ummer 46 Zondag 7 Juni 1908. 31». J aai gang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. PINKSTEREN. Gemeenteiaadsveigadeiing. AM TOON TIELEI, Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen A Xs HET GEHEIM VODDENRAPER FEUILLETON I X G E V E K RAOUL DE NAVERY. VLIJMEN. ftngslïaatselie Courant Dit Blad verse; ijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5. Fraiuo per post door het geheele rijk f0.90. Brieven, ingezonden stuiken, gelden enz., franco te zenden san den Uitgever. WAALWIJK- Telefoonnummer 38. Advert «f ntiën 1—7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootc letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3raaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden specisle zeer voordeeligc contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. tuurlijke eenheid, hen voi mende tot een Godmenschelijke maatschappij, de Kerk, die nu reeds eeuwen trotseert en zal blijven tot aan het einde der tijden. Op dien gedenkwaardigen Pinksterdag doordrong het goddelijke en het men- schelijke elkaar- De mystiek van Christus geboorte hernieuwde zich, doch nu in het eindresultaatdc grondvestiging der Kerk, de vlefckelooze, de onfeilbare, de waarheidstempel des H Geestes. Men kan het teerste weefsel met Sunlight veilig wasschen. Wit goed wordt witter, en gekleurd goed wordt levendiger van kleur, zoo dra Sunlight slechts gebruikt wordt. Als zachte zeep of andere wasch- middelen Uw goed boschadigen cn de kleuren hebben doen verschieten, denk dan eens aan het woord Sunlight. 512 Daar zaten ze, de eerste elementen der Kerk in de Opperzaal van Jeruzalem Hun Meester was van hen weggegaan, de Leider was uit hun midden verdwe nen als losse fragmenten, gelijk ze Christus in Zijn aardsche leven bij el kaar gebracht had, voelden zij zich zoo eenzaam en verweesd. Doch ziet: de Heilige Geest daalde over hen neder en voegde deze losse elementen te zamen tot eene bovenna Het is wel met gemengde gevoelens, dat deze hooge beteekenis van het Pinksterfeest hier door ons wordt voor opgezet. Immers, wanneer men met zijn geloofsgenooten op dezen dag bidt, dat de Heilige Geest ons in vaste trouwe aan de Kerk moge bewaren, dan door flitst ons mede de gedachte, dat er in onzen tijd naast deze religieuze massa er eene is, die met fanatieken haat Christus' Kerk bestrijden en bestokendie met cynischen hoogmoed elk positief Chris tendom afwijzen. Vanwaar toch dit vei schijnsel van deze als 't ware bovendrijvende strooming Och, het is de eeuwenoude strijd tus- schen den geest en het stof. De mensch, de moderne mensch wil geheel zich zelve zijn, wil zich losmaken van de beïn vloeding van hoogere machten- En een maal aan zich zeiven overgelaten, wordt lij zeker de redelooze prooi van >la bete humaine", reeds zoo dikwijls in onze religieuze artikelen gesignaleerd. Paulus, de groote Paulus schilderde reeds dien strijd onophoudelijk en mede- doogenloos. En sedert Paulus' tijd is het er waarlijk niet beter opgeworden. De overstrooming van ongeloovige en pornografische lectuur heelt velen gees telijk en zedelijk doen verdrinken het voorbeeld van vele hooggeplaatsten en machthebbers is in onze tijden niet altijd het voorbeeld, dat ten goede wekt. Wijs- geerige theoriën, opgebouwd uit hypo- thezen, welke de stof alleen tot basis hebben, ondermijnen de aloude christe lijke levensbeschouwing en worden door heel- en halfgeleerden met graagte als intellectueelen buit naar binnen gehaald. Geen wonder, dat kardinaal Manning er zich over beklaagde, dat er zelfs onder christenen te weinig gedacht en gespro ken werd, te weinig gebeden werd tot den H. Geest, dat deze groote kerkvorst