Nummer 66 s, Zondag 19 Augustus L906. 29® Jaargang, Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ■waarin opgenomen DE NOORDBRABANTSCHE POST. ,H. Eerste Blad. Krachtkèrels. ten J ÏIS rg Coöptatie en deKatholiekePefs, en ANTOON TIELEN, i Dit nummer bestaat n"%uit DRIE Eladen Het Arbeidscontract. S lts, sert, en Uitgever: ■v, enz. c" tCz. FEU1LLE 7 ON. 'Iverj SCH gens N W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38. voor i en A.GK er, m- de, lor- ijk, en. .11 ijk >aise IR. De Echo v en Courant, spelen, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den spreid, odigd- en- cn etc. net en VI. (S1 o t.\ Moet de werkgever ten getuigschrift uitreiken Ja, bij het eindigen der dienstbetrek king is hij daartoe verplich, als de werk man zoo'n geschrift verlang, Er behoeft niet anders in v staan dan een opgave van de soort v.n arbeid, welke de arbeider heeft verricir en den duur der dienstbetrekking. Als <e arbei der het zelf verlangt, kan de patoon er in vermelden, ho« de arbeider zij taak heeft vervuld en op welke wijze fj de dienstbetrekking heeft doen eincLen. Heeft de werkgever van zijn kant debe trekking doen eindigen, dan kan hij jjt vermelden zonder dat hij verplicht is'c reden daarvan op te geven. Heeft arbeider de overeenkomst onrechtmatig verbroken, dan mag de werkgever dii vermelden. Kan de werkgever het getuigschrift weigeren Neen, hij is dan zelf aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade. Dit is ook het geval, als hij in het getuigschrift tegen beter weten in onjuiste mededee- lingen doet of het van een geheim ken- ierk voorziet, waardoor aan andere Verkgevers in het geheim mededeelin- en omtrent den arbeider worden gedaan. Hoe gaat het bij ziekte van den arbeider Als een inwonend arbeider ziek wordt, moet de werkgever uiterlijk gedurende zes weken voor de verpleging en genees kundige behandeling zorgen. Hij kan de kosten op den arbeider verhalen, als bewezen wordt, dat de ziekte het gevolg is van opzet of onzedelijkheid of voort komt uit een lichaamsgebrek, dat de arbeider bij het sluiten der overeenkomst heeft verzwegen. Is de ziekte niet de schuld tan den arbeider, dan kan de werkgever alleen de kosten van de 5de en 6de week, doch niet van de eerste vier weken op den arbeider verhalen. De verpleging hoeft niet ten huize des werkgevers plaats te hebben, doch kan ook elders geschieden. Als de ouders van den arbeider de verplichting op zich nemen vervalt die verplichting voor den werkgever. De som, die de arbeider uit 't ziekenfonds trekt, komt in mindering van de kosten van den werkgever. Hoe kan men procedeeren Het proces gaat zeer eenvoudig. Wie een zaak betreffende de arbeidsovereen komst voor den kantonrechter wil bren gen, wendt zich schriftelijk op ongeze geld papier tot dezen ambtenaar. Beslist deze, dat de zaak voor rechtelijke tus- schenkomst vatbaar is, dan komt ze binnen 14 dagen aan de orde. Hooger beroep van het vonnis van den kanton rechter is niet toegelaten. Wie kosteloos wil procedeeren en dit geldt zoowel voor werkgever als voor werknemer moet een bewijs van on vermogen overleggen. Advertentikn 17 regels t 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3raaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. oor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciele zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel 14) Roman van de Zee door JOS. SCHELLEKENS. IV. Wij hebben hiermede het voornaam te uit het Arbeidscontract behandeld. Hen die er belang bij hebben zich kondig op de hoogte dezer zeer moei- hje stof te stellen, raden wy aan zich >c Gids voor werkgevers en arbeiders tot de kennis van het Arbeidscontract doc Mr. E. M. Meijers, uitgave Tjeenk W tak en Zoon te Haarlem aan te schaen. Deze gids is wel de beste der uiteenzettingen, die over het Arbeids- conti-t in het licht zijn gegeven. Kappan Scholten te Laren (N.