Nummer 16. Zondayr 24 Februari 19 7. 30. Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie enGemeentebelangen. J I ahtqow tielen, Eerste Blad. [e/s over Het Öiilettanten-Tooneel tirr liDOGE UM Dit nummer bestaat uit TV7EE Bladen. LANDBOUW. f EUTLLE OS. U i T G k'v k k is ëewoonweg nihil. Men kent toch van studie, van cursussen voor de rede 400 80 150 170 350 90 60 210 280 100 150 195 •230 50 50 110 210 80 150 190 210 60 30 130 190 60 100 140 70 70 130 60 100 190 130 60 110 110 50 190 110 60 70 11G 100 90 70 170 100 40 30 100 100 40 30 70 90 40 70 90 50 80 90 70 50 40 70 40 50 100 70 40 40 70 50 30 120 60 30 30 70 0tSSgaSBgBSÊÊlBBÉSBBÊBS^^^EKSB2!SSl!SS^^i^^^'^^'»^- 5 De Echo van h Courant aalwpsrhf oh Laigstruisci I— II ui I II I «V4MTC 1 f n lil» (iaari)!»ven 8 ceilt Der Dit Blad verschijnt Woensdag- en a t e r d a g a v o n Vbou nouiMitsprijo ,per 3 maanden t 0. o. Kranco per oost door het geheele rijk f 0.90. Brieven ingezonden stukken gelden enz., trauco te zenden nn ueu Uitgever WAAL TV IJ X Telefoonnummer 38. Vdvertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels eu advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. a»**""*"""» ".-«forwv—»- noK*™" (INGEZONDEN.) Naar aanleiding van het ingezonden stukje in het nummer van 10 Februari 1.1. van de Tooneelvereeniging »Onze Vrije Uren,« wensch ik iets in't midden te brengen over liet dilettanten-tooneel in ons land. Gelijk den meesten dilet tanten misschien wel bekend is, neemt de groote Pers in ons land weinig noti tie van, wat zij noemt, »het dilettanten- gedoe.* Een onzer journalisten, de heer Ph. Pinkhof, schreef in Lucifer,* liet Belgische tooneelblad, letterlijk aarom neemt de groote pers ten onzent zoo weinig notitie van het dillettantengedoc Antwoord Omdat dit laatste het niet (verdient. Daarom alleen en niet anders. En even verder zegt hij Sinds dien tijd, (d. i. den tijd, dat diezelfde heer een tweetal voorstellingen van dilletta.ii- ten-tooneelvereenigingen te Amsterdam bijwoonde, welke volgens hem beneden peil stonden) verleenen wij in ons blad alleen plaatsruimte aan verslagen van dilettanten vertooningen, welke in naam der liefdadigheid èn publiek èn kunst mis handelen. Dan worden zij behandeld mei die neerbuigende vriendelijkheid, ivaaroj zij steeds meenen recht te hebben. Zóó oordeelen dus de mannen der groote Pers over tooneel-dilettanten. Oi zij hiermede in hun recht zijn r Door hun alsjehcele generalisatie, neen Er zijn werkelijk in ons land tal van tooneelver- eenigingen, welke het ernstig meenen met de tooneclspeelkunst, welke ernstige studie maken van eene goede uitspraak, juiste zeggingskracht, behoorlijke mimiek, gepaste aankleeding van het tooneel, 'goeden grime, kortom, die staan onder leiding van een werkelijk artistieken ie- giseur en de tooneelspeelkunst waardig en met volle toewijding dienen alleen om de kunst. Dochdaarnaast staan er meerdere, die eenvoudig eene bespotting eene aanlaching zijn van de kunstdie niet het minste begrip hebben van de tooneelspeelkunst. Dergelijke rederijkers kamers zijn opricht, alleen om een lolle tje te hebben en wier leden het verder alleen te doen is, om voor hun vrienden en kennissen eens op de planken te staan eu daar »de brani« uit te hangen. Dezulke treft ten volle het verwijt dier groote-persmannen, dezulke maken zich schuldig aandilettantengedoe 1 Ook zijn er nog en deze vindt men meer in de groote steden en vooral in onze hoofdstad voor wie het tooneel- spelen een centen makerij is. Op een waardig dienen der kunst komt het bij deze in 't heheel niet aan, als zij maar een goede ontvangst maken, die ieder zooveel in beurs brengt. Te begrijpen is, dat deze al direct buiten beschouwing blijven. Gelukkig komt er kentering ten goede in de beide laats'e rubrieken En waar door Er is, nu een drie maanden ge leden, opgericht een weekblad, gewijd aan de belangen van Dilettanten-Tooneel- vereenigingen, genaamd »Het Dilettanten- Tooneel.