Nummer 62
Zondag 5 Augustus i9u6.
>e Jaar
gang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
waarin opgenomen DE NOORDBRABANTSCHE POST.
Tweede Blad.
mengelwerkT
JE-.
ANTOON TIELEN,
ERNST.
Gemengd Nieuws
Uitvoeringen.
Dit Blad verschijnt Woensdag— en Zaterdagavond
A b o n n in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
I T G K V K H
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Advertbntikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciele zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
WAALWIJK.
Zondagmorgen ten 12 uur zal door de
Liedertsffl „Oefening en Verm lak" op hire
zaal Musis Sicrum worden uitgevoprd
Opwaarts, Hol.
De Storm, lied v. Baryton, Hol.
Hymne, met acc. v. piano, De VlieGH.
Het is een eigenaardigheid van dit
woord, dat velen het niet hooren kunnen
zonder onmiddellijk te denken aan een
uitgestreken gezicht, een stroeven toon,
een pedante, droge, vervelende persoon
lijkheid. Ernstig zijn beteekent voor velen
kortweg stroefheid, zwaartillendheid en
een misplaatste neiging tot moraliseeren.
Bij anderen weer verzuurt de ernst tot
wrangheid, naargeestigheid, hypochondrie
en misanthropie, wereldverachting en
levensverguizing. Wat in onze heden-
daagsche literatuur aan den man gebracht
wordt voor ernst, is veelal niets dan een
bekrompen en ziekelijk pessimisme. Tus-
schen dit ééne uiterste en het andere,
van gedachtelooze lichtzinnigheid, is dan
de ware etnst als met een lantarentje te
zoeken. Toch komt hij nog voor, en op
dat men hem kenne, waar men hem ont
moeten mocht, verdient zijn wezen wei
eens een korte omschrijving.
Indien gij een mensch aantreft, die u
aanziet met een open oog en een vrien
delijk, maar niet grinnekend gelaatdie
evenver staat van grimmigheid als van
uitgelatenheid, van dofheid als van op
gewondenheid die voor het belachelijke
een lach heeft en voor het eerbiedwek
kende een eerbiedig woorddie met
een kind kan praten in den toon van
een kind, en met een grijsaard in den
toon vaneen grijsaarddie over het
kleinste zoowel als over het grootste in
de wereld met gelijke belangstelling
spreken kan, maar toch, naar zijn over-
tuiging, een zeer besliste scheiding maakt
tusschen het edele en het lage, het ver
hevene en het nietige, en door al zijn
uitingen, in harmonie met zijn levens
wandel, laat heendringen een klaar en
hoopvol begrip van plicht en zedelijk
heid indien gij zulk een mensch
aantreft, zeg dan »Ik heb een ernstig
mensch gevondenEn indien gij ver
standig zijt, tracht dan dien mensch te
maken tot uw vriend en metgezel op
den levensweg.
Ernst, in tegenoverstelling met wuft
heid of lichtzinnigheid, komt voort uit
een juist besef van de waarde der dingen.
De lichtzinnige kent slechts waarde
toe aan dingen van zeer geringe of ver
gankelijke waarde, die hij begeert en
najaagt, omdat zij hem vermaken- En
aangezien dit vermaak slechts vluchtig
en denkbeeldig blijkt, daar het genot
zelf ook gestadig afslijt, zoo jaagt hij
telkens naar nieuwe lekkernij voor zijn
zinnen. Al wat hem daarvan zou kunnen
terughouden, met verwijzing naar een
zwaardere en waardiger levensopvatting,
wordt door hem verworpen en geschuwd
als vervelend. Zoogenaamd vervelend te
zijn, is voor hem het ergste, dat er van
iets of iemand gezegd kan worden. En
alles, wat hem niet regelrecht amuseert,
kittelt, in een aangenaam prikkelende
emotie brengt menschen, boeken,
gesprekken, muziek noemt hij ver
velend-
De hypochonder, aan de andere pool
van onverstand, kent aan niets waarde
toe. Alles ijdelheid, in een verbitterden
zin, is zijn stopwoord. Wat anderen ver
maak vinden, is voor hem een laf en
zouteloos gebeuzel. Alle genot een kwade
roes, alle vreugde een illusie, alle adel
een waan, alle arbeid vruchteloos, alle
streven naar verbetering of verheffing
een schermen in ijle lucht en het gansche
bestaan van den mensch een doellooze
kwellerij, tegen welke slechts een harnas
te vinden is in stoïcisme en negatie.
