1
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
5
]N u miner TO
Donderiia 3 September 1908.
31s. Jaaigae
a
A M T O 0 I TI EL EK,
Dit nummer bestaat
uit TWEE Bladen
Eerste Blad.
Gemeentefaadsveigadefing.
HET GEHEIM
VODDENRAPER
FEUILLETON,
1 X fi K V li li
RAOUL DE NAVERY.
;,d
De Echo van h
Zuiden
WaalwQksrke en Laagstraatseke
Courant
Dit BI- d verse ijiit- Woensdag— en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.""5.
Framo per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
Uitgever.
den
WAALWIJK Telefoonnummer 38.
AnvERTiïNTiËN 17 regels f 0.G0 daarboven 8 cent per regel, groote
ietters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
_i Artiwiaw -s**n sm* ar?
LOONOPZAND
Openbare vergadering1 op Dinsdag 1
September 1908, voormiddags half tien.
VoorzitterDe EdelAchtb. Heer van
Besouw, burgemeester.
Afwezig de heeren Hesselmans en
Van der Vliet.
Aan de orde
1. Benoeming wethouder.
2. Vaststelling gemeente-rekening 1907.
3. Onbewoonbaar verklaringen.
De notulen der vorige vergadering
worden door den secretaris voorgelezen
en ongewijzigd vastgesteld.
Aan de orde
1. Benoeming wethouder.
De Voorzittei »Den eersten Dinsdag
der maand September moet de wet
houderskeuze plaats hebbenaan de
beurt van aftreding is de heer Verster.*
Gekozen met 10 stemmen de heer
A. H. Verster.
Nadat de heer Verster op eene des
betreffende vraag van den Voorzitter
geantwoord heeft de benoeming te aan
vaarden, feliciteert laatstgenoemde hem
met het vernieuwd blijk van vertrouwen.
De heer Verster »Ik dank de heeren
voor dit vernieuwd blijk van vertrouwen
en hoop dit waardig te zijn.*
2. Vaststelling der gemeente-rekening
1907.
De heei De Bresser, als rapporteur
der commissie zegt dat deze de reke
ning geheel in orde heeft bevonden,
geen op- of aanmerkingen heeft en
voorstelt de rekening voorloopig vast te
stellen.
Aangenomen.
3. Onbewoonbaarverklaring.
De Voorzitter »Er is ingekomen een
schrijven van de Gezondheidscommissie,
zetelende te Waalwijk, waarbij wordt
medegedeeld dat de woning gemerkt
no. 1061, toebehoorende aan den heer
Van „DE ECHO VAN HET ZDIDEN".
VAN DEN
NAAR HET FraNSOH VAN
J. van Dongen tc Raamsdonk en bewoond
door Joh. de Mann, niet meer bewoon
baar is en niet meer in bewoonbaren
staat is te brengen. Zij adviseert mits
dien tot onbewoonbaarverklaring.
Idem, van eene woning no. 1100,
toebehoorende aan F. van Heijst en
bewoond door A. van Kampen.
Het Dag. Bestuur sluit zich bij dit
advies aan en stelt voor over te gaan
tot onbewoonbaarverklaring.
Het zal een zeer groote last zijn die
man onderdak te brengen, maar we
hebben 6 maanden voor de woning
ontruimd behoeft te worden, en dan
kan 't desnoods verlengd worden, de
commissie zal er ook wel mee kunnen
meegaan, dat de woning niet meer
verhuurbaar wordt gesteld voor andere
personen, als we ze mededeelen dat die
familie zoo moeielijk onder dak is te
brengen in ieder geval kunnen we over
een half jaar weer zien.*
Aangenomen.
