Rummer 32.
Zondag 21 April 1907;
30 Jaargang
Tweede Blad.
"mêngelwer£~
Ellende.
PROGRAMMA
Het ijselijk drama van
een Slachtersnek
voor een te houden Wedstrijd in
het vervaardigen van Schoenen
on het maken van Patronen
uitgeschreven door den Alg.
Nod. Bond van Schoen
fabrikanten,
Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit
van 27 Juli 1900 Ns. 40
Art. 1. Aan den wedstrijd zoowel
voor het vervaardigen van schoenen
als voor het maken van patronen kun
nen deelnemen alle leden, zoons of
knechts der leden van den Bond.
Art. 2. De wedstrijd in patronen
maken bestaat uit
le Een wedstrijd in uitmuntendheid,
verdeeld in een afdeeling van Luxe
patronen voor dameslaarzen en een voor
Heerenlaarzen.
2e Patronen voor Heerenwerk vol
gens aangegeven maat.
3e Patronen voor Dameslaarzen vol
gens aangegeven maat.
Art. j. De wedstrijd in uitnemend
heid is open voor iedereen, terwijl in
den wedstrijd voor het maken van Patro
nen naar aangegeven maat zoowel voor
heeren, dame.c en kinderwerk, geen per
sonen mogen deelnemen die in vroegere
wedstrijden een eersten prijs behaald
hebben. Echter zij die vroeger reeds
een eersten prijs behaalden, kunnen
ook in de afdeelingen mededingen naar
een afzonderlijk diploma zonder geld
prijzen, zullende deze mededinging in
geen geval van invloed zijn op den
wedstrijd voor nog niet bekroonden.
Art 4. In de afdeeling van uitmun
tendheid wordt verlangd in afd. A voor
Dameswerkluxe patronen en teeke-
ningen voor een dameslaars en een
schoentje in No. 38 geheel vrij te maken,
maar daarvoor op te geven naar welke
maten is gewerkt, de hak hoogte, de al
of niet verlenging van leest enz. Voor
afdeeling B twee luxe patronen en tee-
kening van twee verschillende heereti-
bott. hetzij of rij-of jachtlaarzen, knoop-,
rijg- of gespbottines in No 42, waarvan
ook de maten 'waarnaar is gewerkt,
hakhoogte, al of niet verlenging van
den leest enz. moet worden opgegeven
Art. J. In de Afdeelingen Patronen
naar aangegeven maat. wordt verlangd
aHet ontwerpen (teekenen) en ver
vaardigen (uitsnijden in carton) van een
serie grondpatronen voor Heeren Rijg-
bottines van 4045 met nog twee ont
werpen (teekeningen) van Patronen voor
Heeren knoop- en gespbottines.
b. Dito van Dames knooplaarzen van
3642 met nog twee ontwerpen (tee
keningen) van Dames Rijglaarzen en
schoentjes.
Art. 6. Bij iedere serie grondpatro
nen moet eene afzonderlijke teekening
gevoegd zijn waarnaar de geheele serie
gemaakt is Deze teekeningen moeten
ontworpen zijn naar de volgende maten
en van de daarbij aangegeven hakken.
No. 42 van Heeren-bottines, hakhoogte
2 c.m., balmaat 237s, wreef 24]/j, hiel
32 enkel 23.
Dameslaarzen .38 hakhoogte 3Vi en
bal 21 J/s» wreef 22'/t hiel 30, enkel 21,
kuit 23 op een hoogte van 16 c.m.
Art. 7. De inzendingen moeten voor
zien zijn van de letter A. of B. die aan
geeft in welke afdeeling wordt deelge
nomen, verder van een motto, hetwelk
eveneens moet voorkomen op een ge
sloten enveloppe bevattende, den naam
van den inzender. Zoons van leden moeten
tevens den naam van hun vader, werk
lieden die van hun patroon daarin ver
melden.
De inzending behoort franco te ge
schieden in Dongen in de eerste helft
van Juli plaats en datum zal nader in
de Vakbladen bekend gemaakt worden.
Art. 8. Alle inzendingen worden door
een nader te benoemen fury beoordeeld
die op de navolgende punten zal letten.
Dat de patronen voldoen aan goeden pas
vorm, sierlijkheid, voordeelige snit en de
eenvoudigste methode van ontwerpen.
Art. 9. De inzendingen zoowel de
teekeningen als de uitgesneden deelen
moeten behoorlijk met lintjes op car-
tonnen platen van (71 bij 56 c.m.) sterk
bevestigd zijn.
