Summer 12. Zond ay 0 Februari 3D Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Zwerende Wond, Goud. Eerste Blad. De Woningwet DE ANTöON TIELEN, Een 0 Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen LANDBOUW^ gehouden in een vet warm Sunlight* Zeepsop, wordt direct PIJNLOOS; het werkt ZUIVEREND en zal zeer spoe* dig genezen. 4* Geen middel is een* voudiger, heilzamer en verrassender, zelfs in gevallen van bloedvergiftiging. SUNLIGHT ZEEP is zoo zuiver als FEUILLETON. SR '^^-gJyae^gl^SfSiarr»?^^ ■rs^rsis^ssEi^ - ^vases _- t9, U 1 T G E V K K I W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38. in. Superphosphaat. V (ii LaagMraatstlt Courant, Dit Bhd verse ijnt- Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maandeu f 0." 5. Fraiuo per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden «tul ken, gelden enz., franco te zenden /mi den Uitgever. Adveri kntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3inaal ter plaatsing opgegeven, worden Smaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden specific zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. I V De heer Van der Biesen heeft de vorige week in de Eerste Kamer een geweldige redevoering gehouden tegen de Woningwet. De Woningwet, zei hij, is de plage rigste en tiranniekste wet, die we hebben. En zijn conclusie was, dat de toestand onhoudbaar is en oogenblikkelijk voor ziening eischt. Het sterk gedocumenteerde betoog van den ouden parlementariër heeft warme instemming gevonden, niet enkel bij de huiseigenaren, met wier belangen de Woningwet tamelijk ongegeneerd omspringt maar ook in de pers. Niet te ontkennen valt, dat de toe passing der wet tot hardheid en wille keur leiden kan en ook leidt. Maar van den anderen kant is even zeker, dat de wet van een goed beginsel uitgaat, en dat geheele afschaffing zonder Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". 31) De liefelijke tonen der bel brachten eene nieuwe verrassing voor Elsie teweeg. Het voorhangsel der deur werd opengeslagen» en een meiije kwam de trappen op en trof Elsie door hare schoonheid. Hare gestalte was uitermate wel geëvenredigd en vau middelbare grootte bare twee gro te fonkelende oogen blikten, als twee vuurbollen, op Elsie. Haar «wart haar rolde in lichte krullen op haar voorhoofd en dichtere lokken daalden golvend langs de welgevormde schouders op den rug neder. Haar tred was licht en opwippsud en hare bewegingen innemend door eene haar eigene zwierigheid. Elsie zag toch, bij den eersten oogslag.dat in hare donkere kijkers eene uitdrukking lag van sluwheid en gloeiende driften. Het was Elsie als blikte zij op eene schoone slang, wier kleurenpracht eenen stond vergeten doet dat hare beet gevaarlijk, ja doodend is? Het was daarbij gemakkelijk te bemerken dat het vurige bloed der zniderbewoners in hare aderen kookte. Zij ging met lichten tred naar den kapitein toe, boog diep voor hem, kruiste de armen over de borst en bleef staan, de oogen ten gronde gericht, zoodat de lange zwaite wimpers niet bewogen. In deze houding verwachtte zij zijne bevelen Sylhir zeide de kapitein, gij «uit de«e jonge vrouw als uwe meesteres aanzien, zoo lang zij hier blijft Laat haar niets ontbreken en bejegen haar met den grootsten eerbied. Gedurende haar oponthoud alhier, zal ik haar mijne kamer afstaan. Ik zal alles doen wat kapitein Negus gebiedt, antwoordde het meisje kalm en zonder op te zien. Zoo is het goed... Vaarwel, tot straks, meer veel ongerechtigs zou bestendigen en tot veel nieuwe ongerechtigheden zou leiden. Want wat er waars moge wezen in de critiek van den heer Van der Bicsen, ook waar is dat de woningellende in ons