringen zouden we onzen lezers zonder schroom durven aanraden dezen herfst een proef in dien geest te nemen. jProbeeren moet ge het, LooicD,' zei de moeder vau Peer tot den vader. Kn we zeggen het haar naProbeeren moet ge het lezer! Wij zelf willen het ook doen: het resultaat deelen we later mee. C. B. Het Haudelsbl. van Antwerpen meldt Onze correspondent te Brugge seint ons uit die stad, ten 13 ure 53 //Oostende is volop iu feest ter gelegenheid der geboorte vau een prins. Overal in de stad, op den dijk en in de haven wapperen de feestvlaggen. De geestdrift is algemeen. Te Brugge zijn de openbare gebouwen be- vlagd en is het nieuws aangekondigd gewor den met het gelui der zegeklok. De gou verneur, M. de barou Bethune, is naar Oos tende vertrokken voor de ouderteekening van de geboorteakte. Deze gelukkige gebeurtenis zal door de Belgische bevolking met vreugde en vol doening worden begroet, 't Is de derde zoon, die geboren wordt uit het op 2 Octo ber 1900 te München gesloten huwelijk van Prins Albert en prinses Elisabeth, die juist gisteren 30 jaar oud geworden is. Pril s Leopold werd geboren op 3 November 1901 prins Karei 10 October 1903 de jongst- geboren prins op 27 Juli 1906. Het ko ninklijk stamhuis is door de geboorte va drie opvolgende mannelijke telgen thans vermoedelijk voor uitsterven bepaald gevrij waard. „De tweede vredesconferentie' schrijven de Kugelsche bladen boven hun verslagen der iuterparlemenfaire Unie, bijeenkomst van leden der verschillende volksvertegenwoor digers, om over ue yvredeszaak' te onder handelen. Nu, ter bet ordering van den vrede zal

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 5