Rummer 38.
Zondag
li Mei 1907.
30e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
Ui! IIOOGE KRINGEN.
ll U I II iinwvnv va»
AIT00N TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
BEKENDMAKING
Principiëlireiterei.
Uitgever:
FEUILLETON.
a m JBaaanafaamm
'HINDERWET.
sra» tv -vjeri
.tnsslrtslsrir Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK- Telefoonnummer 38.
Advkrtbntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootc
letters naar plaatsruimte. Adverteutiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciple zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
MAKEN BEKEND:
Hat op heden ter gemecnte-secre aria ter inzage
is gelegd: een pl*n tot vei bouwing en uitbreiding
der gasfabriek alhier, kadestraal bekend in sectie
B. No 1642, be«o*anda uit ecne plattegrond
teekening met beschrijving
dat op Dinsdag den 21 e.k., des voormiddag»
te elf are, ten Raadhtiizc gelegenheid zal wordea
gegeven om tegen het maken dezer inrichting
bezwaren in te brengen, en deze mondeling e;i
echriitelijk toe te lichten
dat zij die bezware.n hebben in te brenger),
gedurende drie dagen vóór evengenoemd tijdstip
op de secretarie der gemeente van de ter zake
ingekomen schrifturen kennis kunnen nemen.
Waalwijk, den 6n Mei 11)07-
Burge-ue^s er en Wethouder» voornoem'),
K. DE VAN DER SOULIEREN,
Dr Secre>» is,
F. VV. VAN LIEMPT.
(INGEZONDEN).
Een Duitsch spreekwoord zegtIeder
mensch behoort de smid te wezen van
zijn eigen geluk. Het gebeurt zoo vaak
dat werklieden enkel- en alleen op de
toestanden en verhoudingen van den
patroon tot zijn werkman de schuld
werpen van sommige ellenden, waarvan
zij zeiven toch ook voor een deel de
vrijwillige oorzaak zijn Het moge waar
zijn, dat zij zich hiervan niet bewust zijn,
doch dit doet niets aan de werkelijk
heid af, en des te jammerlijker is dan
de misleiding van zich zeiven.
Wij zeiden in een vorig artikel, dat
het ook de werklieden geweest zijn, die
in verschillende plaatsen van de Lang
straat, abnormale toestanden, waarvan
de gedwongen winkelnering zeker niet
de geringste is, in de hand hebben ge
werkt en als oorzaken werden o. a.
genoemd miskenning van eigenwaarde,
te weinig zelfstandigheid in het huis
houdelijk beheer, gemis aan degelijke
vakkennis.
Door hoevele werklieden wordt helaas
niet begrepen, weike eigenaardige positie
zij innemen in de maatschappelijke
samenlevinghoe weinigen zijn er die
wezenlijk doelbewust naar voren streven
die zich in hunne persoonlijke en maat
schappelijke waarde doen eerbiedigen.
Zoo gemakkelijk maken velen zich wijs,
dat hunne patroons door de feiten
tegenover hen worden geplaatst als
weldoeners zonder meerzoo licht
hebben zij gaan denken, dat de patroons
hen het dagelijksch brood laten ver
dienen, zonder hen noodig te hebben,
daar hij evengoed een ander in hunne
plaats had kunnen aanstellen.
Dergelijke overwegingen hebben er
toe geleid, de werkgevers meer als wel
doener dan als werkgever te gaan be
schouwen en tegenover den weldoener
werkgever paste niet alleen de onder
danigheid van den ondergeschikte, maar
ook gevolgelijk en vooral zelfs de dank
baarheid men moest den werkgever
steeds naar de oogen zien, men mocht
hem desnoods ten koste van eigenbelang
niet voorbijgaan, men zou en moest bij
hem winkelen, want hij was het, die de
zekerheid van het bestaan van den
werkman in de hand had.