Geen wonder dus, met het oog op de
wet van het overspringen der extremen,
dat lichtzinnigen zoo vaak hun leven
eindigen in hypochondrie. Een valsche
waardschatting leidt den ontgoochelde
in zijn teleurstelling, tot een ontwaarding
van alle waarden. Na ten slot geen
waarde gevonden te hebben in het on
echte, ontzegt men, uit wrevel, ook aan
het echte zijn waarde. Als de vergulde
snippers, waarmede men speelde vodden
blijken te zijn, dan ontkent men ook de
deugdelijkheid van het goud, dat men
zich heeft laten ontgaan. De druiven
moeten zuur heeten-
Wat doet daarentegen de ernstige
mensch Hij erkent alle waarden
maar hij schat alle waardeu juist, of tracht
althans daarnaar. Hij erkent de waarde
van alle dingen op den rechten tijd en
de rechte plaats. Hij erkent dus de
waarde van een spel, een genot, een
louter vermaak, een bloote nietigheid
zelfs, een scherts, een klucht, een grap-
pigheid. Maar, wetende dat het men-
schelijk leven niet bedoeld is een aan
houdende kermis te zijn, een rusteloos
fladderen van het eene pretje naar het
andere, zoo kent hij een hoogere waarde
toe aan die dingen, die, volgens zijn
overtuiging, in de werkelijke bedoeling
van dit leven gelegen en tot de hoogere
bestemming bevorderlijk zijn. En daar
de aard van deze dingen ernstig is,
hoewel niet somber, zoo is ook zijn eigen
normale stemming ernstig, hoewel niet
gedrukt. Want gedruktheid is geen ernst,
evenmin als brooddronkenheid blijdschap
is. Ernst is een evenwicht van den geest
tusschen de waarde en beteekenis van
de groote en van de kleine dingen dezer
wereld. Maar een ernstig mensch weet
te onderscheiden tusschen het speelgoed
en het werktuig en het werktuig is
hem méér dan het speelgoed waard.
Tot den waren ernst is dus noodig
een breede en heldere beschouwing van
't leven uit welke voortgekomen is 't
sterke geloof, dat dit leven voor ieder
mensch individueel, die ernstig daarnaar
streeft, een waardige bestemming heeft.
Wij putten dit geloof uit Christelijke
gronden, die alle raadselen en twijfelin
gen te machtig zijn. Meent gij, dat uw
persoonlijk leven doelloos in zichzelf
doodloopt, wees dan gerust levenslang
een clown, een hersenlooze genotjager,
voor zoover de politie en de dokter het
u veroorloven of wees een grimmige,
morrende, tandenknarsende pessimist -
al naar uw temperament en uw vermo
gen. Maar meent gij iets hoogers te
mogen verwachten, zoo kunt gij niet
anders dan ernstig wezen, altoos en bij
alle dingen voor oogen hebbende de
waarde en de waardigheid, de beteeke
nis en de bestemming van uw leven.
En daar gij alsdan weet wat er voor het
leven en hiernamaals is weggelegd en
hoe de mensch het in zijn macht heeft,
het leven tot zijn bestemming op te
heffen, te veredelen, te verheerlijken,
zoo zal uw ernst in den grond niet an
ders dan blijmoedig kunnen wezen.
