buitenland. Frankrijk. Engeland. Duitschland. te gaan zitten, totdat ik ze riep, anders zou ik weer van boord gaan. Dat hielp ze namen plaats, en het meisje, Mina Ripler, zei, dat haar mevrouw eerst en zij zelf het laatst er af moest. Zoo is 't ook gegaan. Eerst mevrouw Wennberg, in de lus van een zwaar touw, toen Fraulein Theiler en ten leste de brave, getrouwe Mina Ripler. Maar eerst, meneer, nog een ontzettende scène. Mevrouw Wennberg wierp zich op het verstijfde lijk van haar dochtertje, hield 't wanhopig stevig vast en wilde het meenemen, 't Kon niet meneer, het kon niet. Ik zou God danken, als ik de leven den eraf kreeg, kon geen dooden mee nemen. En weer trad ik wat stevig op, zei, dat er haast was en met behulp van Mina kreeg ik 'r eindelijk van d'r kind los. 't Was hard voor een moeder, maar het schaap was dood, en zou wel aan den wal komen om met haar reeds herken den vader in een graf te worden gelegd. Mijn neef pakte op de Pier de vrouwen aan, droeg ze naar den lichttoren en bracht ze in groot gevaar door de over den dam rollende zeeén met den derden Sperling, behouden in de vlet, die ik ook eindelijk bereikte. Maar op de pier moesten we nu en dan schuil gaan achter een golfbreker. Voor het verlaten heb ik alle lijken betast of sommige nog slap waren, maar allen waren strak en stijf in den ijzigen dood. De meesten zullen al wel gisteren bezwe ken zijn. De rampzaligen lagen bijna allen op en bij de banken op het boven dek en onder het brugdek en de over levenden moeten er in dien eenigen, maar onbeduidenden schuilhoek voor de zee wel op gezeten hebben. De correspondent van de Tel, die de redding dezer vrouwen aan boord van de Wodan bijwoonde, vertelt o.m. Alle handen aan het werkmet mes en schaar worden de doorweekte klee deren losgereten, dekens en handdoeken worden aangebracht en voordat de boot weer den terugweg heeft aangenomen, hebben wij, leeken, door tactisch en vlug optreden drie vrouwenlevens gered door haar in vier of vijf dekens te rol len en in dit verwarmde lokaal met kussens neer te leggen. God, wat een arme schepsels. Terwijl de pastoor met alle kracht met een drietal schepelingen Fraulein 1 heiier en Lina Ripler behan delen, doe ik Frau Wennberg allen behoorden, tot het Van Dijk gezelschap naar de kapiteinskajuit vervoeren, waar zij zachtkens gedragen door grove handen, die trillen van emotie op de rustbank wordt neergelegd. Vankleeren ontdaan, warmpjes ingerold, begint het klagen ovei dorst. In geen 3 dagen ge dronken. »Mein guter Herr;4 half En- gelsch, half Duitsch, bidt zij om een slokje drinken om even daarna te klagen over haar voeten, die geheel wit van kou en opgezwollen zijn. Alle drie de vrouwen blijken ernstig verwond aan de beenen, vermoedelijk door het stooten van de boot op den dag van het ongaluk. Frau Wennberg, die ik speciaal ver zorgde, heeft heele vellen er bij hangen en dan een paar bloedwonden aan de knie. Zachtkens aan laat ik haar een slokje lauw water, vermengd met een beetje jenever, drinken en nog meei wil zij, al maar meer. Hartverscheurend zijn haar klachten, doch op eens licht zij haar hoofd op, het doorweekte haar werk ik van haar gezicht af en dan plotseling met holle oogen mij aankij kend, fluistert zij vertrouwelijk: »Toe, waarom ben ik hier?4 Alles verlorejn. Mijn man, mijn lief meisje, dochtertje, dat ik meenam, omdat ik haar niemand toeveitrouwde. Geen geld, niets meer en toch ben ik gered,, ach God, wat moet ik „beginnen4. Zooveel doenlijk met tranen jn de oogen, terwijl een goede zeebonk haar telkens maar wrijft aan voeten en kuiten, zonder d?t zij er leven in begint te geroelen, de goede man wreef zoo twee uren lang stel ik haar gerust, wijs ik haar op de hulp, die haar toch niet zal ontbreken, en dan moet ik haar vermanen, toch vooral niet tc spreken. Zaterdag