[Summer 90 Zondag 11 November 1906. 29e Jaargang. J Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. waarin opgenomen DE NOOEDBRABANTSCHE POST. Eerste Glad. Krachtkèrels. AUTOON TIELEN, Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen. WONINGBOUW. 7 LANDBOUW™ FEUILLETON. U 1 T G B V E K 37) £<A£3H9E&**c*"S£££E&SB&£UM9BE££lESc8NBOKflEEP0!*>M3>MNaEEHtBBS33EB -^8t?sc33£?5!e:^ aHannai De Echo van het Zuiden en LanKslrtilsrkr Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. 'A b o n n o m e n t s p r ij s per 8 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.9U. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAAL IJ E. Telefoonnummer 38. Adverthntikn 17 regels f 0.6U daarboven 8 cent per regel, grootr letters naar plaatsruimte. Adverteutiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden finaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel Er heerscht woningnood. Woningnood bijna overal, zeker ook in onze plaats en streek. Ingevolge de woningwet worden tal rijke arbeiderswoningen afgekeurd en ook tengevolge dezer wet en de daar uit voortvloeiende plaatselijke ver ordeningen worden er weinig huizen gebouwd. Het gevolg daarvan is natuurlijk wo- ning-schaarschte, een gebrek dat zich meer en meer doet gevoelen en daarom ook dringend voorziening eischt. Gaat men eens na om een voor beeld te noemen hoe druk er vroeger in onze plaats werd gebouwd vergeleken met thans en door welk een wedloop van liefhebbers als 't ware een huizen-ver huurder wordt bestormd, wanneer hier of daar iemand vertrekt, dan mogen we gerust zeggen dat er gebrek aan goede woningen heerscht. Nu is 't allerminst onze bedoeling den wetgever er een verwijt van tc maken, dat hij verlangde dat menschcn wonen in menschwaardige woningen en dat hij krotten, die soms nog niet voor dieren deugdelijk zijn, laat ontruimen, dit is, mits niet te ver gedreven te prijzen, de hygiëne, de volksgezondheid eischt zulks, evenals het bij het bouwen van woningen noodzakelijk is dat goede voor schriften worden gegeven en voor de uitvoering daarvan wordt gewaakt ook dit is prijzenswaardig, hoewel som mige plaatselijke verordeningen in deze wel wat ver gaan, gezien de resultaten ervan in het practische leven. Hoe lof waardig het streven der overheid, de meerdere moeiten, grootere kosten van bouw ergo de hoogere huurprijs die men zou moeten maar meestal niet kan krijgen zijn aanleiding dat er noch door z.g. »huisjesmelkers« of huis-eigenaren en zeker niet door werklieden, die van hun spaarcentjes een huisje zouden bouwen, tot bouwen van woningen wordt overgegaan en zoo komen we vroeg of laat ja thans reeds tot een te kort. En waar deze nieuwe voor de volks gezondheid hoogstbelangrijke wet groo- tendeels de schuld hiervan draagt, moet ze, wil ze goed kunnen werken, de mid delen aan de hand doen om in dien nood te voorzien. Welnu, dat is ook zoo, er kunnen zich vormen vennootschappen, vereeni- gingen, stichtingen, commissies voor woningbouw, die zich uitsluitend ten doen stellen de verbetering der volks huisvesting, om den arbeider voor zoo weinig mogelijk geld, een zoo geschikt mogelijke woning te verschaffen. Een mooi doel zeker, ieders steun waardig. Een urgent vraagstuk dus waarvoor we de belangstelling van autoriteiten, belanghebbenden en belangstellenden ter dege vragen. Die commissies, vereenigingen of hoe ze dan ook heeten, kunnen volgens art. 30 der wet