Gewoonlijk komt zulk een ernst nog
niet in de jeugd. De jeugd kent nog
geen evenwicht. Zij is, gelijk hierboven
gezegd, in haar stemming óf dartel óf
terneergeslagen «himmelhoch jauch-
zend, zum Tode betrübt*. Wel staan
zelfbeheersching en eergevoel, die
schoonste vruchten van den ernst, ook
reeds binnen het bereik van jeugdig
nadenken en willen. Maar in het alge
meen vergt men van de jonkheid geen
ernst. Men laat haar uitrazen. Men
gunt en veroorlooft haar veel. Geduld 1
zegt men, de ernst zal wel vroeg genoeg
nog komen 1
Helaas, bij veLn komt hij nooit I
Brengt de ouderdom altijd ernst
Wanneer men de jeugd ijlhoofdig ziet
springen van genot op genot, dan ver
trouwt men op het heilmiddel der jaren
en der ervaring. Wat echter te zeggen
van die ouden van dagen, die nog altijd
het leven opvatten als een joolpartij,
nog altijd willen rondloopen met rinkel
bel en narrenkap en bij wie de licht
zinnigheid wel heeft plaats gemaakt voor
wreveligen spijt, maar waarlijk niet voor
ernst
Vele menschen zouden wel ernstig
willen zijn, maar zij durven niet, uit
valsche schaamte. Het is ook zoo pijn
lijk, van de vrienden en kennissen te
moeten hooren »Kijk, hij is vroom ge
worden.4 of: «Zie eens aan, hij slaat
aan het moraliseeren Liever dan
zich deze gekkerijen te getroosten, blijft
men maar meeloopen achter den wagen
van Prins Carnaval en houdt zich alsof
men het nog altoos even interessant en
prettig vond.
Maar wie sterker is, die stoort zich
niet aan het grinneken der Asmodees
en Uilenspiegels en andere oude pal
jassen. In zich voelende de maning van
een eerlijken ernst, trekt hij zich tijdig
terug en wordt zichzelf. Of, beter nog
hij spreke, hij getuige, onverschillig of
men hem den zoogenaamden preektoon
verwijt. Hij kan er zeker van wezen,
dat zijn woord, zoo het is van den
waren ernst den ernst, die hoopt en
liefheeft, maar donderen durft tegen het
kleine en gemeene ten slotte toch
ook nog bij de spotters eerbied wekken
zal en misschien bezinning.
R.
De meesten der regimentskamenaden
hadden in de verlaten stad allang pelzen
buitgemaakt, gevonden, gestolen, geroofd
wie zal dat uitmaken. En zij waren zoo
heerlijk beschut tegen de felle Mosco-
vische koude, een kou als Hannes in
Westfalen nooit had beleefd.
Ja, als de arme lancier van het Ber-
gische contingent óók zoo'n warmen pels
op den kop had kunnen pikken 1 en
toch de lichtste, glanzendste, dien men
denken kan, hing hem, om zoo te zeg
gen voor den neus. Hij had hem maar
voor het wegnemen. Maar de pels be
hoorde de gravin, in wier paleis hij was
ingekwartierd. En de arme vrouw had
niet, als de anderen, kunnen vluchten,
orndat zij ernstig ziek was- Hare bedien
den waren weggeloopen, alleen haar gade
was bij haar, in duizend zorgen.
En Hannes vergreep zich niet aan haar
goed, hij keek wel heel begeerig naar
den pels, maar hij bleef er af en hij
hield kameraden van vreemde regimen
ten, die in het huis dezer arme rijken,
wier taal hij niet eens verstond, plun
deren wilden, op een afstand.
Toen kwam het treurige: de gravin
stierf. En Hannes, rondloopend in het
ongezellige huis, liep te klagenWat
een ongeluk. Wat een bedroefd geval.
En hij hoorde het plots rondom zich
zeer verdacht knetteren en de kamers
trokken vol rook.
De graaf was gevlucht en hij had zelf
zijn huis aangestoken om, zoo heette het,
zijn vrouw een begrafenis te bezorgen,
zij het ook een treurige.
Nauwelijks kon Hannes zich redden,
maar toen hij op straat stond en naar
den gloed van het ineenstortend huis
keek, had hij den pels in zijn armen. En
hij kleedde er zich in, evenals de andere
soldaten het gedaan hadden en hij ge
voelde zich tamelijk wel in den warmen,
weeken, ach zoo voornaam ruikenden pels.
Toen kwam de terugmarsch met al zijn
verschrikkingen. Ach, die koude, die vree-
selijke koude. Hannes zegeode zijn pels.
