Nummer 6 Zondag 19 Januari 1908. 3le Jaargang j Tweede Biad. Gemeenteraaflsvefgadering. MENGELWERK. Een vreeselijke nacht. LANDBOUW. BUITENLAND. België. Frankrijk. Rusland* Surperphosphaat Wie ooit de Apenuijen tusschen Salmona en bet kasteel di Sangro is overgetrokken, zal zich ongetwijfeld de hoogst merkwaardige Piano di Cingal Miglie herinneren Het is een vlakte van ongeveer vijf kilo meter lang en meer dna duizend meter boven den zeespiegel. Ze lijkt wel wal op een ondie- pen vijver en is aan allo kanten door een heuvelring als door een borstwering omgeveD. Het was in November 1843, dat ik door den overste van ons regiment, dat te Sulmoni lug, met gewichtige telegrammen naar den commandeerenden generaal op het kasteel di Sangro gezonden werd. De reis was zeer gevaarlijk bet jaargetij deed ieder oogenblik vreezen, dat er een sneeuwstorm zou losbreken; miju weg leidde door het beruchte Oscura-dal, zoo gevreesd door de rooverbende van den gevreesden Giacomo Ranieri, eu meer nog droeg de mogelijkheid vandoor wolven aangevallen te- worden, er toe bij om mijn zending nu juist niet tot een der aangenaamste te maken. Het was roede bij Da donker, toen ik de vlakte van Oiuque bereikte en daar mijn ros even liet uitblazen. Op eens bemerkte ik tot mijn zeer onaangename verrassing, dat er een ruiter achter mij aankwam. Al had de eenvoudige Meeding en het zeer fat soenlijk uiterlijk van den vreemde ook niets, dat mijn bezorgdheid kon opwekkeD, de belangrijkheid mijner telegrammen eu de gevaarlijke tijden deden mij toch allesbehalve naar een reisgezel verlangen Eu mijn argwaan werd sterker, toen ik bemerkte, dat hot paard van den vreemde nog volkomen frisch was Had de vreemde den zelfden tocht achter den rug als ik, dan was zijn ros een wonderdier aoo niet, dan was mijn wan1 rouwen maar nl te gegrond. Ik hield mijn pistolen gereed. »Kameraad«. riep de ruiter, „ik böu vroeger ook Boldaat geweest, maar op bet oogenblik ben ik slechts een gewoon reiziger, die de reis naar het kasteel di Sangro liever in uw gezelschap dan alleen wen cht te maken." „Hoe weet gij, dat ik naar het kasteel di Sangro moet vroeg ik op koelen toon. „Ik vermoedde het. en omdat ik ook daar heen moet, vond ik dat we wel samen konden gaan. Reist ge echter liever alleen, dan heht ge het maar te zeggen «Ik vrees dat onze paarden maar moeilijk gelijken tred zullen houdenhet mijne is doodop, terwijl het uwe eï nog soo frisch uitziet, alsof het pas uit den stal komt." «En daarom denkt ge dat ik ergens uit de bergen gevlogen kom, nietwaar?" lachte de j vreemde. «Och neeu, ik was u vooruit en I had lust in gezelschap. Ik heb me daarom Lachter een boschje struikgewas verscholen, en daar uw uiterlijk mij b viel, ben ik u toen achterop gereden. Bevalt deze verklaring u of wil ik liever alleen door rijden Er bleef mij niets andirs over dau zijn gezelschap maar aan te nempn en al spoedig reden wij, druk pratend als oude hekenden, door de duisternis vcort. Toch voelde ik mij niet erg op mijn gemak naast dien zonder lingen metgezel. Hij had iets in zijn gelaat, in zijn oogen, dat mij bevreesd maakte en mij deed denken, dat hij niet de eenvoudige reiziger was, dien hij voorgaf te zijn. Opeens wierp een onverwachte windstoot ons bijna van onze paarden. „De Hemel beware ons riep de vreemde. 