heeft men de nog op het wrak zijnde lijken aan wal gehaald en in de doodenloods neergelegd. Met de Gaowzee heeft men het wrak genaderd. De aanblik was verschrikkelijk. Op het dek zaten en lagen in allerlei hou dingen negen lijken. Een man geheel ontkleed met gespleten schedel, die zich waarschijnlijk in krankzinnigheid in ket tingen had gesjord. Daarna was de tocht naar beneden, waar nog 5 lijken werden gevonden, slechts enkelen in de kooi. Het lijk van het kind, waarvan de moe der vannacht gered was en die met moeite van het wrak kon worden afge kregen, lag met verwrongen gezichtje in een der kooien. In het geheel zijn zijn gevonden 16 lijken: 14 vol wassenen, waaronder 3 vrouwen, een jongetje en een meisje. Met de lijnen werden ze van boord gelaten en op de pier gelegd, waar het water voortdurend oversloeg. Toen werd de droeve lading geborgen op den wagen, die langs de rails van de pier tot aan het strand gaat. Een vreeselijk schouwspel, die stoet langs de naakte pier, waarvan de palen uitsteken als grafteekens op het kerkhof. De kapitein der reddingsboot zat voor op met de dappere redders van vannacht eveneens de veldwachter en de man van den waterstaat met de Nederlandsche vlag, die op de lijken lag. De gevoelloosheid van het publiek, dat bij deze ramp al meer is gebleken, is ook nu weer voor den dag gekomen. Toen de lorrie met den treurigen last langs de branding, over de pier, naar de haven werd gebracht, liep het publiek mee en bij het eindpunt drongen de menschen zoozeer op, dat de orde moei lijk door do afgematte rijksveldwacht gehandhaafd en de stoffelijke omhulsels ternauwernood van boord konden wor den gebracht. De begrafenis Te 1 uur was een groote zwijgende menigte in de lijkenloods aanwezig. De plechtige uitvaart van vier dooden nam een aanvang. Er zouden begraven worden de dames Hoppe, Bertram en Sterneberg, en tevens het lijk van een onbekend gebleven vrouw In de zaal stond een met zwart krip omhangen spreekgestoelte. Nadat de vertegenwoordigers der vor stelijke familie waren getreden binnen den kring rondom dit spreekgestoelte, heette de burgemeester mr. J. Brunt, allen welkom op deze droeve plaats, in het bijzonder de heeren jhrs- Van der Wyck en Van Tets Daarna nam den predikant van de Ncd. Herv. gemeente te 's Gravenzande en ds. Ruysch van Dugteren het woord naar aanleiding van ps. 90 In een tref fende lijkrede wees hij er op, hoe kort en broos het leven is en hoe onbekend het einde daarvan. Daarom moeten wij steeds blijven ge- looven in God, aan Wiens goedheid wij alles te danken hebben. Waarom verging dit schip, waarom brulde de storm voort, waarom brak de kabeltros bij de redding Dit zijn alle maal vragen en evenzoovele raadselen. Alleen in het geloof van God vinden wij antwoord daarop en houvast. Ten slotte bracht de predikant dank aan den Almachtige, voor de gelegen heid, den redders gegeven, om nog enkele levens van het wrak aan den wal te brengen. Toen werden de kisten in wagens geschoven en zette zich de droeve stoet in beweging. Voorop ging een rijtuig met jhr. v. d. Wyck, als vertegenwoordiger van H. M. de Koningin en jhr. v- Tets als verte genwoordiger van H. M. de Koningin- Moeder. Daarna volgden familierijtuigen, dan Hudig en Pieters, de Engelsche gezant, het gemeentebestuur van 's-Gra- venzande. de Hollandsche spoorweg vertegenwoordigers en die van de Hol landsche Amerika-lijn Verder de Engel sche consul, de bemanning van de reddingsboot en van den loodskotter. Daar achter volgde het publiek in grooten getale. Langs de wegen liet men den droeven uittocht met ontbloot hoofd passeeren. De vrouwen weenden. Langzaam ging alles naar het kerkhof te 's-Gravenzande. Onderweg strooiden enkele menschen bloemen 'op het pad, waarlangs deze rampzalig omgekomenen naar hun laatste rüstpldats werden