zelf een gebed samenstelde, dat hij dertig jaar lang trouw eiken dag bad. Geen wonder, dat het in dezen tijd de levensleuze van onzen Heiligen Vader werd: >Alles herstellen in Christus". Geen wonder en driewerf gelukkig verschijnsel dat de positief geloovigen in alle landen zich gezamenlijk aangor den, oLu bedorven en bedervende^ tijdgeest gezamenlijk te bestrijden. Geen wonder, dat in ons land het heerlijke katholieke verenigingsleven zich in verblijdende mate uitbreidt dat op christelijk sociaal terrein met zoo n gioote kracht insloeg die grootsche en machtige grondwet, de »Rerum Nova rum", ons door Leo XIII z. g. als een wereldtestament nagelaten. Waar een verwoede actie der onge- loovigen als een draak met zevenkoppen zich zoo driest en verwaten omhoog drong, daar moest volgen een tegen actie. Welnu, met de bescheiden krachten, waarover wij beschikten, hebben we immer aan die tegen-actie medegewerkt. En zoo God het wil, zullen wij dit blij ven doen. Mogen wij dan allen, die in het chris tendom het heil der wereld erkennen, die in deze dagen bidden om te kennen de zeven gaven van den H. Geestde Geest van wijsheid en verstand, van raad en sterkte, van erkentenis en vroom heid en van de vreeze Gods, mogen wij allen meer bezield worden van het chris telijke levensbeginsel, dat op den eersten Pinksterdag de H. Geest met onverbreek bare kracht in de apostelen neerlegde. Ziedaar de beteekenis van het Pink sterfeest voor eiken rechtgeloovige. En al hebben wij dit hier in eenige krachtige woorden geschetst, onze bedoeling is geenszins, dat wij in onzen dagelijkschen omgang met zalvende vroomheid moeten rondtrekken, schuwende eene gepaste, vroolijke samenleving. Het voorbeeld van vele heilige mannen is daar, om te bewijzen, dat vroolijke, opgewekte om gang uitstekend gepaard gaat met echten godsdienstzin. Ja, het eerste spruit, als een gevolg van de gerustheid des harten, van zelf uit het laatste voort. Doch, gelijk er in elk meDschelijk leven momenten noodig zijn, ter bijzon dere opwekking van den verzwakten godsdienstzin, zoo zijn juist deze christe lijke herinneringsdagen de momenten, om de grondwaarheden van ons geloof nog eens met kracht naar voren te schuiven voor de geheele massa. De stoffelijke zaken nemen den ge en een opzichter te laten regelen. De heer Zwaans- Dan moet er toch eerst een minimum en een maximum vastgesteld worden. De Voorzitter. Dat zou de raad nu. dachten^,,: 'jen n.cnsch en ook k.onen doen. «gcUng „uU. van de massa vaak geheel in zich op, zoodat het zedelijke, geestelijke en reli gieuze op den achtergrond komt. Wel- AU, dagen als Pinksteren rukken de geloovige massa met weldadige 'kracht uit het gewone milieu de Geest van waarheid wordt over hen vaardig. Dat dan de plechtige smeekzang, de hymne van de Pinkstertijd, ons allen vertrooste en versterke VENI CREATOR SPIRITUS 1 J~ -:wr»TiTTiir-—- iuw Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". VAN DEN NAAR HET FrANSOH VAN (Vervolg en slot 7. Verzoek van de heeren de Groot en Kalis te Baardwijk om uitweg in het Ven door Blok I, voor den tijd van één jaar. De Voorzitter. De aannemers zijn ver plicht uitweg te geven in verband met het afsluiten van de Watjesweg zij vragen dus om over Blok I eene uitweg te mogen maken. Burg. en Weth hebben reeds, omdat met de werkzaamheden niet gewacht kan worden, voorwaardelijk vergunning ver leend. De huur die wij voorstellen is f 125. Huurders zijn verplicht naafloop alles weer te brengen zooals het is geweest. De heer Mommersteeg. Is die weg thans weer in orde. Dc heer de Vaan (Wethouder). Ja. De Voorzitter. Er is een noodweg aangebracht. Met algemeene stemmen aangenomen. 