i, Nummer 59
Zondag 26 Juli 1908.
31«. Jaargang.
Toegewijd aan Handel? Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
AIT00I T E L E E
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
BEKENDMAKING.
HET GEHEIM
VODDENRAPER
LANDBOUW.
De Münchener Jaardag
van den Duitschen
Schoen- en Schachten-
fabrikantenbond.
FEUILLETON.
32 A.
^sm^BmssBasmssmmKmtBsasmmsmm
ggBffKgagggrrei#'"'' üglIWWMrr- - -&-7&$f&£yf8®ti?3!£* ^waa^f -»z?Ai.y&±MUH!£F&K*
U I T G 15 V E li
WAALDIJK. Telefoonnummer 38.
RAOUL DE NAVERY.
Wat er van woesten grond
te maken ia.
iSülsclif Courant,
Dit Blad verse' ijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f O."5.
ifram o per post door bet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stuikengelden enz., franco te zenden aan den
Uilgever.
Advkrtsntirn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Winterdienstregeling Staatsspoorwegen.
Het Gemeentebestuur van Waalwijk maakt
bekend, dat ter Secretarie alhier, ter inzage is
nedergelegd een exemplaar van de door de Maat
schappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen
ontworpen winterdienst regeling 190S/09.
Kventueele opmerkingen betrsffende dat dienst
regelings-ontwerp, behooren vóór of op 5 Au
gustus aanstaande, rechtstreeks te worden ge
zonden aau den Minister van Waterstaat.
Waalwijk 20 Juli 1908.
Het gemeentebestuur voornoemd,
De Burgemeester
'In. de Surmont de Bas Smbele.
De Secretaris
F. W. van Liemft.
f Vervolg)
Met betrekking tot de verhouding der
fabrikanten tegenover de arbeiders bij
voorkomende geschillen deed de Heer
Manz het voorstel, dat de werkgevers
in eerste instantie er naar zullen trachten,
de geschillen zonder hulp van vreemden
uit de wereld te helpen. Wanneer dit
niet gelukt, dan is het wenschenswaardig
de geschillen van onpartijdige zijde te
laten onderzoeken. Moge in verband
hiermede, de scheidscommissie van den
Bond, die zich tot heden zoo voortref
felijk deed gelden, nog meerdere malen
werkzaam zijn Luidens 4 der Statuten
van den Bond heeft de Voorzitter het
recht, een ingrijpen der Scheidscommissie
te doen geschieden. Naar de meening
der Bondscommissie moet dit wat meer
geschieden, dan tot heden geschied is,
te meer daarom, wijl met particuliere
strijdgevallen vaak langer getrokken
wordt dan wenschelijk is.
Men vergete het niet, dat de andere
medeleden den plicht op zich genomen
hebben, geen arbeiders aan te nemen
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
NAAR HET FRANSCH VAN
16.
«Soms gowaardigde ik my niet te antwoorden
op de vragen van den onderzoekingsrechter.
Het leven werd mij .tot last, ik zou gewenscht
hebben dat er een einde aan kwam, dat de
grond vich voor mijne voeten geopend had,
om mij te verzwelgen.
«Maar dan dacht ik weer aan mijne vrouw,
aan mijn zoontje, aan dat andere kind, dat te
midden van zooveel rouw en tranen het
levenslicht zou aanschouwen, en mijn hart
kromp van wee ineen, en ik wilde leven om
mijne onschuld te bewijzen.
Arm hartarm hartklaagde de priester
deelnemend.
Het bloedt nog altijd, geloof mij, en
nooit zal zijne wonde genezen. Gij weet nog
niet alles. Iedere dag, ieder uur bracht ver
meerdering van zielsangsten aan. Het onder
zoek werd gesloten, men bepaalde den dag van
mijne verschijning voor het Hof. Het was...
