Toegewijd aan Handel Industrie en Gemeentebelangen. Nummer 66 Dondenla 20 Augustus 1608. 31P. Jaargang d(, A n T 0 0 N I E L E Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen Eerste Blad. Nederland en Venezuela, feuilleton HET GEHEIM VODDENRAPER I T g e v e u 3 RAOÜL DE NAVERY. Waah\ angsir##lsclie Courant, Dit Blad verse' ijnt "W o e u s d a g- en Zaterdagavond. A b o ii n n in e n t. s p r ij s per 3 maanden f 0."5 'ram o per post door het geheele rijk f 0.90. •Jrieveti ingezonden stuiken gelden enz., franco te zenden Uilgever. W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38. Advertcntikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootc letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciple zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Een medewerker van de Parijsche Editie der New York Herald had een onderhoud met onzen minister van bui- tenlandsche zaken Jhr. de Marees van Swinderen, over den toestand tusschen Nederland en Venezuela Wij geven hier, op grond van het verslag in de New York Herald, woor delijk weer wat die correspondent onzen minister in den mond heeft gelegd. »De aardrijkskundige ligging van onze bezittingen in de Antillen bij de Vene- zolaansche kust zoo zeide jhr. de Marees van Swinderen, volgens den berichtgever maakt goede betrekkin gen met dat land tot een levensvraag. De toestand daar is, daarom, van bij zonder teederen aard en heeft al bij verschillende gelegenheden moeielijk- heden doen ontstaan. In 1894 zrjn de diplomatieke betrekkingen gestoord ge weest maar zij werden hersteld door een protokol, dat a'le vroegere eischen of onderhandelingen te niet deed. Vol gens de bewoordingen van die overeen komst, heeft de NederJandsche regeering de verplichting aanvaard (ik haal woor delijk aan) »om met alle middelen, die in haar macht staan, elke samenspanning, samenzwering of handeling, die tegen de openbare orde in Venezuela indruischt, te verhinderen.* Deze verplichting, welke strikte onzijdigheid ten aanzien van de wettige regeering verzekerde, omvatte toezicht op Venezolaansche uitgewekenen op Curagao en het verbod van uitvoer van wapenen. >Ik behoef niet in het licht te stellen dat de strikte nakoming van die onzij digheid voor de Venezolaansche regee ring een zaak van werkelijk en'bestendig belang is. De Nederlandsche regeering meent te kunnen zeggen, dat zij, wat haar zelve betreft, nooit in gebreke ge bleven is, deze tweevoudige verplichting gestand te doen. Maar er is een heel Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". VAN DEN NAAR HET FRANSCH VAN 23. Nu stond ik alleen, geheel alleen op de we reld. Degenen, die ik liefhad, waren heengegaan mij eenzaam op de wereld achterlatende, waar alle menschen vreemdelingen voor mij waren. Mijne buren waren evenwel goedhartige heden; zij poogden mij naar hun beste ver mogen te troosten. Op verscheidene hoeven bood men mij eena plaats als dienstmeid aan, maar ik moot het u bekennen, mejuffrouw, ik gevoelde geen tegenzin voor den zwaren veld arbeid, maar eene natuurlijke onmacht, welke ik niet kon overwinnen. Gedachtig aan het geheimzinnige van mijne afkomst, had Martha nooit toegelaten dat ik mij met eenig zwaar werk bezig hield. Zoo dikwijls ik haar in hare bezigheden behulpzaam wilde wezen, begon zij te lachen en zeide -- Bezie uwe handen, liefste, heeft de goede God ze gemaakt voor groven arbeid Naai en borduur, mijn kind, verdien iets minder, als het wezen moet en blijf iets gelukkiger. Ik kon dus naaien en borduren, maar het werk der boerenmeiden is nooit het mijne ge weest. Als ik de gespierde boerinnen uit den omtrek aanzag en mij zelve, zoo bleek en tenger, daarmee vergeleek, dan begreep ik, dat mijne pleegmoeder gelijk had, en ik ge hoorzaamde haar. Ik moest intusschen leven. Op het land duurt een grof lakenkleed het geheele leven van een boerin, de mutsen veranderen niet van fatsoen, er valt dus weinig te verdienen verschil tusschen