8. Voorstel van Burg. en Weth. tot intrekking raadsbesluit tot regeling der daggelden gemeente-arbeiders. De Voorzitter. In 1904 is de regeling der daggelden voor de gemeente-arbei ders tot stand gekomen. Deze regeling blijkt in de practijk groote moeilijkheden te vefoorzaken. De eene werkkracht moet toch beter worden betaald dan de andere en dat kan bij de nu vast gestelde regeling niet. Burg. en Weth. verzoeken machtiging om deze door hen 4. Een ander n enwsgierige drong tusschen de vrouwen door, om inRgelijks de doode te zien. Het was een jonkman van ongeveer twee- en-twintig jaar, met een schrander en in nemend gelaat. Hij was lang. slank en droeg met veel losheid een kostuum van eenigszins zonderlinge pnede, maar dat hem voortreffelijk stond. Zijne naar achter gestreken hare lieten een hoog, schoon gewelfd voorhoofd zien. De uitdrukking van zijne oogen was zacht en de mond ademde welwillendheid. Hij droeg een portefeuille onder den arm en de kleine jongen, die hem op de voet volg de, ging gebogen onder de zwaarte van eenen schildersezel en een ontzaglijke parasol, groot genoeg om tot tent in het open veld te dienen. Hij heette Gabriël Vernac. Sinds eene maand in de herberg de Gouden Zwaan logeerende, bracht hij zijnen tijd door met landschappon te schetsen en bouwvallen af te teekenen. Zeer gezellig van aard en onderhoudend in den omgang, bracht bij van tijd tot tijd een bezobk aan den pastoor, en wetende hoezeer deze zijn arm kerkje lief had, had hij hem eene Madonna ten geschenke gegeven, waar van de reine en majestueuze uitdrukking den waardigen geestelijke verrukte. Juist toen Gabriël Vernac door de vrouwen heendrong, wilden Marcotte en een paar buur vrouwen het lijk opnemen om het naar binnen te dragen. Na de ongelukkige eene poos met medelijden beschouwd te hebben, werd de artist, rond zich been ziende, getroffen door het roerende en schilderachtige tafereel, dat de verschillende groepen op de plaats vormden. Mejuffrouw Marcotte, vroeg bij, zondt gij mij wel willen veroorloven, eene schets te maken van dit tooneel? Waarlijk I de jonkman had geen ongelijk dat tooneel dramatisch en indrukwekkend te noemen. Op den voorgrond het verstijfde lichaam der overledenehare loshangende, zwarte haren vormden eenen rouwsluier rond haar bleek gelaat, hare ovgen schmei: naar den hemel op te zien en eene laatste bede tot God te richten. Het oude paard stond aan de haag te knab belen, terwijl iets vorder do kar met de witte huif stond, die het lijk had aangebracht Hiel en daar groepjes fluisterende vrouwen, jonge meisjes, wier wangen vochtig waren van de tranen, landlieden, die allerlei gissingen maak ten, en kindereu, die op eerbiedigen afstand en met uitgerekten hals vreesachtig naar het lijk staarden Dien morgen had de droevige gebeurtenis, waarvan het dorp getuige was geweest, Ver nac diep getroffen. Hij stelde zich de dood- angsten van die moeder voor, die, half be wusteloos haar einde voelendo naderen, de teugels van het paard, dat zij niet langer besturen kon, aan hare machtelooze hand had moeten laten ontglippen. Elke schok, elke botsing van de kar had haar lijden moeten vermeerderen. Zij was alleen, geheel alleen, in het midden van den nacht, op den openbaren weg, overgelaten aan do willekeur van het paard, dat, verbijsterd door de felle bliksemstralen, hlirdelings vsortholde. Ach 1 welk een ijselijke nacht moet het voor die arme moeder geweest zijn, terwijl zij daar zoo nederlag met het arme wichtje, dat zij geene lafenis meer reiken kon, weeuende naast zich en dat zij weldra voor altijd zou moeten verlaten, zonder te weten wat er van worden zon En die vrouw moet van een goede afkomst, moet in een hoogeren stand opgevoed zijn en zegt een mindere werkkracht ook recht te hebben op fi.20 per dag- De heer Mommersteeg. Hoelang wer ken ze nu- De V&örzicter.