O ik zou eeuwen lang kunnen leven en ik
zou mij dien datum nog herinneren, het was
den 22 November 1852 I
Dus vijftien jaar geleden merkte de
priester op.
mijnheer. Kan u gelooven dat zooveel
jammer, zooveel leed, zooveel rampspoed in
zulk een kort tydverloop eenen mensch kan
overstelpen? eenige maanden, eenige weken,
en het is gedaan met het leven, met de eer
van eenen mensch, en de wet grijpt hom aan,
ontrukt hem aan zijn gezin en sleurt hem
uit een bedrijf, waarin een geschil aan
de orde is. Zulk een maatregel echter
moet men niet laten hangen, veeleer
moet die in een afzienbaren tijd zijn
einde vinden Desnoods moet de Voor- J
zitter pressie uitoefenen op een dralend
lid, en verlangen, dat de Scheidscom
missie ingrijpe-
De ^Deutsche Lederarbeiterzeitung"
voegt hieraan toe
sHet is aldus niet de vredesstemming
van den fabrikantenbond, die een zoo
spoedig mogelijk ingrijpen ter bijlegging
van geschillen beveelt, maar veeleer be
antwoordt deze opvatting aan de belan
gen der werkgevers, die bij normalen
zakengang nu eenmaal de arbeidskrach
ten niet kunnen missen Het kan ook
zijn, dat men met den maatregel, van
geen stakende arbeiders in dienst te
nemen, ten minste bij een langeren strijd,
geen goede ervaringen heeft opgedaan.
Bij slot van rekening staat nu eenmaal
bij menig fabrikant het eigen bestaan
hooger dan de fabrikantenbond en zijne
den medeleden opgelegde verplichtingen.
Afgezien van dit alles kan men slechts
wenschen, dat aan de aansporingen van
den Heer Manz, om geschillen spoedig
bij te leggen, van den kant der Schoen
fabrikanten, zeer dikwijls zal gevolg ge
geven wordenook van ons sociaal
standpunt zullen wij dat ten zeerste
begroeten.
Hetzelfde kunnen wij zeggen met be
trekking tot de beschouwingen over het
vereenigingsrecht der arbeiders, dat he
laas nog steeds voor vele fabrikanten
een gruwel is en voor hen slechts op
papier bestaat Vooral die fabrikanten
a la Walk, die nog buiten de fabrikan
tenorganisatie staan, mogen zich het te
München ingenomen standpunt eens
achter de ooren schrijven.
Het inzicht, van bij uitgebroken ge
schillen met de vertegenwoordigers der
arbeidersorganisatie te onderhandelen,.is
volstrekt niet nieuw meer. Reeds werd
het een "orig jaar geuit- En wanneer
het thans nog eens aangescherpt wordt,
zoo is dat een bewijs, dat men in de
practijk daarmee goede ervaringen op
deed. In werkelijkheid is het ook in de
laatste jaren op het gebied der onder
handelingskwestie met de vertegenwoor
digers der organisatie aanmerkelijk beter
voor het gerecht.
«Waartoe zou het dienen mijne droefenissen,
mijne martelingen te beschrijven en de toonee-
len te schetsen van het hof van assisen, dat
mij voor zijne balie daagde? Noch mijne
twintig jaren van onkrenkbare eeilijkheid,
waarop ik mij luide kon beroepen, noch mijne
onBchuldbetuigiugen, noch de tranen van
Anita, noch de getuigenis van mijne werklieden,
noch de pleidooien van eenen man vaa genie,
konden mij redden. Ik hoorde mij, als schuldig
aan brandstichting, tot levenslangen dwang
arbeid veroordeelen.
«Ik smoorde eenen kreet.
■Mijne vrouw boog zich over mij en
flnisterde mij toe
Ik zal in uwe nabijheid komen wonen.
Hare vrienden trokken haar mee, ik
stapte in een govangenwagen en betrad de
gevangenis. Ik behoorde aan het gerecht, ik
was geen mensch meer, maar een galeiboef
De eerw. heer Bernard wischte zijne
oogen af.