de bepalingen van de overeenkomst en het erkennen van de eischen van president Castro, strekkende om eiken Venezolaanschen uitgewekene, zelfs indien hij geen samenzweerder is, aan hem uit te leveren, aangezien deze eisch in strijd is met de beginselen van het volkenrecht. »Ik kan erbij voegen, dat er, volgens hetzelfde tractaat, uitlevering tusschen de twee landen bestcat. De Nederland sche regeering heeft, daarom, het recht, om volmaakte wederkeerighcid in de toepassing en uitlegging van de getee- kende overeenkomsten betreffende de vestiging van correcte en vriendschap pelijke betrekkingen te verwachten. Aan den anderen kant hebben nu sedert 1894 de kweliages en willekeu rige handelingen ten aanzien van Ne derlandsche vaartuigen, die tusschen Curagao en het vasteland de kustvaart uitoefenden voortgeduurd. Vooral in het afgeloopen jaar waren die handelingen talrijker, ernstiger en rechtuit onduldbaar •geworden. Terwijl de zaken zoo stonden, brak er aan de Venezolaansche kust pest uit. d j besluit van den President werden alle havens besmet verklaard President Castro oordeelde het echter nuttig, het besluit, voor zoover La Guayra betrof, le herroepen. Onder deze omstandig heden verliet het Venezolaansche schip Gloria die haven met een schoon ge zondheidspas. >Maar toen het, twee dagen later, te Willemstad aankwam, moest de Neder landsche overheid het een quarantaine voorschrijven, daar het andere besmette havens bleek aangedaan te hebben, en in zulk een staat van vervuiling ver keerde, dat het een openlijk gevaar op leverde. De Venezolaansche consul Lopez zond, zonder eenige ophelderingen at te wachten, dadelijk daarop aan zijne regeering een overdreven en onjuist verslag van het voorvalwaarop presi dent Castro zijne besluiten van 14 Mei uitvaardigde, welke aan den handel van Curagao een doodelijken slag toebrach ten. De Nederlandsche gezant de Reus schreef vervolgens aan dr. Paul, den Venezolaanschen minister van buiten- landsche zaken, een krachtig gestelden biief van protest. voor naaisters. Men vroeg mij of ik niet eenige weken zou willen gaan wenen op een kasteel in de buurtschap, om behulpzaam te zijn ia het herstellen van het linnengoed. Ik nam dit aan aan en bleef er twee maanden. Gedurende dien tijd, hield de kameuiei een opgepronkt wereldsch meisje, niet op mij te verhalen van het vele geld dat men in d« hoofd- stad verdienen kan, over het loon van vlugge en ijverige werksters, en haar lot te vergelij ken met dat van. de arms werksters, die in een of ander afgelegen dorp van Bretanje als begraven zijn. Voorzeker, de raadgevingen van de kamenier van mevrouw Montravers zouden niat zooveel invloed op mij gehad hebben, haddeik niet sinds lang in mijn hart eeue geheime begeerte voelen ontwaken. Ik heb u gezegd, dat onder de pa pieren bij mijne moeder gevonden, stukken brieven waren, die mij konden doen geloovan dat ik nog eenea vader en eeneu broeder had. De eerste moest zeer ver weg en zeer ongeluk kig zijn, de tweede had ongetwijfeld bij "mijne moeder in de rue Grange Batoliere gewoond, en sedert die bijzonderheid mij bekend was, dacht ik er voordurend aan om naar Parijs tegaau. Zoolang Martha leefde, had ik uit vriendschap en dankbaarheid altijd zorgvuldig vermeden dat verlangen kenbaar te maken toen ik de vrouw verloren had, overmeesterde het mii met geweld. Parijshet stond mij vrij om naar dat 1 arijs te gaan, waar men fortuin maakt, verzekerde mij Cerisettewaar ik mijnen broeder zou wedervinden, fluisterde mijn hart mij toe. Hoeveel aandrift ik ook gevoelde om het dorp te verlaten, wilde ik toch eerst mijn besluit doen rijpen. Ik bad bovendien eenig geld voor de reis noodig. Ik stelde deze der halve nog onbepaald uit, maar ik onderhield mij eiken avond over Parijs met Epiue Vinette, mijne vriendin. Ik heb n nog niet gesproken van Epine Vinette, mejuffrouw; ik heb haar innig lief gehad en zij heeft mij veel doen lijden."Nog zeer klein, speelden wij reeds met elkander. Hare. moeder, vrouw Gembloux, was een zon derling mensch, weinig geacht in den omtrek, en die alle reden scheen te hebben om haar >Nu komt er een voorval tusschen I beide, dat bijna koddig is en dat het beginpunt vormt van het persoonlijke misverstand tusschen den Nederlandschcn gezant en den Venezolaanschen minister van buitenlandsche zaken. De heer de Reus had, in een ietwat bloemrijken stijl, welke herhaaldelijk in exotische landen gebruikt wordt, geschreven »Ik betreur, dat een booze droom den kal- men aard van onze betrekkingen dreigt te verstoren.