IN u mirier Zondag 2 Juni 1907 30 Jaargang Tweede Blad. BRÜBAÜT. VERSLAG Bouwvereenigingen, Oorspronkelijke schetsen BUITENLAND. Frankrijk. G\ III. Het Is dus noodig, wil de Woningwet haar doel bereiken, dat er bouwvereni gingen gesticht worden. Wie behoort nu tot de oprichting dier vereenigingen het initiatief te nemen Die vraag mag wel eens gesteld, waar tot nog toe al te groote bescheidenheid velen schijnt terug te houden. In het algemeen laat zich die vraag natuurlijk niet beantwoordenhet zal van velerlei omstandigheden afhangen. Hoofdzaak is dat de vereenigingen tot stand komen, door wie dan ook in het leven geroepen. In enkele plaatsen is het initiatief daartoe genomen door den R. K. Volksbond, in andere door het plaatselijk comité der K. S. A. Beiderlei initiatief verdient hulde en navolging. Uit welke personen zulke vereenigingen behooren worden samengesteld Uit al degenen, die belang stellen in sociale aangelegenheden, die iets gevoelen voor de moreele, hygiënische en economische verheffing van den werkman. Op de eerste plaats zijn natuurlijk degenen meer bepaald daarvoor aangewezen, wier roe ping het is, te waken voor de zedelijke en hygiënische belangen van het volk priesters, godsdienstleeraars, onderwijzers leden der gezondheidscommissie, genees- heeren, vertegenwoordigers van het openbaar gezag. Maar dan mogen ook zij in i.ulk een vereeniging niet ontbre ken, wier belangen het hier geldt, de werklieden zelf. Niet alleen uit een oogpunt van billijk heid, maar ook om practische redenen de werklieden zeiven kunnen beter de behoeften der arbeiderswoningen beoor- deelen wanneer de vereeniging, althans ten deele, uit werklieden bestaat, en eenigen van hen de huizen medebewo- nen, zal er beter toezicht kunnen gehou den worden op de bewoning en het onderhoud en zal dit laatste ook aan merkelijk voordeeliger worden. Reeds in het rapport door de heeren Van Hasselt en Verschoor, in 1890 aan de Mij. tot Nut van 't Algemeen over de destijds bestaande bouwvereenigin- gen uitgebracht, werd geconstateerd (p. 213) dat het een groot voordeel is wanneer werklieden lid en bestuurslid zijn van de vereenigin.g Toch zal het in de meeste gevallen wel ondoenlijk zijn, de vereeniging, en vooral het bestuur, uitsluitend uit werk lieden samen te stellen, wegens de vrij omvangrijke administratie en de daarvoor noodige wetskennis, de verantwoordelijk heid voor de niet onbelangrijke bedra gen, die beheerd moeten worden, en het noodige goede inzicht, dat vereischt wordt bij de beoordeeling der crediet- waardigheid van aannemers etc. De bouwvereenigingen schijnen daarom de aangewezen lichamen om daarin personen van geheel verschillende maatschappelijke positie en wellicht ook van de meest uiteenloopende richting samen te brengen. Om dit des te gemakkelijker te maken zal men goed doen, het bedrag der aan- deelen niet al te hoog te stellen- Eene goede inrichting lijkt te dien aanzien die der bouw vereeniging »St. Servatius* te Maastricht, die, gesteund door eene spaarkas, zelve een soort van spaar boekjes uitgeeft, waarop de leden weke lijks kunnen storten zooveel hun con venieert het aandeelbewijs wordt dan uitgegeven, zoodra aldus het bedrag van een aandeel (25.—) is volgestort. Na volstorting van het eerste aandeel kun nen zij voortgaan met bijstortenhet boven het eerste aandeel gestorte kunnen zij terugvorderen, wanneer ze het ver langen, evenals bij eene spaarbank, ter wijl zij over het gestorte geld een rente trekken, die aanvankelijk op 3, in de laatste jaren evenwel op 4 pet. be paald is. Van de leden wordt op deze wijze geen enkele bijdrage gevorderd. Het is enkel eene geldbelegging en eene niet onvoor- deelige, wijl immers in den regel vrij gemakkelijk 4 pet. voor de aandeelen zal kunnen uitgekeerd worden. Veel kapitaal heeft de vereeniging trouwens niet noodig, waar zij er