voorschotten en bijdragen worden verleend ter tegemoetkoming in de door hen, ten behoeve van de volks huisvesting te maken kosten. Die voorschotten en bijdragen in dit artikel bedoeld, worden alleen verleend onder voorwaarden, dat het bedrag 'uiterlijk in 50 jaren in gelijke jaarter mijnen worde betaald. Dus wanneer men hier en elders eene dergelijke ver- eeniging zou stichten, kan zoo eene stichting een rentegevend voorschot krijgen ten behoeve van goede volks huisvesting. Wanneer we denken en schrijven over dit onderwerp, dan hebben we voor den geest een algemeen belang om te zorgen dat eenieder in zijn stand eene goede woning krijge eenieder zal o. i. zooveel hechten aan de opheffing van z'n stand en zooveel gemeenschapsgevoel bezitten, dat hij aan zulk een werk zal mede werken en niet zal opzien tegen het stichten eencr vereeniging als hierboven- bedoeld, daar het o. i. geldt een groot algemeen belang voor bijna elke ge meente. Het slot van dit eerste artikel is dus het gewichtig wetsartikel, dat velen klaar blijkelijk nog onbekend was en dat toch zoo'n mooie gelegenheid geeft om voor deze gewichtige zaak een commissie te vormen, die op gemakkelijke wijze geld voor woningbouw kan krijgen. De gemeente opent een crediet aan de bouwvereeniging, terwijl het Rijk wederom aan de gemeente een voorschot verleent. Het rijk vraagt aan de gemeente daarvan 'gedurende 50 jaren, jaarlijks 4.07°/0 waardoor zoowel intrestbetaling als aflossing is verkregen de gemeente het geld op gelijke voorwaarden beschik baar stellend, geeft dus geen gulden uit haar kas. Welnu, we toonden de noodzakelijk heid van woningbouw, we wezen de de weg ertoe I Thans de handen aan het werk geslagen, 't geldt hier een groot volksbelang, een waar algemeen belang. In een volgend nummer zullen we de zaak wat nader bezien, vooral wat betreft de voorschotten van rijk en gemeente en bijkomende omstandigheden. Roman vau de Zee door JOS. SCHELLEKENS. VIII. Haar man is niet thuis, trouwens dien vindt meu zelden thuis, 't Gebeurt soms, dat Toos haar echtgenoot in dagen niet ziet. Waar hij dan is, zij weet het niet. En vraagt ze er naar, dan wordt haar kortweg en ruw toegebeten: „'t Ga je niet aan!" De beide echtgenooten leven geheel als vreemdelingen met elkaar. Toos die in 't begin, toeu die lange uit blij f-perioden aan-' vingen, telkens, hiervan .haar man rekenschap vroeg, laat dit nu reeds lang na. De vree- selijke ruzie-scènes, welke daardoor ontston den, zelfs in tegenwoordigheid der kinderen, terwijl het erger in plaats van beter werd, 'deden luar ten slotte maar zwijgen en als dan na dagen van afwezighei I haar man weer eens thuis kwam, werd hierover tus- schen die beide, geheel van elkaar vervreem de meüschen, geen wo id gesproken. Wel e*g Toos dan nan Tom, dat de dagen van afwezigheid waren doorgebracht iu kroeg- nachtbrakersleven, wel zag zij telkens haar mrn dieper gezonken in den ellende-poel van slafelijke drankzucht, doch de arme vrouw verkropte haar leed en bleef volhou den in heur passieven rol van een door zware beproeving verkregen zelfbeheersching. „Moesie, komt paatje niet thuis vraagt de kleine Frits met zijn sohel kinderstem metje. „Strakjes. Fritsje, als ge zoet naar bedje gaat." „Paatje, nooit thuis," zegt de wijze dreu mes weer. Toos moet zich omwenden, zij wil niet, dat de kleine de tranen ziet die in haar oogen opwellen. Als zij nu nog te middernacht in de eenzaamheid van haar klein kamertje met moede oogen over haar werk zit, hoort ze gestommel op de trap. „Daar komt hij weer!" zucht ze. De deur knarst op haar verroeste hengsels en lom treedt binnen. Ruw trekt hij een stoel naar zich toe en laat er zich op neervallen. „Heb ja wat te eten voor me?" Toos legt haar werk neer, staat op en zet brood voor hem. 