* Deze, niet juist begrepen woorden, werden in het Spaansch door «maladetto spirito* (moet zijn: maldito espïritu. Red.) vertaald d. w. z. »een verdoemde kwade geest." »Dit verwekte grooten toorn bij pre sident Castro, die het epitheton als op zichzelf toepasselijk achtte en een zeer heftigen brief aan den heer de Reus schreef. De heer de Reus wenschte het misverstand op te helderen, maar ont moette daaibij een hardnekkig verzet bij dr. Paul, die, uit vrees dat zijne bewindvoering er door gecompromitteerd zou worden, de zaak niet bij president Castro ter sprake wilde brengen. Dit is in werkelijkheid de kern van het per soonlijke misverstand, waarop ik in de Nederlandsche Eerste Kamer heb gedoeld. »Ik seinde onmiddellijk aan den heer de Reus, hem opdragende onverwijld een persoonlijk gehoor bij den President aan te vragen, om de zaken in het juiste licht te plaatsen. Ongelukkiglijk bereikten deze lastgevingen den heer de Reus pas op het oogenblik, dat hij zijne paspoorten van president Castro had ontvangen, ten gevolge van de openbaarmaking van een Nederlandsch blad van een particulieren brief, ten aanzien waarvan ik mijne meening voor behoud tot de heer de Reus, na zijn terugkeer, mij persoonlijk ophelderingen heeft gegeven. >Dit zijn, nauwkeurig weergegeven, de feiten in de zaak, tot aan het vertrek van den heer de Reus, waarvan ik pas twee dagen geleden ambtelijk kennis heb gekregen. »De koninklijke regeering zal zonder vertoef op dezen brief antwoorden Dat antwoord zal het Venezolaansche volk te verstaan geven, dat de regeering van Nederland bezield blijft door den op rechtsten wensch, om met Venezuela te verleden diep verborgeu te houden. Epine-Vinette deelde eenigszius in de wei nige vriendschap, welke hare moeder inboe zemde. Ik voor mij vond haar ongelukkig eu had mij sterk aan haar gehecht. Zij was zoo vroolijk, zoo aardig, zij zong met zooveel vaardigheid en liefelijkheid, zij omhelsde, mij met zulk eeue welgemeende teederheid, dat ik van haar mijne gezellin, mijne zuster gemaakt had. Ik poogde in haar het gevaarlijk gevoel van de afgunst te verstikken, dat hare moeder ia haar hart aanblies "Epine-Vinotte haatte de rijken, omdat zij arm was. Ala zij zich in een stuk spiegelglas of in eenen emmer water bezag, zeide zij scmtijds tot mij met onver holen trots en haat Ik ben schooner dan mejuffrouw Montra- yer;s, maar zij is gekleed als eene prinses en ik als eene bedelaarster Geduld pprak dan vrouw Gombloux met eeDen grijnzenden lach, zijden kleeren zijn voor d' n^ene die ze betaalt, en er zal misschien wel een dag komen, dat gij ze ook zult kun nen koopen, gelijk ieder auder. Vvie zal mij het geld geven? vroeg Epine-Vicette. Mij dunkt, hernam dan vrouw Gembloux, dat als Epine-Vinette in dat groote Parijs, waar men van iets nieuws houdt, op een theater hare nachtegaalsliedjes voordroeg, die zij zoo gemakkelijk zingt, zij binnen drie jaar fortuin gemaakt zou hebben. Parijs! een theater herhaalde Epine- Vinette, zonder de beteekenis dier woorden te begrijpen. Zij vergat ze echter niet, en toen ik haar vau mijn voornemen sprak om het dorp te verlaten en naar Parijs te gaan, viel zij mij onstuimig om den hals met den uitroep Ik ga mot u. Maar uwe moeder Mijne moeder zal mij wel laten gaan, ik zal haar geld zenden, zoodra ik rijk zal zijn. Luister, hernam ik, gij hebt 't recht