Na verloop van eenigen tijd, aldu9 ver
volgde de rampzalige, kondigde men mij aan,
dat- ik naar Brest zoo vertrekken. Een
onwrikbaar besluit bad mijnen zielsangst
vervangen. Ik was onschuldig, do vrijheid was
mij ontnomen, ontstolen, ik zou haar terug
nemen, Ontsnappen werd mijn onwrikbaar
besluit. Hoe men het aanlegde om buiten de
hooge muren van de galeien te geraken, vroeg
ik mij zeiven niet af. Ik verbeelde mij dat de
Hemel mij een middel zou ingeven. Mijne
vrouw toonde zich heldhaftig en veel kalmer
dan ik had kunnen of durven hopen. Op het
oogenblik, dat. zij mij voor de laatste maal
de hand drukte herhaalde zij nog
Tot weerziens
En?... vroeg de priester
Die engel is mij hierboven gaan afwachten,
want ik heb haar niet weergevonden. Ik kwam
te Brest, ik trok de onteerende galeikleederen
aanin plaats van mijne lotgenooten te
krenken door mijn stilzwijgen en mijnen trots,
stelde ik belang in heneenigen kenden
zonderlinge galeigeschiedeniBsen, fabelachtige
ontvluchtingenik hoorde hen met koortsige
belangstelling aan.
«Een hunner begreep spoedig, dat ik van
geworden.
De aanprijzing voor een tweeden maal
kan niet anders dan een goed effect
hebben".
De levendigste discussie lokte eene
motie van den Offenbacher Schoenfa-
brikantenbond uit. Deze verlangde eene
uniforme berekening van den tijdloon-
arbeid naar arbeidsurenomdat op dit
gebied de grootste wanorde heerscht,
waaruit menigerlei onaangenaamheden
ontspruiten- De Voorzitter, de Heer Manz
merkte hierbij aan naar het inzicht van
den Heer Wallerstein uit Offenbach moet
geenszins daardoor eene loonreductie
bedoeld worden. Cerf uit Erturt maakt
tegen dit voorstel bedenkingen, daar in
iedere verandering der loonberekening
de arbeider een gevaar voor zijn inkomen
ziet. In Erfurt betaalt men de tijdloon
arbeiders 7iaar arbeidsdagen, en aan de
snijders heeft men reeds geruimen tijd-
geleden ook de betaling van feestdagen
toegekend. Spiesz uit Stuttgart kent de
betaling van tijdloonarbeiders alleen naar
arbeidsuren. Schlesingerxfd.Frankfort a.O-
meent, dat bij weekloon steeds de volle
week moet betaald ivorden. Liebmann uit
Offenbach geeft te kennen, dat hij tot
heden toe, de tijdloonarbeiders in week-
loo7i betaalt, maar hij wil in 't vervolg
de berekening naar arbeidsuren invoeren.
Behringer uit Neurenberg, deelt mede,
dat hij ten tijde der laatste staking in
zijn fabriek op verlangen der arbeiders
organisatie de berekening der tijdloon
arbeiders naar arbeidsuren ingevoerd
heeft, (tegelijkertijd met een tariefver
drag. Vert) Ook Wallerstein uit Offen
bach heeft uurloon; hetzelfde is bij
Schlitzweg uit Berlijn het geval- Glas uit
Breslau en Heimann uit Schweinfurt
houden de loonberekening naar arbeids
uren voor zeer gemakkelijk door te
voeren, namelijk dan, meent laatsge-
noemde, als ze op loyale wijze wordt
opgezet. Voor alles moeten de loonen
niet besnoeid worden- De resolutie van
de afdeeling Offenbach werd volgender-
wijze eenstemmig aangenomen.
>De vergaderi7ig verklaart hel als
dringend 7ioodzakelijk, de betaling van
tijdloonarbeid in alle bedrijven naar
uren, niet, zooals tot hede7i nog i7i vele
fabrieken gebruikelijk is, naar dage7i of
de eerste gelegenheid de beste gebruik zou
maken om mijne vrijheid te herkrijgen. Het
was een grijsaard, een voor de tweede maal
tot dwangarbeid veroordeelde, in wiens hart
nog één enkele snaar gevoelig trilde, de
gedachte aan het klein kind van zijne over
ledene dochter.