Art. 10. Niemand kan in meer dan
een afdeeling bekroond worden. Blijkt
later bij het openen der enveloppen dat
een persoon twee of meermalen zou
bekroond zijn, dan wordt hem de hoogst
verworven onderscheiding toegekend.
Echter met deze uitzondering dat hun
die in alle afdeelingen den eersten prijs
zouden behalen, benevens de hoogste
ónderscheiding nog een eere-diploma zal
uitgereikt worden.
Art. 11. De volgende prijzen worden
uitgeloofd in de afdeeling voor uitmun
tendheid
een diploma met verg. zilv. medaille
bronz
voor Dameswerk en Heerenwerk
Afdeeling A. en B.
le prijs een diploma met f 10.
2e f 5.
3e f 2.50.
Indien er minder dan zes inzenders
zijn wordt, het aantal prijzen verminderd
zoodat aan niet meer dan aan de helft
een prijs wordt toegekend.
Art. 12. Voor die inzendingen waaraan
getwijfeld wordt dat het geen eigen
werk is, kunnen de inzenders worden
opgeroepen om onder toezicht van een
commissie een teekening en patroon
te vervaardigen en zal de definitieve
uitslag eerst daarna worden bekend ge
maakt.
Art. Ieder inzender moet zich
aan dit reglement onderwerpen terwijl
in geschillen of omstandigheden waarin
niet voorzien is, de commissie beslist.
De Jury is gemachtigd slechts die
prijzen toe te kennen die zij oordeelt dat
verdiend zijn.
Het vervaardigen van
DAMES- en HEERENSCHOENEN.
Art- 1. Ook deze wedstrijd wordt
uitgegeschreven voor leden, zoons en
knechts van leden van den Alg. Ned.
Bond van Schoenfabrikanten.
Art. 2. De wedstrijd is verdeeld in
twee afdeelingen van Dames- en Heeren
werk, die weer onderverdeeld zijn in A.
fijn schoeisel, B. voor Burgerschoeisel
en C. Werkmansschoeisel.
Art. j. In de eerste afdeeling A. fijn
Damesschoeisel, wordt verlangd een paar
in alle opzichten fijn en mooi en vooral
ook goed gemaakte dames laarzen of
luxe schoentjes.
B. Burger dames schoeisel. In deze
afdeeling wordt verlangd, een in alle op
zichten degelijk en daarbij net afgewerkt
paar dameslaarzen of schoenen.
In de tweede afdeeling A fijn Heeren
werk moet men inzenden een paar in
alle opzichten fijn en mooi maar vooral
goed gemaakte Heeren bottines of hooge
rijlaarzen.
B Burger Heerenschoeisel, wordt ver
langd een paar in alle opzichten degelijk
en daarbij net afgewerkt Heeren Bottines
of hooge laarzen.
C. Werkmansschoeisel. Een paar aan
alle eischen voldoende werkmansschoe
nen.
Art. 4. Elk paar moet voorzien zijn
van een daaraan bevestigd wit kaartje
waarop staat de afdeeling waarin wordt
medegedongen zoomede een motto
Ditzelfde motto moet voorkomen op een
gesloten enveloppe waarin de naam van
den inzender, indien hij een zoon is van
een der leden, den naam van zijn vader
en indien hij knecht is dan den naam
van zijn patroon
Verder moeten de leden een schrifte
lijke verklaring afleggen, dat het inge-
zondene door hen eigen gemaakt werk
is, terwijl zoons of knechts der leden
een door hun vader of patroon getee-
kende verklaring moeten overleggen dat
het ingezonden door de inzender zelf
vervaardigd is, deze verklaring moet
zich ook in de enveloppe bevinden.
Art. 5. De inzending moet geschie
den in de eerste helft der maand Juli
franco te Dongen en zal nader plaats
en dag van in zending tijdig worden
bekend gemaakt in de Vakbladen.
Art. 6. Alle inzendingen worden door
een nader te benoemen Jury beoordeeld.
Als voorwaarden van bekroning zullen
gelden:
a. dat aan de bepalingen voor de
inzending voldaan zij.
b. dat slechts die prijzen zullen toege
kend worden, die naar het oordeel der
Jury verdiend zijn.
c. dat bij aldien minder dan zes deel
nemers in eene afdeeling zijn de prijzen
in aantal worden verminderd, zoodat niet
meer als voor de helft van deelnemers
prijzen beschikbaar blijven.