- AiaThj particulieren, van 6-7 uur- Zaterdags kan het wol «ens wat vroeger zijn dat het werk stop wordt gezet. De heer Zwaans. Is het maximum nu geen f 1 15. De Voorzitter. 1.25 in vollen tijd. De heer van Stokkum. Er is geen beteren maatregel dan per uur uit te betalen. Geeft b. v. 15 cent per uur als maximum. Je kan de loonen dan zetten zoo je wil. De Voorzitter. Dat zou dan f 1.65 per dag worden. De heer van Stokkum. Zijn de werk- J krachten minder, dan geef je natuurlijk minder. De heer Zwaans. fl.50 als maximum is voldoende. De heer van Stokkum. Voor zwaar werk kan je daar niemand voor krijgen. De Voorzitter. De Bossche sloot vegen b.v., dat is zwaar werk, daar krijgen ze dan ook f 2 per dag voor. De heei Zwaans. Bij een particulier krijgen ze ook niet meer. Indien wij meer gingen geven, zouden ze er op thuis gaan blijven. De Voorzitter. Dat zullen wij niet zoo dikwijls ip toepassing brengen, laat U dat maar gerust aan Burg. en Weth. over." De heer van Stokkum. Het zal dikwijls voorkomen dat je voor fl.50 niet klaar zal kunnen komen. Ik zou het maximum daarom niet vaststellen doch het over laten aan het Dag. Bestuur. De heer Mommersteeg. Voor fl.50 kan je er heel goed krijgen hoor. 't Is niet zooals verleden jaar. De heer Boom. Ik durf de raad in overweging geven de regeling tot 1 Jan. over te laten aan Burg. en Weth. in overleg met den opzichter. Deze kunnen den raad dan adviseeren. Wij hebben dan een veel beter overzicht. Ik geloof wel dat wij voor zoo'n tijdje niet afge zet zullen worden. geleefd hebben dan hare kleeding wel aan duidde hare handen waren tenger en klein hare schoonheid droeg dat eigenaardige ken merk, hetwelk de gewoonte aan de weelde daaraan meedeelt. Door welk een aaneenschakeling van rampen was zij tot dien staat van armoede vervallen, en wat had haar toch wel kunnen bewegen in den nacht haren tocht voort te zetten? Al deze vragen woelden Gabriël Vernac door het hoofd, terwijl hij in luchtige, forsche trekken met stoute hand dat roerende tafereel op het papier bracht. Toen hij de voornaamste punten geschetst had, wijdde hij al zijne aandacht aan het hoofd der jonge, doode vrouw. Dat reine voorhoofd, waarop de smart eone diepe vore had ge ploegd, dien bleeken mond welke nooit hadde kunnen verwenschen, die helderblauwe oogen, die hem beweegloos aanstaarden, dat allee wilde hij sprekend weergeven. Nog nooit had hij met zulk eene opgewekt heid, met zulk een koortsigen ijver gewerkt. Hij teekende, zonder te letten op de boeren, die met eene zekere vreesachtigheid zich over zijn werk heenbogen, zonder de aanmerkingen te hooren, die de vroawen half fluisterend met elkander wisselden. Vreemd omtrent alles, wat er rondom hem voorviel, was het hem als zat hij alleen tegen over dat lijk, en als had hij van den hemel de opdracht ontvangen, om het gelaat van de ongelukkige vrouw, die daa*- voor hem lag, in hare bevalligheid, here droefheid en hare kalmte weer te geven. Marcotte ging voort met het kind in hare armen te wiegen van tijd tot tijd liet het een zacht gekreun hooren, en dan bevochtig de de meid de drooge lipjeB met eenige drup pelen melk. De witte duif, de lieveling van den pastoor, had zich weer op Marcotte's schouders gezet en ronkte klapwiekend, als wilde ze het kindje begroeten. Wat zou er geworden van dat aim schepsel tje, door de Voorzienigheid in die ark van liefdadigheid, van menschlievendheidgeworpen? Marcotte stelde zich die vraag, terwijl zij het kindje in hare armen