'Met een smak gaat de hoed af, die diep op zijn hoofd staat. „Heb je r.iks beters 't Is 'n verdomde armoedige troep hierHier heb je 'n tien francstuk, haal me wat op m'n brood „Maar Tom, 't Is middernacht, dat gaat toch niet. En hoe kom je aan zooveel geld Dat gaat je toch zeker niks aan, als ik 't maar heb. Klets nou niet langer maar ga. De slager in de straat is nog op.' „Ik kan zoo laat niet die donkere stiaat ingaan. Als je wat hebben wil, haal 't dan zelf even." „Jij zult 't doen En de half clronken man doet niet 'n zwaren vuistslag op de tafel dit korte bevel vergezeld gaan." Toos, die bang is, dat de kleinen wakker zullen worden slaat een doek om en gaal al zuchtend de trap af. Middelerwijl steunt Tom z'n hoofd met de armen die zwaar op de tafel rusten. Als hij zoo met de roode oogleden gesloten stil Veel beteekenend Op de laatste jaarvergadering van Patrimonium heeft Dr. Kuyper uiteenge zet, wat de anti-revolutionnaire partij ten aanzien van het kiesrecht wil en niet wil. En dit komt in 't kort hierop neer Deze partij wil wel uitbreiding van het kierecht, maar geen algemeen kiesrecht. Zij wil het kiesrecht verbinden aan 't hoofd-zyn van een gezin, dus het huis manskiesrecht. In onze artikelen over de uitbreiding van het kiesrecht hebben wij ons be sliste tegenstanders verklaard van dit stelsel, indien het alleen bedoelt te zijn een stelsel, dat alle personen uitsluit, die niet een eigen gezin hebben. Dit zou beslist een groote stap achterwaarts zijn en vele landsburgers van de kiezerslijst doen schrappen, die er nu als eenloo- pende personen opstaan en wel in de hoedanigheid van huur- spaar- loon- en examenkiezers. Is werkelijk de interpretatie van des heeren De Wilde's werk over het anti- revolutionnaire program van de strekking dat van zelf alle personen geen eigen gezin hebbende, van het kiesrecht zouden uitgesloten zijn, de intrepretatie van de anti-revolutieonnaire partij in haar geheel, dan meenen wij, dat van onze zijde di rect daartegen stelling genomen moet worden. Het gaat immers niet aan, een maal verkregen burgerrechten aan de betrokkenen te ontnemen, zonder, dat daartoe geen andere aanleiding bestaat dan dat een politieke groep in den lan de zich tot beginsel heeft, gemaakt een conclusie, welke deze onredelijke en ook onwettige gevolgen tot uitvloeisel zou hebben. Bovendien, wat een ongerijmd heid zit niet in dit exclusieve beginsel, altijd in den engen zin, als wij hier be doelen. Waar toch aan eenloopende personen wel het passieve kiesrecht zal gegeven worden, waar dus deze wel bekwaam en competent genoeg zijn, om zitting te nemen in onze vertegenwoor digende lichamen, daar klinkt het toch zeker op zijn minst genomen heel vreemd, dat zoo'n persoon wel lid van de Tweede Kamer kan zijn, maar geen kiezer. Of sluit dit anti-revolutionnaire begin sel. ook het passieve kiesrecht uit voor niet-gezinshoofden. Dan zou het er nog veel gekker uit gaan zien Wij hopen van ganscher harte, dat er spoedig klaarheid in deze moge ko komen, want als er in zake kiesrecht