Art. 7. In geval iemand in meer dan
een afdeeling zou deelnemen kan hij
toch slechts eene prijs behalen en zal
wanneer bij het openen der enveloppen
blijkt dat hij tweemaal bekroond is hem
de hoogst verworven onderscheiding
worden toegekend.
Art 8. De volgende prijzen worden
uitgeloofd in le afdeeling fijn schoeisel
voor A. en B. ieder
een diploma eerste prijs met f 15.
- tweede f 10.
derde f 5.
in 2e afdeeling, Burgerschoeisel voor
A. en B. ieder
een diploma eerste prijs met f 10.
tweede f 5.
C. Een diploma eerste prijs met f 7,50.
tweede f 5,
Art. 9. De inzendingen worden ten
toongesteld gedurende de in Dongen te
houden congres-vergadering, waarna de
zelve daags daarna kunnen worden
afgehaald of op verzoek franco worden
teruggezonden.
Art 10. De commissie zal bij in en
uitpakken gedurende de tentoonstel
ling te Dongen de meeste voorzorg
nemen ter voorkoming van beschadi
ging of verwijdering de commissie
neemt echter in geen enkel opzicht
eenige verantwoordelijkheid daarvoor op
zich.
Art. 11. Ieder inzender moet zich
aan dit reglement onderwerpen terwijl
in geschillen of omstandigheden waarin
niet voorzien is, door de commissie wordt
beslist.
De Commissie
E. W. Klijberg-PernOT, pres. Waalwijk.
H. Klerx Dekkers, Baardwijk.
L. Groenen, Besoijen.
11.
Neen, Heintje, neen, dat is niet waar.
Hij zou wel willen maar de Koning
van Engeland heeft mij genade geschon
ken en weldra zullen wij weer ge
lukkig te samen zijn. Is moeder erg ziek
Ja vader, en zus ook, van 't verschie
ten. Moeder zou u ook gaarne zien.
Er is geen middel voor mij hier uit
te geraken tenzij door toeval en list
Luister. Heintje, zie het hoofddeksel en
den mantel van een Engelschen soldaat
te bemachtigen.. Er zijn genoeg
dergelijke kleedingstukken hier in het
ronde..... Maar let wel op Heintje, dat
u niemand bemerktAls gij ze hebt
kom dadelijk hier.
Goed, vader I antwoordde de knaap,
die zich niet eenmaal afvroeg hoe vader
die voorwerpen in zijn bezit zou hebben
gekregen, daar net onmogelijk was ze
langs de schuurdeur binnen te smok
kelen.
Hij sloop weg langs denzelfden kant
van waar hij was gekomen.
Op eenigen afstand van de schuur waar
de waakzaamheid veel minder streng
was had hij spoedig zijn gading ge
vonden.
Naast eene beek lagen witte mantels
f-n witten linnen hemden met neksluiers
te drogen.
Hendrik maakte een pakje van het
geen hij noodig had en sloeg terug den
weg in naar de schuur. Het schaftuur
was thans volop bezig en nogmaals kon
hij onopgemerkt naderen. Aan de spleet
vond hij Prinsloo terug.
Ik heb alles vader.
't Is flink en handig gewerkt, Heintje.
Kijk nu eens naar omhoog langs buiten
tegen de schuur, ziet ge dat touwtje
hangen
De knaap beurde het hoofd en be
merkte het.
Knoop er het pak aan, Heintje ik zal
het dan zoo binnen sjorren.
Gedurende de afwezigheid van zijn
zoon had Prinsloo, door de andere Boe
ren geholpen, een touw door de openin
gen van 't dak gewoipen en het, buiten
waarts naar beneden laten vieren.
Toen het jongetje de ineengerolde
kleedingstukken aan de koord had ge
bonden, werden zij langs daar omhoog
en binnen gehaald.
Maar het was nog niet voldoende om
onder die vermomming te ontsnappen,
Moest hij onder die kleedij de schuur
uitgaan, Prinsloo zou geen tien stappen
doen zonder aangehouden te worden.
Maar de schrandere geest van den
aanvoerder der Boeren was vindingrijk.'
Is Job nog in het Hollandschen kamp,
Heintje vroeg hij.
Ja, vader, hij beslaat onze paarden.
Job heeft een trompet niet waar f
Ja, vader, maar hij mag er niet meer
op spelen.