« Uitgever hiervan is Be heer H Sjains te Egmond a.d. Hoef en Hoofdredacteur de hr. A. H. van den Berg te Amsterdam. vDit blad tracht leiding te geven aan de dilettanten-tooneelver- eetiigingen. In de verschillende provin ce's zijn speciale, deskundige verslag gevers, wier taak het is, eerlijke en ernstige, doch opbouwende critiek te geven van de opvoeringen van dilettan- len-tooneelverecnigen. Ware van >Het Dilettantentooneel* dit alleen nog maar <!e taak, er was reeds veel gewonnen. Immers, wat te zeggen van de groote Pers, die, endanks den heer Pinkhof toch nog wel verslagen opneemt over dilettanten-opvoeringen, maar welke ver slagen gewoonlijk niet anders zijn dan eene gewone vermelding dier opvoering, met het stereotiepe aanhangselEr wa ren wel vlakjes en vlekken, doch de toehoorders amuseerden zich.* Soms maakt ze het nog erger, door de fatale vergissing, een zeer waardeerend ver- s'lagje over eene opvoering te geven, welkenog moet plaats hebben. Nog niet lang geleden overkwam dit het Nieuws v. d. Dag. Dit gaf verslag over eene opvoering, die eene week later zou plaats hebben. Doller kan het toch al niet! Ik vraag den heeren dillettanten, die dit lezen en het ernstig meenen met hun kunstWat heeft men nu toch aan dergelijke verslagen Die mogen dan volgens de usance der groote worden, ook en vooral in het Zuiden, zal doen afzweren en hen zal doen kennis maken met tooneelwerken, die kunstwaarde bezitten en wier uitbeelding ook kunstprestatie eischen. Het speelseizoen is ten einde, doch moeren dan volgens ae usance acr gruuic iiv-1 u-~i-«,n journalistiek geworden zijn, hun waarde daarmee is ook den tijd wel om even de uitdrukking«de usance rijkerskamers, met welke cursussen e de groote journalistiek, te verklaren, j tweeledig doel wordt bere.kt: meno- de gewoonte van vele dier heeren? Is ganiseert h'ermede M e er ^ene gewichtige gebeurtenis zeg een avonderenhoud door een fornreele v.» w to O a vorstelijk bezoek, op til, dan wordt veelal vooruit het verslag reeds klaar gemaakt. Vaak ligt dit reeds gezet op 't Redactie bureau en staat er soms al de kleeding van H. M. in, zonder dat de verslaggever zelfs een knoop van haar costuum gezien heeft. Op den dag zelf een completee- rend telegram en.... 's avonds prijkt het volledige verslag reeds in het blad. Onderzoekt dan echter niet, of alles der waarheid getrouw is, men zou dan wel eens half bedrogen kunnen ui'komen. Dochik wijk af. In elk geval de lezer voelt wel, dat dergelijke verslagen over opvoeringen niet veel geven. Het «Dilettanten Tooneel» geeft echter geen gefingeerde verslagen. Deze berusten allen op eigen waar neming en,... zetten de puntjes op de i. Dit moge dan voor de betrokkenen soms minder aangenaam zijn, voor den waren dilettant zijn ze leerzaam en opbouwend. Ondergeteekende, medewerker aan «Het Dilettantooneel, weet uil ervaring, dat dit blad in zijn korten bestaanstijd reeds veel goeds heeft uitgewerkt, zij het alleen nog maar door zijne bevoegde en eer lijke critiseurs. Doch er is meer, dat voor dilletanten dit blad tot een vol komen voorlichter maakt Het geeft in zijn hoofdartikels, in zijn kunstbeschou wingen, in zijn practische wenken omtrent regie, grime enz. enz. alles, wat er tei vervolmaking van het tooneel-dilettantis- me noodig is. Komaan dan, rederijkerskamers in het Zuiden, maakt eens kennis met dezen voorlichter en ik weet zeker, ge zult u deze kennismaking niet beklagen. Het is voor hen, die het werkelijk goed meenen met hun' tooneel-dilettantisme, een vakblad, dat hen opvoert naar «betere paden», dat hen de draken van tooneel- stukken, zooals er nog zooveel gespeeld band het gezelschap bijeen. Voeg mij nu niet toe: «Och wij nemen deze liefhebberij niet zoo hoog op. Het moet voor ons uitspanning en geen in spanning