land ontzaglijk is, dat duizenden en duizenden menschen gehuisvest zijn in krotten, die hoe eer hoe beter verdien den te worden opgeruimd, en dat ook buiten de eigenlijk gezegde krotten een groot aantal woningen niet voldoen aan bescheiden eischen, met het oog op hygiëne, zedelijkheid en waarborgen tegen brandgevaar te stellen. Staan wij even bij dit laatste stil. Af en toe worden wij opgeschrikt door het bericht van een brand in een dier kazernewoningen in de hoofdstad, met het droevige gevolg dat vijf, zes, zeven menschen den dood ir. de vlam men vinden, Onder den eersten indruk van zulk een ramp zegt iedereen maar hoe is 't mogelijk, dat men dergelijke woningen, die ware muizenvallen zijn in geval van brand, niet voor den grond gooit of on bewoonbaar verklaart Intusschen, er gebeurt zooveel in de wereld dat we den brand spoedig ver geten zijn, tot een nieuwe ramp van dien aard voor een oogenblik weer de aan- rniss Liddon... Hij maakte eene beleefde buiging en ging weg. Nu sloeg Sylla haar oogen op, en zag hem na totdat hij door de geheime deur verdwe nen was d»n wendde zij zich tot Elsie, zag haar een oogenblik onderzoekend aan en zeide, met welluidende stem Misschien wenscht gij alleen ta zijn, mis Wil ik uwe kamer aanwijzen Als gij zoo goed wilt zijn, antwoordde Elsie on volgde. Sylla ging op den drempel, sloeg de gordijn op en zei Dit is kapitein Negus' slaapvertrek hij heeft het n afgestaan als gij gedurende dei- nacht iets uoodig hebt, dan hebt gij maar te bellen en ik zal te.D uwen dienBte zijn. Elsie knikte toestemmend en trad in de zijkamer. Zij was zoo schoon versierd als de vorige en in den hoek stond een bed verbor gen onder zware donkere voorhangsels. ERie liet zich met een soort van voldoening op eene sopha neder vallen en leverde zich over aan de woelige gedachten die haren geest wild bestormden. Nu eerst begreep zij dat zij van alle hoop op hulp ontbloot was. In eene afgelegen onderaardsche kamer, waaruit zij waarschijulijk nooit de gelegenheid zou hebben te ontsnappen, waar hare vrienden, die geene de minste kennis hadden van haur verblijf, haar nooit vinden konden, in de macht van gewetenlooze kerels Droevig lot Heviger nog als het hare, kwelde haar het lot harer vrhndin, de arme geduldige Con stance, die zij uit de handen van haren oom was komen bevrijden en die du hulploozer was dan ooit Zij moest het als zekei aanziendat de graaf baar bezoek zou kennen en maatregelen zou nemen om zijne gevangenen aan verdere op sporingen te onttrekken. Het was waarschijn lijk dat hij Nina en Joz«f van Constance vr wijd«ren en baar alleen in een andere plaats overbrengen zou, zoo gauw hij te weten kwam wat er voorgevallen was. Overw ddigd door al deze gedachten die haar onderdrukten, zonk zij krachteloos neder en weende lang en bitter, dacht op den misstand vestigt. Voor een oogenblik slechts, want de aandacht wordt al heel gauw weer door andere gebeurtenissen afgeleid. Ook aan de eischen der zedelijkheid ten aanzien van slaapgelegenheden wordt door een groot aantal woningen niet of zeer onvoldoende voldaan. Daar zouden de leden onzer Vincentiusvereenigingen een boekje van kunnen opendoen En wat de hygiëne betreft, moge men meenen dat in deze richting tegenwoor dig wel wat overdreven wordt en wijzen op gevallen dat menschen in die krotten zeer oud worden op de manier zoo als men wel eens tegen de drankbe strijding gevallen aanvoert dat geregelde en groote drinkers een hoogën ouder dom halen een bescheiden rekening houden met en toepassen van de gezondheidsleer is toch geen overtollige weelde. Wij wijzen hierop, niet om de be staande Woningwet te verdedigen, maar om in