De Voorzitter: Verlangt nog een van
de heeren 't woord, alvorens we over
gaan in een vergadering met gesloten
deuren
De heer van den Heuvel>Mijn voor
stel aangaande de verzetting der kermis
zou ik wenschen te verdagen tot de vol
gende vergadering, om mij in dien tus-
schentijd te vergewissen of twee mijner
collega's mijn voorstel steunen.*
De heer Rijken (hier en later moeielijk
te volgen): »Er is iemand hier geweest
om den weg in den Loonschendijk naar
de school te verbeteren, die is zeer
slecht't hoofd der vrije school is hier
geweest en U had hem een gunstig be
scheid gegeven.*
De Voorzitter»Zeker, die is hier
geweest, maar »een gunstig bescheid*
is te ver, ik heb hem gezegd dat ik 't
in 't Dagelijksch Bestuur zou voorbren
gen en dat dit er wel voor genegen
zou zijnons plan is te werken op
die manier als op den Gijzenburg, daar
werken de boeren flink mee. We kun
nen den weg op den Loonschen dijk
een eind door trekkep tot de kerk 't
is wel geen dure aanleg, 't is louter
ophoogen met een storting grint, het
zand is direct weg.*
De heer Rijken sBedoelt u tot den
Loonschen dijk?*
De Voorzitter>Het is op Gijzen
burg zoo gedaan, de gemeente koopt 't
grint en de lui hebben hem weggereden,
vooral de wethouder Teulings en de
molenaar Robben hebben zeer veel ge
holpen, anderen hadden 't ook beloofd,
doch niet volbracht.*
De heer Lombarts »Zou de weg 't
wel houden zoo, dat zal niet veel meer
waard zijn dan zand.*
De heer Teulings »Er ligt een goeden
grondslag in, 5 liter jenever, heeft in de
courant gestaan.*
De heer Rijken »Dan zou ik er nog
maar 5 liter overheen strooien.*
De Voorzitter»Dat behoort hiei
niet thuis.*
De heer Teulings: »'t Is een leugen,
't is schandelijke laster, ik zeg 't hier,
dan kan ie 't ook maar in de courant
zetten, net zoo goed als ie dat stuk
heeft opgenomen.
De heer Rijken »De boeren zullen
op den Loonrchen dijk ook wel mee
helpen, de weg is er zeer slecht, vooral
voor de kinderen die naar de school
gaan.*
Niemand meer 't woord verlangend,
sluit de voorzitter de openbare verga
dering, ter behandeling van de kwestie
tiendafkoop Boerenbond en reclames
hoofdelijken omslag in eene vergadering
met gesloten deuren.
Noot der Eedactie. De uitval van
wethouder Teulings is klaarblijkelijk aan ons
adres bedoeld iu ons blad kwam een bericht
voor van een onzer correspondenten te Kaats
heuvel, betreffende het door een autoriteit
verstrekken van 5 liters jenever aan een
aantal schoenmakers, die behulpzaam waren
Geweest bij 't rollen van den weg. De heer
Teulings deelt hier aau onze redactie en 't
publiek ougevraagd mede, dat hij zich als de
bier bedoelde autoriteit beschouwt, en tevens
dat het geheele bericht schandelijke laster
was. Wij hebben direct onzen correspondent
om inlichtingen over deze zaak gevraagd en
deelen die dan den beer Teulings en 't publiek
door middel vau ons blad mede.
CAPELLE.
Openbare vergadering op Dinsdag 1
September voormiddags 10 uur.
Voorzitter: de EdelAchtb. heer Ver
meulen, Burgemeester.
Afwezig de heer Wachter.
Aan de orde
1. Benoeming Wethouder.
2. Afschrijving Hoofdei. Omslag.
3. Hernieuwing contract veekring.
De notulen werden voorgelezen en
ongewijzigd vastgesteld.
1. Benoeming wethouder.
Benoemd met algemeene stemmen de
heer Rijken aftredend, die met een woord
van felicitatie van den voorzitter en van
dank zijnerzijds de benoeming aanneemt.
2. Afschrijving Hoofdei. Omslag.
Afschrijving van den Hoofdelijken Om
slag wordt verleend aan J. Huijsman,
vroeger ambtenaar ter secretarie alhier.
3 Hernieuwing contract veekring.
De instructie over den veearts in den
veekring Waalwijk wordt door den se
cretaris voorgelezen.
De heer Rijken; Is er in de vergade
ringvan den veekring niet overgesproken,
om erbij te zetten, dat hij ook verplicht is
tot inenting van varkens tegen vlekziekte.
De VoorzitterNeen.
De heer Rijken: 't Verwondert me
wel in dezen tijd, dat de ziekte zooveel
voorkomt, en 't algemeen gaat worden,
en als er niet overgesproken wordt, dan
zal hij 't niet voorstellen-
Het inenten van varkens is van zeer
veel belang en ik zou 't irv de instructie
willen hebben.
Wethouder RijkenIk heb verschil
lende bezwaren, niet tegen hernieuwing
van den veekring voor 12 jaren, maar
wel .zou ik verschillende wijzigingen in
de instructie willen zien aangebracht.
lo. 't Inenten tegen andere ziekten als
longziekte, die alleen in de instructie
genoemd wordt, dat behoeft niet koste
loos te zijn, maar in evenredigheid van
de capaciteiten, die de man bezit-
2o. Dan zou ik veranderd willen zien,
dat de veearts als hij ziek is, vacantie
neemt of wat ook, een plaatsvervanger
moet stellen; het gaat niet aan dat we
dan naar Breda of Almkerk moeten.
