r* üüimer 50 J «il k*aa» gaisg Toegewijd aan Handel industrie en Gemeentebelangen» Eerste Blad Si MUSHY zus Zondag 21 Juni iuOS. ANT00N TIELEN, Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen Patroon en Werkman. HET GEHEIM VODDENRAPER Z j die zich tegen het vo'gend kwartaal op dit blad abonneeren, ontvan gen de tot dien datum verschonende nummers GRATIS. FEUILLETON ."^hbw ssQsaBRsasssssasBoastassss^^ HSSEaBB^eai^85E^^Tc:^^.--7ï 15* SSSP 3 - «BBBBaHasaBBBlBaHBn hksbs a U I T O K VER: W A A L W IJ K- Telefoonnummer 38. Men kan het teerste weefsel niet Sunlight veilig wasschen. Wit goed wordt witter, en gekleurd goed wordt levendiger van kleur, zoo dra Sunlight slechts gebruikt wordt. zachte zeep of andere wasch middelen Uw goed boschadigen en de kleuren hebben doen verschieten, denk dan eens aan het woord Sunlight. Cs'&'Er^ RAOUL DE NAVERY. 7. Waalwpsrlie Dit Bi°.d verse ijut Woensdag- en Zaterdagavond Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5. Frain o per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stuiken gelden enz., franco te zenden Uitgever. m der wjumvpiw* on- t Zuiden, CoiirSlll Advkrt^ntiKn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groots letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeve», worden 'imaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels **n advertenties bij abonnement worden speciale ztor voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Ziedaar dan wat er gevorderd wordt van den kant der werklieden om te ko- Van „DE ECHO VAN HET ZDIDEN". VAN DEN NAAR HKT FrANSCH VAN Columba, hernam de pastoor met ont roerde stem, awe moeder zou u niet inniger bemind hebben. O dat weet ik, antwoordde het meisje, maar waar heb ik mijne moeder verloren hoe ben ik hier gekomen Ik heb n hier doen komen om u dat te zeggen. En nu deelde de pastoor haar alles mee, wat aan onze lezers reeds bekend is, en ein digde mot haar te zeggen, hoe Martha, die het verlies van hare eigene dochter beweende, haar dadelijk als kind had aangenomen. En toen de pastoor dit alles aan Columba had meegedeeld, wierp het meisje zich weenend iu de armen van Martha, met den uitroep Moeder! lieve moeder!.., Eertijds had de arme vrouw de weeze tot kind aangenomen, op hare beurt nam deze de eenvoudige boerin nu tot hare moeder aan. lntnsschen ontsloot de pastoor het kistje. Hij haalde er de lederen reistasch uit te voorschijn, benevens het versleten kerkboek, den brief, het blad en het oude uummer van de Gazette des Tribunaux. Zie dit alles eens in zeide de priester. Columba ging op eenen stoel zitten en door liep, met het hoofd tegen don schouder van Martha leunende, de verschillende papieren. Mijnheer de pastoor, vroeg zij, na aide papieren ingezien te hebben, gelooft gij niet dat mijn vader het slachtoffer geweest is van men tot eene welwillende samenwerking tusschen werkgevers en werknemers Doch de liefde kan niet van eenen kant komen, daarom zullen wij nu gaan be spreken de cenige onafwijsbare vereischte die gesteld moeten worden aan den kant der werkgevers of patroons. In het jaar 1889 had een breede pel- grimschaar van fransche werklieden den tocht aanvaard naar de Eewige stad om r> den H. Vader Leo XIII'de betuiging te gaan aanbieden van hun geloot en hunne liefde en de eerbiedige uitdrukking hun ner dankbaarheid en van hun kinderlijk vertrouwen in zijne vaderlijke en veel vermogende bescherming. Leo XIII heette hen welkom uit geheel de volheid van zijn vaderlijk hart en hield daarna eene heerlijke rede waarin o.a. ook de volgende merkwaardige woorden werden gesproken »Wat wij vragen is dat door een op rechten terugkeer tot de christelijke be ginselen tusschen werkgevers en werk nemers, tusschen kapitaal en arbeid die eenheid en