itJNummer '28
Zondag 7 April 1007.
30 Jaargang
Tweede Blad.
MENGELWERK?
Het ijselijk drama van
Slachter mek
Reclame.
G
i.
Ja.
De slechte Magen.
l
van
Het licht van den dag had weer
nieuwen moed in het hart der Boeren
gestort en reeds vroeg waren er heftige
bewoordingen gewisseld tusschen de
gevangenen en de wacht van Engelsche
soldaten.
De geest van oproer was niet dood
en de laatste hoop niet opgegeven.
Kleine complotten werden op touw ge
zet. In groepjes sprak men ervan een
uitval t* wagen zoodra de kansen schoon
zouden staan. Het was misschien niet
onmogelijk de schietwachters te over
rompelen, hun wapens te veroveren en
dan het Engelsche garnizoen door een
paniek op de vlucht te brengen.
De stoutste voorstellen hadden toe
gang tot die opgewonden en veront
waardigde mannen, die hun leven hadden
prijsgegeven.
Maar op den middag verscheen
kapitein Andrews gevolg en officieren
en soldaten met geladen geweren.
Hij zelf had eene onheilspellende
houding.
Hendrik Prinsloo dachtMijne beurt
is daar. Ik word naar den dood gebracht.
Ook de andere Boeren dachten niet
anders of hun geliefde overste, hun
aanvoerder en vriend was zijn laatste
stond nabij.
De harten klopten angstigde oogen
waren op kapitein Andrews gevestigd.
Deze liet zijn waterigen blik, waarin
iets dierlijks lag, over de gevangenen
gaam en scheen er genoegen in te vinden
de foltering der afwachting langer te
doen duren.
Toen die gespannen toestand lang
genoeg had geduurd zei hij Prinsloo
De aanvoerder der Boeren zat in het
einde der zaal neergehurkt. Heel een
voudig en kalm stond hij recht en ant
woordde Hier.
Nu klom de angst van second tot
second. Welke noodlottige woorden
gingen van de lippen des kapiteins
vallen
Prinsloo, gij werd gister ter dood ver
oordeeld voor opstand, voor aanslag op
de kroon. Gij zijt een twiststoker gij
hebt uwe medeburgers mee in het ver
derf helpen storten. Tiendubbel is uwe
straf verdiend. Gij weet ook dat de wet
onverbiddelijk is.
Niemand sprak nog. Het oogenblik
was dus gekomen. Dat weet gij, Prinsloo
Ja, zei de aanvoerder kalm, ik weet het.
Gij weet dus, dat de gerechtigheid
haar gewonen loop, haar volle voldoe
ning moet hebben
't Is welzei Prinsloo met hooghar
tigheid.
Niemand kan de wet ontduiken... Wij
kunnen er niets aan veranderen, zelfs
indien wij dat wilden.
Weer een pauze, maar nu was Prinsloo
gaan nederzitten alsof het hem «iet
meer aanging.
Hij wilde met zich niet laten spelen
gelijk eene muis in de klauwen van
eene kat.
Hij zou sterven zonder berouw over
hetgeen hij gedaan had, zonder aan zijn
verdrukkers en zijne beulen het genoe
gen zijner smart of leedwezen te schen
ken.
Heel kalm kaatste hij vuur en stak
zijne pijp op. Kapitein Andrews was een
stond verbluft bij zooveel koelbloedig
heid en doodsverachting. Deze kerel had
gemeend een man te vinden, die voOr
zijn voeten ging kruipen en om ver
giffenis smeeken hij vond iemand zoo
fier, zoo edel, zoo natuurlijk groot, dat
hij zich zeiven klein en vernederd ge
voelde. Verbitterd beet hij op zijne
lippen, maar hij uitte zijn wrevel niet.
Prinsloo, ik spreek tot u, riep hij.
Te uwer beschikking, kapitein.
Prinsloo, gij hebt gruwelijk en zwaar
gezondigd tegen den koning, want gij
zijt een rebel.
Een mensch kan maar zondigen tegen
God. Aan den Allerhoogste zal ik mij
straks verantwoorden... en uwe beurt
zal ook daartoe komen, kapitein Andrews
Ik hoop, dat gij zoo gerust uw laatste
uur zult tegemoet zien als ik.
De Engelsche officier was nu nog
meer gekrenkt. Hij had het besef, dat
hij tegen dien man geen eer zou inhalen,
maar dat integendeel de rol, die hij
speelde verre van de schoonste was.