1 „Wij worden door een sneeuwstorm overvallen Eenige oogeublikken later werd onder een vreeselijk gehuil van den storm de lucht als geheel met groote sneeuwvlokkeu vervuld. De woede der elementen scheen met iedere minuut te stijgen en onder de vreeselijkste vermoeienissen bereikten wij eerst na een paar uren het midden van de vlakte. Het volgende uur bracht ons bijna tot vertwijfeling. Ravenzwart had de nacht hare vlerken over het aardrijk uitgespreid, eu we reden maar op goed geluk voorwaarts. Onze arme paarden trachtten tevergeefs door de voortdurend dikker wordende sneeuw vooruit te komen wij stegen af en leidden de dieren bij den tengel voort, maar na rerloop Tan een half uur wisten we niet meer of we vooruit dan wel terug giDgen. Maar het zou nog erger "Worden. Uit de verte klonken verwarde, woeste geluiden tot ons. >De Hemel zij ons genadigriep mijn makker hevig verschrikt. „Wij komen niet levend van de vlakte af. Hoort gij het gehuil der wolven niet Tusschen het woeden van den storm door i hoorden we nu duidelijk het langgerekte, onheilspellende gehuil dezer vreeBelijke dieren i het bloed verstijfde ons bijna van schrik in de aderen. Weldra klonk het gehuil van ver schillende kanten, en spoedig wisten we ons aahtervolgd door geheele kudden hongerige wolven, die niet lang zouden aarzelen met ons aan te vallen. Steeds nader kwam het, en spoedig konden we reeds het gloeien der oogen van de bloeddorstige dieren in de duisternis onderscheiden. Wij begrepen, dat we spoedig althans onze paarden aan de bloedgierige benden prijs zouden moeten geven. „Ja, er zal wel niets anders opzitten," sprak mijn metgezel. „Een ongelukkige val wordt aDders onzen dood. Voor we echter ODze dieren opofferen zullen we het eerst met onze pistolen probeeren." Het volgende oogenblik werd de knal van zijn vuurwapen door een wild gejank en het angstig terugwijken der geheele kudde beant woord. Maar slechts weinige minuten dunrd dit; spoedig zaten ze ons weer op de hielen en klonk het ranwe, wilde gehuil vlak achter Ik volgde het voorbeeld van mijn makk r en schoot mijn pistolen midden in den hoop nl Het resultaat was hetzelfde: een gehuil vim. pijn, wees eu woede, daarna een oogenblik achterblijven van de wilde scharen en terstond daarna weer dezelfde dreigende, hardnekkige vervolging. Er bleef ons geen keus over; we moeste:, onze paarden opofferen en mochten nog van geluk spreken, als we daardoor ons loven redden. Dicht bij elkander komende ruilcte we elkaar de hand en zwoeren op soldateneer, elkaar trouw te blijven tot den laatsten adem tocht. Daarna lieten we de teugels los en werkten odh door storm en sneenw verder. Nog slechts weinige stappen hadden Nve gedaan, toen een vreeselijk gehuil en geblaf, vermengd met eeu akelig gesteun ons verried, dat de trouwe rossen ons nooit meer dragen zouden. Nu echter terwijl de woeste dieren elkaar den bloedigen buit betwisten, moesten wij onze kaus waarnemen. De zucht tot zelf behoud gaf ons reuzenkrachten en z®o bereikten wij, moedig voortgaande, een plek, waar de wind de sneeuw had opgewaaid. Ook vonden we hier een wegwijzer, die ons zeide dat we ons op den rechten weg bevonden in de verte zagen we de lichten van Rocca Rosa schemeren en vooruit ging het met nieuwen moed, om deze veilige haven te bereiken. Maar het gevaar was nog niet voorbij. Al heel spoedig vernamen we achter ons op nieuw hot. gehuil der wolven, en het leger onzer vervolgers, dat ieder oogenblik door nieuwe scharen vei sterkt waB, werd door het karige maal en door den reuk van het bloed nog te meer aangevuurd. oOp korten afstand van het dorp is eeno kleine kapel," riep mijn makker mij toe „Als we die bereiken kunnen, zijn we voor vannacht geborgen. Laten we ons haasten Met inspanning van al onze krachten drongen wij verder voort, maar ieder oogenblik zakten we in de sueeuw weg, on het duurde niet lang, of een der wolven was nog maar op weinige schreden afsfands van ons. We zagen het gloeien van ziju oogen, hoorden het knarsen zijner tanden en hijgen zijner borst. Ik haalde mijn pistool te voorschijn en drukte af. Het wapen weigerde, maar de wolf werd door het geluid toch verschrikt. Hij