-H.) heeft i het Kath. Soc. Weekbl. den voorslag gedaan, het beginsel der coö peratie se te passen op de katholieke bladen, e eens en tweemaal in de week var ben je roepen ze reeds in Zij ziet deze van haar hoog standpunt uit wit-bruisend heur golven op 'l strand bre ken. Zij ziet midden in dien golvenchaos een schip „met de noodvlag er op, tegen dien chaos kampen. Zij ziet reeds Koen met zijne mannen klaar staan bij de reddingsboot Zij ziet...., neen, lij ziet niets meer. Languit ligt ze op den zoldervloer uitge-, strekt met het hoofd op de armen, terwijl ze hevig, als in een zenuwaanval snikt en schreit. Hoe lang ze daar gelegen heeft, weet ze niet. Steeds blijft het lichaam onder heftig suikbeweeg in schokkende trilling. De arme heeft geen kracht meer zich op te richten. Dit vreeselijke schouwspel en de gedachte aan Haakou hebben haar te sterk aangegrepen, en zoo vindt haar de dokter die bij zijn thuiskomst haar beuedeD hoorde schreikrampeu. Kalm richt hij haar op, legt ze op haar rustbed neer, geeft haar een zenuwslillend middel, zoodat de hevig ver schrokken vrouw vrij spoedig kalmeerde, waarna ze in een diepen slaap valt. „Dat kan zoo niet langer meer,* mompelt de dokter, „Die arme Marie wordt zoo nog heelemaal een zenuwzieke,-" Inmiddels zijn ook de kinderen thuisge komen. Moe, de gang. De dokt giat suel naar beneden en zegt hun, dat iware hoofdpijn heeft en een beetje uit rusten. „Pa, er iweer een schip in nood. Koen heeft er echr al de menschen al afgehaald.* Blijft ju'e nu stil thuis, dan g» ik even kijken, f mjjn hulp soms nog noodig is. En de dokr gaat uaar 't straud, In de verte ziet hij-eeds de drenkelingen aanko men. Op een^helpkar zitten ze, wel druip nat, doch ver» j3 schijnbaar alles in orde. Koen loopt me^jjne mannen achter de kar. Als de kar Berbij komt, ziet de dokter een lijk op den0(jem der kar liggen. Het is dat van een t matrozen, die door «ngst ontoerekenbaar gorden, zoo maar in zee was gesprongen. ongelukkige heeft „og een stuk touw tschen zijne vingers ge klemd. De dokter past nde noodige maatregelen op hem toe, maar;j mgg nje^ |iej g^ju smaken, den drentag tot het leveu terug te roepen. De stoere redder r anderen werd van alle zijden gelukgewelht. Koen neemt dit vr^ver8ChjUjg op. Hij doet zijne medchelpe^meJe jn dien lof deelen „zonder hen 1 het niet gegaan* zegt de eerlijke vent. 1 Cr lof verdiend is, hebben wij allen eve^l hieraan deel Jammer, dat die eene :el nou nog ver- drinken moest!' De dokter, die vernet, dat de schip breukelingen Noren zijn;oekt den kapi tein van 't verongelukte ijp 0p „Da's nog betrekkelijk^ afgelooprc, kapitein.* „Dat gaat wel, dokter, hebt hier een fermen schipper van de redosb00t. Zonder diens hulp waren we allenor de verschijnen (de vakbladen en godsdiens tige blaadjes er buiten gelaten.) tZou het vraagt hij - niet een groot voordeel zijn voor de kleine katho lieke pers, indien zij aan het Centraal Bureau der Kath. Sociale Actie te Leiden de zorg overdroeg voor het redactioneel gedeelte van haar weekblad, hoofdarti kels, die even goed te Leiden als op ieder afzonderlijk redactiebureau gemaakt kunnen worden en in een paar bekwame handen veel beter verzorgd waren. Daar door zou de kleine pers zeker niet weinig in gehalte winnen en al haar krachten aan verspreiding en uitbreiding kunnen wijden, een zaak, die voor haar een levenskwestie is''. Mr. Aalberse, de algemeene secretaris der Kath. Sociale Actie, acht het plan zeer wel uitvoerbaar, »mits er meer geld kome om nog enkele wetenschappelijk goed-onderlegde ambtenaren aan 't Cen traal Bureau te benoemen". Verder herinnert de heer Aalberse er aan, dat iets dergelijks als kapelaan Scholten voorstelt reeds gestaan heeft in de oorspronkelijke Concept-Statuten van de K. S. A., doch 't is er uit ver dwenen, onder meer omdat er voorloopig al genoeg op 't programma stond, en men de K. S. A. zich meer geleidelijk wilde laten ontwikkelen". o De heer C. D. W(esseling) zegt in den Tijddat de overweging, bij de oprich ting der K. S. A. geopperdniet te veel hooi in eens op de vork van het Cen traal Bestuur te laden, nog van volle toepassing lijkt. >'t Blijkt immers herhaaldelijk uit de Mededeelingen van 't Centraal Bureau, dat het z'n eigen werk al niet eens af kan. Door er nu nog meer bij te nemen, moet o. i., al zou dan ook 't personeel te Leiden worden uitgebreid, gevaar voor schade aan het een, dan wel aan 't ander ontstaan. »Daar komt nog bij, dat redactiewerk van kleinere bladen zoo populair en zoo eenvoudig moet worden gedaan, dat wij .laaien geweest.