Zeg hem, dat hij binnen een uur, in de
nabijheid der woning van kapitein An
drews, algemeen alarm moet blazen, zich
dan uit de voeten maken en aan onze
kar komen en mij wachten, niets meer.
Goed, vader.
Gij zult het goed onthouden, Heintje
Dan ben ik binnen een uur bij u, bij
moeder en bij zusje. Ga nu gauw naar
Job. Heintje liep heen, doch hij was geen
veertig stappen verder of hij hoorde
een stem achter zich, die hem bijna in
den grond deed zinken van schrik.
Van waar komt ge, kapoen
De kleine Prinsloo bleef staan en zag
een Engelsche officier voor zich. Een
oogenblik was hij ontsteld, maar de ge
dachte, dat alles op het spel stond ver
tiendubbelde zijn geesteskracht.
Ik moet kapitein Andrews hebben,
luitenant, antwoordde hij groot en koel
bloedig.
Die is hier niet te vinden, gemaakt
mij leugens wijs.
Ik heb daar straks kapitein Andrews
gesproken en ik moet hem terug zien
luitenant. Er is mij gezegd, dat hij hier
inspectie maakte, indien gij mij niet ge
looft, breng mij bij den kapitein, hij zal
het u bevestigen.
De kranigheid en beslistheid van het
knaapje brachten den Engelschen overste
aan 't weifelen.
Als ik u in 't vervolg nog binnen het
Engelsen kamp en vooral in de nabijheid
der schuur ontmoet, dan zal ik u in een
donker hok doen opsluiten. Begrepen
Ta, luitenant.
Hoe is uw naam
Hendrik, luitenant, antwoorde de knaap
die niet gaarne zijn vollen naam opgaf
En hoe nog
Hendrik Prinsloo, wedervoerde hij, niet
durvende liegen- De Engelsche officier
ontstelde eenigszins.
Zijt gij het zoontje van den Boeren
aanvoerder Prinsloo
Ja luitenant.
Met ruwe stem, maar toch met zekere
goedheid, vervolgde hijGa naar het
Hollandsche kamp, jongen," en kom hier
niet meer weer, hoor
Hij mocht verder. De luitenant blikte
hem na en kon niet nalaten te murme
len »Arm kind I Mijn Freddy moet den
ouderdom hebben van dezen knaap. Arm
jongetje
Hein kwam in het boerenkamp aan
en ging recht naar Job. Deze was een
beetje van alles smid, timmerman, met
selaar, wagenmaker, mandenvlechter en
al wat van andere ambachten te pas kan
komen in zijn zwervend leven was hem
niet vreemd.
Nu hij Hendrik Prinsloo zag aan
komen riep hij hem vreugdig toe Heintje,
ik heb uw kleppermolen bijna opgemaakt.
Ik breng er nog een windwijzer op en
ik geef hem jou.
Hebt gij uw trompet bij, u Job
Wat heeft vader gevraagd, jongetje f
Dat ik jou mijn trompet zou gevens
Nou 1 't Kan me niet donderen, hoor, als
Prinsloo wat vraagt dan krijgt hij het,
al ware 't mijn huid en mijn hoofd.
Vader vraagt, dat gij straks den kant
uit xoudt gaan waar kapitein Andrews
vertoeft, met uw trompet, en daar alge
meen alarm te maken.
Hei 1 vroeg Job verbluft.
De knaap herhaalde de boodschap
Droom je, Heintje
Neen Job.
Heeft je vaar, dat waarlijk gevraagd
Daareven, Job, wilt gij niet
Job krabde achter zijn oor.
Ik wil wel.
't Is anders toch mijn hoofd en mijn
huid, die hij vraagtmaar ik heb het hem
beloofd.
Dus moet ik onder de vensters van
den ouwen vuurxuiper taratata gaan bla-
dat heel het kamp onderste
Dan moet het gebeuren, jongetje.
Dan zal ik je kleppermolen wel op een
anderen dag afmaken.
Ik ga mijn trompet halen en.... Heintje
dat zal een slag geven I Als de oude
nuchter is maar dat is hij nooit
dan krijgt hij er een beroerte van, de
Heer zou dat voor ons wel eens mogen
doen maar de duivel giet den >captain
vol whiskey en dan kunnen geen twintig
beroerten dien beroerden vent beroeren.
Nou, dat is de moeite waard. Dag Heintje,
Job trok er van door, haalde zijn trompet,
borg haar onder zijn wambuis, stak de
handen in zijn zakken en ging dan flui
tend in de richting der verblijfplaats van
kapitein Andrews.