Nu willen wij niet ontkennen, dat de
patroon den werkman als individu, als
alleenstaand persoon kan missen, en
evengoed een ander in zijne plaats kan
aanstellenook zullen wij in geenen
deele betwisten, dat dankbaarheid hier
hoegenaamd niet op hare plaats is.
Evenwel tot een goede beoordeeling
van de onderlinge verhoudingen, behoort
men toch steeds ernstig in aanmerking
te nemen, dat kapitaal en arbeid geza
menlijk de voortbrengers zijn van de
winsten eener onderneming. Overeen
komstig hiermede verklaart Leo XIII
»het kapitaal heeft den arbeid noodig,
en de arbeid heeft wederom behoefte
aan het kapitaal.4 En met kapitaal wordt
hier geen geldkapitaal bedoeld, maar
de productiemiddelen, b.v- de werkplaats,
de machinerieën, grondstoffen enz.
Nu is het wel begrijpelijk, dat
een werkman in vele gevallen blij
zal zijn, werk te hebben gevonden, maar,
wat men niet uit het oog mag verliezen
is, dat dit alles niets veranderd aan den
aard der onderlinge verhouding. Het
loon wordt den werkman niet uit goed
gunstigheid geschonken neen de werk
man heeft voor het geld, dat hij ontvangt,
zijn arbeid gegeven, welke de reëele
waarde vertegenwoordigt van het loon,
waarmede hij wordt uitbetaald. Blijkt
hieruit niet duidelijk, dat de patroon,
die als weldoener zonder meer
voor zijn werkman wil poseeren, een
zeer onware en bijgevolg zeer onedele
en onbillijke rol speelt? Is het geen
misdaad, welke de wraak Gods afroept
van den hemel, dat een patroon zich
gaat wijsmaken, dat hij daarom winst
mag halen uit de dwaalbegrippen van
zijn werkman omtrent de reëele waarde
van zijn arbeid, en hem zijn verschuldigd
loon onthouden
Zeker, de werkman moet zijn patroon
als overheid gehoorzamen en ook eer
biedigen hij heeft zich vrijwillig met
het oog op het loon onder de leiding
van zijn patroon geplaatst tot het be
reiken van een bepaald gemeenschappe
lijk doel patroon en werkman hebben
eene maatschappelijke verbintenis ge
sloten, het is eene ware ;«art/schappij.
Doch die bestaat niet zonder gezag,
welnu, wie anders kan de drager van
dat gezag zijn dan de patroon, de eige
naar der zaak, die het risico draagt.
Maar toch, buiten de werkplaats, buiten
de fabriekszaken strekt zich dat gezag
van den patroon niet meer uit.
De werkman moet dus, hetgeen helaas
maar al te veel voorbijgezien is, zijne
persoonlijke en maatschappelijke waarde
hooghouden, hij moet zich zelf bewust
blijven, hij moet zich niet laten eXploi-
teeren het moet niet noodig zijn, dat
zijn patroon zijn huishouden beheert en
regelt, hij moet dat zelf kunnen. En ook
dit laatste euvel heeft blijkbaar die
scheeve rechtsverhoudingen tusschen
werkman en patroon geschapen.
Eigendom en huisgezin staan met
elkaar in nauw verband ja het eigen
domsrecht, d. i. het recht om over
eene zaak geheel naar eigen vrijen wil
te beschikken, mits die beschikking niet
strijde tegen de wet, doet zich voor
het huisgezin krachtiger gelden dan voor
wat ook. Maar dan moet van dat recht
ook een goed gebruik gemaakt worden,
anders loopt men gevaar dat dit recht
door eigen schuld en tot eigen schade
29)
Roman naar 't Engelsch.
Al wae zij dau nu niet voornaam gekleed, in
Courtenay Hollow zouden haar de oogen wel
open gaan, daarmee troostte Reijuolds zich,
en toen zag hij zich plotseling in de voorhal
tegenover Marie, die hem vragend aanzag.
«Maar waar is dan het rijtuig Reijuolds
riep zij uit. »Ik zie bet nergens."