geen accoord tusschen de groepen der rechterzijde kan komen, is er geen spra ke van, dat er stelsel tegenover stelsel geplaatst kan worden en zal het een onbegonnen werk zijn, om positie te ne men tegenover de in deze, behalve de oud-liberalen, vrijwel eensgezinde linker partijen, d. w- z. wat het hoofdbeginsel van algemeen kiesrecht betreft. daarueerzit, zijo de sporen duidelijk zicht baar, die een losbandig le?en op hel*over- ïigeus nog niet onsympathieke gelaat heb ben achtergelaten. De drankhartstocht ligt er dik op, 't hooge voorhoofd is reeds ge groefd door diepe rimpels; de zwarte kroes- haren welke aan de slapen al grijze lijnen vertoonen, zittend verwilderd, de volle baard ia mede onverzorgd en geeft aan het hoogroode gelaat een eenigszins wild voor komen. Alleen de blanke, nog goed verzorg de handen teekenen nog den vroegere» geutleman in dezen man, wiens zedelijk verwordingsproces zoo snel heeft plaats ge had De hereditaire eigenschappen, waarmede de ongelukkige belast is en de vrij loszin nige omgeving, waarin de aard van zijn kunst hem bracht, met de onbezonnenheid van zijn huwelijk, zijn echter de driedubbele fataliteit geweest, die dezen werkelijk veel- bedovenden jongeman zoo onbegrijpelijk vlug heeft doen verworden. Als Toos haastig thuiskomt, vult reeds een schor snorkgeluid de kleine ruimte. Zacht treurig met haar hoofd schuddend ziet ze heur man aan, stil plaatst zij zich tegenover hem en met een uitdrukking in haar ge laat waarin medelijden en afschuw ligt, neemt ze den slapende op. „Wat ziet hij er toch slecht uit! Geen wonder. God weet, wat voor 'n leven hij leidt 1 mompelt ze met 'n fluisterstem voor zich heen. „Schilderen doet hij al lang niet meer. Maar hoe komt hij dan aan dat geld En als valt haar plotseling 'n vreeselijke gedachte in, zoo verschrikt en ontstelt richt zich haar angst-blik op Tom. „Mijn God, dat zou verschrikkelijk zijü Haastig staat zij op, loopt naar 't alkoof, waar haar beide lievelingen liggen tu drukt op beider blozende wangetjes een hartstoch- Doch laten wij met vertrouwen wachten. Het kiesrecht-comité der anti- revolutionnaire is beraadslagende en on ze kiesrecht-commissie werkt aan een algemeenen opzet. Welnu, wie weet, hoe mooi parallel de hoofdlijnen ten slotte getrokken zullen zijn. Men wachtte ech ter niet te lang, want klaarheid moet er komen. Een belangrijke prijsvraag. Op een belangrijke prijsvraag, uitgeschre ven door de Directie va)) de Suikerrafinade- rij voorheen Spakler en Tetterode te Ain- steidam, haasten we ons de aandacht onzer lezers te veslig«n. Die prijsvraag betreft de meest volledige beschrijving van een proef neming met de door haar in den handel gebracht wordende Melasse-voeders, wsarom- trent wij vroeger reeds in deze rubriek be langrijke mededeelingen deden. 't Spreekt van zelf, dat de genoemde inelassevocder-raffinaderij met deze prijsvraag de bedoeling heeft haar afzetgebied te ver- grooten, en dit in haar belang is, maar waar blijkens het onderstaande, aan de eer lijkheid haror bedoelingen niet valt te twij felen en deze reclame mede bevorderlijk kan zijn aan het belang der veehouders enz- iu 't algemeen, daar heeft zij allcszinR onze symphathie, vooral nadat wij in het Neder- landsch Landbouw Weekblad lazen, dat aan de Redactie van dit blad bij onderzoek was gebleken, dat door bovengenoemde Directie voor de samenstelling van de jury personen zijn aangezochtbij