wiegde, om het te doen insluimeren. Die Marcotte was een raadselachtig wezeD van nature gul, liefderijk, dienstvaardig en goed, zou men haar bijwijlen voor zelfzuchtig en boosaardig hebben kunnen houden. Wat was de goede Marcotte gelukkig, ter wijl zij het kindje van de doode in hare armen wiegde, dat zij warm in den blauwen, wollen doek had gewikkeld, dien zij gewoon was des Zondags te dragen- Haar gemoed was vervuld met het inmesto medelijden voor het arme wichtje. Met vreugde zou zij er in toegestemd hebben dag en nacht te Bpinnen, om het weesje huisves ting en eten te verzekeren. Arme Marcotte 1 Een paar uren te voren raasde zi,i over het weggegeven ontbijt op dut oogenblik zou zij haar geheele leven lang hebben willen vasten, om het hare bij te dragen tot dj opvoeding van het kind, dat de Voorzienigheid in de pastorij geleid had, als in een onschendbaar toevluchtsoord. III. Coluniba. Terwijl Gabriël Vernac het droesig talereel op de plaats der pastorij in teekening bracht, droeg de pastoor Lormel het H. Misoüer op in de kleine doipskerk. Pastoor Lormel nam toe hij daar kwam de taak op zich, aan die geloovigen en nijvere bevolking te geven wat haar ontbrak, llij legde er zich op toe, hen gevoelig te maken voor het lijden van den evennaaste. Hij scheidde het belang van e k gezin niet van het algemeen belaDg van het dorp. Kr bleven armen, maar men vond er geene bede laars meer. De aalmoes werd een plicht voor de meer gegoeden, en de verplichting om zich onder dat iuk te buigen, werd opgelegd zelfs aan degenen, die het minst met aardsche goediren bedeeld schenen. Te Bruyants werden ieders krachten benut tigd als de hooi- en oogsttijd daar was, hielp ieder naar zijn beste vermogende oude vrouwen, die niet werken kouden, pa6ten op de kinderenieder pachter kreeg op zijne beurt de blinden en gebrekkigen aan tafel, die niet in staat waren hun brood te ver dienen. De meer gegoede vernederde zijn behoef- tigen, zijn lijdenden broeder niet; en om des te duidelijker voor allen het gevoelen te doen uitkomen, dat de welgestelde boeren bezielde, liet men den arme niet aanzitten aan het lager einde der tafel, maar tusschen den pachter en .diens vrouw. Terwijl de pastoor Lormel dien morgen naar de kerk ging, dacht hij ernstig na. De pastoor keerde zich tot de geloovigen. Hij scheen diep bewogen en de goede lieden dié hem met nieuwsgierige verbazing aan staarden, begrepen dat hij bun iets gewichtig» had mede te deelen. „Zoo straks, kort voor ik mij hierheen begaf, hield eene kar, ik moest liever zeggen een lijkwagen, voor de pastorij stil. Aon, haddet gij het bleeke en aanminnige gelaat gezien van de doode, haddet gij het zachte kreunen gehoord van het wichtje, het leven vragende aan haar, die nare door het lijden veischemde ziel even te voren ann haren Schepper had weergegeven, gij zondt bjgrijpen welk eene deernis het lot dier ongelukkige iu mij opwekte. „Wat moet ik doen? Voorzeker, het kerk- hof zai wel een plekje over hebben voor do moeder; maar het kind? Moet ik het, terwijl God het blijkbaar in mijne armen zendt, in de inrichtingen der openbare liefdadigheid doen opnemen? „Ach, mijne vrienden die gestichten be wijzen ontegenzeggelijk goede diensten, maar hoe oneindig iB de bijzondere liefdadigheid daarboven te verkiezen Komaan 1 Ik ben dit jaar veel gevraagd. De winter is streng geweest, do oogst schraal, en evenwel vraag ik nogmaals. „Onder u, mijne kinderen, zie ik mannen en vrouwen in rouwkleêren. Maar gy hebt de zalige vertroosting gesmaakt getuigen te zijn van de laatate oogenblikken dergenen, die gij liefhadt. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1908 | | pagina 1