buitenland.
Frankrijk.
Engeland.
Duitschland.
te gaan zitten, totdat ik ze riep, anders
zou ik weer van boord gaan. Dat hielp
ze namen plaats, en het meisje, Mina
Ripler, zei, dat haar mevrouw eerst en
zij zelf het laatst er af moest.
Zoo is 't ook gegaan. Eerst mevrouw
Wennberg, in de lus van een zwaar
touw, toen Fraulein Theiler en ten leste
de brave, getrouwe Mina Ripler. Maar
eerst, meneer, nog een ontzettende scène.
Mevrouw Wennberg wierp zich op het
verstijfde lijk van haar dochtertje, hield
't wanhopig stevig vast en wilde het
meenemen, 't Kon niet meneer, het kon
niet. Ik zou God danken, als ik de leven
den eraf kreeg, kon geen dooden mee
nemen. En weer trad ik wat stevig op,
zei, dat er haast was en met behulp van
Mina kreeg ik 'r eindelijk van d'r kind
los. 't Was hard voor een moeder, maar
het schaap was dood, en zou wel aan den
wal komen om met haar reeds herken
den vader in een graf te worden
gelegd. Mijn neef pakte op de Pier de
vrouwen aan, droeg ze naar den
lichttoren en bracht ze in groot gevaar
door de over den dam rollende zeeén
met den derden Sperling, behouden in
de vlet, die ik ook eindelijk bereikte.
Maar op de pier moesten we nu en dan
schuil gaan achter een golfbreker. Voor
het verlaten heb ik alle lijken betast of
sommige nog slap waren, maar allen
waren strak en stijf in den ijzigen dood.
De meesten zullen al wel gisteren bezwe
ken zijn. De rampzaligen lagen bijna
allen op en bij de banken op het boven
dek en onder het brugdek en de over
levenden moeten er in dien eenigen,
maar onbeduidenden schuilhoek voor de
zee wel op gezeten hebben.
De correspondent van de Tel, die de
redding dezer vrouwen aan boord van
de Wodan bijwoonde, vertelt o.m.
Alle handen aan het werkmet mes
en schaar worden de doorweekte klee
deren losgereten, dekens en handdoeken
worden aangebracht en voordat de boot
weer den terugweg heeft aangenomen,
hebben wij, leeken, door tactisch en
vlug optreden drie vrouwenlevens gered
door haar in vier of vijf dekens te rol
len en in dit verwarmde lokaal met
kussens neer te leggen. God, wat een
arme schepsels. Terwijl de pastoor met
alle kracht met een drietal schepelingen
Fraulein 1 heiier en Lina Ripler behan
delen, doe ik Frau Wennberg allen
behoorden, tot het Van Dijk gezelschap
naar de kapiteinskajuit vervoeren,
waar zij zachtkens gedragen door grove
handen, die trillen van emotie op de
rustbank wordt neergelegd. Vankleeren
ontdaan, warmpjes ingerold, begint het
klagen ovei dorst. In geen 3 dagen ge
dronken. »Mein guter Herr;4 half En-
gelsch, half Duitsch, bidt zij om een
slokje drinken om even daarna te klagen
over haar voeten, die geheel wit van
kou en opgezwollen zijn. Alle drie de
vrouwen blijken ernstig verwond aan de
beenen, vermoedelijk door het stooten
van de boot op den dag van het ongaluk.
Frau Wennberg, die ik speciaal ver
zorgde, heeft heele vellen er bij hangen
en dan een paar bloedwonden aan de
knie. Zachtkens aan laat ik haar een
slokje lauw water, vermengd met een
beetje jenever, drinken en nog meei
wil zij, al maar meer. Hartverscheurend
zijn haar klachten, doch op eens licht
zij haar hoofd op, het doorweekte haar
werk ik van haar gezicht af en dan
plotseling met holle oogen mij aankij
kend, fluistert zij vertrouwelijk: »Toe,
waarom ben ik hier?4 Alles verlorejn.
Mijn man, mijn lief meisje, dochtertje,
dat ik meenam, omdat ik haar niemand
toeveitrouwde. Geen geld, niets meer
en toch ben ik gered,, ach God, wat
moet ik „beginnen4. Zooveel doenlijk met
tranen jn de oogen, terwijl een goede
zeebonk haar telkens maar wrijft aan
voeten en kuiten, zonder d?t zij er leven
in begint te geroelen, de goede man
wreef zoo twee uren lang stel ik
haar gerust, wijs ik haar op de hulp, die
haar toch niet zal ontbreken, en dan
moet ik haar vermanen, toch vooral niet
tc spreken.
