Nummer 6
Zondag 19 Januari 1908.
3le Jaargang j
Tweede Biad.
Gemeenteraaflsvefgadering.
MENGELWERK.
Een vreeselijke nacht.
LANDBOUW.
BUITENLAND.
België.
Frankrijk.
Rusland*
Surperphosphaat
Wie ooit de Apenuijen tusschen Salmona en
bet kasteel di Sangro is overgetrokken, zal
zich ongetwijfeld de hoogst merkwaardige
Piano di Cingal Miglie herinneren
Het is een vlakte van ongeveer vijf kilo
meter lang en meer dna duizend meter boven
den zeespiegel. Ze lijkt wel wal op een ondie-
pen vijver en is aan allo kanten door een
heuvelring als door een borstwering omgeveD.
Het was in November 1843, dat ik door
den overste van ons regiment, dat te Sulmoni
lug, met gewichtige telegrammen naar den
commandeerenden generaal op het kasteel
di Sangro gezonden werd.
De reis was zeer gevaarlijk bet jaargetij
deed ieder oogenblik vreezen, dat er een
sneeuwstorm zou losbreken; miju weg leidde
door het beruchte Oscura-dal, zoo gevreesd
door de rooverbende van den gevreesden
Giacomo Ranieri, eu meer nog droeg de
mogelijkheid vandoor wolven aangevallen te-
worden, er toe bij om mijn zending nu juist
niet tot een der aangenaamste te maken.
Het was roede bij Da donker, toen ik de
vlakte van Oiuque bereikte en daar mijn
ros even liet uitblazen. Op eens bemerkte
ik tot mijn zeer onaangename verrassing,
dat er een ruiter achter mij aankwam. Al
had de eenvoudige Meeding en het zeer fat
soenlijk uiterlijk van den vreemde ook niets,
dat mijn bezorgdheid kon opwekkeD, de
belangrijkheid mijner telegrammen eu de
gevaarlijke tijden deden mij toch allesbehalve
naar een reisgezel verlangen Eu mijn argwaan
werd sterker, toen ik bemerkte, dat hot paard
van den vreemde nog volkomen frisch was
Had de vreemde den zelfden tocht achter den
rug als ik, dan was zijn ros een wonderdier
aoo niet, dan was mijn wan1 rouwen maar nl
te gegrond.
Ik hield mijn pistolen gereed.
»Kameraad«. riep de ruiter, „ik böu vroeger
ook Boldaat geweest, maar op bet oogenblik
ben ik slechts een gewoon reiziger, die de
reis naar het kasteel di Sangro liever in uw
gezelschap dan alleen wen cht te maken."
„Hoe weet gij, dat ik naar het kasteel di
Sangro moet vroeg ik op koelen toon.
„Ik vermoedde het. en omdat ik ook daar
heen moet, vond ik dat we wel samen
konden gaan. Reist ge echter liever alleen,
dan heht ge het maar te zeggen
«Ik vrees dat onze paarden maar moeilijk
gelijken tred zullen houdenhet mijne is
doodop, terwijl het uwe eï nog soo frisch
uitziet, alsof het pas uit den stal komt."
«En daarom denkt ge dat ik ergens uit
de bergen gevlogen kom, nietwaar?" lachte de
j vreemde. «Och neeu, ik was u vooruit en
I had lust in gezelschap. Ik heb me daarom
Lachter een boschje struikgewas verscholen,
en daar uw uiterlijk mij b viel, ben ik u
toen achterop gereden. Bevalt deze verklaring
u of wil ik liever alleen door rijden
Er bleef mij niets andirs over dau zijn
gezelschap maar aan te nempn en al spoedig
reden wij, druk pratend als oude hekenden,
door de duisternis vcort. Toch voelde ik mij
niet erg op mijn gemak naast dien zonder
lingen metgezel. Hij had iets in zijn gelaat,
in zijn oogen, dat mij bevreesd maakte en
mij deed denken, dat hij niet de eenvoudige
reiziger was, dien hij voorgaf te zijn.