Hij besloot alles kort te maken. Hii
vervolgde met den zin dien hii gewoon
was in zijne verslagen aan de regeering
te gebruiken.
Gij hebt uw schuldig gemaakt Prinsloo
aan rebellie tegen uw koning, een sou-
vcrein zoo uitstekend onderscheiden door
altijd recht met goedertierenheid te
matigen. Aan zijne Majesteit zal uw ge
val worden voorgelegd misschien belieft
het haar u genade te schenken, aan u
en aan uwe medeplichtigen, die hier
vergaderd zijn. Ik durt het verhopen.
Die woorden veranderen als bij toover-
slag de houding van Prinsloo en der
vierhonderd boeren.
Voor den dood en voor bedreigingen
hadden zij niet gebeefd, maar voor dat
goede woord, voor die lankmoedigheid
smolt hun trots in wrevel weg als sneeuw
voor de zon.
Was het waar Hadden zij wel goed
gehoord Was het nogmaals geen list
Prinsloo keek kapitein Andrews inde
oogen, niet wetend wat hij er van denken
moest.
Hij had den tijger daags te voren
aan 't werk gezien hij had gelezen van
die bloeddorstige ziel. Vanwaar die
ommekeer
Uw straf is dus uitgesteld.
Goddank Goddank!Dank aan
u, kapitein God behoedt u en den
koning 1
Dit waren de uitroepen der Boeren
die meest allen de oogen vol tranen
hadden.
De handen strekten zich uit naar
Prinsloo. Hij werd omarmd en omhelsd-
Alle haat, alle wrevel, alle wraakzucht
was plots verzwonden.
Hadde kapitein Andrews op dit oogen
blik de deur der schuur opengezet en
ze allen naar hunnen haard had laten
wederkeeren Engeland zou nooit
trouwer onderdanen in de Kaap hebben
gehad dan die burgers.
Het hadde hun dan alleen maar wat
vrijheid en recht moeten schenken.
Meer vroegen zij niet.
Een valsche glimlach zweefde op de
'lippen van kapitein Andrews, wanneer
hij de naïere vreugde der gevangenen
zag.
Goedertierenheid De deur open
zetten. Hij dacht er niet eens aan.
Toen de luidruchtige blijdschap dier
eenvoudige, oprechte en goede men-
schen eenigszins tot bedaren was ge
komen, stak de Engelsche bevelhebber
de hand uit om stilte op te leggen.
Er is nogtans eene voorwaarde, sprak
hij.
Die terughouding ontstelde weer allen
Eene voorwaarde De sluwe Engelsch-
man kon dus niet goed zijn zonder iets
te vergen, dat zij waarschijnlijk niet
aanvaarden konden.
Weer heerschte er eene doodsche
stilte. Dan vervolgde de kapitein.
De straf van Hendrik Prinsloo is ge
schorst totdat het antwoord van den
koning komt, het antwoord dat waar
schijnlijk de genade zal brengen, zoolang
gij allen het wilt.
Wijl
Ja, Het lot van Prinsloo. berust in uwe
handen.
Op welke wijze vroeg Faber, half
van zijn bussel stroo oprijzend, waar de
koorts, tengevolge der kogelwonde hem
gekluisterd hield.
Zoolang u niet de minste oproerigheid,
muiterij of moedwilligheid in uw midden
zal te bespeuren zijn zoolang er van
wege de schildwachten en bewakers
geen klachten komen, zoolang ook zal
het vonnis aan Prinsloo niet voltrokken
worden. Bij de eerste teekenen van op
stand, ongehoorzaamheid of twist zal
de wet haar onverbiddelijken gang heb
ben- Dat is de voorwaarde.
Is dat de eenige vroeg een oude
man wantrouwig.
Dat is de eenige.
Dan nemen wij gerust het lot van
onzen broeder Prinsloo in onze handen;
geen haar van zijn hoofd zal gedeerd
worden, want wij zullen een schaduw
van oproer of moedwil vermijden, niet
waar, broeders
Vierhonderd man staken den arm in
de hoogte en riepen Wij zweren het
Maar krachtiger dan hun stem klonk
die van Prinsloo Ik weiger.
De ontroering rilde door de zaal.
Gij weigert vroeg kapitein Andrews
Ja, kapitein. Ik wil mijne broeders niet
kluisteren door een eed en ik wil vooral
niet, dat voor het minste geschil van
een Engelschen soldaat met een burger,meer weer te zien.
deze zou aansprakelijk gesteld worden
voor mijn leven, en in den waan zou
verkeeren, dat hij de schuld is van mijn
dood. Ik weiger uwe genade en ik eisch
van mijne broeders, dat zij de volle
vrijheid bewaren.