Zaterdag heeft men de nog op het
wrak zijnde lijken aan wal gehaald en
in de doodenloods neergelegd. Met de
Gaowzee heeft men het wrak genaderd.
De aanblik was verschrikkelijk. Op
het dek zaten en lagen in allerlei hou
dingen negen lijken. Een man geheel
ontkleed met gespleten schedel, die zich
waarschijnlijk in krankzinnigheid in ket
tingen had gesjord. Daarna was de tocht
naar beneden, waar nog 5 lijken werden
gevonden, slechts enkelen in de kooi.
Het lijk van het kind, waarvan de moe
der vannacht gered was en die met
moeite van het wrak kon worden afge
kregen, lag met verwrongen gezichtje
in een der kooien. In het geheel zijn
zijn gevonden 16 lijken: 14 vol
wassenen, waaronder 3 vrouwen, een
jongetje en een meisje.
Met de lijnen werden ze van boord
gelaten en op de pier gelegd, waar het
water voortdurend oversloeg. Toen werd
de droeve lading geborgen op den
wagen, die langs de rails van de pier
tot aan het strand gaat.
Een vreeselijk schouwspel, die stoet
langs de naakte pier, waarvan de palen
uitsteken als grafteekens op het kerkhof.
De kapitein der reddingsboot zat voor
op met de dappere redders van vannacht
eveneens de veldwachter en de man
van den waterstaat met de Nederlandsche
vlag, die op de lijken lag.
De gevoelloosheid van het publiek,
dat bij deze ramp al meer is gebleken,
is ook nu weer voor den dag gekomen.
Toen de lorrie met den treurigen last
langs de branding, over de pier, naar
de haven werd gebracht, liep het publiek
mee en bij het eindpunt drongen de
menschen zoozeer op, dat de orde moei
lijk door do afgematte rijksveldwacht
gehandhaafd en de stoffelijke omhulsels
ternauwernood van boord konden wor
den gebracht.
De begrafenis
Te 1 uur was een groote zwijgende
menigte in de lijkenloods aanwezig. De
plechtige uitvaart van vier dooden nam
een aanvang.
Er zouden begraven worden de dames
Hoppe, Bertram en Sterneberg, en tevens
het lijk van een onbekend gebleven
vrouw In de zaal stond een met zwart
krip omhangen spreekgestoelte.
Nadat de vertegenwoordigers der vor
stelijke familie waren getreden binnen
den kring rondom dit spreekgestoelte,
heette de burgemeester mr. J. Brunt,
allen welkom op deze droeve plaats, in
het bijzonder de heeren jhrs- Van der
Wyck en Van Tets
Daarna nam den predikant van de Ncd.
Herv. gemeente te 's Gravenzande en
ds. Ruysch van Dugteren het woord
naar aanleiding van ps. 90 In een tref
fende lijkrede wees hij er op, hoe kort
en broos het leven is en hoe onbekend
het einde daarvan.
Daarom moeten wij steeds blijven ge-
looven in God, aan Wiens goedheid wij
alles te danken hebben.
Waarom verging dit schip, waarom
brulde de storm voort, waarom brak de
kabeltros bij de redding Dit zijn alle
maal vragen en evenzoovele raadselen.
Alleen in het geloof van God vinden
wij antwoord daarop en houvast.
Ten slotte bracht de predikant dank
aan den Almachtige, voor de gelegen
heid, den redders gegeven, om nog
enkele levens van het wrak aan den wal
te brengen.
Toen werden de kisten in wagens
geschoven en zette zich de droeve stoet
in beweging.
Voorop ging een rijtuig met jhr. v. d.
Wyck, als vertegenwoordiger van H. M.
de Koningin en jhr. v- Tets als verte
genwoordiger van H. M. de Koningin-
Moeder. Daarna volgden familierijtuigen,
dan Hudig en Pieters, de Engelsche
gezant, het gemeentebestuur van 's-Gra-
venzande. de Hollandsche spoorweg
vertegenwoordigers en die van de Hol
landsche Amerika-lijn Verder de Engel
sche consul, de bemanning van de
reddingsboot en van den loodskotter.
Daar achter volgde het publiek in
grooten getale.
Langs de wegen liet men den droeven
uittocht met ontbloot hoofd passeeren.
De vrouwen weenden. Langzaam ging
alles naar het kerkhof te 's-Gravenzande.