Opeens wierp een onverwachte windstoot
ons bijna van onze paarden.
„De Hemel beware ons riep de vreemde.
1 „Wij worden door een sneeuwstorm overvallen
Eenige oogeublikken later werd onder
een vreeselijk gehuil van den storm de lucht
als geheel met groote sneeuwvlokkeu vervuld.
De woede der elementen scheen met iedere
minuut te stijgen en onder de vreeselijkste
vermoeienissen bereikten wij eerst na een
paar uren het midden van de vlakte.
Het volgende uur bracht ons bijna tot
vertwijfeling. Ravenzwart had de nacht hare
vlerken over het aardrijk uitgespreid, eu we
reden maar op goed geluk voorwaarts.
Onze arme paarden trachtten tevergeefs door
de voortdurend dikker wordende sneeuw
vooruit te komen wij stegen af en leidden
de dieren bij den tengel voort, maar na
rerloop Tan een half uur wisten we niet meer
of we vooruit dan wel terug giDgen.
Maar het zou nog erger "Worden.
Uit de verte klonken verwarde, woeste
geluiden tot ons.
>De Hemel zij ons genadigriep mijn
makker hevig verschrikt. „Wij komen niet
levend van de vlakte af. Hoort gij het gehuil
der wolven niet
Tusschen het woeden van den storm door
i hoorden we nu duidelijk het langgerekte,
onheilspellende gehuil dezer vreeBelijke dieren
i het bloed verstijfde ons bijna van schrik in
de aderen. Weldra klonk het gehuil van ver
schillende kanten, en spoedig wisten we ons
aahtervolgd door geheele kudden hongerige
wolven, die niet lang zouden aarzelen met
ons aan te vallen. Steeds nader kwam het, en
spoedig konden we reeds het gloeien der oogen
van de bloeddorstige dieren in de duisternis
onderscheiden.
Wij begrepen, dat we spoedig althans onze
paarden aan de bloedgierige benden prijs
zouden moeten geven.
„Ja, er zal wel niets anders opzitten,"
sprak mijn metgezel. „Een ongelukkige val
wordt aDders onzen dood. Voor we echter ODze
dieren opofferen zullen we het eerst met onze
pistolen probeeren."
Het volgende oogenblik werd de knal van
zijn vuurwapen door een wild gejank en het
angstig terugwijken der geheele kudde beant
woord. Maar slechts weinige minuten dunrd
dit; spoedig zaten ze ons weer op de hielen
en klonk het ranwe, wilde gehuil vlak achter
Ik volgde het voorbeeld van mijn makk r
en schoot mijn pistolen midden in den hoop nl
Het resultaat was hetzelfde: een gehuil vim.
pijn, wees eu woede, daarna een oogenblik
achterblijven van de wilde scharen en terstond
daarna weer dezelfde dreigende, hardnekkige
vervolging.
Er bleef ons geen keus over; we moeste:,
onze paarden opofferen en mochten nog van
geluk spreken, als we daardoor ons loven
redden. Dicht bij elkander komende ruilcte we
elkaar de hand en zwoeren op soldateneer,
elkaar trouw te blijven tot den laatsten adem
tocht. Daarna lieten we de teugels los en
werkten odh door storm en sneenw verder.
Nog slechts weinige stappen hadden Nve
gedaan, toen een vreeselijk gehuil en geblaf,
vermengd met eeu akelig gesteun ons verried,
dat de trouwe rossen ons nooit meer dragen
zouden. Nu echter terwijl de woeste dieren
elkaar den bloedigen buit betwisten, moesten
wij onze kaus waarnemen. De zucht tot zelf
behoud gaf ons reuzenkrachten en z®o bereikten
wij, moedig voortgaande, een plek, waar de
wind de sneeuw had opgewaaid. Ook vonden
we hier een wegwijzer, die ons zeide dat we
ons op den rechten weg bevonden in de verte
zagen we de lichten van Rocca Rosa schemeren
en vooruit ging het met nieuwen moed, om deze
veilige haven te bereiken.