worden.» Zij, die dat zeggen, zijn geen ernstige dilettanten. Bovendien, voor mij staat vast, dat er in dergelijke studieavonden wil men deze nader omschreven hebben, men spreke slechts, ik ben hiertoe gaarne bereid) een opvoedkundige kracht ligt. In elk geval zijn zij beter en nuttiger, dan ongemotiveerde kroegjool, waarbij iet verstand vaak beneden nul daalt. Men overdeni<e bovenstaande eens ernstig ook kunstavonden zijn voor het volk en het individu even nuttig als sociale cursussen. J. M. S. jp8," waarop onlangs de leden van den Boerenbond te Gastel werden onthaald. Dan ook zou de belangstellirg der bezoe kers rich uiten, als hier, in het stellen vau velerlei vragen, rakende hun bedrijf. De Spreker begen dau met een en ander over de voeding der planteen 8-tai sloffen noemde hij als onmisbaar in den bouwgrond voor den opbouw van iedere plant kali, phosphor zuur, stikstof, kalk, magnesia, ijzer, zwavelzuur eu chloor. l)c kennis van hel eerste 4-tal, dat in bijna iederen bodem min of meer ontbreekt, is bet a-b c van de nieuwere bemestingsleer. Elk landbouwer, die zijn akkers zoo productief mogelijk wil maken, dient de behoefte van zijn grond aan die stoffen door proeven te onderzoeken hij dient daartoe ook te weten welke plan ten veel van kaii, van pbospborzuur, van stikstof of van kalk houden. Het volgende lijstje, door Spr. met groote, vette letters opgehangen, kau hem hierbij Du Moderne Bemestingsleer. Dezer d..gen woonden we een lezing bij van den h er H. Lindeman, Directeur van het Landbouwkundig Bureau van het Kali Syndikaat te Utrecht, die een overzicht gaf van He moderne of nieuwere bemestingsleer. We geven van het voornaamste hiervan ten d'enste onzer lezers eeu beknopte sa menvatting. Voorat willen we opmerken, dat bedoelde v<.o dracht, uitmuntende door de gelijkheid en practische waaid niet het minst hierdoor inalp g bij de Hoorders, dat zij le beregend was op de ontwikkeling» graad der toehoorders, en ten 2e vau zeil beperking blijk gaf. Wanneer ve e sprekers op land bouw vergaderingen deze beide eischen wat meer in het oog hielden, dan zoo gelooveu we ine.t den Voorzitter van ver melde vergadering zou het stellig minder noodig blijken de leden der boerenbonden, met kunstmiddelen ter vergadering te lok ken men dmke b. v-. aan de worstebrood- en cijters helpen. Witte kool M tngels Knolrapen Suikerbieten Wortelen Aardappelen Serrsd* 11a Paardeoboonen Hooi Zandwikken Roode klaver Uieu Koolzaad Haver Roman naar 't Engelsch. (7) Nu kwam ook iu de hoogte het tweede ros sige sein ps ltje Ve voorechiju, gestoken ineen wit kleedje. Zij scheen zich te willen .op tuigen of hare vijandin ook werkelijk uit het gezicht was, want zij keerde haar hoofdje naar alle zijden Bezat het misschien een vlugger geest, het Kleine lichaam was veel minder dan dat van het kind uit liet volk. Bet zocht dadelijk naar een steunpunt toen het voorover boog, het boog te ver, struikelde en viel gelukkig iu de urmen van Marie, die onder aan den trap stond. Het was een wonderlief, blond kindje, met kersroode ronde wangen. Bij den eersten schrik vertrok het den kleinen mond, maar nu opeude het de blauwe oogen ver van verwoudering. Hoe kon het, dat men, in plaats van onder aan den trap, in de armen eener jonge dame viel? Het scheen overigens eene lieve jonge dame met vriende lijke r bruine oogen en rustig lag zij tegen hare borst. „Wil ik U naar huis brengen vroeg Marie, toen de kleine pogingen deed, uit hare om arming los te komen Een beslist hoofdschudden wees dit voorstel af en de kleine wilde direct verder naar be- „Kom, geef me je baud, zeide Marie, en zonder aarzelen stak de kleine haar die toe eenig steunpunt is aangenaam, wanpeer men nog een beetje zwak op de beenen is, en de leuningen der trappen zijn gewoonlijk zoo onpractisch hoog Zoo stegen beiden den trap af, wandelden over de kiezelpaden en gingen om