niet haar te verlaten. Wat zou zij geheel alleen in Bruyauts doen Bah antwoordde Epine-Vinette, zij hoult niet veel van mij, de armoede is haar lot last, zij heeft eerzucht voor mij en zal mij leven op een voet als noodig is voor twee volken, wier gebied dicht bij elkaar ligt en die zoovele belangen gemeen hebben. sOp dezelfde wijze zullen wij ook met den geest van onpartigheid en bil lijkheid, waarmede wij bezield zijn, de grieven, die president Castro het dienstig kan achten, ten gevolge van zekere voorvallen uit den laatsten tijd, te berde te brengen, onderzoeken. Maar ons te genwoordig antwoord zal, zoo goed als andere antwoorden die wij misschien op verdere mededeelingen moeten zenden, nauwkeurig te verstaan geven, dat onze goede gezindheid in wederkeerigen geest dient beantwoord te worden, en dat die vriendschappelijke geest tot uiting moet komen in handelingen van goede buur schap, zeer verschillende van die, waar van ik zooeven voorbeelden heb aange haald. >Indien de Nederlandsche regeering dienzelfden geest niet aan den kant van Venezuela waarnam, zou zij, tot haar groot leedwezen, verplicht zijn, een an dere gedragslijn te volgen ten aanzien waarvan ik, zooals u zult begrijpen, met terughouding moet spreker. Maar ik kan stellig verklaren, dat zulk een ge dragslijn algemeene instemming bij de leden van de regeering zal vinden en ook de hooge goedkeuring van mijne geëerbiedigde Souvereine zal wegdragen en dat zij, indien de noodzakelijkheid van krachtdadig handelen mocht blijken, zeer krachtigen en algemeen< n steun bij de openbare meening zou vinden.' In een klein artikel ^Punishing Castro" op de z.g. editorial-zijde van de New- York Timesschrijft men Het bericht, dat de Nederlandsche regeering plan heeft, bij een niet vol doende genoegdoening van Castro' zijde, ten opzichte van de vele Nederlandsche grieven, en de méér dan onbeschaamde (inexhaustible impudence) manier, waarop hij óók deze regeering behandeld heeft, krachtdadig op te treden, vindt groote belangstelling bij ons gouvernement (Vereeuigde Staten), en we mogen zeg gen, volledige instemming. Datgene wat de Nederlandsche regee ring zal doen of naar alle waarschijnlijk heid wil doen, zal niet in strijd zijn, met vrij in mijn doen laten. Het zij zoo hervatte ik, maar ik voor mij geloof slechts aau één middel om tot for tuin ta geraken den arbeid Gij zijt te be kwaam, wij zullen, gelijk Cerisette zfgt, vier of vijf frank daags kunnen verdienen, als gij wilt naaien en borduren, gelijk ik wij zullen eene zelfde kamer, eene zelfdo kas, een zelfde hart hebben. Zoo niet, laat mij dan maar aan mijzelve over en maak gij van uw loven het beste gebruik dat gij kunt. Gij zijt verstandig, antwoordde Epine- Vinette, ik zal trachten uw voorbeeld na te volgen. Eenige dagen daarna, kwam vrouw Gem bloux, terwijl ik bezig was mijne bloemen te begieten, in den tuin bii mij. Gij hebt besloten bet iand te verlaten Vroeg zij. Ja, vrouw Gembloux mij dunkt dat ik alleen te Parijs de sporen mijner familie kan terugvinden. Luister, Columba, hervatte zij, myne dochter wil u vergezellen. Zij heeft eerzuch tige of dwaze plannen iu het hóófd, hetgeen op hetzelfde neerkomt. Ik zal blij zijn als gij haar meeneemtals zij slaagt kom ik ins gelijks over. Haar gemis zal u hard vallen Och I ik ben verstaald tegon bet lijden, zoowel naar bet lichaam als naar hut hart. Eu buitendien, men heeft reeds zoo dikwijls op dat hart geslagen, dat het in stnkken gebroken is en niets meer gevoeltNeem Epine-Vinette mee, deu een of anderen dag zal zij mij toch verlaten dat zit in de familie, d&t is baar aangeboren. Vrouw Gembloux sprak die woorden op zulk een somberen toon, dat men, baar hoo- rende, zou gezegd hebben, dat eene gelijke fout aan haar verleden kleefde en de ondank baarheid van Epine-Vinette haar de recht vaardige straf toescheon voor hare eigene ondankbaarheid. Acht dagen later, verliet ik het dorp in gezelschap van Epine-Vinette, en