Maar het gevaar was nog niet voorbij.
Al heel spoedig vernamen we achter ons op
nieuw hot. gehuil der wolven, en het leger
onzer vervolgers, dat ieder oogenblik door
nieuwe scharen vei sterkt waB, werd door het
karige maal en door den reuk van het bloed
nog te meer aangevuurd.
oOp korten afstand van het dorp is eeno
kleine kapel," riep mijn makker mij toe
„Als we die bereiken kunnen, zijn we voor
vannacht geborgen. Laten we ons haasten
Met inspanning van al onze krachten
drongen wij verder voort, maar ieder oogenblik
zakten we in de sueeuw weg, on het duurde
niet lang, of een der wolven was nog maar
op weinige schreden afsfands van ons. We
zagen het gloeien van ziju oogen, hoorden het
knarsen zijner tanden en hijgen zijner borst.
Ik haalde mijn pistool te voorschijn en drukte
af.
Het wapen weigerde, maar de wolf werd
door het geluid toch verschrikt. Hij week
achteruit, maar slechts om het volgende oogon-
blik met nog grootere wöede op ons los te
stormen.
Weer drukte ik af en weer weigerde
mijn wapen.
Ditmaul wendde het vreeselijke dier nauwe
lijks den kop af en zou mij gegrepen habbeu,
als mijn metgezel niet gelukkiger was geweest
dan ik en bet dier niet. had neergelegd.
Huilend wentelende de wolf zich in zijn bloed
en in minder dau een minuut was hij door zijn
ondaukbare makkers verslonden.
Dit oponthoud gaf ons tijd om de kapel te
bereiken, eer onze bloeddorstige vervolgers ons
opnieuw op de hielen zaten. Juist op tijd
s'o'en we do deur en waren in veiligheid,
maar het was toeh een vreeselijke nacht, die we
daar doorbrachten.
SLchts door voortdurend op en neer loopen
en ineenslaan onzer armen konden we ons voor
dood vriezen bewaren, en daarbuiten vermengde
zich bet woeden van den storm met het gehuil
der wolven.
Slechts weinige woorden werden er dien
nacht tusschen ons gewisseld Maar toen onze
vermoeide oogen eindelijk de morgenschemering
zagen, zonden wij een hartelijk dankgebed tot
God op.
Nadat de wolven voor den aanbrekenden
dag gevlucht waren, stelde ik mijn reisgezel
voor te zamen naar het dorp te gaan en ons
daar door een flink ontbijt te sterken.
"Neen," antwoordde hij kortaf, „ik moet
terug."
„Ge zult toch die vreeselijke vlakte niet
opnieuw over willen
„Zeker", antwoordde hij, de lippen op
elkaar drukkend, „ik heb geen vrienden in het
dorp
„Maar er is daar immers een herberg, waar
ieder behoorlijk reiziger een onderkomen kan
vinden
„Vriend," sprak hij en legde mij met een
eigenaardige uitdrukking de hand op deu
schouder, „kan ik u op uw soldaten eer een
geheim toevertrouwen?"
„Stellig, reken op mijn stilzwijgen."
„Welnu, weet dan maar verraad het aaD
niemand dat gij dazen nacht met. Giacomo
Ranieri gereisd hebt!"