«Rechts op de straat naast het poortje,
Hoogheid, verklaarde de man, die eenige moeite
had ernstig te blijven.
„Ha zoo zeide Marie argeloos, ging het
kiezelpad over zeggende «de koetsier is hier
onbekend, hij is den oprit voorbij gereden."
Reijuolds sprak deze meeuing niet tegen en
toch wist hij beter. Toen de tuinjongen in de
keuken gekomen was, om te zeggen dat het
rijtuig van Courtenay Hollow buiten aan de
tuindeur prinses van Wildenhofen wachtte,
toen keek Reijnolds een beetje verblnft, maar
toch had hij direct tegen de huishoudster
gezegd «Dat is geen toeval, mrs Paerson,
dat heeft de bedoeling «onze meesteres mag
do eer niet hebben, dat Lady Jane's rijtuig bij
haar voorgereden is."
Waarop alle aanzittenden, in plaats zich
gekreukt te gevoelen, huune volle instemming
betuigden en waarbij het volgens hen weer
uitkwam, dat zij, de ingebeelde dame, van
afkomst niets beter was dan zij allen en zich
nog aaustelde of het nog heel wat met haar was.
Reijnolds opende de oogen ver, toen hij, den
hoek ombuigend, in plaats van een eenvoudige
landauer, de met vier paarden bespannen
glazenkoets gewaar werd. die Lady Jane geheel
voor eigen gebruik reserveerde.
«Duivels, het schijnt dat men haar geen
eer genoeg kan aandoen", dacht hij doelende
op de hem vooruitschrijdende sierlijke gestalte.
Een bediende met Bneeuwwit gepoederd haar
vervreemd wordt. En het hehoud van
dat recht is eene geheel persoonlijke
zaak die afhangt van eigen wijsheid en
eigen plichtbesef. Alleen de hoofden des
huisgezins kunnen den aard der levens
behoeften kennen, en eigenaardige mid
delen om daarin te voorzien toepassen.
Onmogelijk kan dat gedaan worden door
hen, die buiten het huisgezin staan.
Maar hoevele werklieden zijn er die dat
niet alleen niet kunnen, maar ook niet
willen.
Als 's Zaterdags 's avonds het loon
gewonnen is, dan is dat vaak nog dien
zelfden avond geronnen om af te doen,
wat in de week reeds opgeteerd is, cn
en wordt juist geld genoeg overgehou
den voor de huishuur, het ziekenfonds
en wat drinkgeld 1 En zoo leeft men
van de eene week in de andere. Komen
er onvoorziene uitgaven dan moet ge
speculeerd worden op het geduld en de
goedgunstigheid van den winkelier-pa
troon.
Maar die onverplichte deugden wor
den door deze laatsten ook niet uit pure
belangelooze liefde beoefend I En waar
de zedenwet in den handel niet streng
onderhouden wordt, doet zich al spoedig
het gevaar op, dat misbruik gemaakt
wordt van den nood der werklieden, en
hen onder den mantel van medelijden,
waren in de hand worden gestopt,
die bunnen prijs niet oprecht waard zijn,
of die hem werkelijk niet noodig zijn.
En dan mogen er zijn, die beweren,
dat de werklieden niet met hun geld
kunnen omgaandoor een gevoelige
ondervinding zullen zij dat leeren en
willen zij het niet leeren, dan hebben zij
de schuld niet anderen, maar enkel aan
zich zeiven te wijten. Een werkman moet
leeren, door een matig en spaarzaam
leven te voldoen in zijne noodzakelijke
behoeften en beleidvol te zorgen voor
de toèkomst. Voor zich zeiven moet hij
als zelfstandig man fier door de wereld
kunnen komen, en zich in deze niet deen
leiden door anderen, want dan bestaat
er gevaar, dat, als de eene blinde den
anderen leidt, beiden in den sloot gera
ken.
Doelbewust moet hij naar voren stre
ven, zelfstandig moet hij als hoofd zijner
huiselijke maatschappij kunnen optreden.