week achteruit, maar slechts om het volgende oogon- blik met nog grootere wöede op ons los te stormen. Weer drukte ik af en weer weigerde mijn wapen. Ditmaul wendde het vreeselijke dier nauwe lijks den kop af en zou mij gegrepen habbeu, als mijn metgezel niet gelukkiger was geweest dan ik en bet dier niet. had neergelegd. Huilend wentelende de wolf zich in zijn bloed en in minder dau een minuut was hij door zijn ondaukbare makkers verslonden. Dit oponthoud gaf ons tijd om de kapel te bereiken, eer onze bloeddorstige vervolgers ons opnieuw op de hielen zaten. Juist op tijd s'o'en we do deur en waren in veiligheid, maar het was toeh een vreeselijke nacht, die we daar doorbrachten. SLchts door voortdurend op en neer loopen en ineenslaan onzer armen konden we ons voor dood vriezen bewaren, en daarbuiten vermengde zich bet woeden van den storm met het gehuil der wolven. Slechts weinige woorden werden er dien nacht tusschen ons gewisseld Maar toen onze vermoeide oogen eindelijk de morgenschemering zagen, zonden wij een hartelijk dankgebed tot God op. Nadat de wolven voor den aanbrekenden dag gevlucht waren, stelde ik mijn reisgezel voor te zamen naar het dorp te gaan en ons daar door een flink ontbijt te sterken. "Neen," antwoordde hij kortaf, „ik moet terug." „Ge zult toch die vreeselijke vlakte niet opnieuw over willen „Zeker", antwoordde hij, de lippen op elkaar drukkend, „ik heb geen vrienden in het dorp „Maar er is daar immers een herberg, waar ieder behoorlijk reiziger een onderkomen kan vinden „Vriend," sprak hij en legde mij met een eigenaardige uitdrukking de hand op deu schouder, „kan ik u op uw soldaten eer een geheim toevertrouwen?" „Stellig, reken op mijn stilzwijgen." „Welnu, weet dan maar verraad het aaD niemand dat gij dazen nacht met. Giacomo Ranieri gereisd hebt!" „Wat riep ik verbaasd en ontsteld, zijt gij dan die gevreesde rooverhoofdman 'ik ben het, vriend, maar gij hebt me uw eer ten pand gegeveu, dat gij mij niet verraden znlt. Tot nu toe hebt gij den sneeuwstorm ▼oor een ongeluk gehouden, en toch heeft hij u van een zekeren dood gered. Ik was van plan u te dooden, uw kleeren eD papieren te bemachtigen en mij daardoor toegang op het kasteel di Sangro te verschaffen. De storm echter verijdelde mijn plan ik kon u niet meer vermoorden, daar ik vo r mijnereddiDg uwe hulp noodig had. Nu echter is de man die mij zulk een dienst bewezen heeft, ook zeker van mijn bescherming Neem dezen ring, en als ge ooit door een mijner mannen aan gevallen mocht worden, behoeft ge hem maar te toonen om niet verder door hen lastig ge vallen te worden. En nn vaarwel, hier, hier gaan onze wegen uiteen." Met snelle schreden verwijderde hij zich en spoedig had een nieuwe sneeuwvlaag hem aan mijn blikken onttrokken. Korten tijd daarna werd hij door de boeren voor wie hij al lang een voorwerp van schrik en angst geweest was, gedood. Maar zoo dikwijls een schijnbaar ongeluk mij^jtreft denk ik aaD*den nacht in de Appenijnen en 'geef mij zonder morren aan de leiding der j PQ0> Voorzienigheid over. 1 Teei- Opmerkelijk mag hel heetcn, dat een erkend beproefde meststof als superphosphaat nog aan tal van kuustmestgebruikers niet of slechts bij n-.me bekend is. Hoe dit komt, of de vreemde naam liieraau schuld heeft, of ook de mode wellicht waaraan zelfs het kunstmestgebruik schijut onder worpen is moeilijk te 'zeggen. Maar een feit is het, en wij achten het daai.oin niet on dienstig den aard en de same stelling di zer phosphorzuurhoudends meststof, de werking en het gebruik er van, ook in vergeljjking met die van andere soortgelijke meststoffen, eens in bet licht te stellen. Allereerst dan iet» over de herkomst. Superphosphaat wordt als zoodanig niet gevonden, maar