harmonie worde hersteld, welke de eenige vertrouwbare bescherm ster is van hunne wederzijdsche belan gen en waaruit tegelijkertijd èn het pri vaat welzijn voortvloeit èn de rust voor de gansche gemeenschap: en dan spoort hij totdat doeleinde den werkgever aan den arbeidsman te beschouwen als een broederdiens lot binnen de grenzen van het mogelijke door billijke middelen te verzachten, te waken voor diens geeste lijke zoowel als stoffelijke belangen, hem te sterken door het goede voorbeeld van een christelijk leven maar vooral nooit te zijnen opzichte en te zijnen na- deele de regels der billijkheid en recht vaardigheid te overtreden in de hoop van aldus spoedigere maar ongeëven- redigde winsten en voordeelen te behalen. In deze kernachtige woorden van den ontslapen Opperpriester Leo XIII vinden wij alle vorderingen neergelegd welke wij met het oog op ons doel hier heb ben te bespreken. En wel op de eerste plaats, die van naastenliefde. Waardeering van den even- mensch, naastenliefde is voor de samen leving even noodig als het dagelijksch brood. Die naastenliefde heeft men echter in onzen tijd als overgevoeligheid uit het een groote onrechtvaardigheid Ja, mijn kind, dat is mijne vaste over tuiging. Mijne moeder was een heilige, hernam Columba, dit gebedenboek, het kleine kruisje dat zij om den hals droeg, do bewoordingen van dat blad leveren er mij het bewijs van. Ik heb haar dan ook altijd als eene martelares beschouwd, mijn kind. Zonder dat men u zeide waarom, beeft men u dikwijls op het kerkhof bij eenen grafzerk gebracht, die met rozen als overdekt was. Op het zwarte kruis was een enkel zinnebeeld geschilderd, een witte duif. Daar rust in den vrede des Heeren, zij, die u het leven schouk, Ach sprak^Columba snikkend daarom voelde ik mij zoo bewogen, als ik bij het verlaten der kerk op dat graf neerknielde. Columba overlas een der zinsneden vp.j den brief barer moeder nog eens. Wie kan die Max toch geweest zijn vroeg zij. De arme vrouw spreekt van hem nis van een inDig geliefd kind. Ik had duB eenen broeder Ik donk van ja, mijn kind. Wat is er van hem geworden N iets geeft daaromtrent eenige aanwijzing en hoewel die brief aandnidt, dat da persoon, die hem schreef, met den kleinen Max op weg gegaan is, was zij maar alleen met u in de kar. Dus heb ik eenen broeder, hernam Columba. üp deze wereld, op deze wijde wereld, leeft eeD wezen, hetwelk mijne arme moeder gewiegd, bemind heeft een knaap, een jongeling antwoordt op dien naam van Max en in de onduidelijke herinueringen van zijn eerste kinderjaren, leeft degene, die gij slechts dood gezien hebt, mijnheer de pastoor. Wie weet, helaas zuchtte de priester, of hij zelf... O neen, neen, mijnheer de pastoor, vol eindig nietDe Heer heeft mij iemand van mijne familie, van mijn bloed moeten laten. Mijn broeder leeft, eene geheime stem *=gt het mij. Maar waar Hoe? Niets... geene dag- teekeuing op dit stuk papier, geene aanduiding van plaats. Maar wacht eene straat, de naam eener straat. Weet gij in welke stad er eeoe straat van dien naam kan bestaan, mijnheer openbare leven willen bannen. In de rommelkamer behoorde zij te huis. Dat oude en versleten gebod van het zelfreeds verouderende of misschien reeds geheel verouderde christendom was im mers al te eng en te muf geworden voor onze fonkelnieuwe op breede grondslagen gebouwde moderne beschaving. En de gevolgen. Ziet de maatschappij dreigt een ge- weldadigen dood te sterven in dc ijzige verkilling van den klassenstrijd- De naastenliefde ja zij is ons noodig als het licht en de lucht en de warmte voor de levende natuur daar buiten. Zij moet ons dat onontbeerlijke een zijn en zich een gevoelen van alle leden der samenleving terugbrengen. En dat ver mag zij. Dat is zelfs