Zoo terecht zegt Leo XIII, dat de lots
verbetering van den werkman niet alleen
bestaat in hooger loon en korter arbeids
duur, maar ook en vooral hierin, dat de
werkman zelf leere met inzicht, verstand
en wil, volgens maat en regel te bestrij
den de moeilijkheden des levens. En
door dit laatste te verwaarloozen hebben
vele werklieden hun eigen ongeluk ge
smeed, hebben zij zich afhankelijk ge
maakt en zijn schromelijk misbruikt
zóó waren zij zelf ook de oorzaak van
wanorde in het huishouden, van ver
warring in het huishoudelijk beheer, van
hun eigen ontmoediging, van ellende en
gebrek aan den huiselijken haard.
Ten slotte is ook het gemis aan eene
degelijke vakkennis bij de werklieden
de aanleiding geweest van de malver
satiën van sommige patroons ten opzichte
hunner werklieden. En dit punt is va
zulk belang, dat het onze bijzondere
aandacht waardig is.
K. K.
die over ziju livrei een donkerblauwen mantel
droeg, hield het portier eerbiedig voor de
naderende geopend. De even zoo gekiende
koetsier legde groetend de hand aan den hoed
maar de manier waarop hij dit deed had
niets automatisch, hij keek ook niet zoo stijf
en voornaam voor zich, zooals het eigelijk een
koetsier van voorname menschen betaamt, z;:u
oog scheen van Marie iets te verwachten. En
wat hij verwachtte kwam.
«Frederik riep zij en toen de man ver
legen met 't hoofd knikte: «Waarachtig het
is Frederik tot koetsier opgeklommen, wat
doet me dat een plezier
Met een lief lachje trad zij dicht hij den wagen
en reikte den ouden bekende de hand, die
hij nauwelijks durfde aan te raken.
«Weet gij nog. hoe gij mij leerde rijden,
Frederik?" vroeg Marie Bchelmsch «op den
kleinen dikken ponny Peter heette hij ook
en hoe ik er direct aftuimelde en gij
troostend zeide «als men ooit een goed ruiter
wil worden, moet men er minstens driemaal
afvallen. Nu met den eersten keer waren we
klaar en toen er maar fluks weer op! .Die
geschiedenis beviel papa, en ook mijn rijden
verschafte hem veel vreugde. Ja Frederik
placht hij te zeggen, die kent het wel Wij
hebben veel saam geredeD, hij en ik, gansche
dagen in 't zadel gezeten. »Nu" voegde
zij er treurig met benevelden blik bij (tij
weet t cb, dat hij gestorven is Frederik?"
De koetsier zette zijn nog van vreugde stralend
gezicht in den plooi.
«Jawel Hoogheid," antwoordde hij, wij hebben
het gehoord en het heeft ons schrikkelijk veel
leed gedaan Zoo'n vroolijk heer De
goeden gaan heen, de slechte blijven over zegt
mijn vrouw altijd. Zij is Suzane van den
ópper-tuinier, maar uwe Hoogheid zal zich
haar niet meer herinneren
«De slanke, zwarte Suzane hoe z u dat
mogelijk zijn? Is dat uwe vrouw g<-wordeu
Dat is aardig, wel ik zal alle oude hekenden
nog in Courtenay Hollow terugzien cd we
zullen dus maar vlug maken er heen te komen.'
Hem vriendelijk toeknikkend steeg ze in.
«Besten dank, Reijuolds riep zij toch, toen
trokken de paarden aan en bliksemsnel vloog
het de landstraat over naar Courtenay Hollow.
Zoo veel had Marie in den vliegenden haast
nog gezien, dat mrs. Eagles aan het venster
van haar boudoir stond. Dat zij er echter
toornig uitzag, zal wel eeno vergissing geweest
zijn.
