Nummer Tl Zondag 6 September 1008. 31®. Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. lamdSouw. ANT00N T E L E N, Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen Brieven uit Berlijn HET GEHEIM VODDENRAPER WitènlanpT^ 1 Zij die zich tegen het volgend kwartaal op dit blad abonneeren, ontvan gen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS FEUILLETON. Duitschland. U I T G E V E K BAOUL DE NAVERY. en Coorant, II I I I I I PIIMIHMI» IIIll II Hl' Dit Bhd verse'ij ut Woensdag- en Zaterdagavou.L Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5. Fran<o per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stut ken gelden enz., franco te zenden Uitgever. den W A A L WT IJ K- Telefoonnummer 38. Advertbntlën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot-' letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per régel. e es* Particulier e Correspondentie. II. In mijn eersten brief sprak ik van de Sieges-allee. Deze laan van standbeelden alle uit 's Keizers privaatkas bekostigd, is in zijn soort een unicum, en toch imponeert zij niet. Grootste oorzaak hiervan is de symmetrische aanleg van deze onoverdekte kunsthal. Heeft men Albrecht den Beer gezien (het eerste standbeeld) met zijn bank- omlijsting op den achtergrond en twee borstbeelden daarop, dan heeft men het motiv van de geheele allee voor zich. Vandaar dat deze verzameling van stand beelden, hoe meesterlijk sommige ook zijn uitgevoerd, niet dien verheffenden kunstindruk maakt als zij wellicht zou doen, indien de beelden niet daar waren opgesteld als naar één model, voorge schreven door één persoon. Men proeft er te duidelijk den kunstsmaak uit van hem, die zich noemt »imperator-rex ook over de Duitsche kunst. De reus achtige achtergrond van deze keizer- kunstliefhebberij wordt gevormd door de 50 M. hooge Sieggessaule, waarop met wijd-uitfladderende rokken de ver gulde Victoria. De reliefs op het voet stuk van dezen zuil, voorstellende sym bolieke tafereelen uit de jongste krijgs geschiedenis van Duitschland, zijn ware meesterstukken en, wanneer men boven van den trans een kijkje neemt over de reuzenstad Berlijn, komt men onwille keurig onder den indruk van deze Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". VAN DEN NAAR HET FrAN8CH VAN 28. Gierig zyn als men twintig jaar oud is I als het medelijden in het hart woont, als de toe- wijding en de rondborstigheid uit het oog ■preken Neen, dat is onmogelijk Er is hier een geheim in het spel, dat ik eenmaal zal doorgronden want ik gevoel wel, dat de genegenheid mij hier zal doen terugkeeren, evenals een gevoel, waarvan ik mij den aard niet kan verklaren, mij tot Columba aantrekt. Het knaapje stak de armeu uit en opende de oogen, twee groote, blauwe, doch matte oogen. Hij zag vreesachtig om zich heen, zag de beide mannen staan, die zich over hem heen- bogen en zeide toen tot den voddenraper Gy zyt het, die den Rosten Kasper be let hebt mij te vangen ik herkeu u wel 1 Zyt gij er zeker van dat hij niet hier zal komen Neen, mijn kind. hij zal niet terugkomen, wees gerust, wij zijn vrienden. Vrienden vroeg het kind, wat is dat Wel, antwoordde Mederic, tet weenens toe geroerd door die eenvoudige, kinderlijke vraag, vrienden zijn degenen, die ons liefhebben ons beschermen, ons verdedigen. Zoo, herman het kind nadenkend ik zeide u immers wel, dat ik niet wist wat dat was. Is de Roste Kasper uw vader Neen, hy is de meester 1 antwoordde het kind huiverend. vogelvlucht-perspectief. Men staat dan zoo ongeveer op dezelfde hoogte als de vergulde koepel van het Rijksdag gebouw, waarvoor in oer-kracht prijkt het standbeeld van Bismarck, op welks voetstuk wederom een reuzen-Michel, symboliseerende de Duitsche wapensmid, aaneen smedende het Duitsche rijk. Het Rijksdaggebouw zelf met zijn talrijke zalen voor Bondsraad en Rijks dag, is van moderner constructie en bouw dan onze oude Ridderzaal. Als eene bijzonderheid trof mij de inrichting der ja en neen deur. Als n.l. over eene wet in den Rijks dag moet worden gestemd, begeven zich alle leden uit de zittingszaal naar de wandelgangen. Op een electrisch beige- klingel komen de heeren, die voor de wet zijn, door de ja— deur binnen en, die er tegen zijn, door de neen—deur. Werkelijk, niet oupractisch gedacht. Ook is opvallend, dat in de koffiekamer elke partij zijn eigen plaats heeft. In mijn eersten brief maakte ik reeds melding van het enorme verkeer in Berlijn. Nog duidelijker is dit, als ik even doe uitkomen dat de meer dan een uur lange Friedrichstrasse 's avonds zoo druk bewandeld wordt, dat men gewoon weg voortgeschoven wordt door de menschenmassa. Opmerkelijk is ook de uitstekende verlichting der stad. 