Prinsloo, zei de Engelsche bevelhebber
die moeilijk zijn woede kon verbergen,
Prinsloo, is dat uw laatste woord
Gij moet zelf uw genadevraag onder
teekenen.
Nooit 1
Dan zal het vonnis nog heden uitge
voerd worden.
Neen 1 riepen eenige Boeren wij aan
vaarden.
Ja, zei Prinsloo gebiedend En gij
aanvaard niet. Ik beveel het u.. Allen
zwegen.
Ik ben bereid te sterven 1 vervolgde
hij kalm en trad vooruit.
Het was een aangrijpend oogenblik.
Kapitein Andrews zocht naar woorden,
naar een uitvlucht.
Hij kende alleen de volle waarheid.
Denzelfden morgen had hij bevel ont
vangen van den goeverneur der Kaap
alle strafuitvoering te schorsen tot nader
onderzoek.
Nu stond hij daar. Handelen kon hij
niet, hij moest dus als een overwonneling
afdruipen. Doch de list kwam ter hulp
om hem een uitvlucht te schenken.
Op een toon van koele gelatenheid
sprak hij
De gerechtigheid zal dus haren weg
gaan. Gij hebt natuurlijk uw lot aan dat
uwer medeplichtige verbonden.
Prinsloo, Gij zult het genoegen hebben
niet alleen den sprong te doen in de
eeuwigheid. Nog heden zal de vierschaar
of liever de krijgsraad vergaderen en
over uw aller lot beslissen. Het is mis
schien beter, dat de straf onmiddelijk
op de misdaad volgt en, de eeuwen
door, tot een toonbeeld strekke voor
degenen uwer nazaten, die lust zouden
hebben tegen hunnen wettigen souverein
op te staan.
Toen begon een lijden van alle dagen,
van alle uren. De overmoed en tergende
knevelarijen der Britsche soldaten namen
toe naarmate de gedweeheid en onder
worpenheid der Boeren grooter werd.
Over gansch het Kaapdistrict was
spoedig de treurigen afloop der zaak
bekend geworden en magen en bloed
verwanten, ouders, vrouwen, kinderen
kwamen naar Graaf Reijnet gestroomd
Gansche karavanen trokken over de
klippige wegen, allen in dezelfde richting
De meesten kwamen met hun gansch
gezin met hun huisraad in den ossen
wagen geladen.
Al de huifkarren vormden weldra een
uitgestrekt lager in de nabijheid van
Graaf Reijnet.
Groote droefheid heerschte er niet
want niemand twijfelde over den guns-
tigen afloop der zaak Het was geweten
dat een genadebrief naar Engeland ver
trokken was en het antwoord kon niet
dan goed wezen.
In d«n beginne waren zij slecht beje
gend geworden door Andrews, die hen
door gewapende lieden had willen uit
eenjagen, doch van hooger hand was er
bericht gekomen, dat de gevangenen met
hunne familieleden in betrekking mochten
komen.
Alle dagen mochten er dertig, onder
toezicht der wachters één uur met hunne
nabestaanden doorbrengen op het voor
hof, nabij de schuur gelegen, die tot
gevangenis verstrekte.
Wel werd er geprutteld. Het was volop
in oen tijd van den oogst en de Boeren
hadden op hun veld willen zijn.
Het werd nieuwjaar zonder dat er
verandering kwam.
De maand Januari ging voorbij en de
toestand bleef dezelfde.
De dwingelandij van de Engelschen
was verschrikkelijk.
Willekeurig gaven zij hun bevelen en
beschikten over den eigendom der
Afrikaanders-faniilien.
Die verzet durfden aanteekenen kregen
voor antwoord dat al hun eigendom
verbeurd zou verklaard worden en dat
de galg naar de muiters wachtte.
't Was een tijd van onuitsprekelijk
lijden en verbittering.
Meeimalen zou er opstand zijn uitge
broken, maar niemand wilde het lot van
den broeder verergeren, het leven van
Prinsloo in gevaar brengen.