Onderweg strooiden enkele menschen
bloemen 'op het pad, waarlangs deze
rampzalig omgekomenen naar hun laatste
rüstpldats werden vervoerd
D« koninklijke koets bracht een prach-
tigf.n krans mede van witte seringen en
witte orchideeën, gebonden door een
wit-satijnen lint met goud gekroonde
W. en H.
Aan het graf sprak de Engelsche
reverend uit Den Haag, voordat de
kisten werden neergelaten.
Treffend was het laatste oogenblik.
Toen schreed uit de menigte een jonge
dame, Else Gabler, naar voren, het
meisje dat hare zuster onder de geredden
aantrof, en wierp een bloemtuil op de
kist van Frau Bertram, wier echtgenoot
tegelijk met haar uit Duitschland aan
kwam, doch die helaas geen levende
meer mocht aantreffen.
Toen vlood de menigte zacht en stil
van den doodenakker.
De Pers over den Prins.
In ons overig verslag hebben wij de
door den Prins betoonde belangstelling
gehuldigd. Ook in de geheele binnen-
landsche en buitenlandsche pers (van
deze vooral de Engelsche) wordt er met
lof over gesproken.
De iV- Roll, zegt Hij deed en
sprak bewogen als een gewoon mensch,
en dat menschelijke is 't dat de vorsten
en prinsen bij hun volk bemind maken.
Toen de Prins van het reddingswerk
aan den wal kwam, werd hij toegejuicht
als hij nog niet toegejuicht is. Bravo,
Prins zoo roept heel het Nederlandsche
volk hem toe.4
Het Hdbl. - >De Prins heeft dan ook
door zijn komst aan den Hoek, het me
de maken van de herhaalde tochten naar
het wrak en de hulp bij de behandeling
der geredden, een uitnemend voorbeeld
gegeven van hooge plichtsopvat'ing. Het
Nederlandsche volk is hem daar dank
baar voor.4
De N. Crt. »En een woord van eer
bied voor den Prins. Hij is niet gewoon
aan de zee, gelijk ons volk het ismaar
thans heeft hij haar doop ondergaan.
Hij heeft begrepen waar de plaats was
van hem, den man onzer Koningin, op
den dag dat heel het volk, ademloos, de
oogen gericht hield op dat eene plekje
van onze uitgestrekte kust Onverschrok
ken naast den Hollandschet. landzaat,
deed hij zijn plicht van Prins der Ne
derlanden.4
Het Centr.Spontaan zal door het
land een hoezee voor den Prins opgaan
wanneer het in bijzonderheden kennis
neemt van de onverschrokkenheid, de
menschenliefde, den eenvoud, welke Z.
K. H. bij deze schokkende gebeurtenis
aan den dag legde.4
De Tel. Bij al de ontroering, die op
het oogenblik vaart door het hart van
het Nederlandsche volk, b:i al de emo
ties van weedom, diep medelijden, smart,
ontzetting, dankbaarheid waarvan ieder
gemoed vol is, komt zich thans nog een
heel bijzonder gevoel voegen dat van
eerbied voor den Gemaal onzer Koning
in, voor Prins Hendrik.
Voor Prins Hendrik der Nederlanden
dezen keer vooral deze naam, want dien
eerenaam, door hem gewenscht en hem
indertijd in vrijgevigheid geschonken,
heeft hij zich thans waardig gemaakt.
»Piins Hendrik is thans een der onzen,
zijn naam is waardig gencemd te wor
den naast de namen van zoovele vorsten
uit het geslacht der Oranjes, die zich
door onverschrokkenheid en hun mede
leven met de rampen die ons troffen,
de liefde der Nederlanders verworven
hebben".
Het N. v d D.\ >Meer dan door wat
ook, moet Prins Hendrik door deze daad
uit het hart zich de sympathie verwor
ven hebben van het Nederlandsche volk.»
De scheepsramp aan den Ilock van Holland
in bet Lagerhuis.
Reuter seint heden uit Londer.
In het Lagerhuis heeft Mac Karness
(liberaal) aan Bannerman gevraagd, of
de Engelsche regeering voornemens was
eenigen stap te doen om openbare uit
drukking te geven aan de warme ge
voelens van dankbaarheid, die door het
Engelsche volk gekoesterd worden jegens
den Prins-gemaal in Nederland en de
bemanning van de Nederlandsche red
dingboot voor hun heldhaftige pogingen
om de levens te redden van de overle-
vencen van de Berlin (toejuichen.)