het licht te stellen dat een Wo- n'ngwet in zich toch niet iets ongerijmds, integendeel een bepaalde noodzakelijk heid is. Het kemt natuurlijk op de inrichting en op de toepassing aan. En vooral hierop, dat er andere, betere en goed- koope woningen komen, waai de men schen, die thans in krotten huizen, in trekken Dit laatste is het eerstnoodige, want een slechte woning is toch nog beter dan geen woning, en zoo lang men geen meer geschikte woningen kan in de plaats stellen, heeft het geen zin menschen uit de spelonken te drijven, waarin ze thans huizen. Het woningvraagstuk is zeer moeilijk en het blijft dat ook wanneer men er al de bureaucratische franje en willekeur en onbillijkheid afdoet. Maar die moet er dan ook af, en te hopen is dat de rede van den heer Van der Biesen daar toe een krachtigen stoot zal hebben gegeven. Hgzn. aandacht van zulk eene redactie te trek ken, blijkt zonneklaar, datnu ja, dat de socialisten gelijk hebben. En gewoonlijk blijkt ook, dat ze »niet tegen den godsdienst' zijn En zieHet Volk van gisteravond bevatte weer de les, die wij kortzich" tige bourgeois uit den koningsmoord kunnen trekken Ook is het weer een bewijs te meer van de minderwaardigheid der katho lieke staten Koning Carlos is een der weinige koningen, die geen vriendschap pelijk n omgang met den koning van Italië willen hebben, omdat de paus dat verbiedt. Het komt uit lo. is het Volk niet tegen den godsdienst2o. is een kat holieke Staat altijd het is reeds be wezen, maar hier is een bewijs te meer altijd minderwaardig. Maar wat zegt men ervan, hier den koningsmoord te zien voorgesteld als be wijs van de genoemde en bewezen katho lieke minderwaardigheid. Men zou boos kunnen worden over den onzin, als die niet zóó mal was hosphaat uit te strooirn vóór of bij het zaaien of pot n, liefst eer: b. v. in Novem ber ot December, uiterlijk in Februaridit geldt ook voor grasland. Geelt men den mest al/.oo gelegenheid om op te lossen en zich door de bouw voor te verspreiden, dan zxl men ook over een vroeger rijp worden, tengevolge van het super, bij granen, aard appelen en suikerbieten, niet licht te klagen hebben. Waar we in de nieuwe bemestingsleer met onder»cheidene stoffen te doen hebben, is een doelmatige bemesting nu eenmaal niet zoo eenvoudig als we zouden wenschen, maar ons eigenbelang gebiedt, dat we met de verschillende eischen zoo goed m< gelijk rekening houden. Wie van de snelle werking van het super, in 't voorjaar of des zomers, bij zijn groenten of vruchten, het meest Uaat wil hebben, die make daarvan eeu oplossing, watei, en begiete daarmee den grond. in „Het Volk« en de Koningsmoord. Met eenige belangstelling neemt men bij groote**wereldgebeurtenissen de scc.- democratische pers ter hand om te zien. wat het geval nu eigenlijk »leert«. Steeds immers blijkt uit elk feit, dat zich voordoet en dat de eer heeft de Eindelijk stond zij weder op en begon in de kamer op en neer te wandelen Haar gelaat was bleek, maar kalm, en dröeg eene uitdrukking van volkomen onderwerping Ook hare gedachten hadden eene kalmere wending genomen en hielden haar met de vraag bezig of 't niet beter zou zijn haar woord te geven gelijk men bet haar vroeg en die roovershende niet te verraden Maar moest zij zulk woord houden En dan, was het hare plicht niet het verblijf dier roovers aan het gerecht'over te leveren Neen, riep ze tot haar zelve uit. Ik kan, ik mag niet 1 Ik moet wachteu en hopen tot dat een guuBtig toeval mij uit deze gevangenis verlo8«e. De eene of andere gelegenheid zul zich wel voordoen misschien gelukt het mij' te ontvluchten Ik moet den moed niet op geven 1 ik wil hopen Zij bleef aan de tafel