vervoerd D« koninklijke koets bracht een prach- tigf.n krans mede van witte seringen en witte orchideeën, gebonden door een wit-satijnen lint met goud gekroonde W. en H. Aan het graf sprak de Engelsche reverend uit Den Haag, voordat de kisten werden neergelaten. Treffend was het laatste oogenblik. Toen schreed uit de menigte een jonge dame, Else Gabler, naar voren, het meisje dat hare zuster onder de geredden aantrof, en wierp een bloemtuil op de kist van Frau Bertram, wier echtgenoot tegelijk met haar uit Duitschland aan kwam, doch die helaas geen levende meer mocht aantreffen. Toen vlood de menigte zacht en stil van den doodenakker. De Pers over den Prins. In ons overig verslag hebben wij de door den Prins betoonde belangstelling gehuldigd. Ook in de geheele binnen- landsche en buitenlandsche pers (van deze vooral de Engelsche) wordt er met lof over gesproken. De iV- Roll, zegt Hij deed en sprak bewogen als een gewoon mensch, en dat menschelijke is 't dat de vorsten en prinsen bij hun volk bemind maken. Toen de Prins van het reddingswerk aan den wal kwam, werd hij toegejuicht als hij nog niet toegejuicht is. Bravo, Prins zoo roept heel het Nederlandsche volk hem toe.4 Het Hdbl. - >De Prins heeft dan ook door zijn komst aan den Hoek, het me de maken van de herhaalde tochten naar het wrak en de hulp bij de behandeling der geredden, een uitnemend voorbeeld gegeven van hooge plichtsopvat'ing. Het Nederlandsche volk is hem daar dank baar voor.4 De N. Crt. »En een woord van eer bied voor den Prins. Hij is niet gewoon aan de zee, gelijk ons volk het ismaar thans heeft hij haar doop ondergaan. Hij heeft begrepen waar de plaats was van hem, den man onzer Koningin, op den dag dat heel het volk, ademloos, de oogen gericht hield op dat eene plekje van onze uitgestrekte kust Onverschrok ken naast den Hollandschet. landzaat, deed hij zijn plicht van Prins der Ne derlanden.4 Het Centr.Spontaan zal door het land een hoezee voor den Prins opgaan wanneer het in bijzonderheden kennis neemt van de onverschrokkenheid, de menschenliefde, den eenvoud, welke Z. K. H. bij deze schokkende gebeurtenis aan den dag legde.4 De Tel. Bij al de ontroering, die op het oogenblik vaart door het hart van het Nederlandsche volk, b:i al de emo ties van weedom, diep medelijden, smart, ontzetting, dankbaarheid waarvan ieder gemoed vol is, komt zich thans nog een heel bijzonder gevoel voegen dat van eerbied voor den Gemaal onzer Koning in, voor Prins Hendrik. Voor Prins Hendrik der Nederlanden dezen keer vooral deze naam, want dien eerenaam, door hem gewenscht en hem indertijd in vrijgevigheid geschonken, heeft hij zich thans waardig gemaakt. »Piins Hendrik is thans een der onzen, zijn naam is waardig gencemd te wor den naast de namen van zoovele vorsten uit het geslacht der Oranjes, die zich door onverschrokkenheid en hun mede leven met de rampen die ons troffen, de liefde der Nederlanders verworven hebben". Het N. v d D.\ >Meer dan door wat ook, moet Prins Hendrik door deze daad uit het hart zich de sympathie verwor ven hebben van het Nederlandsche volk.» De scheepsramp aan den Ilock van Holland in bet Lagerhuis. Reuter seint heden uit Londer. In het Lagerhuis heeft Mac Karness (liberaal) aan Bannerman gevraagd, of de Engelsche regeering voornemens was eenigen stap te doen om openbare uit drukking te geven aan de warme ge voelens van dankbaarheid, die door het Engelsche volk gekoesterd worden jegens den Prins-gemaal in Nederland en de bemanning van de Nederlandsche red dingboot voor hun heldhaftige pogingen om de levens te redden van de overle- vencen van de Berlin (toejuichen.) Bannerman antwoordde door het vol gende telegram voor te lezen, dat de minister van buitenlandsche zaken gis teren aan den Engelschen gezant in den Haag heeft gezonden Ik verzoek