Bannerman antwoordde door het vol
gende telegram voor te lezen, dat de
minister van buitenlandsche zaken gis
teren aan den Engelschen gezant in den
Haag heeft gezonden Ik verzoek u
aan Z. K. H. den Prins gemaal en aan de
bemanning van de Nederlandsche red
dingsboot namens de Engelsche regec-
ring onze innige waardeering voor hun
schitterende en heldhaftige gedrag bij
de redding van de overlevenden van de
schipbreuk aan den Hoek van Holland
en onze diepe erkentelijkheid voor de
voortreffelijke en werkdadige hulp aan
hen in nood verleend, over te brengen
U gelieve mij een opgave in te dienen
van de namen der bemanning der red
dingsboot, aan wie wij passende beloo
ningen wenschen te geven voor hunne
moedige diensten (toejuichen.)
Bannerman voegde er aan toe Geleid
door de groote waardeering, die hij al
tijd aan den dag legt voor de schitte
rende daden, in het bijzonder voor de
leniging van nood, heeft Z. M. de Koning
gisteren aan den Prins-gemaal kennis
gegeven van zijn verlangen om hem het
Grootkruis der Bathorde te verleenen en
Z. K. H. heeft dit aanbod aanvaard (toe
juichingen.) Ik ben er zeker van, dat
het Huis verheugd zal zijn, dat zulk een
spoedige erkenning heeft plaats gehad
van zulk een verheven en schitterende
toewijding, aan den dag gelegd bij de
pogingen om deze betreurenswaardige
ramp te verzachten (toejuichingen.)
Joyce (nationalist) riep daarop uit
Vergeet Sperling niet 1
Het Huis ging daarna over tot de or
de van den dag.
De pers over de reddi-rs.
En met niet minder lof wordt gewaagd
van het heldhaftig optreden der Holland
sche zeelieden, die bij herhaling hun
leven in gevaar stelden om dat van
arme ongelukkige schipbreukelingen te
redden
De N. Roll. Crt. zegt„De eer is
verdeeld. De moedige bemanning van
de stoomreddingsboot van schipper
Jansen, de loodsboot en haar rappe
jongens, de bemanning van de sleepboot
Wodan, hun aller naam zij met dank
baarheid in eere genoemd en herdacht!"
Het hbl-„Eere aan onze wakkere
zeelieden van den Hoek, die met zooveel
zelf opoffering, met eigen levensgevaar,
niet hebben versaagd, maar volgehouden
tot de laatste der overlevenden van het
wrak gehaald was."
De N. Crt.: Eer aan deze mannen!
Zij zijn de strijd tegen de zee gewoon
het is hun werk Maar het is helden
werk. Er is een beleidvolle moed, een
ondoofbare geestdrift toe noodig, die
zelden slechts op de uiterste proef ge
steld wordt in ons moderne leven. Zoolang
op onze grond zulke kerels groeien, is
Holland niet verloren.
Het Centr.-. Op de borst der redders
past het eere-metaalhet kruis eener
z«V/-militaire Willemsorde
Zij hebben het ten volle verdiend
Het N. z. d. D.\ ,,"t Is een triomf
voor Hollandsche volharding, onverzette
lijkheid en moed. Heel Nederland heeft
het recht trots te zijn op deze helden."
Het Vad. wenscht een nationale in
schrijving. Het blad zegt o. m.
„Met de droevige heriinneririg aan de
slachtoffers van de ramp aan den Hoek
van Holland zal ten eeuwige dage ver
bonden blijven een gevoel van fierheid
over het gedrag der helden, die aan het
reddingswerk hebben deelgenomen.
Moet het dankbare Vaderland niet iets
doen om deze wakkere mannen te eeren
Een nationale inschrijving is een niet
meer dan gepaste hulde aan de eersten
en een smartelijke plicht tegenover de
laatsten.
Ook uit New-York wordt bericht dat
de bladen breedvoerig uitweiden over
de heldendaden der redders, en vol lof
.zijn over de dappere zeelieden, die zich
het land van de Ruijter waardig getoond
hebben.
De Engelsche bladen zijn vol lof over
het heldhaftige optreden van de redders.
The Standard schrijft, dat de dappere
redding van de opvarenden der 4Berlin»
waarbij nacht en dag gevochten werd
met golven en storm, tot de overwinning
ten 'aatste behaald werd, het aangrijpende
schouwspel van hun moed en volharding
in hooge mate gedenkwaardig zullen
blijven. De rouw om hen, die het leven
verloren, is gemengd met bewondering
voor deze dappere mannen der zee.