bereid, en wel uil natuur lijk phosphaten, phosphorznurhnudende ge steenten (vroeger ook uit beendermeel), zijn de de versteende uitwerpselen of fossiele (versteeude) beenderen van voorwereldlijke die.en, en bestaa:.de hoofdzakelijk uit een phosphorzuur kalkzout, een verbinding van phosphorzuur cn kalk. Drze phosphorieten, welke zoowel in de Oude als in de Nieuwe Wereld, worden gevonden, bevatten de phosphorzure kTk in zulk een ►vorm, dat de planten er zeer wei nig van kunnen losmaken. Hel kalkzeut is namelijk onoplosbaar iu water niet alleen, maar wil evenurn oplossen in zwakke zuren, wel in sterke zuren en enkele andere stof fen. 't I? daarom, dat n.en gepoogd heelt en met succes om dat zout beter en ge makkelijker opneembaar te maken, en dit geschiedt thans door behandeling van li t gemr.leu phosphaat met zwavelzuur. In de natuurlijke phosphaten en ook in beender meel zijn 190 IvG. phosphorzuur gebonden san 120 (3 x 4-0) KG. kalk. Men drukl dit ook wel zóó uithet phosphorzuur is verbonden aan 3 deelen kalk, en deze ver binding is i i water onoplosbaar en in het grondwater, waarin koolzuur, wortelzure, enz. zijn opgelost, nog moeilijk. Alleen in zurer gronden gaat het be er. Door nu meer of minder zwavelzuur bij de verbinding te voegen, woidt hieraan meer of minder kalk onttrokkenéén deel (40 KG of ook 2 deelen (80 KG.). In het eerste geval blijft, een tweekalkschphospborzuur over, dat al eerder voor de planteu is te bekomen, daar bet oplost in zwakke zuren en in het wor- telzuur. In het tweede geval rest er van de oorspronkelijke verbinding één kalksch- phosphorzuurdit nu is het phosphorzuur van het superphosphaatdat zelfs in ^ewoon water oplo9t en dus door de planten heel gemakkelijk is te verkrijgen. Wanneer men derhalve superphosphaat koopt van 12 14 of l8°/0 dau krijgt men daarin, behalve nog phosphorzuur, dat aan meer kalk verbonden zit, maar daarom niet waardeloos is, en behalve nog een andere stof, gips: iu iedere baal van 100 Kilo 12, 14 of 18 KG. in water oplosbaar phosphor zuur. Hiervoor betaalt men; hei overige heeft men op den koop toe. En van dat overige is het gips ook niet zoo zonder beteekenis. Hoe dat gips er in kwam Wel, gips is zwavelzure kalk, en deze ont stond, toen bet bijgevoegde zwavelzuur een deel van de kalk onttrok en zich hiermee vereenigde. Zoo kan een Daal van 14% wel voor een derde deel van 100 Kilo) uit gips bestaan. Eu dit gips heeft bij vele gewassen, vooral bij de vlinderbloemigen, blijkens de ervaring een zeer gunstige uit werking. Dat klaver b.v. zoo dankbaar is voor een bemesting met superphosphaat, is ongetwijfeld voor een aanzienlijk deel te danken aan het gips, dat er in de vooikomt. Na vorenstaande zal het voor ieder dui delijk zijn, dat superphosphaat onder de phosphorzuur meststoffen een eerste plaats moet innemen. Evenals Ghilisalpeter - als ■tikstofmest aau ieder bekend komt het direct den planten ten goede, werkt dus snel. Toch gaat er van super Diet die roep uit als van Chili. Hoe komt dat Heel een voudig Chili werkt met uiterlijk vertoon met reclame, zouden we haast zeggen super daarentegen is een stille werker in deu wijn gaard, maar is niettemin iu zijn gevolgen (in het resultaat van den oogst)!niet minder verraP9end en winstgevend. Dat het beendermeel en de ruwe phos phaten met nuu driekalkscb-, in water onoplosbaar phosphorzuur in 't algemeen niet de uitwerking van het superphosphaat kunnen hebben, zal elk onbevangen lezer ook zonder proefnemingen, wel met ons ge looven. Bij een vergelijkende proef in een zuurachtige wei waar dus het beendermeel het best op zijn plaats was gaf van de 100 deelen phosphorzuur het ontlijmd beender meel in den oogst slechtt 11 deelen terug niet ontlijmd beendermeel 