vooral hare ver hevene zending. Die liefde nu moet zich vooral toonen door eene billijke en recht vaardige, eene welwillende en mcnsch- lievende behandeling der ondergeschikte werklieden. Dat wordt gevorderd niet alleen door de waardigheid der werk nemers maar ook door die der werk gevers zelve- Wij willen hier 't gezag hebbende woord nog eens doen weer klinken van den grooten Paus Leo XIII. Den bezitter en den werkgever brengt de kerk onder het oog, dat de werk lieden niet als slaven mogen beschouwd en behandeld worden dat zij veeleer dienen geëerbiedigd te worden in hunne persoonlijke waarde die door hun waar digheid als christen wordt geadeld dat handwerk of arbeid geen schande is maar dat het naar waarheid moet gel den als een eer door eigen krachtsin spanning zich datgene te verwerven wat men voor zijn levensonderhoud noodig heeft dat het onwaardig is en schandelijk menschen enkel tot eigen gewin te ex- ploiteeren en hen slechts zoo hoog te schatten als hun arbeidskrachten reiken. Wanneer aldus de patroon naar de voorschriften van 's Heeren wet door eene menschwaardige en menschlievende behandeling zijner arbeiders, wanneer hij vervolgens door een afdalenden en toch zichzelven en zijne positie eerbiedigenden eenvoud van zijn kant een toenadering weet mogelijk te maken dan zal de klove welke de hoogmoed en het libe ralisme wilde scheppen worden vernauwd en zal het gemakkelijk worden verkregen de pastoor, rue Grange Batdiere Mijn kind, antwoordde de pastoor met een zekeren weerzin, en als moest hij zich geweld aandoeD om haar die inlichting te ge ven, ik heb weinig gereisd wat ik.weet van die wereld, gelijk gij zoo even zeidet, heb ik ge- put uit do boeken. Er 6taan in mijne biblio theek eenige losse deelen van het werk van Dulanre over de straten van Parijs, en daarin heb in die naam ruo Grange Batalièrc gelezen Dns woonde mijne moeder te Parijs Mijn broeder is er mieschisn gebleven O 1 ik moet hem trachten op te sporen Wees op uwe hoede, Columba 1 Blijf in de ark, arm, teer duifje wie vreet welk lot u in die groote stad te wachten staat Het jonge meisje boog het hoofd, kuste de beide brieven, hing het gouden kruisje oiu haren hals en begon zacht te bidden. Columba, mijn kind, hernam de priester, ik heb van u een gehoorzaam, verstandig en deugdzaam meisje gemaakt. Ik wil geene voorwaarde verbinden aan den zegen, dien ik u geef. Ueriüner u alleen, dat de Heer do ondankbaren haal. Het dorp Bruyants heeft u gastvrij opgenomen bemin het, mijn kind, evenals de schipbreukeling het eiland liefheeft, waarop de orkaueu van eene woedende zee hem geworpen hebben. Columba s blik stelde den waardigen priester gerust. Ga in vrede, Columba volg haar, mijne goede Martha lk moet Bernard nog mijnlaat- sten wil mededeelen. Voor de nacht inviel, voerden resds de en gelen, die zijne legerstede omringden de ziel van den grijzen herder op naar een beter vaderland. Het was een algemeene rouw in het dorp. Op het kerkhof werd zijn graf verborgen ouder de bloemenhet vorlateude, schreed Columba naar den grafsteen, die het. stoffelijk omhulsel vru bare moeder bedekte, en op de knieëD, bad zij O gij wie ik het leven te danken heb, geleid mij, doe mij het kind wedervinden, dat u geliefkoosd heeft. 's Anderendaags morgeus liet Bernard een paard in huur vragen aan eenen der pachters uit den omtrek. dat de beide klassen vriendschappelijk elkaar de hand reiken en dat er over eenstemming- van streven worde ver kregen. Immers de werkman is nog niet ongevoelig voor oprechte belang stelling in zijn lot. Een woord van gulle goedhartigheid vindt bij hem nog immer weerklank in de ziel. Ook de arbeider is een mcnsch zegt de geleerden Pater Pesch, heeft een hart heeft zin en begrip voor gerechtigheid. Een gevaarlijk dwaalbegrip waarvoor de patroons zich hebben te wachten is dit Heel gemakkelijk zouden zij zich kunnen wijsmaken (en de bekoring is zoo verleide- dat zij lang niet altijd en overal zonder invloed en uitwerking is gebleven) dat zij tegenover hunne werklieden door de feiten werden geplaatst als weldoeners zonder meer. Zie die man gewint bij mij zijn dagelijksch brood, 'k Heb hem echter niet noodig. 