«Geloofde hij aan rnynen onschuld of veinsde
hij slechts er aan te gelooven Hoe dit ook
zij, hij deed mij op mijne zaligheid zweren
dat ik naar dat schepseltje onderzoek zou
doen, en het onder mijne bescherming nemen,
en toen hielp hij mij.
«Ik zal u niet al de bijzonderheden ver
halen, die mijne ontvluchting voorafgingen.
Een verhaal van dien aard is nagenoeg alteos
hetzelfde, de toebereidselen, de angsten zijn
gelijk. Sinds ik in de galeien was opgesloten,
schreef mijne vrouw mij elke week. Zij sprak
er niet meer van om naar mij toe te komen,
en ik verheugde mij daaroverwant hare
tegenwoordigheid te Brest zou onvermijdelijk
de waakzaamheid der politie opgewekt hebben.
«Een gevangene, wiens straftijd binnen
weinige dagen verstreken was, beloofde mij
op de post eenen brief te bezorgen, waarin
ik mijne dierbare gezellin mijne plannen
mededeelde. Ik verzocht haar tevens mij in
een klein, op weinige uren van Parijs liggend
dorp te wachten, ten einde te kunnen beraad
slagen wat ons verder te doen zou staan.
«Daags daarna ontving ik van haar eenen
brief met het volgende bericht
«Volgens mijne belofte, die gij ongetwijfeld
niet vergeten hebt, ga ik morgen op reis naar
u toe. Ik zal reeds op weg zijn als gij deze
regelen ontvaDgt, waarop de kleine Max eenen
kus drukt.
Dit briefje vervulde mij met ontzetting.
Mijne vrouw zou den brief niet ontvangen
waarmee de tucbteling zich belast bad zij
had Parijs verlaten. Waar haar te zoeken,
waar te vinden? Alles was gereed voor mijne
ontvluchting. Dat plan, met zooveel beleid
ontworpen, moest den volgenden nacht ten
uitvoer gebracht worden.
«Het kwam natuurlijk niet bij mij op het
\ooreerst te laten varen. Eenmaal vrij, zou ik
mijne vrouw en mijn kind wel terugvinden.
Maar ik had de koorts, de voor de ontsnapping
we ken voor te slaan, zonder dooi de
invoering dezer loonregeling den tijd
loonarbeiders schade aan te doen.
Morgen-, middag- e7i avondschaftstijden
worden niet als arbeidsuren betaald.
Hierbij merkt de ^Deutsche Leder
arbeiterzeitung! wederom het volgende
aan: »Het zal er nu wel van komen, dat
bij de tijdloonarbeiders, daar, waar week-
looneu bestaan, uurloon in berekening
komt. Of daarbij in acht zal genomen
worden, datgene, waaromtrent men zich
op verschillende wijze heeft uitgelaten,
namelijk de loone7i niet te korten, moet
de toekomst leeren. Welk van beide
loonvormen, of uurloon of weekloon, de
ware is, zal en kan hier niet uitgemaakt
worden. In ieder geval is, naat onze
persoonlijke meening aan het weekloon
de voorkeur te geven, daar het voor de
betiokken arbeiders een vaste loons-
hoeveelheid garandeert. Evenwel eer
biedigen wij tot heden, de meening van
vele fabrikanten, die het tegenoverge
stelde zijn toegedaan.!
-*
Een ander voorstel, gedaan door de
afdeeling Niedersachseu, komt hierop
neer, dat alle machinen van 77iachinen-
fabrikanten steeds van die veiligheidstoe-
stellen zulltm voorzien zijn, welke door de
wei gevraagd worde7i. Hij baseerde zich
hierop, dat op een momentstanzmachine,
aan welke, naar bewering van den fa
brikant, geen veiligheidstoestellen noodig
waren, niettegenstaande een ongeval
plaats had. Men was de meening toe
gedaan, dat de Machinefabriek de schuld
droeg van het ongeval. Deze echter
maakte er zich van af met de opmerking
wie voor ongevallen veilig wil zijn moet
veiligheidstoestellen laten aanbrengen.