den rots- wand. De kleine keek rechts en links, en overtuigde zich, dat van deu vluchteling geen spoor meer te vinden was, stond stil en zag met blijkbare vreugde in de blauwe oogen naar hare geleidster op. „Hoe heet gij?" vroeg deze. Het hoofdje ging omlaag en zij antwoordde niet. „Toe, zeg mij eens hoe gij heet. I)e lieve toon was onweerstaanbaar. „Uti," kwam het stamelend eruit „Uti?" herhaalde Marie, niet juist wetend vau welken christelijken doopnaam het was af te leiden. „Hoe verder Diep zwijgen „Waar woont gij dan?" „Bij papa „En hoe heet hij «Papa De vraagster moest wel lachen. 1 rui <-1 «1 ging de kleine vooruit. Marie wilde hu»r volgen, maar een jubelend „Papa papa hield haar terug Er kwam iemand van den trap nf, me» hoorde het aan het kraken der treden en i u zeide eeu zware mannenstem: „Ha. hier vit d ik je, Uti? Dat is eene verrassing." Bij deze. stem had Marie zich een weinig teruggetrokken, nu was haar gezicht plotseling opgeklaard. „Dacht ik t niet dadelijk f zuidu zij triomfeereud in zich zelve. Kali Pliosphorz. Kalk Stikstof Erwten Rogge Lupinen Vlas Bruine boonen Tarwe Spurrie Bcstudeering van dit tabelletje doet zien. dat de genoemde 4 stoffen onontbeerlijk zijn voor het samenstel van al de gewassen 't ziju de 4 pooten van de tafel, waarvan geen enkele mag ontbreken of het evenwicht is verloreu. En nu is het juist een groot voorde®. vr.n het kunstmestgebruik, dat we daarbi met de onderscheidene behoeften der ge wassen rekening kunnen houden aan he' De hand op het heftig kloppend hart. bleef zij staan. «Of hij om deu hoek zou komen en haar erkennen?" Maar bij, de slanke man met den intelligfn ten kop ov de flinke, krachtige gestalte, die juist van den trap was gestegen, dacht er voorloopig met aan zulks te doen. loon hij bij de kleine was, herhaalde hij «Dat is eene verrassing." Ziju toon was wel Diet hoos, maar toen ongewoon ernstig, want Uti liet liet hoofdje hangeu. j* „Ik meende dat ge mij in den tuin zoudt helpen," ging hij voort. „Ja papa," zeido Uti bedrukt. „Maardaar WV8 zoo'n vuil meisje, dat moest ik toch wegjagen „Wat voor een meisje.-' „Zij stond achter het boschje. „En boe zag rij eruit?" „Slecht, papa Het had ondeugende zwarte oogen en heel zwart haar en gaten in haar kleed groote gaten." „Het zal Suzy Brink zijn geweest." „Kent u die, papa?" riep Uti mot verbazing. „Ja, zij moest om vier uur komen ik moest haar schilderen." „Papa!" klonk het verwonderd. „Dat ging toch niet, zij had zich niet eens gewasschen, eu stukkeude kousen had zij ook al aan. „Zoo had ik ze juist moeten hebben voor mijne schilderij." Uti keek haar vader aan, hij schertste nog wel eons. Maar neen, nu niet. In hare oogeu kwamen tranen, eu smeekend zei ze: „Papa, bent U dan zoo kwaad op mij?" „Kleine dwaas," hernam hij, haar optillend, „gij kunt 't niet h-lpen. dat ge pas vier jaar zijl eu.nog geen verstand genoeg hebt Als U- grooter waart dat weet ik z*udt ge zoo'n kleine Suzy niet wegjagen, omdat zij vuil eruit zag Dau zoudt ge denkeu, arme Sn/y. zij heeft zich niet kunnen wasschen, onutf t hare moeder geen geld heeft om zeep le koopeu eu een gescheurd kleedje draagt ze. omdat ze ge n heel heeft. Ik zal vlug hcenloopen om er een van mij te halen Maar ween niet, mijn lieveling. Als wij hedenmiddag niet hunnen schilderen, zullen we des te ijviger geraniums plauten, wat zegt gij?" „Lieve papa," zeide Uti slechts en sloeg hars nrnieu teeder om zijn hals. Nu droeg de man het kind naar den trap. Bij deu aanblik van het gevaarlijke ding, zeide hij haastig „Gij moet mij 't genoegen doen, hier niet meer af te gaan „Nem papa," zeide Uti. „Het is een wonder, dat ge er niet afgevallen wijt „Zij heeft mij opgepakt, papa," gaf Uti ten antwoord „Wie heeft U aangepakt?' vroeg hij ver- wonaerd. „Ik weet niet, hoe zij heet, ronar zij hart een zwart kleed .en zwarte handschoenen aan, en bruine