De Daily Telegraph zegt, dat de dank
van alle Engelsche mannen en Engelsche
vrouwen uitgaat tot de nobele Holland
sche zeelieden op de booten, welke 36
uren lang vochten met geestdrift vochten
tegen de zee. „Nooit zijn kloeker daden
bedreven, zelfs op onze eigen kusten.
De moed en de menschenliefde waar
mede Prins Hendrik de mannen der
reddingsboot aanvuurde, zullen hartelijk
gewaardeerd worden in Engeland en in
Duitschland. Geen volk kon beter ge
zorgd hebben voor de dooden en harte
lijker voor de treurende nabestaanden.»
De Daily Graphic verheft ook de
toewijding en den moed der redders,
wier dapperheid niet gedoofd werd door
de geweldige zee, noch door het schijn
baar hopelooze van hun taak.
De Daily News schrijfthet is een
verhaal van heldenmoed, dat een licht
werpt op deze zoo diep sombere ramp.
De redactie van de Berl. Lokal-An-
zeiger heeft een inschrijving geopend
ten bate van de wakkere redders van
den Hoek van Holland. »Te Berlijn
zegt zij is het bericht na al de el
lende als een bevrijdende vreugdebood
schap door de bevolking ontvangen.
Het trotsche schip dat den naam van
onze rijkshoofdstad Berlijn draagt, ver
zinkt met de beklagenswaardige offers
in de diepte der zee, maar het aandenken
aan een goede daad, aan de opoffering
van Nederlandsche zeelui die onbaat
zuchtig hun leven tot redding van onze
landgenooten op het spel zetten, blijft
bestaan Wij weten dat wij met onze
lezers eens van zin zijn, als wij het
denkbeeld opperen, aan de redders door
een geschenk een zwakke uiting van
dankbaarheid te geven.
De Daily Mail zegtDe moed, het
beleid en de toewijding van de twee
Hollandsche duikers Maarten en Cornelis
Sperling is het toppunt van twee dagen
onophoudelijke en stijgende inspanning
vati de bemanningen der Nederlandsche
reddingsbooten. Drie dagen lang zijn de
oogen van heel de wereld aan den Hoek
van Holland vastgekluisterd geweest en
in die dagen heeft het geleerd de vol
harding, gehardheid en hoogen moed
te waardeeren en te bewonderen van
het volk, dat eens Groot-Britanje's groot
ste mededinger ter zee was.
De Daily Express spreekt ook met
bewondering van de Sperlings en zegt
Weer wenschen wij de Nederlanders
geluk met hun heldhaftigheid. De wereld
geschiedenis van de schipbreuken weet
niets schooners aan te wijzen.
Van verschillende plaatsen komen be
richten van nieuwe hulde-telegrammen
aan Z K- H Prins Hendrik, omtrent het
vormen van commissiën, om gelden
bijeen te brengen roor huldeblijken aan
de redders, en ook omtrent uitvoeringen
ten bate der nagelaten betrekkingen
van de slachtoffers.
Alleen vermelden we dat door de
Haagsche bevolking Zaterdagavond eene
grootsche betooging is bereid, en dat
voor de redders reeds hier te lande de
som van f25 000 is bijeengebracht.
Ten slotte nog dit:
Van tal van ambtenaren zijn buiten
gewone offers geëischt, die zij, als ware
het van zich zelf, hebben gebracht, Van
de taak die de telegrafisten en te
lefonisten, het spoorwegpersoneel, had
den te vervullen, van den inspannenden
dienst voor politie veldwacht, in de da
gen, die achter ons liggen, kan men
aich geen denkbeeld vormen. En 't
laatst, doch niet in 't minst, hebben de
Roomsch-Katholieke geestelijke, die zich
in het noodweer zelfs op de schepen in
zee waagden, om zoo noodig stervende;
geestelijk bijstand te verleenen, door hu
toe wijding op ieder een diepe
indruk gemaakt.
Een vulscrbe beschuldiging.
In de N. R. Ct. heeft een zekere R
uit VI in een ingezonden stuk d
„strandjutters" beschuldigd lijken te heb
ben geplunderd
In antwoord hierop komen erverschi
lende inzenders in dat blad verklaren
dat het de plicht van den geen, di
een dergelijk feit zag, geweest ware d
met alle macht te verhinderen, „indie
hij ten minste annspraak wenscht t
maken op den naam van man te zijn.
De verificateur der douanen, de hee
A. D. v .Doorn, logenstraft het berich
ook ten stelligste, even zoo de heere
Hudig en Pieters.