De Voorzitter: Over dit laatste punt
is op de vergadering van den veekring
breedvoerig gesproken en werd mij opge
dragen met de long daarover te spreken.
De veearts verklaarde mij dat zulks on
doenbaar is, er zijn geen veeartsen bij
overvloed, als heeren doctoren b. v. als
iemand examen gedaan heeft, heeft hij
direct een plaats. Zij vestigen zich direct,
daar is gelegenheid genoeg voor en een
jonge recruut, die op studie is komt
27.
XIII. DE NACHTWAKER VAN
MEDERIC.
Terwijl de jonkman, die zich zoo edelmoe
dig tot bondgenoot van vader Falot verklaard
en den kleinen kunstenmaker zijne bescherming
toegezegd had, zich tegen den Rosten KaBper
verdedigde, snelde de voddenraper, het bo-
wnstelooze kind in zijne armen dragend, de
rue Rodier in, belde aan de deur van no. 17
en klom zoo baastig de donkere trap op, als
zijne bezorgdheid, om het knaapje niet te
bezeeren, 't hem veroorloofde.
Vader Falot klopte aan het kamertje van
Columba hij bekwam geen autwoord nu riep
hij het meisje bij haren naam, zonder echter
luide de stem te verheffen, ten einde de buren
op het portaal niet te wekken.
Zachtjes werd een deur tegenover die van
Columba geopend en een jonkman kwam op
de teenen buiten, Hij had eene kleine lamp
in de hand, waarvan het volle licht op het
aangezicht van hot mishandelde kind viêl.
Hij het zien der wondon en het bloed, die
het bedekten, ontsnapte den jonkman een
uitroep van medelijden en verontwaardiging.
Mijn vriend, zeide hij tot den voddenra
per, gij wildet mejuffrouw Columba stellig
verzoeken dat kind op te nemen en te ver.
plegen. Mag ik n voor dezen nacht mijne goede
diensten aanbieden Ik zal mij gelukkig re
kenen mijn buurmeisje in deze liefdadige taak
te vervangen. Ik heb zeer laat hare naaima-
chien gehoord zij licht ongetwijfeld in haren
eersten slaap.
Die woorden werden met zooveel vriendelijk
heid en zoo gul gesproken, dat vader Falot
geen oogenblik aarzelde van het aanbod
gebruik te maken hij ging de kamer van den
jonkman binnen en legde het kind op het bod.
In een ommezien nad Mederic wat water
warm gemaakt, en zijne fijnste zakdoeken
nemende, waschto hij het bloedende hoofd van
het knaapje.
Zoodra d# wonde aan het hoofd verbondeu
was, trokken de beide mannen den ongelukkige
zijn kunsteumakerspnk uit, wikkelden hem iu
de wollen dekens van den jonkman, en wacht
ten, over hem heengebogen, het oogenblik af,
dat hij teeken van leven gaf.
De adem kwam niet over zijne lippen, zijne
ledematen bleven kond en beweegloos, en zijne
oogen dichtgesloten.
Wat vader Falot en Mederic, dat was de
naam van den jonkman, zich niet konden ver
klaren, waren de akelige wonden, die de beide
bovenste oogleden van het arme kind bedekten
De kwetsuur van het hoofd was blijkbaar
veroorzaakt door eenig puntig vo:rwerp, dat
met kracht naar het hoofd van den knaap
was geworpen, maar hou kwam hij aan die
gezwollen, roods oogleden, waarvan de pinkers
uitgevallen waren 9
Mederic hield het kind vlugzout onder den
neuB, waschte het met koud water het leven
keerde niet weer.
Groote God zuchtte vader Falot, als
hij een 8 dood ware 1
Neen, antwoordde Mederic, neen, hij is
niet doou en uwe bescherming zal hem even
veel geluk aanbrengen als aan mejuffrouw
Columba.
Hoe is dat u bekend vroeg Falot.
Tusschen buren antwoordde Mederic.
Bemerkende dat de voddenraper hem nieuws
gierig en uitvor8chend aanstaarde, liet de
jonkman er op eenen onmiskenden toon van
oprechtheid op volgen
Ik heb dat meisje nooit gesproken ik
weet dat zij vlijtig, braaf als een engel is.
Zij heeft geleden, en gij zijt haar ter hulp
gekomen.