'k Had even goed een ander kunnen aanstellen in zijne plaats. Dat was en is mijn vrijheid. En honderden staan er ieder oogenblik van den dag gereed om zijne plaats in te nemen. Dergelijke overwegingen mochten er al licht iemand toe leiden zich meer als weldoener dan als werkgever te gaan beschouwen. Nu willen wij in geenen deele betwisten dat dankbaarheid hier eenigszins op hare plaats is. Evenwel tot een billijke be- cordeeling van de onderlinge verhoudin gen behoort men zeer ernstig in aan merking te nemen deze grondwaarheid der oeconomie dat nl. kapitaal en arbeid gezamentlijk de voortbrengers zijn van de winsten eener onderneming. Kapitaal en arbeid rijden samen op een paard. De werkgever heeft het dood kapitaal goud en zilver. De werkman heeft het levend kapitaal kracht en kunde- Zoo kracht en kunde al onproductief zijn zonder goud en zilvergoud en zilver zijn dood zonder kracht en kunde. Het Kapitaal heeft den arbeid noodig zegt Leo XIII en de arbeid heeft wederom behoefte aan het kapitaal. Nu is het voorzeker waar dat de pa troon vrij is in de keuze wien hij in zijn dienst zal nemen, 't Ingelijks begrijpelijk dat de begunstigde in vele gevallen blijde zal wezen aldus werk te hebben ge- Gaat gij ons ook verlaten, M. Bernard? vroeg de oude dienstbode Ik volbreng den uitersten wil van mijnen woldoener, Marcotte, ik ga naar Parijs. Genadige hemel wat gaat gij daar doen Binnen twee dagen word ik opgenomen in het seminarie der buitenlaudeche missiëu. Columba had het autwoord verstaan. Parijs I prevelde zij biuueuBmouds, Purijs 1 O ik moet er op mijne beurt heen ik moet or immers mijnen broeder weêrviudeu en ver nemen wie mijn ouders waren Y. DE WOLFSDOODER. Het was een stikkend heete dag van de maand Augustus, en met moeite sleepte zich een voetreiziger langs een stoffigen weg vooit. Zijne kleederen waren doodversleten en overal gescheurd en zijne voeten bloedden in zijne zware roode, met stroo gevulde klom- peD. Een geruite zakdoek was rond zijn hoofd gewonden onder een uitgerafelden strooien hoed. Hij steunde op een knoesfigcn doornstok en bleet van tijd tot tijd staan, teneinde de noo dive krachten te verzamelen om zijn weg te kunnen vervolgen. Hij scheen zestig jaren ond te zijn maar bij eene aandachtige beschouwing van zijn aangezicht, zou men misschien ontdekt heb bsn, dat meer de smart dan de jaren zijn voorhoofd gerimpeld en zijn trekken gegroefd bad. Zijne gelaatskleur was bleek, zijne handen waren, zonderlicg voorwaar 1 zeer fraai ge vormd en met eene zorgvuldigheid onderhou den,- welke men bij ongelukkigen .zelden ont moet. De weg, dien hij volgde, liep aan de eene zijde langs akkers, waar hier en daar manneu bezig waren, met vlugge hand het rijpe graan af to maaien, terwijl vrouwen en meisjes hen op den voet volgden, om de losse aren tot schooven te binden. Groote karren, met ossen bespaunen, ston den op die schatten te wachten, terwijl nu en dan een vroolijk lied het oor van den reiziger bereikte. Tegenover de door het goudgele koren ver- vonden enz. Maar wat men niet uit het oog mag verliezen is dat dit alles niets veranderd aan den aardder onderlinge verhouding. De patroon betaalt aan zijn werknemer zooveel en zooveel per week Die som gelds wordt, evenwel niet om niet gegeven niet geschonken. Zoo'n dwaze bewering zou voorzeker wel