u aan Z. K. H. den Prins gemaal en aan de bemanning van de Nederlandsche red dingsboot namens de Engelsche regec- ring onze innige waardeering voor hun schitterende en heldhaftige gedrag bij de redding van de overlevenden van de schipbreuk aan den Hoek van Holland en onze diepe erkentelijkheid voor de voortreffelijke en werkdadige hulp aan hen in nood verleend, over te brengen U gelieve mij een opgave in te dienen van de namen der bemanning der red dingsboot, aan wie wij passende beloo ningen wenschen te geven voor hunne moedige diensten (toejuichen.) Bannerman voegde er aan toe Geleid door de groote waardeering, die hij al tijd aan den dag legt voor de schitte rende daden, in het bijzonder voor de leniging van nood, heeft Z. M. de Koning gisteren aan den Prins-gemaal kennis gegeven van zijn verlangen om hem het Grootkruis der Bathorde te verleenen en Z. K. H. heeft dit aanbod aanvaard (toe juichingen.) Ik ben er zeker van, dat het Huis verheugd zal zijn, dat zulk een spoedige erkenning heeft plaats gehad van zulk een verheven en schitterende toewijding, aan den dag gelegd bij de pogingen om deze betreurenswaardige ramp te verzachten (toejuichingen.) Joyce (nationalist) riep daarop uit Vergeet Sperling niet 1 Het Huis ging daarna over tot de or de van den dag. De pers over de reddi-rs. En met niet minder lof wordt gewaagd van het heldhaftig optreden der Holland sche zeelieden, die bij herhaling hun leven in gevaar stelden om dat van arme ongelukkige schipbreukelingen te redden De N. Roll. Crt. zegt„De eer is verdeeld. De moedige bemanning van de stoomreddingsboot van schipper Jansen, de loodsboot en haar rappe jongens, de bemanning van de sleepboot Wodan, hun aller naam zij met dank baarheid in eere genoemd en herdacht!" Het hbl-„Eere aan onze wakkere zeelieden van den Hoek, die met zooveel zelf opoffering, met eigen levensgevaar, niet hebben versaagd, maar volgehouden tot de laatste der overlevenden van het wrak gehaald was." De N. Crt.: Eer aan deze mannen! Zij zijn de strijd tegen de zee gewoon het is hun werk Maar het is helden werk. Er is een beleidvolle moed, een ondoofbare geestdrift toe noodig, die zelden slechts op de uiterste proef ge steld wordt in ons moderne leven. Zoolang op onze grond zulke kerels groeien, is Holland niet verloren. Het Centr.-. Op de borst der redders past het eere-metaalhet kruis eener z«V/-militaire Willemsorde Zij hebben het ten volle verdiend Het N. z. d. D.\ ,,"t Is een triomf voor Hollandsche volharding, onverzette lijkheid en moed. Heel Nederland heeft het recht trots te zijn op deze helden." Het Vad. wenscht een nationale in schrijving. Het blad zegt o. m. „Met de droevige heriinneririg aan de slachtoffers van de ramp aan den Hoek van Holland zal ten eeuwige dage ver bonden blijven een gevoel van fierheid over het gedrag der helden, die aan het reddingswerk hebben deelgenomen. Moet het dankbare Vaderland niet iets doen om deze wakkere mannen te eeren Een nationale inschrijving is een niet meer dan gepaste hulde aan de eersten en een smartelijke plicht tegenover de laatsten. Ook uit New-York wordt bericht dat de bladen breedvoerig uitweiden over de heldendaden der redders, en vol lof .zijn over de dappere zeelieden, die zich het land van de Ruijter waardig getoond hebben. De Engelsche bladen zijn vol lof over het heldhaftige optreden van de redders. The Standard schrijft, dat de dappere redding van de opvarenden der 4Berlin» waarbij nacht en dag gevochten werd met golven en storm, tot de overwinning ten 'aatste behaald werd, het aangrijpende schouwspel van hun moed en volharding in hooge mate gedenkwaardig zullen blijven. De rouw om hen, die het leven verloren, is gemengd met bewondering voor deze dappere mannen der zee. De Daily Telegraph zegt, dat de dank van alle Engelsche mannen