„Wat riep ik verbaasd en ontsteld, zijt
gij dan die gevreesde rooverhoofdman
'ik ben het, vriend, maar gij hebt me uw
eer ten pand gegeveu, dat gij mij niet verraden
znlt. Tot nu toe hebt gij den sneeuwstorm
▼oor een ongeluk gehouden, en toch heeft hij
u van een zekeren dood gered. Ik was van plan
u te dooden, uw kleeren eD papieren te
bemachtigen en mij daardoor toegang op het
kasteel di Sangro te verschaffen. De storm
echter verijdelde mijn plan ik kon u niet
meer vermoorden, daar ik vo r mijnereddiDg
uwe hulp noodig had. Nu echter is de man
die mij zulk een dienst bewezen heeft, ook
zeker van mijn bescherming Neem dezen ring,
en als ge ooit door een mijner mannen aan
gevallen mocht worden, behoeft ge hem maar
te toonen om niet verder door hen lastig ge
vallen te worden. En nn vaarwel, hier, hier
gaan onze wegen uiteen."
Met snelle schreden verwijderde hij zich
en spoedig had een nieuwe sneeuwvlaag hem
aan mijn blikken onttrokken.
Korten tijd daarna werd hij door de boeren
voor wie hij al lang een voorwerp van schrik
en angst geweest was, gedood.
Maar zoo dikwijls een schijnbaar ongeluk
mij^jtreft denk ik aaD*den nacht in de Appenijnen
en 'geef mij zonder morren aan de leiding der j PQ0>
Voorzienigheid over. 1 Teei-
Opmerkelijk mag hel heetcn, dat een
erkend beproefde meststof als superphosphaat
nog aan tal van kuustmestgebruikers niet
of slechts bij n-.me bekend is. Hoe dit
komt, of de vreemde naam liieraau schuld
heeft, of ook de mode wellicht waaraan
zelfs het kunstmestgebruik schijut onder
worpen is moeilijk te 'zeggen. Maar een
feit is het, en wij achten het daai.oin niet on
dienstig den aard en de same stelling di zer
phosphorzuurhoudends meststof, de werking
en het gebruik er van, ook in vergeljjking
met die van andere soortgelijke meststoffen,
eens in bet licht te stellen. Allereerst dan
iet» over de herkomst.
Superphosphaat wordt als zoodanig niet
gevonden, maar bereid, en wel uil natuur
lijk phosphaten, phosphorznurhnudende ge
steenten (vroeger ook uit beendermeel), zijn
de de versteende uitwerpselen of fossiele
(versteeude) beenderen van voorwereldlijke
die.en, en bestaa:.de hoofdzakelijk uit een
phosphorzuur kalkzout, een verbinding van
phosphorzuur cn kalk.
Drze phosphorieten, welke zoowel in de
Oude als in de Nieuwe Wereld, worden
gevonden, bevatten de phosphorzure kTk in
zulk een ►vorm, dat de planten er zeer wei
nig van kunnen losmaken. Hel kalkzeut
is namelijk onoplosbaar iu water niet alleen,
maar wil evenurn oplossen in zwakke zuren,
wel in sterke zuren en enkele andere stof
fen. 't I? daarom, dat n.en gepoogd heelt
en met succes om dat zout beter en ge
makkelijker opneembaar te maken, en dit
geschiedt thans door behandeling van li t
gemr.leu phosphaat met zwavelzuur. In de
natuurlijke phosphaten en ook in beender
meel zijn 190 IvG. phosphorzuur gebonden
san 120 (3 x 4-0) KG. kalk. Men drukl
dit ook wel zóó uithet phosphorzuur is
verbonden aan 3 deelen kalk, en deze ver
binding is i i water onoplosbaar en in het
grondwater, waarin koolzuur, wortelzure, enz.
zijn opgelost, nog moeilijk. Alleen in zurer
gronden gaat het be er. Door nu meer of
minder zwavelzuur bij de verbinding te
voegen, woidt hieraan meer of minder kalk
onttrokkenéén deel (40 KG of ook 2
deelen (80 KG.). In het eerste geval blijft,
een tweekalkschphospborzuur over, dat al
eerder voor de planteu is te bekomen, daar
bet oplost in zwakke zuren en in het wor-
telzuur. In het tweede geval rest er van
de oorspronkelijke verbinding één kalksch-
phosphorzuurdit nu is het phosphorzuur
van het superphosphaatdat zelfs in ^ewoon
water oplo9t en dus door de planten heel
gemakkelijk is te verkrijgen.