staan en sloeg een boek open dat vóór h^ar lag, om haren geeBt op andere zaken te richten. Het was een oud gedichtenboek, in welk zij. bij het doorblade ren, verscheidene plaatsen niet potlood be schreven vond. Zij handelden over eenen gemisten levens loop. van zware zielekampen, van verloren liefde, van verzwonden geluk Waarschijn lijk waren deze plaatsen door de hand des jongen kapiteins zelf aangeteekend en had dat alles betrekking op zijn leven, op ziju rampzalig verleden Zij sloeg het boek toe, liet het hoofd in de handen rusten en verviel weer in diepe ge peinzen. Wat kan toch dien schoone,n, wel gevormden jongeling aangedreven hebben om da aanvoerder eecer roovershende te worden Zij twijfelde niet of bij moest van hooge af komst zijn, want iets onbeschrijflijks lag in zijn gelaaf en gansch ziju voorkomen getuigde het. Plotseling kwam de gedachte in haar op dat zij hem no ergens móest gezien hebben of een gelaat dat er veel gelijkenis mee had. Doe meer zij aan deze gedachten den teugel yaf, ho« bekender ziine trekkan, die immer klaarder en duidelijker vóór haren geest op epu welbekend beeld teruj kwamen, maar dat zij te vergeefs in haar geheugen wilde terug roepen Eu het scheone, zeldzame meisje, wie mocht (Slot.) Superphosphaat is een snelwerkende mest stof, gelijk We zageiij en 'i is daarom ook dat wij er in 't bijzonder de aandacht op vestigen. Hieruit besluite inen evenwel niet. dat men het super, evenals chili als over bemesting moet aanwenden. Daartegen willen we juist waarschuwen: dit zou de planten kunnen benadeelen, of alt hans in beur groei terugzetten. Eu voor dit verkeerd gebruik zou dan als meermalen is geschied de mes'stof aansprakelijk geste,ld worden, 'i Is daarom ook onraadzaam om nog in April over het grasland super uit te strooien velen doen alzoo, en al is het waar, dat het gras zich later weer hersteld, 't kan niet anders of het geeft scha. Wie vau een meststof het hoogste profijt wil trekken, moet die aanwenden onder de meest gun stige omstandigheden, in verband met heur aard en werking. Dit doen we of moeten we doen bij het gebmik vau chili, kainiet, euzdit dient eveneens te geschieden bij het gebruik van super. Houden we derhalve als regel 't super dat zijn? Misschien zijne zusterdoch weldra zag zij dat zulks onmogelijk was want zij vond geene de minste gelijkenis tueschen beiden Eu zijne houding jegens haar was meer die van eenen heer tot zijnen dienaar, als die vau eenen broeder tot zijne zuster Eiudelijk, uadenkeus moe, nadenken dat haar toch tot geene oplossing bracht, wierp zij zich te bed en viel in eenpn verkwikken- deu slaap, waaruit zij eerst 's morgeus laat ontwaakte Ean licht gerucht in de kamer wekte haar, en opspringend zag zij eeue oude vrouw neven haar bed zitten. Elsie verschrikte bij dit gezicht; maar als zij beter in het zachte wezen der oude vrouw gekeken had werd zij kalmer. Het spijt mij u gestoord te hebben, miss. zeide de vrouw Kan ik u bij uw opschik behulpzaam ziju? Elsie knikte met het hoofd en weldra was zij aangekleed met de hulp der vrouw. Deze verliet de kamer en kwam weldra terug met een eenvoudig maar smakelijk morgeneten. Wie zijt gij? vroeg Elsie eindelijk aan de vrouw. Ik ben de oude Molly, was het antwoord. En wie is het schoon jong meisje dat gisteren mij hier bracht Mijne schoondochter. Uwe schoondochter? herhaalde Elsie verrast, zoo is zij in den dienst van den kapitein De oude bevestigde deze vraag met eenen hoofdknik en ging dan voort Wij zijn reeds laDg in dit lmi»; het is hier zeer eenzaam. ElRie was verwonderd de oude vrouw sprak gebroken Eugelsch, gelijk zij het nog nooit gehoord had en de begeerte kwam