De pleegzusters, die de fouilleerin
verrichten, vonden tal van kostbaarhe
den op de lijken, die voor het grijpe
lagen. Maar wat de inzender kan heb
ben gezien, is, dat onbezolgde rijksvelc
wachters in burgerkleeding ringen, ho:
loges en kostbaarheden afnamen van d
aangespoelde lijken, zoodra ze gevonde
werden, om ze aanstonds naar het kan
toor van de lijn te brengen.
De 'procureur generaal van het hofi
Den Haag stelde persoonlijk een onder
zoek in en loochende op grond hiervat
de aantijgingen.
De breuk.
De Gaulois verneemt uit Ri.me, dat d
Paus aan de daar aanwezige Fransche bis
schoppen r.mbtelijk heelt medrgrdfceld dj
de onderhandelingen met de Frunsche re
geering waren afgebroken en erbij hee'
gevoegd dat er geen hoop meer was op ee
overeenstemming. De Paus heeft den bi
schoppen eenige lastgevingen verstrekt, hicro
neerkomende dat zij den status quo moete
handhaven, d. w. z. dat tij als totnogtoe
de kerken moeten blijven, welke beslissin
de regeering ook moge nemen.
M"U verwacht te Rome dat de Paus i
een bijzonderen brief aan d« Fransche bil
schoppen de redenen van het afb-ekeu d«
onderhandelingen ter openbare kennis zi
brengen.
De koning heef; Ziterdag de Zuid-A.fr
k»ansche tentoonstrlling geopend, die op 2!
M*art naar Amsterdam zal worden overgt
bracht In een zeer belangwekkende red1
sprak de koning den wensch uit, dat al zij
Hollandsche e i Engelsche onderdanen zoo
den «.ïmenwerken aan een groot toekom«ti
Znid-Afrika en hij verklaarde, dat de ten
toonstelling rei krachtig bewijs is voor d
eenheid ran Zuid-Afrika. Kapitein Bam boa
den koning en de koningin schoone Zui<
Afrikaarsche geschenken aan. De konin
was bijzouder getroffen bij het rcriicme
van de mededeeling, dai de geschenke
kwamen van Engelschen en Boeren samer
De gezant der Nederlanden maakte deel ui
van de aanzienlijke schare der aan*ez.;ger
Aan het slot van ziji rede benoemde
koning den heer Bam tot ridder onder ee
buitengewoon enthousiasme.
De minister van Oorlog, Haldane, gi
gisteren in het Lagerhuis een uitvoerig
uiteenzetting van zijn leger voorstellen, i
hoofdtrekken neerkomende op het volgtnde
De militaire macht zal omvatten een vele
leger en een territoriaal leger. Het veld li gt
zal bestaan uit 160.000 uitstekend geoefend
manschappen, steeds gereed voor een mobi
lisatie voor overzeet'che oorlogen, terwijl ht
teriiioriale leger zal bestaan uit 300,09
militie-vrijwilligers en yeomanry, vereenig
in ecu homogeen corps Bij het uitbreke
van een oorlog zal het territoriale legt
gemobiliseerd worden voor stelselmatig
oefening gedurende zes maanden, het terri
toriala leger zal de vestingen bezetten ei
optreden tegen aanvallen, wanneer het veil
leger buiten het rijk noodig is.
De regeering is van meening, dat na eei
oorlogsoefening gedu ende zes maanden tl
deelingen van het territoriale leger zich ooi
vrijwillig zullen aanbieden om in het aotier
leger te dienen en aldus het veldleger vei
sterken.
Ib den Rijksdag.
De debatten in den Rijksdag zijn aan de
g»ng en natuurlijk komen de verkiezingen
de aanleidingen ertoe en alles, wat erb
hoort, weer aan de orde.
Gisteren beeft dr. Spahn r.zmens het een
trum gesproken en de Rijkskanselier ant
woordde. Reuter seiDt echter niets
Spahn's reds en alles van v. Bülow. W
zullen eerst eni brokje van de rede des Rijk*
kanseliers ge'en.
Ik hm, zeide de Rijkskanselier,
lang doende geweest om de medewerkiu
van het centrum te winuen voor de groot
vraagstukken der nationale politiek. (H
heeft die medewerking ook altijd gehat
gelijk hij zelf in zijn fameusen oudejsart
avondbrief heeft erkend.) Ik ga met elk
partij mede, die de groote lijnsn in acb
neemt, zonder welke het duitsche volk zie
in de wereld niet kan staande houden. Mat)