Wanneer men derhalve superphosphaat
koopt van 12 14 of l8°/0 dau krijgt men
daarin, behalve nog phosphorzuur, dat aan
meer kalk verbonden zit, maar daarom niet
waardeloos is, en behalve nog een andere
stof, gips: iu iedere baal van 100 Kilo 12,
14 of 18 KG. in water oplosbaar phosphor
zuur. Hiervoor betaalt men; hei overige
heeft men op den koop toe. En van dat
overige is het gips ook niet zoo zonder
beteekenis. Hoe dat gips er in kwam
Wel, gips is zwavelzure kalk, en deze ont
stond, toen bet bijgevoegde zwavelzuur een
deel van de kalk onttrok en zich hiermee
vereenigde. Zoo kan een Daal van 14%
wel voor een derde deel van 100 Kilo)
uit gips bestaan. Eu dit gips heeft bij vele
gewassen, vooral bij de vlinderbloemigen,
blijkens de ervaring een zeer gunstige uit
werking. Dat klaver b.v. zoo dankbaar is
voor een bemesting met superphosphaat, is
ongetwijfeld voor een aanzienlijk deel te
danken aan het gips, dat er in de vooikomt.
Na vorenstaande zal het voor ieder dui
delijk zijn, dat superphosphaat onder de
phosphorzuur meststoffen een eerste plaats
moet innemen. Evenals Ghilisalpeter - als
■tikstofmest aau ieder bekend komt het
direct den planten ten goede, werkt dus
snel. Toch gaat er van super Diet die roep
uit als van Chili. Hoe komt dat Heel een
voudig Chili werkt met uiterlijk vertoon
met reclame, zouden we haast zeggen super
daarentegen is een stille werker in deu wijn
gaard, maar is niettemin iu zijn gevolgen
(in het resultaat van den oogst)!niet minder
verraP9end en winstgevend.
Dat het beendermeel en de ruwe phos
phaten met nuu driekalkscb-, in water
onoplosbaar phosphorzuur in 't algemeen
niet de uitwerking van het superphosphaat
kunnen hebben, zal elk onbevangen lezer
ook zonder proefnemingen, wel met ons ge
looven. Bij een vergelijkende proef in een
zuurachtige wei waar dus het beendermeel het
best op zijn plaats was gaf van de 100
deelen phosphorzuur het ontlijmd beender
meel in den oogst slechtt 11 deelen terug
niet ontlijmd beendermeel 20 deelen, super
phosphaat wel 60 deelen, dus 3 maal zoo
(Wordt vervolgd.)
VRIJHOEVEN CAPPEL.
Openbare vergadering van den ge
meenteraad op Donderdag 16 Januari
1908 des morgens ten 11 uur.
Voorzitter de Edelachtbare heer Baron
van Heeckeren van Waliën.
Te ongeveer 11,15 uur opent de Voor
zitter de vergadering, aanwezig de hee-
ren Oerlemans, Voor de Poorte, De
Bruijn, v. d. Schans en v. d. Hoeven
afwezig de heeren v. d. Waals en Stam.
De Voorzitter. Mijne heeren, ik heet
allen van harte welkom in deze ver
gadering en maak van de gelegenheid
gaarne gebruik om allen een gelukkig
en voorspoedig nieuwjaar toe te wen-
schen. Ik hoop dat net voor u allen en
voor de gemeente een goed jaar moge
zijn en dat u met dezelfde krachten als
voorheen aan de belangen der gemeente
zult mogen blijven werken. Het toekom
stig jaar beloott een goed jaar te wor
den want ik geloof wel dat wij eene
flinke subsidie zullen krijgen.