«Wel zeker, zij was na 't ontbijt bij het
afscheid nog zoo hartelijk gezegd hoe gaarne
zij haar het genoegen gunde. Nu dus geen
twijfelende, slechte gedachten dus. Vooruit
weg daarmee
Wat was dat oen hemelsche rit!
Altijd in eeu dal, tusscheu natuurlijke wallen
in, in de smalle deelan overgroeid met struiken
en groen dau weer breed uit, door heerlijk
glinsterend zonnelicht beschenen.
Men reed door een dorp, een van die schil
derachtige dorpen van Devon, met een met
klimop omhulde gothieke kerk, in de midden
een mooi witte huisje, achter lieve voor-tuinjeB.
Hoe vlogen de menschen bij 't naderen van
het statierijtuig van den weg, hoe vlogen
hóeden af. hoe knikten vrouwen en kinderen.
«Te veel eer! dacht Marie en zij boog het
hoofd voorover, als om de goede menschen te
laten zien, dat zij het was en niet hare eer
biedwaardige gi-oottante. Het hielp niets het
groeten en knikken bieaf duieu, tot men de
de laatste huizen van het dorp voorbij was.
Na een mooie rit, w rd Courtenay Hollow
zichtbaar.
Zijn naam dankte het slot aan zijn ligging
in het dal, want aan alle zijden ging de
bodem omh 'Og, overal stijgende weidevelden
en tuinen. Het wai werkelijk een koninklijk
juweel van e^n slot. Wat een harmonie iu
het geheel, welk et-o schoonheid van vorm,
daast schoonhei'! van kleuren
JB«u» heerlijker aanblik kon men niet denken,
dat prachtvolIir aio:, met die eenige omgeving
beschenen door z r.
En zoo sli: lag het daar in zonnegoud,
slapend als in een droom, een tooverslot uit
do sjjrookjcs w rt ld
Aan de noordzijde hield de koetsier de
paarden in en nauwelijks stonden zij stil, of
eeno r*MP eilcmdeir ging open en voorde
raam verscheen, toni den arm barer kamer-
juffrouw, lady J ace Conrtp
Eene kleine, zm
I van rfierlijke
stalte, die den last harer jaren met fierheid
draagt. Zy zag er vastberaden maar toch
teerhartig uit. Zij had nooit, als hare gestorven
zu3ters, lady Garston en de vorstin van Wilden
hofen, den naam van groote schoonheid gehad
zij was nooit door velen, maar daarom misschien
c.es te vuriger door eeu begeerd geworden, die
bij het begin van den eersten oorlog met China
een doodelijken kogel gekregen had. Met hem
had de toenmaals dertigjarige, alle hoop op
liefdes geluk begraven.
Het erfdeel van Courtenay was ua den dood
haars vaders door haren eenigen broeder in
bezit genomen. Diens zoon was op 't oogen-
blik nog heer der uitgestrekte bezittingen,
drager van den graventitel en bewoner van
het eigenlijke stamslot der familie in het
Westen vau Devon. Zij zelf was niet met een
klein jaargeld afgescheept. Het testament van
haar vader, wiens lieveling zij was, had voor
haar Courtenay Hollow als hare levenslange
woonplaats aangewezen en haar tegelijk de
winst der bergwerken die hij iu Cornwallis
bezat toegewezen.
Van deze flinke winst leefde zij sedert niet
met uiterlijken pronk én ook niet er op be
dacht om van de gespaarde centjes een kapi
taaltje te vergaderen om dat hij haar stervenden
een of andere gunsteling in haar familie te
vermaken. Zij had als kind in de kerk van
Tiverton, op het graf van den in 1419 ge
storven Eduard Courtenay, den derden graaf
Devonshire, waarvan ook hare familie
lonrtenay.
irtgekleede dame was het
toch wat gebrekkige ge-
afstamde, het volgende inschrift gelezen
«Oho Wie ligt hier?
Ik de graaf van Devonshire. En Maudy,
de goede die mi) zoo lief was.
Met wie ik leefde vijf en vijftig jaar.