* „Ja, Koen is een flinke vent. Waar komt u vandaan, kapitein //Van Trondjhem, dokter.,, „Van Trondjhem Kijk, da's toevallig. Eenige maanden geleden is hier ook een Noorsch schip gestrand. Alle opvarenden verdronken, behalve den kajuitsjongen. Daar ik miju eenigen zoon verloren had, nam ik dien jongen als den inijne aan. Hij heet Haakon Olafs en is geboortig van Trondjhem. Keut u soms die familie, kapitein?' „Of ik ze ken. De vader van Haakon, '1 ridjof Olafs, was een mijner beste vrienden. En beeft de arme kerel hier schipbreuk geleden en den dood gevonden Die tijding treft me tct in de ziel, dokter. Ik wist er nog niets van, daar ik al maanden lang op de zee rondvaar, telkens met eene nieuwe lading naar een nieuwe haven. Och dokter, ik bid u, breng we bij Haakon. Ik zou zoo gaarne eens met hem spreken.* „Dat is thans niet mogelijk kapitein. Haakon ait op 't oogenblik in Oost-Indië. Hij wilde met alle geweld weer naar zee.* „Ja, zoo zijn wij. Nooren, du eeumaal. De zee roept ons altijd, al heeft ze ons ook het dierbaarste ontnomen. Maar bet spijt me geweldig, dat de jongen niet thuis is. U hebt een goed werk gedaaD, dokter, door hem als uw zoon aan te nemen, op een achterneef na heeft de jongen geen enkel familielid meer.* „Wat zegt u daar, kapitein Heeft Haa kou nog een achterneef En daarvan was b:j 't onderzoek naar zijne familie in 't geheel geen sprake Dat geloof ik wel. Soen Olafs, zoo heet die man, heeft reeds heel jong Trondjhem verlaten, om naar Amerika te gaan. Naar ik wel eens vernomen heb, heeft hij daar fortuin gemaakt. Hij moet op 't oogenblik niet als mr. Aalberse het op de eerste plaats aan handen van swetenschappe- lijk goed-onderlegde ambtenaren van het Centraal Bureau" zouden willen toever trouwen. Zoeke men daarvoor eerder enkele begaafde journalisten op, die proeven van bekwaamheid op dit gebied hebben afgelegd. Een wetenschappelijk man is nog niet altijd een populair schrijver 1" o De Tijd zelf heeft een hoofdbezwaar van geheel anderen aard >De K. S. A. staat tot dusver buiten de politieke en buiten de verschillende politieke stroomingen in de R. K. Partij. Daardoor, en daardoor alleen, kon haar streven bijval en steun vinden bij heel katholiek Nederland, bij alle katholieken van welke politieke gezindheid ook. Zoo dient het te blijven, niet 't minst in het belang van de K. S. A. zelve. Maar zóó zal het niet blijven, wanneer het Centraal Bureau te Leiden zich gaat inlaten met de redactie van locale bla den. Men kan dit immers niet, althans niet behoorlijk, doen, zonder ook op politiek terrein een bepaald standpunt in te nemen en wat hetzelfde is bij gelegenheid voor sommigen en tegen anderen partij te kiezen. Zoo doende zouden de Leidsche iedacteurs nood zakelijkerwijs een deel der katholieken vijandig stemmen tegen hunne politiek en het een volgt, menschelijkerwijze gesproken, uit het ander tegen de K. S. A., in welker dienst zij zouden staan en politiek drijven. Verdeeldheid onder de katholieken, ook op sociaal gebied, en verzwakking der Katholieke Sociale Actie zal er der halve het gevolg van zijn". o Het Deventer Weekblad, welks be kwame redacteur alle recht van mee spreken heeft in deze kwestie, zegt o. m. »Men moet niet uit het oog verliezen, dat niet alleen het plaatselijke nieuws, maar de geheele inhoud van een plaat selijk blad voor de plaatselijke omstan digheden pasklaar moet worden gemaakt. een schatrijk planter zijn op Martinique. Ook moet hij een zonderling raeusch zijn, trouwens, drft was hij reeds, toen hij nog in Trondjhem bij zijn ouders thuis woonde. Deze zijn beiden jong gestorven en van hunne kleine nalatenschap is Soen naar Amerika getrokken. Fridjol heeft mij wel eens verteld, dat hij van de familie niets wilde weten. Mijn vriend dacht, omdat zij hem in zjn slechte en minder goede dagen aan zijn lot he':ben overgelaten. Nu was voor dit laatste wel reden, want Soeu deed zijne familie door zijn gedrag geen eer aan. Hij kon zeer zonderlinge dingen uitluien. Ik herinner rae tenminste nog goed, dat hij eens, midden in den zomer op een snik- heeten dag, in badkostuum door de straten ran Trondjem wandelde. Men twijfelde in die dagen wel eens aan zijn verstand. Doch ik tou zoo zeggen, ten onrechte. Een gek brengt het zoo ver niet in de wereld als bij. Als hij niet zoo familie-schuw was, kon het wel eens een mooi suikeroompje voor Haakon zijn. Hij is, geloof ik, ongetrouwd, of weduwnaar, dat zou ik niet zekor durven zeggen kiudeien heeft hij echter niet, dat weet ik wel.