Maar toen hij zag hoe het zwarte
Truitje de marketentster uit Dusseldorf,
't zoo jammerlijk koud had, beving hem
een heftig medelijden. Hij had altijd met
pleizier naar het aardige meisje gekeken.
Nu zag hij haar lijden onder de kou en
niemand, met wien zij vroeger zoo be
vriend was, naar hem keek zij nooit,
den simpelen lancier, nam thans eenige
notitie van haar. En hij stapte op haar
toe en sprak «Juffrouw Truitje, ik wil
ruilen met je. Neem jij mijn pels en geef
mij de paardedeken, die ge om de
schoi^ders draagt".
Zoo gebeurde het en Truitje keek den
armen drommel dankbaar aan, gaf hem
de hand en zei: »Jij bent de eenige
ridder die in het heele regiment is over
gebleven.
Dat deed Hannes goed en trotsch reed
hij in de paardedeken vol gaten en
merkte nauwelijks dat het koud was.
Toen kwamen de Kozakken en joegen
met hun herhaalde nachtelijke aanvallen
de regimenten uiteen, óók het Bergische.
En Hannes, onder mannen van andere
vreemde regimenten, ging met bevroren
teenen te voet verder, stompzinnig door
de sneeuw- en lijkenwoestijn en hij dacht
alleen maarHoe kom ik nog levend in
Westfalen? en ook: hoe zou het met
Truitje gaan
Eenige dagen later de verschrik
king der Beressina was achter hem en
hij sleepte zich voort naar Wilna zag
hij in de sneeuw iets dat zijn aandacht
trok. Hij strompelde er heen en zag
een stuk van zijn kostbaren pels. En
toen hij de sneeuw wat op zij schoof,
blikte hij in het bleeke mooie dood ge
zicht van Truitje. En Hannes vouwde
zijn bevroren gezwollen handen als in
gebed tranen liepen hem over de wan
gen en hij zei: Och, och, wat een on
geluk, wat een bedroefd geval.
Terwijl zijn ongelukkige gezellen ver
der trokken, legde hij veel sneeuw over
de doode en veel verstrooide dingen tot
een heuveltje, dat wolven, vossen en
raven niet het lijk der marketentster
zouden vinden
Drievoudige moord.
Een vreeselijke misdaad is gepleegd
te Winterbourne, een dorp in Glouces
tershire, 6 mijlen van Bristol, Engeland.
De predikant van dat dorp. Henry Al-
ban Brown, zijn vrouw en zijn schoon
zuster Mary Elliott, zijn vermoord. De
misdaad werd ontdekt door de dienst
bode, Nellie Pullin, die ni^t bij haar
meesters inwoonde, maar iederen morgen
om 7 uur kwam. Zij was Maandagmor
gen op den gewonen tijd gekomen en
had niemand van het gezin gezien. Zij had
echter den huissleutel en ging aan haar
werk, maar toen er om 9 uur nog nie
mand te voorschijn was gekomen werd
zij ongerust en ging naar de slaapkamer
van miss Elliott. Zij vond deze jonge
dame op den grond liggen, te midden
van eene bloedpas, de hals was afge
sneden. Nu trad zij ook het aangren
zend slaapvertrek binnen, waar zij de
lijken van den predikant en zijn vrouw
vond. Mrs.Brown lag op de waschtafel,
haar man aan den voet van het ledikant,
beiden was eveneens de hals afgesneden.
Bloedvlekken aan de wanden en op
verscheidene meubelen toonden aan,
dat er een wanhopige worsteling moest
hebben plaats gehad. In de kamer vond
men ook een gebroken scheermes, ge
heel met bloed bevlekt, zoodat daarmee
klaarblijkelijk de moorden zijn gepleegd.
De politie werd terstond gewaarschuwd
en stelde een onderzoek in, dat echter
nog geen licht over deze zaak heeft
verspreid.
De vleeschsebaudulen In Amerika.
Thans hebben de vleeschpakkers te
Sout Gmako bepaald, dat hun 7000
werklieden witten pakken moeten dra
gen en eiken dag een schoon pak aan
trekken. Zij die bijzonder vuil werk te
verrichten hebben, moeten twee schoone
pakken daags gebruiken.