Prinsloo zelf was gelukkig. Vrouw en
ontvlucht in de lommer van de aanpalende
In 't begin van Februari deed zich gebouwen en druilden in afwachting van
een geval voor, dat veel opschudding het schoftuur.
verwekte. De knaap schoot langs de gebouwen
Op zekeren dag boden zich een knaap voort zoo onopgemerkt mogelijk, doch
van elf en een meisje van tien jaar aan wanneer een soldaat hem in het oog
en vroegen kapitein Andrews te spreken, i kreeg gebaarde het schrander kind achter
Na lang vruchteloos wachten en
smeeken werden zij binnen gelaten.
Wat moet ge hebben vroeg de ruwe
kerel barsch.
Wij zijn de kinderen van Hendrik
Prinsloo, mijnheer.
Zoo 1 ge zoudt beter doen van het
te zwijgen, want het is een groote
schande zoo'n vader te hebben. Arme
wichten I het wreede woord priemde door
tuil hart.
Het meisje zag niets meer, want de
tranen benevelden haar oogen.
Een gloed van trots en verontwaardi
ging schitterde vluchtig in den blik van
den knaap, doch onmiddellijk bedwong
hij zich.
Moeder heeft ons tot u gezonden
mijnheer.
Zoo I en waarom
Moeder is zoo ziek, de goede Pieter
Klaas is bij haar geweest en hij zegt,
dat moeder niets goed is.
Pieter Klaas.... wie is dat?
Pieter Klaas van Somerset, mijnheer.
Die kent de kruiden en kan de menschen
genezen.
Een kwakzalver
Ja, zei het argeloos kind.
En wat gaat mij dat aan Ik heb
geen kwakzalvers noodig.
Moeder doet vragen, mijnheer, of zij
vader niet eens zou mogen zien. Het
is overmorgen vaders beurtmaar
moeder is zoo erg ziek.
Dat ze dan overmorgen kome....
Zou u zoo goed willen zijn, mijnheer,
vandaag nog vader bij moeder te laten
komen.
O ja, als't u belieft mijnheer 1 smeekte
het betraande meisje, haar handjes
vouwend en op de knieën vallend.
Uw vader laten naar het lager gaan
riep Andrews rood en opgezwollen.
O wij smeeken er uw om, mijnheer.
Prinsloo Hendrik Prinsloo
De kindertjes staken de armpjes naar
hem uit en knikte ja.
Weet ge, dat uw vader ter dood ver
oordeeld is I brulde het ondier. Hoort
ge, ter dood veroordeeld I Hij moest al
twee maanden aan de galg hangen-....
maar hij zal den strop niet ontloopen 1
Zeg dat tegen uwe moeder 1
Nu snikten de beide kinderen en beefden
over al hunne ledematen.
Moederke... is... zoo... ziek... als 't u
belieft... mijnheer 1 bad het knaapje.
Ge hebt gehoord wat ik gezegd heb,
hé Voort nu 1 Galgenaas 1 want ge
zult allebei ook nog aan den galg sterven
gelijk uw vader zal doen.
Hee, sergeant, zet nu dat huilend
volkje eens buiten. Dreumessen lust ik
niet, maar als ze huilen zou ik er een
beroerte van opdoen.
De arme bloekens werden buiten
geduwd.
Het meisje viel bijna machteloos neer
en kreeg een zenuwaanval, dat het arme
kind door een Boersche vrouw moest
opgetild worden en naar de huifkar der
familie Prinsloo gebracht.
Het kind was zoo fel geraakt, dat Pieter
Klaas voor een hersenvlies-ontsteking
vreesde. In zijn ijlende koorts riep het
om vader en om moeder..,, het sprak
van de galg, het riep om genade en om
hulp.
Vrouw Prinsloo verkeerde zeifin doods
gevaar en de ongelukkige zieke, die
haar geliefden echtgenoot hoopte terug
te zien, al was het maar een oogenblik
een vlinder of bietje te dartelen. En
toch huisde de dood in zijn hartje.
De schuur was niet bezet met wachters
omdat de blakerende zon erop gloeide,
doch het was onmogelijk, dat iemand
in- of uitging zonder bemerkt te worden
door de soldaten, die in de aanpalende
gebouwen, met open deuren en vensters
gezeten waren.
Nochthans waren de zijkanten minder
goed bewaakt dan de gevel met de
schuurdeur.
De kleine Hendrik sloop langs daar
tot bij het gebouw en daar het oud en
gebarsten was, vond hij eene spleet. Hij
piepte naar binnen en zag de boeren in
zijn onmiddelijke nabijheid.
Hei daar 1 zei hij aan de spleet, de
handen als een hoorn aan zijn mond
brengend.