voorzien van eene aanbevelingsbrief van mejuffrouw Cerisette voor de modemaakster van hare meesteres. Het was in den zomer. Ik betreurde wel onze Monroe leer. Nederland heeft abso luut geen anexatieplannen in 't hoofd. Noch haar vloot, noch haar leger doet zoo iets vreezen, maar het land is sterk genoeg en bezit een voldoende oorlogs vloot, om de zeekust van Castro's land een gevoeligen slag toe te brengen en een eind te maken aan de daden van den tegenwoordigen verantwoordelijken regeerder. Het kan de inwoners van Venezuela noodzaken, kleur te bekennen en hen dwingen, een man in Castro's plaats te benoemen, die als fatsoenlijk en beschaafd president de regeering vertegenwoordigt. Uit de allerbeste bron weet ik voegt de correspondent van de Telegraaf hier aan toe dat dit artikel officieel is en uit den koker van Washington komt. President Castro kan er zich niet op beroemen, dat de Amerikaansche pers hem bijzonder welgezind is. De meeste bladen achten het bepaald noodig, dat hem eens behoorlijk wordt getoond, dat men van zijn onhebbelijkheden niet lan ger gediend is en verklaren tevens, dat Amerika zich daartegen niet verzetten zal. Zoo zegt bijv. de Dispatch van Balti more Wanneer de regeering van Koningin Wilhelmina mocht besluiten tot straf maatregelen, zal van Washington uit niet worden geprotesteerd, behalve wanneer er sprake mocht zijn van een blijvende annexatie van Venezolaansch gebied. Zulks zou natuurlijk een schending zijn van de Monroeleer en het is haast niet denkbaar, dat Nederland daartoe een poging zou doen. De Boston Advertiser is vrijwel dezelfde meening toegedaan »Castro", zoo heet het daar, >moet eens voorbeeldig worden gestraft, opdat hij leere begrijpen, dat Venezuela slechts een kindje is in de statenfamilie en den noodigen eerbied moet betoonen voor het volkenrecht. Wanneer de Nederlan ders deze taak op zich nemen, vinden zij de hartelijke sympathie van Europa en zullen de Vercenigde Staten hun geen hinderpalen in den weg leggen". De Commercial, van Buffalo, gaat nog verder. Dit blad is van meening, dat het er vandaag of morgen toch toe moet komen, dat de een of andere mogend heid zich genoopt zal zien Castro eens mijn landelijk leven, de bnren, de welbekend» gast\ rije woningen, de oude kerk en het graf mijner moeder maar eene edelere drijfveer dan de nieuwsgierigheid spoorde mij aan ik dacht aan mijnen broeder, ouder dan ik, die reeds een jonkman moest zijn en zich zeivan misschien ook afvroeg wat er van zij De znster geworden en waar zijne moeder gestorveu was. üe hoop is zoo levendig in eon vijftienjarig hart I Epine Vinette deed overigeus haar uiter ste best om mijne treurigheid te verdrijven, zij lachte om alles, \ond in alles aanleiding tot scherts, jubelde en klapte iu de handen van opgewoodheid en vreugde. Men zou gpzegd hebben, dat zij bezit nam van de wereld wel ke zij intrad. Ik heb u nog niet gezegd dat Epine Vinette zeer schoon was... Ik kan haar niet beter vergelijken dan met eeno beeltenis van Herodias, welke ik op een Bchilderij in den Louvre gezien heb... Wij dreegen beiden hut nette boerinnen- mutsje van ons dorp. Mhar nauwelijks hadden wij Orléans bereikt, en vertoonden zich de meer nieuwmodische kleederen aan hare oogen, of Epine-Vinette, zich schamende over haar boersch kapsel, rakte het af en stak het in naren zak. Ik deed vruchtelooze pogingen om haar te bewegen het weer op te zetten zij gnf mij ten antwoord, dat hare haren veel beter vcor haar gelaat pasten dan zulk eene leelijke muts, en ik verloor mijn eersten veld slag. Angelie volgde Columba's verhaal met blijk bare belangstelling. De aandoeningen, welke zich op het gelaat van de werkster vertoonden, spiegelden zich af op dat van mejnffrouw Nerval, en de plotselinge achting, welke het jonge meisje haar had ingeboezemd, vermeer derde, naarmate zij haar meer leerde waar deeren. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1908 | | pagina 1