op rekenen kan voor het bouwen van huizen 90 pet. der bouwkosten van het Rijk door tusschenkomst der gemeente te ontvangen, en de gemeente allicht bereid zal bevonden worden haar om niet, of althans op voordeelige voorwaarden, den benoodigden grond te verschaffen. Van veel belang is voor de bouwver- eeniging het hebben van vele leden, niet alleen om gemakkelijker eenig kapitaal bijeen te krijgen en de draagkracht der vereeniging te vergrooten. maar ook om meer algemeen belangstelling en mede werking te ondervinden. In groote gemeenten zal het stichten van meerdere bouwvereenigingen onge twijfeld aanbeveling verdienen hier is het arbeidsveld groot genoeg om het werk onder elkander te verdeelen. Daarentegen kan er niets tegen zijn om op het platteland eene bouwvereeniging te stichten, die haren werkkring over meerdere gemeenten uitstrekt. V. door de Zoo gaat het meer! RrrrtRrrrt 1 ratelt 'n panier dorpsstraat. Twee deftige, hooggeboorde heeren zitten er in. De eene heeft 'n donkeren aristocraten kop, de andere is 'n blonde, slanke figuur. 't Lichte rijtuig houdt stil voor 't dorps logement. De kastelein treedt voorkomend naar buiten, de heeren stappen uit en begeven zich naar de gelagkamer, 't Is tegen zeven uur namiddag. »M'ne Heeren >Twee glazen pils De kastelein knipoogt tegen z'n ega. Hij ziet direct met z'n kennersblik, dat »de heeren® uit zijn. »Wat hebt u daar voor 'n mooi or chestrion staan 1 Laat 't eens 'n deuntje maken l« >Ais je blieft, heeren!* En de muziekautomaat geeft 'n sousa- marsch. »Nog 'n pils, kastelein 1* Als je blieft, heeren 1* Oin acht uur hebben de heeren al eenige glaasjes bier naar binnen gewipt, de automaat heeft z'n geheele repeitoire reeds afgespeeld. Doch daar begint iets anders. De leden van de dorpsharmonie zijn onder- tusschen op de bovenzaal verzameld. Met 'n fo'sche marsch zet de repetitie in. De heeren springen op. >Hé, wa's dat? Heb je boven ook zoo'n ding staan »Wel neen heeren, da's 't muziek gezelschap. 't Houdt z'n repetitie.* >Is hier nog 'n harmonie Da's ver domd aardig 1 Straks tracteer je de lui voor mij hoorl* »Om U te dienen, mijnheer!* »En de blonde pakt z'n vriend beet en zwiert met hem al te maat- en been- vast door de zaal. »Laat me los, 'k kan niet meerl* Beiden vallen aamechtig op 'n stoel. Ze laven zich met pils. Intusschen studeeren de jongens boven ijverig door. Daar treedt de gewezen dorpsschoolmeester binnen, hij is door bijzondere omstandigheden buiten betrek king en doodt 's avonds z'n tijd in de kroeg, 't Is 'n typ- 'n Verschoten jasje hangt hem slordig om 't magere lijf; z'n 'linnen is niet te fijn 't smalle ge laat is omzoomd met 'n slecht onder houden baardje, peper en zout en achter de groote brilleglazen schitteren 'n paar ondeugende, brutale oogen. >Goeden avond, heeren sGoeien avond De rentenierende schoolmeester zet zich aan den stammtisch. »'n Potteke, baas Piet!* >Als je blieft, meester!* Meester drinkt kalm en op proevers manier z'n eersten teug. »'t Smaakt weer*, zegt hij. »Zoo, m'nheer, smaakt het*, zegt de blonde. »Neemt U er ook een voor ons Meester laat zich niet lang dwingen en al spoedig zit hij in druk gesprek met de heeren. Hij heeft 't over alles en nog wat. »Zou u wel gelooven, heeren, dat we hier in 'n eigenaardige gemeentelijken toestand zitten »Zoo meester de heeren spreken ook al van meester hoe dat zoo?