20 deelen, super phosphaat wel 60 deelen, dus 3 maal zoo (Wordt vervolgd.) VRIJHOEVEN CAPPEL. Openbare vergadering van den ge meenteraad op Donderdag 16 Januari 1908 des morgens ten 11 uur. Voorzitter de Edelachtbare heer Baron van Heeckeren van Waliën. Te ongeveer 11,15 uur opent de Voor zitter de vergadering, aanwezig de hee- ren Oerlemans, Voor de Poorte, De Bruijn, v. d. Schans en v. d. Hoeven afwezig de heeren v. d. Waals en Stam. De Voorzitter. Mijne heeren, ik heet allen van harte welkom in deze ver gadering en maak van de gelegenheid gaarne gebruik om allen een gelukkig en voorspoedig nieuwjaar toe te wen- schen. Ik hoop dat net voor u allen en voor de gemeente een goed jaar moge zijn en dat u met dezelfde krachten als voorheen aan de belangen der gemeente zult mogen blijven werken. Het toekom stig jaar beloott een goed jaar te wor den want ik geloof wel dat wij eene flinke subsidie zullen krijgen. De Voorzitter verzoekt den secretaris hierna voorlezing te geven van de no tulen der vorige vergaderingdeze worden na voorlezing overanderd goed gekeurd en vastgesteld. Aan de orde 1. Ingekomen stukken. a. Schrijven van Ged. Staten houden- dende goedkeuring af- en overschrijving. Voor kennisgeving aangenomen. b. Schrijven van Ged. Staten, hou dende mededeeling, dat zij de subsidie aanvrage van f 1000 wel wat hoog vin den. De Voorzitter. Ged. Staten erkennen echter wel, dat een subsidie noodig is. Wij hebben nu eenige posten, waar dit gevoegelijk kon geschieden, besnoeid, en stellen nu voor een subsidie te vra gen van f 850. Aangenomen. c. Schrijven van Ged. Staten, houden de mededeeling, dat de verordening van Haven en kaaigelden wederom voor 5 jaar is goedgekeurd. Voor kennisgeving aangenomen. 2. Mededeeling van kasopneming. De Voorzitter. Door Burgemeester en Weth. is in dato 13 Januari bij den gemeente-ontvanger procesverbaal van kasopname gedaan. Uit het onderzoek is gebleken dat de boeken en registers ordelijk en regelmatig waren bijgehouden en dat het dienovereenkomstig bedrag f 872,867* in kas was. Voor kennisgeving aangenomen. 3 Voorwaarden waarnaar de verpachting van haven en kaaigelden zal geschieden. De Voorzitter. Verlangen de heeren nog voorlezing Er is slechts een art. aangaande het kaaigeld bijgekomen, anders is het 't zelfde gebleven. Wordt goedgevonden. 4. Benoeming van stembureaux voor verkiezingen. Deze functie's worden bij stemming onder de leden van den raad verdeeld. Hierna schorst de Voorzitter de open bare vergadering om over te gaan tot verpachting van de haven en kaaigelden. Deze worden bij opbod gepacht door den heer A. C. Oerlemans voor de som van f420. Nadat de vergadering is heropend vraagt de Voorzitter of de leden er soms iets voor voelen om dit jaar de haven te exploiteeren. De Voorzitter zegt zulks in 't midden te brengen naar aanleiding van een gesprek met den heer Oerlemans. Spreker voelt er echter weinig voor doch laat de leden daar natuurlijk geheel in vrij. De heer de Bruijn zegt er ook weinig voor te gevoelen daar het voor de ge meente een groote last zou meebrengen. Bovendien betwijfelt spr. nog of het dan meer zou opbrengen. De heer Voor de Poorte- Ik geloof dat nu de hoogste prijs wordt gegeven De Voorzitter, Het afgeloopen jaar heeft het f450 opgebracht. Besloten wordt, dat de heer A. C. Oerlemans pachter is. De Voorzitter verlangt nog iemand het woord De heer v. d. Hoeven. De pad loo- pende naar de vaart verkeert thans door het bouwen van een huis voor Rempt in een ellendigen toestand, 't Is bij regenachtig en dooiweer bijna onmoge lijk om naar de straat te komen. Kan daar geen verandering in worden ge bracht door b.v. wat op te hoogen. De heer Voor de Poorte. Ja, ophoo- gen zal het beste zijn, maar wij