niemand op zijn geweten willen he.bben. De welker geeft voor het geld dat hij ontvangt Iets terug, zijn arbeid namelijk Ee die arbeid is 'vruchtbaar niet alleen voor dengene die hem levert maar ook voor dengene die hem ont-< vangt. De geheele opbrengst der productie is derhalve niet het gevolg van het kapitaal alleen en evenmin van den arbeid alleen maar van beiden samen. Wat hieruit allerduidelijkst blijkt is dat de patroon die als weldoener zonder meer voor zijn werkvolk zou willen po seeren een zeer onware en bijgevolg zeer onedele en onbillijke rol zou spelen. Immers waar hij geeft ontvangt hij ook terug betaalt hij steeds in klinkende, blinkende muntstukken wat hem vooraf werd geleverd in een anderen vorm, in dien namelijk van den arbeid. Hij drijft zijne zaKen niet ten baten van den werk man maar vooral voor zichzelven. Met deze naar 't ons wil voorkomen onaan vechtbare waarheid toegerust, zou het allicht niet onmogelijk wezen een groote menigte van verontwaardigde klachten van patroons over de grove ondankbaarheden der werklieden naar het rijk der over drijvingen en der hersenschimmen te verbannen. De naastenliefde welke uit de christe lijke geloofsovertuiging wordt geboren zal vervolgens als va zeli een ernstige en stipte betrachting aan de gerechtig heid met zich brengen en krachtdadig weten te verzekeren. De patroons derhalve die van deze zijn bezield zullen de vermaning der kerk ieder het zijne te geven gemakke lijk en in diens volle beteekenis begrijpen en gaarne in deszelfs gansche uitgebreid heid willen beoefenen, ieder 'tzijne geven. M. V. hier wordt bedoeld het loon der werklieden. Ik zal hieromtrent eenige woorden geven van Leo XIII. Hij stelt n. m. 1. dat een werkman met vrouw guide akkers, breidde zich een woud uit, dat zelfs somber was den op middag, en kil on danks den gloeienden zonneschijn. Het licht drong op slechts enkele plaatsen door het zware loof der groote boomen, onder welke krachtige jonge eiken en opgeschoten dicht kreupelhout groeide, dat met slingor planten en doornstruiken als doorweven, het biuueudringon in het woud zoo niet belette, toch zeer bemoeilijkte. De voetreiziger hield steeds den zoom van hst woud, zonder er echter in te gaan maar al wie hem zou gadegeslagen hebben, hadde ontwaard, dat het ontmoeten van den veld* wachter hem had doen ontstellen en dat hij in de verte de geel lederen broeken en de monteering van een paar gendarmen te paard ziende naderen, plotseling in de schaduw der eeuwenoude boomen verdwenen was. Achter een dicht boscbje, met starren blik, hijgende borst, den adem inhoudende, neer gehurkt, had hij, zonder dat 't hem mocht gelukken, pogingen gedaan om de woorden op te vangen, die de brigadier en zijn kame raad met do maaiers wisselden. Blijkbaar waren de antwoorden, die zij op hnune vra gen ontvingen, niet naar hunnen zin, want een hunner schudde ontevreden het hoofd en 6prak eene wijl fluisterend met zijnen kame. raad. Eindelijk riep hij de maaiers luid toe Vergeet niet. dat eeue premie vau hon derd frank te verdienen is 1 Het is een boos doener van de gevaarlijkste soort Daarop gaven zij hunne paarden de sporen en reden door. De reiziger bleef eene wijl verbijsterd, roer loos zitten; eindelijk mompelde hij met een doffe stem Ju, zeer gevaarlijk, inderdaad en zijne vangst is gf wichtig genoeg, om die lieden het handwerk van Judas te leeren Honderd franken om een broeder over te leveren Honderd frankeu om eenen ellendeling te vatten! Het is waarlijk oor niet! Men acht de menschen dan wel laag en verachtelijk, om zich in te heelden, dat er onder die ar beidera eens zou gevonden worden, in staat om zulk een loon te willen verdienen (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1908 | | pagina 5