* »Wel kijk eens Gindsch dorp en dat zijn twee gemeenten, doch hebben één burgemeester. Dat was nu niks, maar de bedrijfsbelastingen van beide ge meenten gaan niet parallel. En, daar dat plaatsje in belangrijkheid boven dit staat, wordt 't laatste stiefmoederlijk behandeld. We moesten hier 'n eigen burgemeester hebben. Hm hm kucht de donkere De blonde roept echter luid*Da's net wat voor jou poep l Je solliciteert immers naar een burgemeesters-baantje 1 «Laten we eerst nog eens drinken, zegt de andere. Kom meester, haal ook uit 1" En wederom schuimt 't pils in de glazen. De kastelein glimt van genoegen. «Weet u ook, wanneer de burgemeester herbenoemd moet worden?» vraagt met 't gewichtigste gezicht, dat hij nog zetten kon, de sollicitant naar 'n burge meestersbaantje. «In September, m'nheer.» «Zoo, 't is nu Mei, dus dat duurt niet zoo lang meer En hebt u hier nog al wat invloed Meester kijkt tersluiks even naar den kastelein, maar deze doet net, alsof hij niets hoort. Dan zegt hij op 'n eenigs- zins gezwollen toon: *Dat gaat nog al, m'nheer, dat gaat nog al. Maar waarom vraagt u dat zoo Wel» en de burgervader in spe zet zich in gewichtigheids-postuur ziet u eens hm 1 als u nu eens in deze gemeente 'n petitie liet rondgaan aan de Ged. Staten en Z.Exc. den commissaris, waarin duidelijk uiteengezet werd im de hooge noodzakelijkheid van 'n eigen burgemeester, dan zou ik hm 1 met kans van slagen kunnen sollici- teeren. 't Dorpje staat rrfe wel aan en de menschen hm 1 u representeert nog zoo'n kwaad slag niet.» *Zeer vereerd, m'nheer en meester drinkt zijn laatste teug bier uit «zeer vereerd. Zoo iets was te probeeren maar «Nu, wat maar Kastelein, geef er nog 'ns driewat voor 'n maar bedoeld u «De burgemeester zit nog al vast in het zadel, hij is 'n goed administrateur enneze nemen hem niet zoo gemak kelijk 1200 gulden af daar op 't gouver nement.» «Och kom, als 't hun maar goed duidelijk wordt gemaakt. En dit wil ik u wel vooruit zeggen 'k Word geen secretaris tegelijk, 'k Heb geld genoeg. «Hebt u verstand van gemeente ad ministratie meester? Kijk eens dan kan u gemakkelijk m'n secretaris worden.» Meester die 't is inmiddels reeds half tien geworden •- al een aardig glaasje pils verorberd heeft de heeren zorgen goed voor hem is niet al te helder, zoodat hij reeds de belofte voor de werkelijkheid aanziet, zegt: «Pap, m'nheer 1 Ik ben je man 1 'k zal voor u strijden, zoo hard als in mijn vermogen is 1» «Kastelein, daar drinken we nog op 1» schreeuwt de blonde. *PoepI op je burgemeestersschap 1» En de glazen klinken tegen elkaar. (Slot volgt.) der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk, betreffende den toe stand van den handel, dé scheep vaart en de nijverheid, over het jaar 1906. Leerlooierijen. Het jaar 1906 was, zoo min als zijn onmiddelijke voorganger, voor de meeste looiers van voordeeligen aard. Gaven wij het vorig jaar reeds te kennen, dat er voor de leerlooierijen een campagne outrance aan de deur stond, 1906 staafde, helaas, met al t« duidelijke be wijzen de juistheid onzer beweringen. De huiden, reeds zoo duur bij het begin des jaars, begonnen einde Maart dermate te rijzen, dat het wel scheen, of er goud in plaats van leder uit bereid moest worden. Welke reden kan toch aan die onge motiveerde stijging der ruwe waar ten grondslag liggen? Niet een enkele, maar verscheidene redenen, bij de meesten reeds bekend, maar toch nog altijd waard, eens wat nader bezien te worden. Ten eeiste, is het een feit, 't welk op zich zelf beschouwd, een gunstig ver schijnsel mag heeten, dat alle grondstof fen, geen enkele uitgezonderd, met den dag duurder worden, wat, naar onze meening, wijst op geleidelijke verbetering van economische en industriëele toe standen in het maatschappelijk leven. Tweedens hadden en hebbenRusland en Japan nog steeds enorme voorraden leder noodig ter aanvulling en comple teering hunner militaire uitrustingen. Nu moge aan de lederbehoeften dier Rijken misschien een al te groot gewicht worden toegekend, de speculatiegeest doet er niettemin haar voordeel mee de huiden worden langer vastgehouden, daardoor in prijs opgejaagd en de looier wordt ten slotte de dupe der historie. Derdens, neemt de behoefte aan leder; dat tegenwoordig voor schier alle doel einden gebruikt wordt, steeds toe. In Frankrijk b. v., om maar eens één