moeten daar dan mede wachten tot dc dooi is ingevallen. De Voorzitter. Wij hebben ons oog daar ook reeds opgericht, maar hebben besloten met verbetering te wachten, totdat het huis klaar is, wijl anders door het gesjouw de boel toch maar weer wordt stukgereden De Roon hebben wij er reeds over aangesproken en die is alsdan niet ongenegen mede te wer ken om de pad in orde te brengen. De heer v. d Hoeven. Aanbeveling zou het dan verdienen om langs de voetpad eenige palen te slaan, anders wordt die pad door de bakkerskarren aanstonds stuk gereden. Door vier palen te slaan zal men weinig of geen onder houd meer aan dien pad hebben. De heer Voor de Poorte. Dat was niet slecht. De heer Oerlemans. Dan zou voortaan geen enkele bakkerskar daar meer door kunnen rijden, die zouden dan van dien pad geheel verstoken zijn. De heer v. d. Hoeven. Weineen, de karren kunnen er toch door rijden. De heer Oerlemans Dat is iets anders, dan ben ik er ook wel voor. Wordt besloten om, zoodra het huis van Rempt gereed is gekomen, de pad in orde te brengen. De heer v- d- Hoeven wijst er nog op dat tegenwoordig veel vuil water van Kaatsheuvel komt en dat dat allemaal in de Vaart loopt, wat, met het oog op de gezondheid, nadeelige gevolgen kan hebben." De Voorzitter zegt dat het polderbe stuur in deze eene beslissing moet ne men. De heer de Bruijn. Die heultjes zijn allemaal te klein. De heer v. d. Hoeven. Die zijn groot genoeg, maar 't is alleen maar dat er te veel vuil door komt en dat brengt stremming en verstopping. Na nog eenige discussie wordt beslo ten over deze quaestie met het bestuur van den polder te onderhandelen. Niets meer aan de orde zijnde en niemand meer het woord verlangend sluit de Voorzitter de vergadering. Men spreekt veel var. den ondernemings geest dar Belgen. Ziehier nog een bewijs Het nominaal kapitaal der buurtspoorwegen is ongeveer 238000000 fr., waarvan want land, provincie en gemeente zijn tusschen beide gekomen de particulieren slechts voor 3739000 fr. hebben deelgenomen. Eu de geldbelegging in de buurtspoorwegen is de be9te, de soliedste, de, hoogst rentegevande vau alle in België bestaande maatschappijen. Andere meuschen beleggen hun geld in bniienhindsche maatschappijen, die geen rente geven, noch soliede zijn, Gistermiddag hebben de Augustijnernon nen, die als verpleegsters in het bekende Parijssche hospitaal 'Hotel Dieu werkten, het ziekenhuis ontiuimd. Een groote menigte en vele bekende personen, als Kamerleden, ad vocaten, gemeenteraadsleden, doktoren e. a. waren voor het hospitaal verzameld toen de uittocht plaats vond. Er was veel geestdrift voor de zusters. Toen zij het gebouw uitkwamen knielde de menigte en hief een gezang aan Nons voulous Dieu, c'est notre père, Noua voulons Dieu, c'est notre Roi. Daarop het Sauvez Rome et la France Au nom du Sacré-Goeu:'. Ook werden kreten gehoord van „Leve de Zusters', „Leve de Vrijheid', „Weg met de republiek', „Weg met de dieven'. Her haaldelijk werden de paarden der rijtuigen van de vertrekkende zusters uitgespanoen, en werden de voertuigengetrokken door betoogers Ook de zieken van 't hospitaal hielden een betoogiDg, om uitdrukking te geven aau hun sympathie voor de vertrekkende zusters Ten slotte bereikten de nonnen het Tehuis van Onze-Lieve-Vrouw in den Plantenstraat, waar zij door kardinaal Richard werden ont vangen. Uit Rusland steeds nog de zelfde soort vau tijdingen. In deu nacht van Dinsdag op Woensdag overviel een rooverbende op korten afstand van Taschhed e^n personeu en goedert.ein. De roovers hadden tevoren reeds de ronde lantaarji uitgestoken. Toen daarop de trein met veruoiud«ude snelheid nader kwam. -^j meeater van

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1908 | | pagina 5