De Voorzitter verzoekt den secretaris
hierna voorlezing te geven van de no
tulen der vorige vergaderingdeze
worden na voorlezing overanderd goed
gekeurd en vastgesteld.
Aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Schrijven van Ged. Staten houden-
dende goedkeuring af- en overschrijving.
Voor kennisgeving aangenomen.
b. Schrijven van Ged. Staten, hou
dende mededeeling, dat zij de subsidie
aanvrage van f 1000 wel wat hoog vin
den.
De Voorzitter. Ged. Staten erkennen
echter wel, dat een subsidie noodig is.
Wij hebben nu eenige posten, waar dit
gevoegelijk kon geschieden, besnoeid,
en stellen nu voor een subsidie te vra
gen van f 850.
Aangenomen.
c. Schrijven van Ged. Staten, houden
de mededeeling, dat de verordening van
Haven en kaaigelden wederom voor 5
jaar is goedgekeurd.
Voor kennisgeving aangenomen.
2. Mededeeling van kasopneming.
De Voorzitter. Door Burgemeester en
Weth. is in dato 13 Januari bij den
gemeente-ontvanger procesverbaal van
kasopname gedaan. Uit het onderzoek
is gebleken dat de boeken en registers
ordelijk en regelmatig waren bijgehouden
en dat het dienovereenkomstig bedrag
f 872,867* in kas was.
Voor kennisgeving aangenomen.
3 Voorwaarden waarnaar de verpachting
van haven en kaaigelden zal geschieden.
De Voorzitter. Verlangen de heeren
nog voorlezing Er is slechts een art.
aangaande het kaaigeld bijgekomen,
anders is het 't zelfde gebleven.
Wordt goedgevonden.
4. Benoeming van stembureaux voor
verkiezingen.
Deze functie's worden bij stemming
onder de leden van den raad verdeeld.
Hierna schorst de Voorzitter de open
bare vergadering om over te gaan tot
verpachting van de haven en kaaigelden.
Deze worden bij opbod gepacht door
den heer A. C. Oerlemans voor de som
van f420.
Nadat de vergadering is heropend
vraagt de Voorzitter of de leden er
soms iets voor voelen om dit jaar de
haven te exploiteeren. De Voorzitter
zegt zulks in 't midden te brengen
naar aanleiding van een gesprek met
den heer Oerlemans. Spreker voelt er
echter weinig voor doch laat de leden
daar natuurlijk geheel in vrij.
De heer de Bruijn zegt er ook weinig
voor te gevoelen daar het voor de ge
meente een groote last zou meebrengen.
Bovendien betwijfelt spr. nog of het dan
meer zou opbrengen.
De heer Voor de Poorte- Ik geloof
dat nu de hoogste prijs wordt gegeven
De Voorzitter, Het afgeloopen jaar
heeft het f450 opgebracht.
Besloten wordt, dat de heer A. C.
Oerlemans pachter is.
De Voorzitter verlangt nog iemand
het woord
De heer v. d. Hoeven. De pad loo-
pende naar de vaart verkeert thans door
het bouwen van een huis voor Rempt
in een ellendigen toestand, 't Is bij
regenachtig en dooiweer bijna onmoge
lijk om naar de straat te komen. Kan
daar geen verandering in worden ge
bracht door b.v. wat op te hoogen.
De heer Voor de Poorte. Ja, ophoo-
gen zal het beste zijn, maar wij moeten
daar dan mede wachten tot dc dooi is
ingevallen.
De Voorzitter. Wij hebben ons oog
daar ook reeds opgericht, maar hebben
besloten met verbetering te wachten,
totdat het huis klaar is, wijl anders door
het gesjouw de boel toch maar weer
wordt stukgereden De Roon hebben
wij er reeds over aangesproken en die
is alsdan niet ongenegen mede te wer
ken om de pad in orde te brengen.