Van de andere zijde werd duidelijk ge
maakt, dat^v^» enkele machine zekerheid
tegen ongevallen biedt en men daarom
aan alle veiligheidstoestellen moet laten
aanbrengen. De Heer Spiesz uit Stutt
gart, verklaart dat hij sinds 16 jaren in
zijn bedrijf maar van één klein ongeval
aan de stanzmachine kan melding maken
en beveelt de benutting van stanzma-
chinen met yjrictionsantrieb* aan bij welke
messen met handgrepen gebruikt worden.
Een eenstevimig aangenomen besluit ver
langt van de 7>iachine fabrikanten het aan-
bre7igen van veiligheidstoestellen.
De andere nog behandelde punten
betroffen de schoenprijzen, waarbij uit
gesproken werd, dat aan vert/iindering
7iiel gedacht kan worden voorts het
standpunt in te nemen ten overstaan der
Industriewelsnovelle. Op deze beide
punten alsook op de beschouwingen
omtrent de tarief beweging in de schoen
industrie hopen we nog eens terug te
komen. K. K.
vereischte helderheid van geest ontbrak mij
in dat rroeselijk uur.
«Te middernacht mocht het mij nochtans
gelukken onbemerkt uit de ziekenzaal te
sluipen ik deed de vermomming aan, waar
van ik voorzien was en sloop naar den ronde-
weg, om uit eene geheime bergplaats de koord-
ladder en eenige gereedschappen te nemen,
dié mij moesten behulpzaam ziju om orer de
muren te klimmen.
«Het was een duistere nacht, er hing eene
zware onweersbui, maar het weerlichtte sterk
en dit was mijn bederfreeds zat ik op den
tweeden muur eu waande mij gered, toen de
schildwacht mij bij het licht van eenen blik
semstraal bemerkte en schoot.
Ik plofte van den top van den muur naar
beneden de kogel bad mijne borst doorboord
«Ik hoopte te sterven en ik bleef loven.
Maar welk een leven do waakzaamheid ver
dubbelde rondom mij, en er verliepen meer
dan veertien jaren, eer het mogelijk was
nogmaals eene poging tot ontvluchting te wagen.
De priester zuchtte, als voelde hij zich van
een drukkenden last ontheven. Had hij mis
schien gevreesd de bekentenis van eenen moord
te houren, om de ontvluchting te verzekeren
Ontvluchten, hernam de ongelukkige, is
eigenlijk het lichtste gedeelte van de taak
het moeilijkste is zich niet opnieuw te laten
vatten. De tijger in het kreupelhout, de weg-
geloopen slaaf in de bosschen, wordt met niet
meer verwoedheid, met niet meer bloeddorst
achtervolgd dan het schepsel, in opBtnnd tegen
de wet, tegen de samenleving en de gendarmen.
«Iedereen heeft het recht dat schepsel, dat
men galeiboef noemt, te vatten en hem over
te leveren. Men verricht eene goede daad
door hem voor eenige goudstukken te ver—
koopen. De kinderen loeren op hem, eenige
bloedhonden zijn zelfs op die jacht afgericht.
Alles is tegen hem, zijne kleediug, zijn kaal
geschoren hoofd.
,,Als men hem aanspreekt., dan raakt hij
in verwurring als men hem van verre aan
ziet, verbleekt hij. Hij heeft honger en hij
durft om geen bete broods vragen hij heeft
dorst, en hij is tevreesd om zich vcorover te
buigen en uit de bron te drinken. Alles schijnt
hem een valstrik en een gevaar toe.
Dit wil ik u door een enkel voorbeeld
laten zien, een voorbeeld uit de praktijk,
dat meer zegt dan mooie voorspiegelingen,
grbaseerd op berekeningen, die in de lucht
hangen.