enkel land, één enkele industrie te noemen, worden jaarlijks 30,000 a 40,000 huiden alleen voor automobielen verbruikt. Ten vierde, en dit is een factor, waar mede vooral rekening dient gehouden, doet Amerika met zijn leder productie de Oude Wereld, in het bijzonder Eu ropa, een geweldige concurrentie aan. Uit het feit, dat Amerika, behalve de enorme quantums Europeesche huiden in 1906 nog 1,817,846 stuks huiden van La Plata en de andere productieplaatsen betrok, dat is ruim het één derde deel van de totale productie, en nog bijna 30,000 stuks meer dan geheel Europa tot zich nam, trekke ieder voor zich zelf maar de conclusie. En wat is nu bij dat alles zoo diep treurig en onverklaarbaar tevens Dat het leder te spaarzaam deelt in de stij ging der grondstoffen. Leest men telkens dit of dat fabrikaat is tengevolge der duurdere grondstoffen met 10,20 of 30 percent in prijs geste gen, voor leder luidt telkens het refrein: Algemeen verwacht men, dat de leder prijzen spoedig aanmerkelijk rijzen zullen, maar de verhooging blijft achterwege, of zij bedraagt slechts enkele centen per pond. Wat beteekent nu de rijzing met 7 a 10°/o in 1906, waar die voor de ruwe waar 15 a 25% bedraagt? Niet ten on rechte hebben daarom enkele goed be rekende industrieelen, in afwachting van betere, meer normale tijden, hun inrich ting stil gezet om als lederhandelaar zekerder en winstgevender zaken te drijven, dan door zelf te looien. Kwam de verhooging der huiden vooral ten nadeele van de snelleerlooie rijen, die gedurig volgens de koersen van den dag moeten inkoopen, ook voor die inrichtingen, welke nog hoofdzakelijk volgens oud systeem werken, was de toestand niet rooskleurig. Tegenover de goedkoopere huiden door deze meeren- deels nog betrokken in 1905, stonden de kleinere, langzamere productie en het schenken vanlangere credieten, door welk laatste euvel vooral, van de reeds zoo bescheiden winsten, nog een goed deel door renteverlies geabsorbeerd werd. De vele faillissementen in Duitsch- land, gedurende de laatste maanden, bewijzen genoegzaam hoe drukkend de huidige hooge rentestandaard voor die industrieelen is, welke niet over voldoend kapitaal kunnen beschikken. Aangaande den aard van sommige particuliere bedrijven hier ter plaatse, kunnen wij nog het volgende melden. Op de stoomlederfabriek der firma van Iersel, WitloX Co. werd ook gedurende 1906 druk gewerkt. Het gefabriceerde vond gemakkelijk aftrek, terwijl over de betalingen niet te klagen viel. De ver diensten echter waren gering, wat zeker niemand verwonderen zal, als hij hoort, dat de LaPlatahuiden in de laatste zes jaren van 66 tot 93 francs gestegen zijn, met welke stijging het leder volstrekt geen gelijken tred gehouden heeft. On geveer in gelijken zin schrijft ook de ns vraag naar chroom-, kroon- en aluinleder. Het bleek niet mogelijk alle bestellingen uit te voeren, ook zelfs niet, toen op de nieuwe fabriek met volle capatiteit gear beid werd. Engeland blijft nog steeds de voornaamste afnemer harer artikelen daar België en Frankrijk door hooge invoerrechten den invoer zeer bemoei lijken. De bekende gerenommeerde zoolleerlooierijen, grootendeels nog wer kende volgens het oude systeem, b. v. der firma's L. Mombers, P. v. Loon Gz., H. v. Everdingen. P. van Mierop e.m.a. hadden geregeld te werken. Terecht blijft het op die inrichtingen vervaardigd zooileder zijn alouden roem handhaven het is daarom voor deze industriëelen niet bemoedigend, dat sommige schoen fabrikanten, om een schijnbaar ietslage ren prijs, zich van buitenlandsch zool eder voorzien, dat bij uitwassching 20 tot 30 percent aan gewicht verliest. Ge lukkig wordt het getal dergenen, die zich door een bedrieglijk voordeel laten verleiden, steeds kleiner. Ook in de looierijen van paardenleder bleef de toestand vrij wel gelijk aan dien van 1905. De prijzen der