in haar op •meer over hare nieuwe kennissen te vernemen Mag ik vrage: mijne lieve Molly, begon zij na e<-ne poon, hoe gij hier gekomen zijt Wii zijn uit pen -ver land hier gekomen, antwoordde de oude ernstig. Elëie keek de vrouw glimlachend aan Wij kwamen uit Australië vervolgde de oude. als zij zag dat zij in Elsie eene opm rk- zame aanhoordster gevonden bad. Onze huidige En als hij dan een deel van zijn gewassen wel, een ander deel niet bemest, dan kan hij tot de overtuiging komen of de aan wending gewenscht was of niet. Superphosphaat „gaat vaak terug", hoort men dikwijls tegen deze meststof aanvoeren. Wat bedoelt men hiermee? Dit: dat het éénkalksch-phosphorzuur door opname vau meer kalk verandert in tweekalksch-phos- phorzuur, dat nist oplosbaar is in water. Gebeurt dit voor den aankoop, dau heeft de handelaar er scha van, want hij moet een zeker gehalte van in water oplosbaw pbospliorzuur garaudeeren. Maar heeft het plaats na de uitstrooiïng, in den bodem dus, wat dan? Direct is zulk teruggegaau pho«- phorzuur door de planten dau niet te be nutten, maar verloren is het niet. De wor- telzuren zullen het later ter beschikking der plant stellen, want, terwijl het andere zoo het oplosbaar in water was gebleven altoos min of meer gevaar liep met het water uitg(spoeld te worden, zoo bestaat thans daarvoor geen gevaar. Bovendien moet in aanmerking worden genomen, dat de phosphorzure kalk van het super, ook al is ze teruggegaan, door dat ze in water oplosbaar is geweest, in zulk een fijn verdeelden toestand verkeert, dat de stoft ij nh»id van het slakkenmeel er voor moet onderdoen. En aan dezen toestand van uiterste fijnheid is het te da ken, dat liet pliosphorzuur zich vrij spoedig, regel matig en oneindig fijn door de bouwlaag verdeeld en nog rij gemakkelijk door de heer, de kapitein, redde ons uit een brandend koopvaardijschip en bracht ons hier waar wij sinds dien leven De kapitein leerde Sylla lezen, schrijven en teekenen en zoo bracht zij den tijd aangenaam door. De kapitein is zeer vriendelijk jegens u en Sylla, zoo me dunkt? vroeg Elsie die groot belang stelde in het verhaal der oude. O! zeker, uitnemend vriendelijk, ant wo rdde de oude Molly. Hij gedraagt zich lijk een broeder jegens Sylla en als een zoon jegens mij- Maar nu moet ik gaan Bel zoo gij iets verlangt. Sylla zal aanstonds komen. De kapitein heeft gezegd dat zij u oppassen zal. Zij verliet de kamer en Elsie was alleeü. Zij voldeed haren eetlust en at smakelijk van de opgvdiende spijzen. De aandoening en de ou rust der vórige dagen hadden naar zeer ver moaid zoodat de slaap van den vorigen nacht haar dubbel goed had gedaan. Na het ontbijt genomen te hebben voelde zij zich sterker en begon weder over baar lot na te denken. Hoe mocht die Bnelle jongeliug ouder die mannen gekomen zijn welke zij bij hare in trede in de ouderaardsche zalen gezien had? En wat verborg haar de toekomst onder haren geheimzinnigen sluier? Zij koesterde de hoop dat het Robin gelukken zou. Constance te vinden en haar aan zijns vaders macht te outrukken Uit de woorden van den kapitein hnd zij opgemaakt dat zij gedurende eenen zekeren tijd als gevangene moest blijven in deze zalen en alzoo van Constance zou ge scheiden zijn. En wat kon er niet al voor vallen gedurende dien tijd? Eu wat lot stond haar te wachten Deels mot mijmeren, deels met lezen, ging voor Elsie den voormiddag voorbij. Tegen den middag nam zij een vertelsel boek Hat zij op de tafel vond als Sylla ver scheen m de kamer op te knappen. EUi z-g haar m-t bewondering aan. Haar vi rk cit d zij al >p lende (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1908 | | pagina 1