Ik heb een kennis, een eenvoudigen land
bouwer, gelukkigen eigeuaar van een groote
uit -estreklheid heidegrond. Al jaren en jaren
was hij bezig dien te ontginnen, op de ouder-
wetsche manier, met stalmest, voorzoovsel hij
dien te missen had. Wel twintig jaar had
hij zoo geploeterd, hij, en *<5dr hem reeds zijn
vader, om een stuk van slechts enkele bunders
gangs" te maken. Met hegrijpelijken trots
en voldoening overzag hij het met noesten
vlijt en zwaren arbeid aangewonnen laud.
Lu gee- tdrift kon hij geraken, als hij ver
haalde van den toestand van een kwart-eeuw
terug, van al zijn zwoegen en eweeten, en
dan, als resultaat daarvan, ten slotte mocht
wijzen op de frisch groene weide, waarin
zijn beesten zich te goed deden.*
Dit was vddr twee jaar, in 1906, Nog
een bunder ongeveer was er van bedoeld
sluk onontgonnen 't was het slechste ge
deelte, telkens weer van de plag beroofd,
zoodat self* het dorre heidekruid er hijua
niet meer wou groeien. Wat zou het een
mooi geheel zijn, als dat stuk ook nog was
ontgonnen maar 's mans krachten schoten te
kort. 't Zou nog een heele poos duren.
Toen waren wij in de gelukkige gelegen
heid dank zij het Kali syudikaat I den
man te helpen. Wij namen een halven
bunder voor onze rekening. Met de vleugel-
egge der Heide- Maatschappij werd het
terrein ter dege bewerkt, 't was in 't
najaar van 1906 en daarna werd een
bemesti' g toegepast van 1000 K.G. slak,
1200 kaïuiet, 1000 kalk, wel te verstsau
per H.A. In 't voorjaar werd een doelmatig
«Drie dagen lang doolde ik door het open
veld, mijn honger verzadigend met graan en
wilde vruchten. Een voorval, dat mij het leven
had kunnen kosten, verloste mij uit dien on-
houdbaren toeBtaud. Een dolle wolf veront
rustte do landstreek, welke ik doortrok, en
verspreidde heinde en verre Bchrik en ont
zetting Toevallig bevond ik mij in het woud,
terwijl hy eenen marskramer in mijne nabijheid
aanviel.
Zonder mij te bedenken, snelde ik dien
man ter hulp, stelde ik voor hem dat treurige
leven in gevaar, dat mij tot een ondragelijken
last is, en hoewel ik hem niet kon redden,
mocht ik er toch in slagen het gevaarlijke
dier te dood-sn. In den borstzak van den
doode staken papieren ik eigende ze my toe.
Dit zeggende keek de ongelukkige den eerw.
heer Bernard met ongerustheid aan.
Het is God, die u dit redmiddel toezond,
broeder.
Dit dacht Ik ook. Drie weken daarna
was ik te Parijs, inds dien tijd heb ik overal
en te vergeefs de speren van mijne vrouw van
mijn kind gezocht, niets 1 niets 1 Hoe zwak
mijne hoop was, ik klampte er mij aan vast
zij hielp mij het leven dragen
En toen die hoop a ontzonk, hebt gy
willen sterven
Ja, eerwaarde.
Gij hebt er het recht niet toe, inijn
vriend, mijn broeder 1 hernam de priester
als het den Heer behaagd heeft u tegelijkertijd
al de goederen dezer wereld te ontnemen, ver
ootmoedig u en wacht 1
Wachten? Waarop?
Op een wonder der Voorzienigheid.
Zij doet er geen meer, eerwaarde heer
Zeer zeker, daar Zij u op zijnen weg
geplaatst heeft.
Helaas mompelde de ongelukkige, wat
vermoogt gij Ondanks uwe vurige naasten
liefde zijt gij niet in staat mij te troosten.
(Wordt vervolgd.)
6 i
1 >1