paardenhuiden liepen van f 12,25 in het begin des jaars, tot 16, en nog hooger. v Het leder volgde die verhooging slechts van verre. Besteedde men in den aanvang van dit jaar slechts f0,90 per pond, later, toen tengevolge van de zeer hooge prijzen der Amerikaansche overleders, naar paardenleder een ongewoon leven-, dige vraag kwam, kon men f 1,10 tot f 1,25 bedingen. Ook naar stuiten was het geheele jaar door veel vraag, weshalve ook deze aan zienlijk in prijs stegen. Was de noteer'ng in den aanvang des jaars f3,60 tot f4,25 naar gelang van breedte en kwaliteit, in October en nog later kwam zij op f5.tot f 5,60. Blijkt uit onze bovenstaande beschou wingen, dat het bedrijf in 1906 weinig loonend geweest is, dan volgt hieruit, dat alles moet aangewend worden, wat strekken kan om den arbeid meer winst gevend te doen zijn. Een betere toekomst zal aanbreken, wanneer de fabrikanten eenstemmig besluiten onder geen beding de lederprijzen iets te verlagen of de huiden nog duurder in te koopen. De nood dwingt hen vooralsnog niet daartoe, immers de slachtingen in Z«id- Amerika droegen tot 31 Januari 398500 stuks tegen 315900 op gelijken datum in 1906. Houden zij verder rekening met het feit, dat einde December 1906 de voorraden te Hamburg, Antwerpen en Liverpool vrij wat grooter waren dan einde 1905, dan behoeven zij zich voor het geroep en geschrijf van een gebrek aan huidennog niet te beangsten. Ten slotte bedenken zij wel, dat over eenstemming tusschen de prijzen der grondstoffen en de hiervoor benoodigde tijd te korter zal blijken, naarmate zij meer hun heil gezocht zullen hebben in het: »Eendracht maakt macht.* firma Gragtmans Wiesmanb overreden, de voorste postiljon op De firma Gebrs. Zeckendorf heeft ver-1 van jp vjer paarden zijn draai te kort, Koning Haakon en zijn geinaliD, benevens de kleine Olaf, zijn de gasten van Parijs. Er is al een feestmaal met toosten gehou den en de pers is vol vriendelijkheid. Som mige bladen wijzen erop, dat zelfs het de mocratische Noorwegen een koning boven de republiek verkoos alsof niet alles af hing bij beide van den geest des volks en het gehalte der regeerders. Koningin Vlaud van Noorwegen en mevrouw Faillières hebben Woensdag i\ haar rijtuig te Versailles eenige benauwde oogenbhkken doorleefd. Ln het park van het Trianon nam op het oogen blik dat zij trouwen in de toekomst, al moet ook zij mede instemmen in het bekende klaaglied: Huiden duur, leder te goed koop!'. Zij betreurt het, dat er nog altijd schoenfabrikanten zijn, die bij voorkeur verzwaard buitenlandsch leder betrekken, dat op den duur, zoowel met het oog op de kwaliteit als den prijs, bij deug delijk inlandsch leder moet achterstaan. Uit het feit, dat in het najaar van 1906 moeilijk aan zwaar of licht leder was te komen, meent zij te mogen besluiten, dat een betere verhouding tusschen de huiden- en lederprijzen, niet lang meer zal uitblijven. Op de inrichting der firma van Dooren- de Greeff was het geheele jaar door druk en volop werk, wegens de levendige zoodat een wiel van het rijtuig tegen den steenen kant van de brug botste eu een paard in de beek werd geslingerd. Ce andere paarden werden ook schichtig en in een oogwenk lagen drie paarden eu een postiljon in het water te spartelen. Twee dragonders hadden de tegenwoordigheid van gesst, om de strengen door te snijden en zoo bleef het rijtuig gelukkig nog op de brug staan. Een paard liet er het leven bij eu de pos tiljon liep leelijks kwetsuren op. Gisteren zijn de koning en de koningin van Noorwegen uit Parijs vertrokken. Fail lières, de voorzitters vau Kamer eu Senaat en de ministers deden ben aan het station uitgeleide. Faillières heaft gezegd, dat hy in Noorwegen een tegenbezoek zal brengen van VAN ...am n A a f AAl/r\mct" sl moet OOr. 1 iafan rlttn

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1907 | | pagina 5