De heer v. d Hoeven. Aanbeveling
zou het dan verdienen om langs de
voetpad eenige palen te slaan, anders
wordt die pad door de bakkerskarren
aanstonds stuk gereden. Door vier palen
te slaan zal men weinig of geen onder
houd meer aan dien pad hebben.
De heer Voor de Poorte. Dat was
niet slecht.
De heer Oerlemans. Dan zou voortaan
geen enkele bakkerskar daar meer door
kunnen rijden, die zouden dan van dien
pad geheel verstoken zijn.
De heer v. d. Hoeven. Weineen, de
karren kunnen er toch door rijden.
De heer Oerlemans Dat is iets anders,
dan ben ik er ook wel voor.
Wordt besloten om, zoodra het huis
van Rempt gereed is gekomen, de pad
in orde te brengen.
De heer v- d- Hoeven wijst er nog
op dat tegenwoordig veel vuil water van
Kaatsheuvel komt en dat dat allemaal in
de Vaart loopt, wat, met het oog op de
gezondheid, nadeelige gevolgen kan
hebben."
De Voorzitter zegt dat het polderbe
stuur in deze eene beslissing moet ne
men.
De heer de Bruijn. Die heultjes zijn
allemaal te klein.
De heer v. d. Hoeven. Die zijn groot
genoeg, maar 't is alleen maar dat er
te veel vuil door komt en dat brengt
stremming en verstopping.
Na nog eenige discussie wordt beslo
ten over deze quaestie met het bestuur
van den polder te onderhandelen.
Niets meer aan de orde zijnde en
niemand meer het woord verlangend
sluit de Voorzitter de vergadering.
Men spreekt veel var. den ondernemings
geest dar Belgen. Ziehier nog een bewijs
Het nominaal kapitaal der buurtspoorwegen
is ongeveer 238000000 fr., waarvan want
land, provincie en gemeente zijn tusschen beide
gekomen de particulieren slechts voor
3739000 fr. hebben deelgenomen. Eu
de geldbelegging in de buurtspoorwegen is
de be9te, de soliedste, de, hoogst rentegevande
vau alle in België bestaande maatschappijen.
Andere meuschen beleggen hun geld in
bniienhindsche maatschappijen, die geen rente
geven, noch soliede zijn,
Gistermiddag hebben de Augustijnernon
nen, die als verpleegsters in het bekende
Parijssche hospitaal 'Hotel Dieu werkten, het
ziekenhuis ontiuimd. Een groote menigte en
vele bekende personen, als Kamerleden, ad
vocaten, gemeenteraadsleden, doktoren e. a.
waren voor het hospitaal verzameld toen de
uittocht plaats vond.
Er was veel geestdrift voor de zusters.
Toen zij het gebouw uitkwamen knielde de
menigte en hief een gezang aan
Nons voulous Dieu, c'est notre père,
Noua voulons Dieu, c'est notre Roi.
Daarop het
Sauvez Rome et la France
Au nom du Sacré-Goeu:'.
Ook werden kreten gehoord van „Leve
de Zusters', „Leve de Vrijheid', „Weg met
de republiek', „Weg met de dieven'. Her
haaldelijk werden de paarden der rijtuigen
van de vertrekkende zusters uitgespanoen, en
werden de voertuigengetrokken door betoogers
Ook de zieken van 't hospitaal hielden een
betoogiDg, om uitdrukking te geven aau hun
sympathie voor de vertrekkende zusters
Ten slotte bereikten de nonnen het Tehuis
van Onze-Lieve-Vrouw in den Plantenstraat,
waar zij door kardinaal Richard werden ont
vangen.
Uit Rusland steeds nog de zelfde soort
vau tijdingen. In deu nacht van Dinsdag
op Woensdag overviel een rooverbende op
korten afstand van Taschhed e^n personeu
en goedert.ein. De roovers hadden tevoren
reeds de ronde lantaarji uitgestoken. Toen
daarop de trein met veruoiud«ude snelheid
nader kwam. -^j meeater van