en Engelsche vrouwen uitgaat tot de nobele Holland sche zeelieden op de booten, welke 36 uren lang vochten met geestdrift vochten tegen de zee. „Nooit zijn kloeker daden bedreven, zelfs op onze eigen kusten. De moed en de menschenliefde waar mede Prins Hendrik de mannen der reddingsboot aanvuurde, zullen hartelijk gewaardeerd worden in Engeland en in Duitschland. Geen volk kon beter ge zorgd hebben voor de dooden en harte lijker voor de treurende nabestaanden.» De Daily Graphic verheft ook de toewijding en den moed der redders, wier dapperheid niet gedoofd werd door de geweldige zee, noch door het schijn baar hopelooze van hun taak. De Daily News schrijfthet is een verhaal van heldenmoed, dat een licht werpt op deze zoo diep sombere ramp. De redactie van de Berl. Lokal-An- zeiger heeft een inschrijving geopend ten bate van de wakkere redders van den Hoek van Holland. »Te Berlijn zegt zij is het bericht na al de el lende als een bevrijdende vreugdebood schap door de bevolking ontvangen. Het trotsche schip dat den naam van onze rijkshoofdstad Berlijn draagt, ver zinkt met de beklagenswaardige offers in de diepte der zee, maar het aandenken aan een goede daad, aan de opoffering van Nederlandsche zeelui die onbaat zuchtig hun leven tot redding van onze landgenooten op het spel zetten, blijft bestaan Wij weten dat wij met onze lezers eens van zin zijn, als wij het denkbeeld opperen, aan de redders door een geschenk een zwakke uiting van dankbaarheid te geven. De Daily Mail zegtDe moed, het beleid en de toewijding van de twee Hollandsche duikers Maarten en Cornelis Sperling is het toppunt van twee dagen onophoudelijke en stijgende inspanning vati de bemanningen der Nederlandsche reddingsbooten. Drie dagen lang zijn de oogen van heel de wereld aan den Hoek van Holland vastgekluisterd geweest en in die dagen heeft het geleerd de vol harding, gehardheid en hoogen moed te waardeeren en te bewonderen van het volk, dat eens Groot-Britanje's groot ste mededinger ter zee was. De Daily Express spreekt ook met bewondering van de Sperlings en zegt Weer wenschen wij de Nederlanders geluk met hun heldhaftigheid. De wereld geschiedenis van de schipbreuken weet niets schooners aan te wijzen. Van verschillende plaatsen komen be richten van nieuwe hulde-telegrammen aan Z K- H Prins Hendrik, omtrent het vormen van commissiën, om gelden bijeen te brengen roor huldeblijken aan de redders, en ook omtrent uitvoeringen ten bate der nagelaten betrekkingen van de slachtoffers. Alleen vermelden we dat door de Haagsche bevolking Zaterdagavond eene grootsche betooging is bereid, en dat voor de redders reeds hier te lande de som van f25 000 is bijeengebracht. Ten slotte nog dit: Van tal van ambtenaren zijn buiten gewone offers geëischt, die zij, als ware het van zich zelf, hebben gebracht, Van de taak die de telegrafisten en te lefonisten, het spoorwegpersoneel, had den te vervullen, van den inspannenden dienst voor politie veldwacht, in de da gen, die achter ons liggen, kan men aich geen denkbeeld vormen. En 't laatst, doch niet in 't minst, hebben de Roomsch-Katholieke geestelijke, die zich in het noodweer zelfs op de schepen in zee waagden, om zoo noodig stervende; geestelijk bijstand te verleenen, door hu toe wijding op ieder een diepe indruk gemaakt. Een vulscrbe beschuldiging. In de N. R. Ct. heeft een zekere R uit VI in een ingezonden stuk d „strandjutters" beschuldigd lijken te heb ben geplunderd In antwoord hierop komen erverschi lende inzenders in dat blad verklaren dat het de plicht van den geen, di een dergelijk feit zag, geweest ware d met alle macht te verhinderen, „indie hij ten minste annspraak wenscht t maken op den naam van man te zijn. De verificateur der douanen, de hee A. D. v .Doorn, logenstraft het berich ook ten stelligste, even