De Boeren zagen in het ronde maar
wisten niet van waar het geluid kwam.
Hei daar I Ik sta hier buiten. Kijk
door de spleet Teunis.
De knaap had gelukkig een burger
herkend.
Win is daar
Ik ben Hendrik Prinsloo....
Hé 1 zijt gij het brave jongen I
Is vader daar
Ja zeker.
Zoudt gij hem eens willen roepen
Een klein rumoer ontstond binnen in
de schuur. Een oogenblik hoorde het
knaapje zijn naam noemen door de ge
liefde stem van zijn vader.
Hoe, zijt gij hier, Heintje? Weten het
de Britten
Neen vader.... ze kunnen mij niet zien.
waar ik sta Moeder is ziek zij heeft
de koorts zij zou u gaarne zien.... ik
ben met zusje bij de kapitein geweest
om te vragen dat gij bij moeder moogt
komen... en hij heeft geantwoord....
De stem van het kind werd week en
stikte in tranen.
Ja. zei Prinsloo, hij heeft geweigerd...
Dat wist ik wel.
Hij heeft gezegd... dat... hij u zou
doen ophangen... O 1 vaderkelief, dat is
toch niet waar, hee
Nemen wij willekeurig tien personen en
gaan wij den toestand van hunne maag na,
dan finden wij in de eers'e plaats twee die
een uitmuntende maag hebben, dan drie an
deren die hunne maag moeten ontzien, ten
zeerste acht moeten geven op hunne voeding
en slechts zekere spijzen mogen eten. De
vijf anderen hebben een slechte maag die
hen slecht voedt en ben altijd doet lyden.
De statistieken toonen aan dat de helft
van het menschdom, en zelfs meer, aan de
maag lijdt. De Pink Pillen zijn de schat
van de maag en zij hebben aan tal van men
schen het geluk eener goede spijsvertering
weergegeven.
De Heer Klaas van de Kalk te Opheus-
den, bijvoorbeeld, schrijft
vIk geef U kennis da* ik sedert langen
lijd erg aan de maag leed en nauwelijks
kon eten, Natuurlijk verviel, verzwakte en
vermagerde ik. Jk ben de Pink Pillen gaan
gebruiken, en van af de eerste doos gevoel-
Je ik mij beter. Ik ben met de behande
ling doo geg an en heb weldra een uit
muntende maag weergekregen. Sedert ik
met de behandeling heb opgehouden, heb ik
mij voortdurend wel bevonden.*
De Pink Pillen werken gunstig zoowel
en dan tusschen twee Engelsche soldaten,
kreeg haar kindje terug in Kuiken toestand °l> kl»d"-n "V S™*» men'ch"^ t0°
En vader vroeg zij met zwakke stem
aan den knaap.
Vader komt, moeke, antwoordde het
jongetje.
Wanneer komt Prinsloo
Seffens, moederke ik ga hem halen.
En wat is er met zusterke gebeurd?...
Zij is verschrokken.
V an wat
Van een Engelsche soldaat, die haar
getergd heeft. Ik loop vader halen,
moeke.
Het knaapje vertrok.
Maar hoe
Besloten ging hij in de richting der
schuur, die nog altijd als gevangenis
verstrekte aan de 400 Boeren.
Het was middag en de hitte was zeer
waren
kinderen had hij teruggevonden, hij, die hevig. De schildwachten waren de
een oogenblik gevreesd had ze nooit brandende zonnestralen zoov eel mogelijk
xchrijft ons Mej. Wallaert, 149 Uiterste
gracht Leiden
„Mijn dochtertje Katharina, 14 jaar oud
heeft lang aan de maag geleden. Zij had
vooral hevige krampen en telkens na te
tiebben gegeten erge benauwdheden. Te
vergeefs hebben wij haar veischillc de ge
neesmiddelen doen gebruiken, tot wij haar,
op raad van meerdere personen, de Pink
Pillen hebben gegeven, waarvan eenige doos
jes ha»r volkomen hebben genezen.'
De Pink Pillen die zooveel goed doen
aan slechte magen, zijn onovertroffen tegen
bloedarmoede, bleekzucht, zenuwlijden, al-
gemeene zwakt» en rheumatiek.
Prijs f 1,75 de doos, f9,—per 6 doozen
Verkrijgbaar bij Snabilié, Steiger 27.
Rotterdam, boofd-depothouder voor Neder
land, en Apotheken. Franco toezending tegen
postwissel.