De schildwachten lieten hem door,
slechts één vroeg waar hij heen moest.
Paard beslaan, Kameraad. Hou je
maar koest want 't is bij groot volk.
En schuifelend vervolgde hij zijn weg.
De boodschap is uit zijn oogen kijken,
Job is een arme duivel ik geloof zelfs
lat ze mij daarom Job geheeten hebben
- maar wat ze hem opleggen volbrengt
hij.
Eerste deel, op de trompet blazen....
Ta ta ta ta ta ra la la la-... heel rap
alarm, allee 1 Afgeloopen.
...Tweede deel: niet laten vangen
en terug aan de kar komen-.. Dat is
nog al aardig
Daar heb ik het hoofdkwartier
Laat ons eens zien
Job schraapte de ruige kin met den
rug zijner hand en nam de plaats op.
Langs alle kanten moest hij op Engel
sche soldaten loopen, des te meer daar
het alarm ze allen in de richting van 't
hoofdkwartier zou doen stroomen.
Hij krabde achter zijn ooren, al mom
pelende Aardig I Heel aardig I
Daar moet je verbazend knap voor zijn
Nou, dat is, Job, Goddank 1
Maar wat de brave man wikte, het
goede eind vond hij niet.
Het was niet in de oogenblikken van
de grootste smart, van onbeschrijfelijk
verdriet, dat de wanhoop mij over
stelpte. Dan gold het steeds te handelen
dan werd ik uiterlijk koel en verdroeg
kalm alles. Neen, het waren de laatste
kleine droppels, op zich zelf niets be-
teekende dingen, die den vollen beker
der smart deden overloopen.
Zoo herinner ik mij den laatsten avond
in Engeland. Het was drie weken vóór
Kerstmis, toen onze huisdokter me
voorzichtig mededeelde, dat mijn man
aan hersenverweeking leed en onver
mijdelijk krankzinnig moest worden. Den
volgenden dag verzocht de compagnon,
dat ik zou meehelpen, zijn armen vriend
uit de zaak te brengen, zonder dat men
hem daardoor al te zeer krenkte. Dat
hij niet meer geheel toerekenbaar was,
werd meer en meer duidelijk, en, daar
hij over groote sommen beschikte, kon
hij onberekenbare schade veroorzaken.
De lieke ging echter zoo geheel in zijn
zaken op, dat men hem daarvan niet kon
afhouden, tenzij hij Engeland verliet.
Op den eersten Januari konden wij
vrij komen van ons huurcontract. Ik
verkocht al onze meubels, behalve die
voor vijf kamers. Dezen gingen in een
grooten meubelwagen naar Zwitserland.
Den zieke had men gezegd, dat de lucht
in zijn vaderland mijn man was een
Zwitser hem gezond zou maken. De
geheele laatste week was gewijd aan
afscheidsvisites. Daar er een dichte, gele
nevel in de straten hing, begon het
reeds vroeg donker te worden.
Mijn man was gedurende het inpakken
geduldig geweest als een engel. Hij was
gaan zitten op elk meubel, dat er nog
stond en eerst na lange en beleefde
verzoeken was hij geneigd het te verlaten.
De kruiers, wien men geen verklaring
kon geven, lachten in stilte en hielden
den heer voor een beetje aangeschoten.
Het was een zekere vroolijke uitgelaten
heid van hem, omdat hij naar Zwitser
land ging met vacantie en ik met hem.
Dat vertelde hij mij altijd weer, terwijl
ik toch wist, dat hij weldra krankzinnig
zou wezen en niet lang meer zou leven.
Toen het huis leeg was, nam een man
den koffer van het dienstmeisje mee.
kogel te krijgen. Doch daar durf ik nietSnikkend verliet ze me. Daarna viel de
op rekenen om geen ontgoocheling op zware huisdeur met een slag achter ons
te loopen. in het slot. Het hek van den tuin was
Ge moogt u niet laten vangen, Job, wegens den doorweekten bodem slechts
want ge moet terugkeeren aan onze kar, moeilijk te sluiten. Daarbij raakte ik
Heeft je vaar dat waarachtig gezeid één der overhangende takken aan en
Ja. Job. hij wierp mij harde, vochtige bladeren
0
zen
boven staat. En dan Moet ik me dan
laten hangen of me doodvechten
Noch het een noch het ander, Job.
Keus is er niet veel Heintje. Ik heb
nog enkel een kansje, de eer van den
van
Zuiden.