oege? had zij ook -En waar is zij heengegaan t Üti wees met het vingertje naar de uitste kende rots, waarop haar vader haar op den grond zette, haar bij de hand nam en met haar op zoek ging Marie had daar staan luisteren. Van in discretie kou geen sprake zijn, en na acht jarru zulk eene lieve stem te hooreu, was zulk een genot. Nu wilde zij voor de nade rende schreden op de vlucht gaan, maar zij schaamde zich daarvoor. Zij werd hoogrood in afwachting van de komenden. Uti be groette de nieuwe vrieudiu met kinderlijk lachen, de tegenwoordigheid van haar vader gaf haar moed. Uti's vader schrok in t ge- gaf heel niet, toen hij Marie zag- Hij zag, zou men zeggen, een wildvreemde jonge dnme, voor wie hij den hoed afnam, eu tot wien hy met toenemend hartelijken toon zeide: „Me juffrouw, ik weet niét hoe ik u genoeg zal danken." Mij. murmelde Marie, hare zenuwachtigheid zoo geed mogelijk verbergend „Ja. omdat U zulk goede engelbewaarder voor mijn kind geweest zijt' „O zeide zij angstig „Het is toch natuur lijk, dat men zulk een klein wezen ter hulp snelt, als men het iu gevaar ziet". „Nu dat is zoo. maar zoo ging hij op ernsti- geu toou v<>..rt, mocht u eens waar ook hulp noodig hebben, dan zal ik het ouder alle omstandigheden natuurlijk ten plicht schteu u dien te verleenen. Mijn naam is John vernon. Ik woon hier in 't huis juist over de rotsen Jack, zich aan baar voorstelende Jack, die zij zoo hartelijk aanzag en haar niet herkende Het was droevig voor Marie eu toen hij aan stalten maakte afscheid te mmen, kon zij moeieüjk eeu zucht ouderdrukkeu. Maar hij ging nog niet Uti, hield hem vast. Hare scherpe blikken hadden iü de verte iets bewegelijke bemerkt. „Daar", zeide zij zacht „daar zit zy1 apa „Hij keek in de aangewezen richting tn in derdaad daar zat Suzy Brinks „Wilt U ze roepenPapa?' vroeg Uti „Ik?" antwoordde hij verwonderd. „Ik heb ze toch niet weggejaagd!" „Neen", zeide Uti luid, „maar zware zucht outsnnpte. „Kom", a«ide vader bal „Wij uani» naar huis". „Neen, neen", profeste rde zij zich haastig losmakend «ik wil haar roepon" en een beetle vooruitloopend riep zij «Meisje Het klonk werkelijk wat gebiedend en on geduldig en bewerkte dan ook, dat het „meisje achter eeu steen weg kroop. Uti's blikken richtten zich vragend op vadei en met een diepen zucht snelde zij weg naai deu steenhoop smeekeDdeSuzy BrinkB, pa wil u schilderen, gij zijt er niet te zwart voor. Van de slaug behoeft ge niet bang te zijn, die zit in 't prentenboek vast, een stuk zeep krijgt ge en ook mijn blauw kleed. Hierop keerde de kleine heldin vlug by haren vader terug. „Dat was braaf, zeide hy en nu neem gauw afscheid van deze vriendelijke dame eu dan aan 't werk. Uti ging op haar teenen staan, bood Mane hare zachte lipjes tot een kus. John Vernon groette, betuigde nogmaals zijn dank, wenkte Suzy Brinks eu was 't volgende oogenbhk achter de rotsen verdwenen. IV. Een hand mm nd. Vele oogeDblikken bleven Marie's oogen ge kluisterd aan de plek, waar hij had gestaan. Dau hief zij met een molaukohek lachje het hoofd omhoog, „Als menschen van elkander gaan, rtan zeggen zij «Tot weerziens", ja waarlijk maar als het oogenblik van weerzien komt. dan hebben de jaren zoo een wijde kloof tu schen hen geopend, dat de blik niet meer daarover reikt De blik van Jack, dat is zeker heeft mij niet meer gevonden. Jammer, maar wat helpt daarover te murmureeren ik moet voort maken om Daar huis te komen Zij ging vlug terug, maar steeds werd t langzamer <-n plotseling bleef ze staan. „Eigenlijk" was het ook wel wat veel ver langd, van hem te vervrachten, dat hy id dit .-l i stig^ vrouwenfiguur nog dat kind met kort» j ro. U n en wilde bruine haren zou erkennen, dat ven den morgen tot den avond sh-eds lachte Ja. zeide zij haren weg voortzettend, dat was tö veel verlangd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1907 | | pagina 1