Wat wij spaarden hadden wij
Wat wy verteerden, hadden zij
Wat wij lieten, verloren wij-"
Deze naïef roerende woorden, hadden op de
kinderziel diepen indruk gemaakt, hunne
uitwerking toonde zich in alle handelingen
der gebiedster van Courtenay Hollow tot op
den huidigen dag. Zij was als weldoenster
wijd en zijd bekend niet de blinde wel
doenster. Zij was te zeer doordrongen van de
verplichting, met hare middelen zooveel
mogelijk ware ellende te moeten verminderen,
Na lezing van het hoofdartikel >Huis
manskiesrecht" in 't Huisgezin van ll
Mei 1. 1. en na de rake vraag van de
Gelderlander in verband met het stand
punt in deze van de Standaardkomt hel
ons voor, dat thans ook ten onzent he
kiesrechtvraagstuk aangeland is in 't rijl
van de »graue theorie", waar de >prin
cipiënreiterei of te wel ihet schermei
met beginselen" hoogtij viert.
Geen atomistisch kiesrecht doceer
men, >want de opvatting van het kies
recht als natuurrecht moet als in lijn
rechten strijd met onze beginselen wordei
verworpen. Ook is 't in strijd met a<
historische wording van dit volksrecht
Het huisgezin, ziedaar de levende cel
waaruit de volksgemeenschap organiscl
opwies en waaruit haar groei en
ontwikkeling plaats 1. nul,var,
wij tegen het individu;-.bti cl ':;e>
zijndoch in .ai v
men zich mede voor het meel
capaciteitenkie^recht. VV oi
nu met het zuivere hegioseï vi
zinshoofdenkiesrecht r en V- ll
dat zich, behouden- enke.e
opmerkingen, wel vnr.. enigen
het kiesrechtbeginse Sta
vraagt toch nog: Zouden we
loon en spaarkie iet kenneil
behouden
Moet een dergé e et van da
organische kiesrech* vt den uu!rul
maken, dat men, o zoo graag begins!
vast wilde zijn, maa ier- ter wille
van de opportunity i dat beginsel zo<
ver mogelijk wil uitn zoo ver.
dat het ten slotte feitelijk het at ti h
kiesrecht geheel benadert?
Met de Gelderlanderrragen wij: Ali,
men aan dat zuiver tv. i- e-usdoesrech
ook het mechanische co
recht vastschakelt én zoo»!
gezin nog wil ooi- i eu spn?r
kiesrecht op welken grond kan dal
nog tegen het indivi t i o ch kiesrceli
op zichzelf, als zoodanig, - ais stelsel
de opwerping van onaannemeiijkheh,
om aan niet-waardigfa ?c kunnen
wat bt-hoeitigen ran nut kon zijn. Daim,
dagdief waagde hnt maar alleen aan de keuke
van Courtenay Hollow te komen - soep e
brood was er voor iederean te krijgen, maa
hij durfde niet onder de oogen der dame f
komen. Zij, die duizenden voor goede doe
einden gaf, wierp geen penning weg, dat wi
bekend.
Voor arbeider», die geen werk hadden, wt
iu haar huis of tuin wel iets te doen of j
wist wel kennissen, die hen voor goed dag wei
een flink loon gaven.
Hare vijanden verweten lady Jane hardhei
en hoogmoed. Nu zij behoorde nu ook w
niet tot de zachtste christenen, die alleen mar
slreng voor zich zelf ziju en hoogmoed bez
ie ontwijfelbaar en dat was niet te verwonder#
Vanaf de wieg was zij met eerzucht behandel
Toen was 't reeds mylady en de dieustbodl
vertelden haar heldendaden barer voorvader
in plaats van sprookjes Zoo had zij vai
hare kindsheid het bewustzijn van hare hoe
waarde. Zij had bet altijd zeer natuurlijk j
vonden, dat de menschen diep voor h
bogen. Maar zij voelde ook haie plich
d..rt»geuov.r. (Wordt T,„„,gd.;