zoo de heere Hudig en Pieters. De pleegzusters, die de fouilleerin verrichten, vonden tal van kostbaarhe den op de lijken, die voor het grijpe lagen. Maar wat de inzender kan heb ben gezien, is, dat onbezolgde rijksvelc wachters in burgerkleeding ringen, ho: loges en kostbaarheden afnamen van d aangespoelde lijken, zoodra ze gevonde werden, om ze aanstonds naar het kan toor van de lijn te brengen. De 'procureur generaal van het hofi Den Haag stelde persoonlijk een onder zoek in en loochende op grond hiervat de aantijgingen. De breuk. De Gaulois verneemt uit Ri.me, dat d Paus aan de daar aanwezige Fransche bis schoppen r.mbtelijk heelt medrgrdfceld dj de onderhandelingen met de Frunsche re geering waren afgebroken en erbij hee' gevoegd dat er geen hoop meer was op ee overeenstemming. De Paus heeft den bi schoppen eenige lastgevingen verstrekt, hicro neerkomende dat zij den status quo moete handhaven, d. w. z. dat tij als totnogtoe de kerken moeten blijven, welke beslissin de regeering ook moge nemen. M"U verwacht te Rome dat de Paus i een bijzonderen brief aan d« Fransche bil schoppen de redenen van het afb-ekeu d« onderhandelingen ter openbare kennis zi brengen. De koning heef; Ziterdag de Zuid-A.fr k»ansche tentoonstrlling geopend, die op 2! M*art naar Amsterdam zal worden overgt bracht In een zeer belangwekkende red1 sprak de koning den wensch uit, dat al zij Hollandsche e i Engelsche onderdanen zoo den «.ïmenwerken aan een groot toekom«ti Znid-Afrika en hij verklaarde, dat de ten toonstelling rei krachtig bewijs is voor d eenheid ran Zuid-Afrika. Kapitein Bam boa den koning en de koningin schoone Zui< Afrikaarsche geschenken aan. De konin was bijzouder getroffen bij het rcriicme van de mededeeling, dai de geschenke kwamen van Engelschen en Boeren samer De gezant der Nederlanden maakte deel ui van de aanzienlijke schare der aan*ez.;ger Aan het slot van ziji rede benoemde koning den heer Bam tot ridder onder ee buitengewoon enthousiasme. De minister van Oorlog, Haldane, gi gisteren in het Lagerhuis een uitvoerig uiteenzetting van zijn leger voorstellen, i hoofdtrekken neerkomende op het volgtnde De militaire macht zal omvatten een vele leger en een territoriaal leger. Het veld li gt zal bestaan uit 160.000 uitstekend geoefend manschappen, steeds gereed voor een mobi lisatie voor overzeet'che oorlogen, terwijl ht teriiioriale leger zal bestaan uit 300,09 militie-vrijwilligers en yeomanry, vereenig in ecu homogeen corps Bij het uitbreke van een oorlog zal het territoriale legt gemobiliseerd worden voor stelselmatig oefening gedurende zes maanden, het terri toriala leger zal de vestingen bezetten ei optreden tegen aanvallen, wanneer het veil leger buiten het rijk noodig is. De regeering is van meening, dat na eei oorlogsoefening gedu ende zes maanden tl deelingen van het territoriale leger zich ooi vrijwillig zullen aanbieden om in het aotier leger te dienen en aldus het veldleger vei sterken. Ib den Rijksdag. De debatten in den Rijksdag zijn aan de g»ng en natuurlijk komen de verkiezingen de aanleidingen ertoe en alles, wat erb hoort, weer aan de orde. Gisteren beeft dr. Spahn r.zmens het een trum gesproken en de Rijkskanselier ant woordde. Reuter seiDt echter niets Spahn's reds en alles van v. Bülow. W zullen eerst eni brokje van de rede des Rijk* kanseliers ge'en. Ik hm, zeide de Rijkskanselier, lang doende geweest om de medewerkiu van het centrum te winuen voor de groot vraagstukken der nationale politiek. (H heeft die medewerking ook altijd gehat gelijk hij zelf in zijn fameusen oudejsart avondbrief heeft erkend.) Ik ga met elk partij mede, die de groote lijnsn in acb neemt, zonder welke het duitsche volk zie in de wereld niet kan staande houden. Mat)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1907 | | pagina 2