wie de zaak in alle op zichten in goede handen zal zijn. De nader te vermelden jury zal uit drie personen bestaan. Verdere bijzonderheden zijn Er worden 12 prijzen, te zamen f 1500 uitgeloofd verdeeld als volgtvoor de beste proef met melkvee le prijs f500, 2e f200 8e (75 en 4e f 50; voor de beste proef' met mestrunderen le prijs f150, 2e f75 en 3e f50; voor de besie proef mst varkens le prijs f150, 2e f 100, 3e f75, 4e f50 en 5e f 25. Voor de deelnemers gelden de volgende algeroeene voorwaarden telijken kus terwijl een heete traan uit heur vochtige oogen valt. „Daar moet ik me zekerheid van ver schaffen zegt ze, teruggaande naar de kamer. „De vader van mijn kinderen zal geen't woord wil niet over d'r trillende lippen komen. Nerveus schudt zij Tom aan zijn arm. „Hier is wat op je brood: Eet nou eerst!" Een dof gerekt hmm is het eenige ant woord. Toos houdt echter vol en weet eindelijk den vasten slaper wakker te krijgen. „Waarom laat je me niet slapen „Eet je brood nou op en gaat dan naar bed, dat is toch beter." Tom, die thans weer tot bewustzijn komt van zijn maagwerking, verorbert, wat voor hem staat en begeeft zich ter ruste. Den volgeuden dag, als hij opgenuchterd aan tafel zit, begint Toos onmiddelijk over 't onderwerp, waarvan haar hoofd vol is. Heur moede oogopslag verraadt, dat zij een slapeloozen nacht heeft doorgebracht. Je gat van nacht een 10 francsstuk Tom. Ben je aan 't werk geweest en heb je soms wat verkocht Angstig vragend ziet ze haar man. Waarom vraag je dat zoo eigenaardig Mee.n je soms, dat ik het gestolen heb Maak je maar niet ongerust, hoor, 'k ben er eerlijk aangekomen Bovendien, ik heb je daar geen rekenschap van te geven." „Dat heb je wel, Tom. Je levenswijze is van dien aard, dat fiet verwondering moet wekkeu, als je in 't bezit van zooveel geld zijt „Je bent al vroeg de les aan 't lezen, 'k Zou je aanraden, niet op dien toon voort te gaan, anders stap ik weer direct op." Wee» nou eens niet zoo bits, man, maar zeg me eerlijk, hoe ge aan dat geld komt. Ik heb er heel den nacht over leggen tob ben." „Kijk, wat 'n belangstelling 1 Bekommer je toch niet zoo over mij, 'k weet zelf zeer goed, wat ik te doen heb. Is het je nog niet voldoende, dat je m'u kunstenaars-loop baan gebroken hebt door js eeuwig geseur en je broodzorgen Al m'n kunst-phantasie is naar de maan, krijg ik nog eens 'n inspi ratie, dan weigeren m'n hersens ze te ver werken, ze zijn door al dat prozaïsche gedoe totaal verstompt!" „Zoo, is het dat, wat je gedemoraliseerd heeft Ik geloof, dat je je ten zeerste ver gist, Tom. Niet de strijd om het bestaan heeft je terneer geslageu, want die prikkelt 'n gezonden, werkzsmen geest eerder dan dat hij dien verslapt, maar 't is de alcohol man, die je zoo ver gebracht heeft. Geloof me als ge dien kondt laten staan, ge waart weer spoedig de oade en zondt een goed echtgenoot en vader zijn. Doch nu dagen blijft ge afwezig. Waar ge zijt en hoe ge dien tijd doorbrengt in dit Parijs, weet ik niet. Onze kleine Frits vraagt dikwijls naar z'n paatje, die hij zoo weinig ziet. En nu komt daar nog bij, die verschrikkelijke twijfel, want sedert gisteren avond kon mij zekere gedachte niet los laten. Och, dat het toch zoover met ons komen moestHad ik maar naar mama geluisterd, ik was op 't ooirenblik de geluk kige vrouw van 'n fatsoenlijk man." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1906 | | pagina 1