Twintig menschen verdronken.
Bij Warchau is een pont gezonken,
waarop 50 menschen hadden plaats ge
nomen, welke vracht het vaartuig niet
dragen kon. Slechts 30 werden gered.
Vreeselijke hitte In CallforniC*.
Half-krankzinnige goudzoekers uit Inyd
County hebben te Los Angelos ver
schrikkelijke verhalen meegedeeld over
de hitte in de Californische goudvelden.
Wat zij vertellen over hunne doode ka
meraden, die zij in de brandende heete
woestijn achterlieten is bijna ongelooflijk.
Zes lijken werden Dinsdag het stadje
Canament binnengebracht. Vele skelet
ten heeft men gevonden het vleesch
was door valken verslonden, terwijl het
weinigje goud, dat de ongelukkigen
bijeen hadden gezocht als in droevige
spotternij lag te blinken.
Eenige goudzoekers zijn krankzinnig
van dorst en met opgezwollen tongen
in de stad aangekomen. Zij hebben
hun goud weggeworpen, doch blijven in
hun ijlhoofdigheid nog steeds overal het
gele edelmetaal zien.
Wij, Nederlanders, zijn dus niet de
cenigen, die zitten te puffen van de af
mattende hitte 1
Verschrikkelijke mishandeling.
Men meldt uit Valkenburg aan de Limb.
Koer Omtrent de tragische vinding
van het lijk te Valkenburg, waarover
we reeds een en ander mededeelden,
kunnen we nog melden, dat er algemeen
vermoed wordt, dat er van een ongeluk
kig toeval geen sprake kan zijn. Mis
daad moet hier in het spel zijn. Het
lijk vertoonde aan het hoofd ernstige
verwondingen, blijkbaar door een ijzeren
voorwerp veroorzaakt. Het gezicht was
niet opgezwollen, wat bij drenkelingen
echter steeds het geval is. Waarschijn
lijk heeft de ongelukkige nog geleefd,
vóór hij in de Geul werd geworpeh. De
hoed van het slachtoffer is gevonden
achter het hotel Palanka, het lijk in het
Oda-Park. De afstand is vrij grootook
dit geeft reden tot denken. De versla-
gene, een barbier, is 21 jaar oud, en
stond niet erg gunstig bekend. Zondag
in den vroegen avond -- heeft hij nog
twist gehad in het café F. op het Wal
ramsplein, waarbij hij met een stoel door
zekeren J. S' werd gedreigd. In verband
met deze treurige geschiedenis zijn reeds
verschillende personen gehoord, eene
zekere L. v. d W.j een meisje, moet bij
het afspelen van het drama zijn tegen
woordig geweest. Volgens haar zeggen
moet P. door een vijftal personen zijn
aangevallen één der aanvallers heeft zij
slechts herkent, nl. J. S. - L. v. d. W. heeft,
toen zij dreigde de gendarmen te waar
schuwen, enkele stompen en stooten op-
geloopen, van wien, weet ze niet. De
gebroeders S. zijn beiclen gearresteerd.
C. S. is echter Dinsdagochtend weer op
vrije voeten gesteld J. S, bleef echter
in arrest, Dinsdagmorgen heeft het par
ket uit Maastricht de lijkschouwing ver
richt, bijgestaan door de heeren docto
ren Nijst (Maastricht) en Herman alhier.
Gistervoormiddag is het lijk van den
verslagene ter aarde besteld. Gisteravond
is de vermoedelijke dader J. S., welke
echter pertinent volhoudt van Zondag
avond 8 tot 's Maandags 7'/> uur in zijn
bed te hebben gelegen, terwijl de mis
daad moet gebeurd zijn ten ongeveer 2
uur in den nacht van Zondag op Maan
dag, door twee marechaussees naar de
gevangenis te Maastricht overgebracht,
ten einde ter beschikking van den heer
officier van justitie te worden gesteld.
31inne drama.
In het Servische dorp Szeged maakte
een jonge boer het hot aan een meisje,
4&
en
Courant,