* „Wel, dat is verbazend interessant, kapi tein Ik zal toch eens aan dat zonderlinge familielid van Haakon schrijven, Zijn juist adres zal ik wel te weten komen.* „U ku it het doen, dokter, maar ik vrees, dat U weinig succes zult hebben. Id elk geval is het de proef waard.* „Apropos, kapitein, u zoudt me een groot genoegen doen, door eens bij me te komen aanloopen. Ik woon hier dicht bij en mijne vrouw, die zielsveel van Haakon houdt, zal zeker wel graag met u over hem en zijne familie praten. Belooft u het me „Wel zeker dokter. Laat mij maar weten, wanneer u mij ontvangeu kant.* Wij weten dit eigenlijk zelf het beste. Ons blad is een productie-coöperatie van vier weekbladen, en om aan sommige onzer rubrieken de gewenschte plaatse lijke kleur te geven, is dat soms al te veel. Hoe zal men nu van Leiden uit ons naar behooren kunnen gerieven? >Er zijn rubrieken, buitenland en Iweedc Kamer bijvoorbeeld, die wel licht overal hetzelfde zouden kunnen zijn. Maar als die te Leiden moeten worden gemaakt en gedrukt en dan nog overgestuurd, dan wordt al dat nieuws nog een paar dagen ouder >Bovendien het gaat niet om enkele rubrieken, 't Is om de leiding van 't geheel te doen, en als men nu de re dactie van het voornaamste gedeelte aan Leiden overgedragen heeft en de katholieke kleine pers voor groote moei lijkheden komt te staan, voortvloeiende uit plaatselijke omstandigheden, dan zal men van haar vaak moeten zeggen >Wees u zelf, zei ik tot iemand. Maar hij kon niet, hij was niemand. >Kort en bondig Er moeten geen boer derijen zonder boer, geen scholen zonder onderwijzers en geen bladen zonder re dacteurs bestaan Maar van Leiden uit de hoofdleiding der kleine bladen te voeren, is beslist onmogelijk". Na bovenstaande komen zich de Lim burger Koerier en de Nieuwe Limburger Koerier tegen 't voorstel van kapelaan Scholten verklaren. Ook wij voor ons achten het denk beeld practisch onuitvoerbaar, een re dacteur van een plaatselijk blad heeft voor zijne streek met zoovele eigenaar digheden en omstandigheden rekening te houden, waarvan men in Leiden niet 't minste begrip heeft en de heeren re dacteuren van 't centraal-bureau zullen toch niet van alle mogelijke omstandig heden en factoren op de hoogte willen en kunnen gehouden worden. 't Geheele blad, dus ook hoofd-artikels, enz. moet naar plaats en streek berekend zijn, en daarom moeten ook wij ons be- „Ja, ik zou u nu al wel kunnen vragen, mede te gaan, doch mijne vrouw is niet al te wel Z(j is van deze schipbreuk hevig verschrokken. Ze is heelemaal van streek, u begrijpt, bij zoo'u ramp, die zich als 't ware voor hare oogeu afspeelt, denkt ze onwillekeurig aan Haakon.* „Ja, dat kan ik me voorstellen.* „Nu dan, tot ziens kapitein.' „Adieu dokierMag ik u nogmaals vriendelijk danken voor al de moeite, aan onze mannen besteed „Tut, tut, dat is niets anders dan een staaltje van mijn plicht.* Thuis gekomen, viudt dokter Van Holland zijne vrouw reeds weer op en in gesprek met de kinderen. „Zoo Marie, al op? En hoe gaat het nu met je. Laat je pols eens voelen O, je bent weer zoo goed als gekalmeord. Zeg, daar heb ik eene aardige ontmoeting gehad.* Eu de dokter vertelt zijne vrouw de ge schiedenis. „Hè, dat is toevallig, Frits 1 ïoe, haal nu maar even dien kapitein. Ik ben weer heelemaal op mijn gemak' „Nog niet, Marie! Eerst nog een poosje kalm zitten blijven. Daarna zal ik hem bij je brengen.' Als de kapiteio tegenover mevrouw zit, is deze onuitputtelijk in 't vragen. De vlugge verteller kon haast niet suel genoeg zijn antwoorden geven. „Was Haakon's moeder een goed mensch, kapitein „Een brave ziel was het, mevronw. Ik heb haar nog als jong meisje gekend. Mijn vriend Fridjof heeft haar op een eigenaar dige manier leeren kennen. Hij heeft ze n.l. van een wissen dood gered. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1