Wat ik gedaan heb is zeer eenvoudig,
en ieder weldenkend menEch zou zich gelukkig
geacht hebben bij die gelegenheid in mijne
plaats te wezen, ik heb een arm ziek meisje
te huis gebracht, ziedaar alles. En daar ik in
de gelegenheid was haar in eene machtige
bescherming aan te bevelen, heb ik daarvau
gebruik gemaakt. Ik moet van de buitenkansen
van mijn nachtelijk handwerk een nuttig ge
bruik makenmijn beste nachten zijn die,
welke mij de gelegenheid verschaffen, aau on-
gelukkigeren dan ik, eene dienst bewijzen.
Veroorloof mij u te doen opmerken, her
nam Mederic, dat els gij ze doorbrengt met
verloren ?n in uw bescherming te nemen, arme
van honger stervende meisjes te redden en
uwen geldbeugel iu hunne zakken te steken,
gij niet veel zult overleggen.
Maar gij dan, mijnheer? antwoordde de
voddenraper, rond zich heen ziende. To oor-
deelen naar de matsa papieren van allerlei
aard, die op uw schrijftafel en uwe stoelen
liggen, schijnt gij ook niet veel rust te nemen.
Na middernacht, zit gij nog te Bchrijven, en
gij hebt ine zooeven gezegd, dat gij toch niet
zoudt gaan slapen, al had ik het kind niet bij
u gebracht.
Dat is zoo.
En evenwel schijnt gij het ook niet breed
to hebben, in weerwil van al uw zwoegen,
een zwoegen, waarvan ik het bewijs vind iu
uwe bleekheid, en de zwarte kringen rond
uwe oogeu, en geheel uw voorkomen.
Gij bedriegt u antwoordde Mederic op
zonderlingen toon, ik verdien veel geld.
Eu gij bewoont zulk een dakkamertje?
Als gij aan eene der bewoners van dit
huis dezelfde opmerking maaktet, mijn vriend,
hervatte Mederic zeer bedaard, zou hij u
terstond de verklaring geven welke uw blik
mij schijnt te vragen4 en gij mijn naam noemdet
zou hij glimlachend antwoorden
M. Mederic? Dat is een vrek
Een vrek? gij?
Ja, gaf dejoukmau rustig ten antwoord,
ik ben een vrek, ik slaap op een veldbed, ik
drink water, ik gun mij ter nauwernood het
noodige, ik draag kaal afgesleten kleeren, ik
sta ten vijf ure op en ga na middernacht naar
bed. Er bestaan voor mij geene vermakelijk-
I ook niet, die gaat er ook liever it
door, de veearts kan er wel een opr
pen maar zal niet slagen.
Een plaatsvervanger stellen, als t
doctoren, is ondoenbaar. De vorige k
toen de veearts ongesteld was, heeft i
rustend veearts uit Ginneken ot Frinc
hage zijne diensten verleend en ook
veearts.uit Almkerk, 't is niet de bed
ling dat men daar dan heengaat, n
heeft zich maar te vervoegen aan
woning van den veearts alhier en d
ontbiedt men dan de veearts per t<
gram. 't Zal moeielijk zijn zooals Rij!
het wil, de veearts zou 't wel wil
maar 't kan niet en 't onmogelijke k
nen we toch niet vergen. Ik heb het
secretaris van Waalwijk ook zoo n
gedeeld, om het den burgemeester,
voorzitter is van den veekring ove
brengen. Het eerste punt kan heel
voegelijk, de instructie kan ten allen t
gewijzigd worden. Dat voorstel ap]
cieer ik ten zeerste en zal 't op de e»
volgende vergadering voorstellen,
instructie in dien geest te wijzigen.
Wethouder Rijken. Art. 4 zou
moeten wordendesgevorderd rui
reu en varkens tegen besmettelijke 2
ten inenten, tegen een maximum
bepalen prijs, de inentingsstoffen
naar ik vermeen kosteloos verkrijgt
De heer Sneep Nu doet hij 't l
ook, als 't gevraagd wordt.
De heer R-ijken 't Is goed een rr
mum prijs te bepalen.
De Voorzitter Als we b. v. eens
len 25 cent per keer.
De heer RijkenNeen is 30 c 1
meen ik.
Wethouder Rijken De wetenschii
in die 12 jaren ook op dit punt zo
vooruit gegaan, dat zoo'n instructie ge
gewijzigd moest worden met bijstand
een deskundige.
De heer Middelkoop Zooals 't r
in staat is 't niet goed, 't is geen gen
middel, 't is slechts een proefnemic
het longziekte is.
De heer Rijken Is er ook gesprr
over de keuring van het vee, dat
het buitenland gaat.
De Voorzitter: Dat Is slechts vaij
delijken aard.
De heer Rijken Neen dat is van
venden aard. De booge wet zegt
heden, geene feesten; ik slaap niet meer dan
hoogst noodig is, en toch ben ik eerBt vijf-en-
twintig jaar.
Foei, zwijg vermaande vader Falot, ik
ben een beter gelaatkundige dan g;i wel denkt,
en nooit
Hij voleindigde niet; de knaap loosde eenen
zucht, het eerste teeken van leven dat hij gaf
Falot hief hem op, terwijl Mederic hem een
lepeltje water met spiritus iu den mond goot.
Het kind deed eene zwakke poging om de
oogen te openen, doch het mocht hem niet
gelukken, en de voddenraper vleide hem
weder zachtjes op het kuss «n neder.
De knaap is gered! zeide Mederic ver
heugd nog eanige minuten en hij zal het
bjwustzijn herkrijgen.
De voddenraper zag Mederic aandachtig
aan, en scheen eenige overeenkomst te
zoeken tusschen zijn uitzicht en de woorden
welke hij even te voren had gesproken.
Alles waB in dien jonkman éénsluidend
zijne groote, heldere, brnine oogen, die iemand
vlak aankekenzijn bleek, maar ongerimpeld
gewelfd voorhoofd; zijne schoone bruine haren,
die zonder gemaaktheid achter de ooren weg
gestreken werden zijn goed gevormde mond,
wiens lippen goedheid uitdrukten.
Hoe meer vader Falot Mederic gadesloeg,
boe meer de overtuiging bij hem veld wou,
dat die jonkman een edel, braaf karakter
bezat.
Na zich aldus eene meening gevormd te
hebben omtrent de geaardheid van Mederic,
die, over het kind heen gebogen, met be-
zorgdheid de teekenen van het terugkeerende
bewustzijn b-'spiedde, blikte de voddenraper
de kamer rond waar hij zich bevond.
Eene der zijden liep schuins af. en daarin
was een rond dakvenster aangebracht, dat een
spaarzaam licht moest doorlaten. De roode
tegels van den vloer lagen bloot, met geen
mat of stuk tapijt bedekt. De stapels papier
die onder den schoorsteen lagen, bewezen dat
«en deze als iets onnuttigs beschouwde, daar
Mederic hem in eene kas herschapen had.
Op den rand namen oene inktflesch en eenige
toiletbeuoodigdheden de plaats van de afwezige
pendnul in. De zeer groote withouten tafel
was bedekt met papieren van den meest ver
scheiden aard gezegeld papier voor koy'
van notarieele akten dik gesatineerd pa
bedekt met een middellijnschrift, en wa
eenige onderlijnde regels en eenige eigenn
met staande letter, kopijen van toonoelstu
verraadden.
Eindelijk bewezen reusachtige kasboi
in bazaanleder gebonden, met koperen ho
en sloten, dat Mederic loopende rekeni
uitschreef, eu het grootboek bijhield van k
winkeliers. Het zien vau die tafel was ge
om iemand te overtuigen, dat Mederic
alleen een vlijtig jonkman was, maar de
zich met werken afsloofde, en daaraan
slecht8 zijne dagen, maar ook dikwijls
nachten moest bested ju. Er lag daar
voor verscheidene weken, en gelijk Me
gezegd had, daarmede was veel geld te
dienen.
Het veldbed, waarop de knaap ruBtte
van ijzer, bevatte twee zeegrassen matra
een pluimen oorkussen, een dun wollen de
de helderheid van het linnen vergoedde e
het armoedige van die legerstede zonder
dijnen. Het scheen dat men haar voorbei
telijk hart en onbehaaglijk had willen ra.
opdat zij niet bevordelijk zou zijn a
luiheid.
Er stonden slechts twee stoelen ii
schamele, kille en sombere vertrek.
Mederic ving den blik op, waarmee i
Falot alleB in oogenschouw nam.
Zoek niet zei bij tot hem, gij i
niets vindeD. Daar ik niet gewoon b
liegen, heb ik u dadelijk de waarheid ge'
Ik ben een vrek, vraag het slechts aan 1
concierge, vraag het aan mejuffrouw Colj'
zelve.
Mederie sprak deze laatste woorden oj
beschrijfolijk treurigen toon. j'
Falot schudde het hoofd en antwo
niets. k
Ik zie de armoede, dacht hij, Ufr
haar tastbaar, werkelijk; maar hoe
mag zoeken, ik ontdek nergens eenig
van die afzichtelijke ondengd, welk
gierigheid noemt.
(Wordt vervol i