's Nachts om twaalf uren leest men in de Friedrichstrasse even goed zijn krant als midden op den dag. En als ik nu nog even mededeel, dat van de vele stations welke Berlijn telt, elke 2 minuten een trein gaat voor het stadringen voorstedenverkeer welke treinen geregeld volzitten, dan kan de lezer zich een klein denkbeeld vormen van dc kolossale drukte in deze nog zoo jonge wereldstad, waar naast dan natuurlijk nog rijden de honderden electrische trams, auto's, droschke's en ondergrondbaan, welke u zelf onder de wateren der spree voert, 't Is eenvoudig reusachtig 1 Het uitgaan in Berlijn heeft al even grootsche verhoudingen aangenomen. Zondagavond den 23 Augustus waren we in den Zoölogischen Garten (den Berlijnsche artis.) Er was daar een avondfeest georganiseerd voor de nood lijdenden van Douaneschingen en Maar uw vader Heeft mij verkocht aan den meester. Verkocht Ja, eens op eenen avond vroeg de Roste Kasper hem Wilt gij vijftig frank voor den snaak Toegeslagen voor vijftig frank I sprak vader. Dat is vreeselijk onmenschelijk mon- pelde Mederic. Hoe heet gij vroeg de voddenraper. Ik geloof dat mijne meeder mij Petit-Ange noemde. Eene benaming van eene liefhebbende moeder En nw vader vroeg Falot. Hij zeide Snaak I En de Roste Kasper? Die g»f mij allerhande scheldnamen, deug- niet, galgenaas, hondsvud en eene menigte andere. Mijn God I zuchtte Mederic, zells aan die wezens de namem te ontnemen, die zij bij hun doopsel ontvingen. Toevallig vielen de oogen van Petit Ange op de rozereode tricot, welke op de leuning van een stoel hing en zich dichter in het wollen deken wikkelend, prevelde hij met welbehagen Wat ben ik lekker warm. Zijne wonde veroorzaakte hem niet veel pijnhij had een weinig koorts en behield nog eene geringe verdooving in al zijne lede maten, doch was helder van hoofd. Waar kwaamt gij vandaan, toen gij straks in mijne arme vluchtet, mijn kind, vroeg Falot. Uit de wijk Puebla, waar Kasper met eene tent staat. Wy zijn met tien kinderen allen gekocht of gestolen. Ik weigerde een al te moeilijken toer uit te voeren, waarop de meester met een stuk van een fiesch naar mij wierp en my aan mijn hoofd raakte. De pijn het zien van mijn bloed, hebban mij dan moed hergeven in plaats van te gehoorzamen heb ik halstarig geweigerd en Kasper ge dreigd te zullen «eggen, dat ik zijn kind niet was en hij een meisje gestolen had, dat hy Alpenroosje noemdeik zou mij liaver hebben laten doodslaan, dan den toer te doen, dien hij mij wilde leeren. Zeppelin. Aanwezig waren 60000 menschen (de entree was 2 M. of f 1.20 per persoon) 5 militaire kapellen werkten er hun mooiste repertoire af en 250 kelners bedienden er de dorstigen en hongerigen. Zijn dat geen getallen om van te duizelen. En inmiddels speelde er in den overvollen tuin van het nieuwe opera-gebouw twee militaire kapellen in alle groote koffie huizen strijkorchesten en waren All- Bayeren (een Bierkerk met prachtig mozaiek) Reingold. Kaizerkeller enz. enz. vol van bezoekers. Ziedaar, het uit gaande Berlijn Ik sprak eenige dagen daarna een redacteur van het Berliner Tageb/att, welke denzelfde dag naar Weenen af reisde ,en vroeg hem of hij ook Parijs en Londen kende en hoe de vergelijking van deze met Berlijn uitviel. Afgescheiden nu van den trots die elke inwoner voor zijn Berlijn voelt, deelde hij me met alle oprechtheid mede, dat deze steden, ook met Weenen. waar hij reeds eerder was, niet dat leven en vooral niet dat nacht leven kenden, wat Berlijn kent. Wel een bewijs, hoe gevaarlijk al deze groote steden en niet het minst Berlijn zijn voor jongelui, die niet al te vast in hunne schoenen staan en zich dus licht laten meesleepen door de obscure ge nietingen die deze steden aanbieden. Het bezoek aan de »Natioual Gallerie» wat iets is als ons Rijksmuseum, deed mij echter ervaren, dat het kunstgebouw van onze hoofdstad mooier en grootscher is dan het Berlijnsche. Ook de verzameling kunstschatten is in ons Rijksmuseum grooter en groot scher. Men mist hier onze Oud-Holland- school. Daar tegenover staat weer, dac, geloof ik, geen enkele staat iets kan aanwijzen als het zg. »Zeughaus», een gebouw, waarin opgesteld zijn alle wapens uniformen, vaandels en relief-platte- gronden van de krijgsgeschiedenis van Duitschland. Wij genoten de eer hierin rondgevoerd te worden door een »Herr Geheimrath», die ons in alle details de zaken uitlegde. Lang stond hij stil bij de koppen van stervende krijgslieden, aangebracht boven de deuren welke uitkwamen op een overdekt binnenplein, waar jaarlijks eene groote plechtigheid plaats heeft. De Wat was het dan? vroeg Falot. Door een hoepel te springen, waarin messen staken. Arme kleine arme martelaar I En toen vervolgde het kind, heeft Kasper gezegd Het is goed de spinnekoppen zullen uwe oogen opeten. «Toen viel ik op de knieën, roepende Dat niet, dat niet 81a mij, dood mij maar niet de spinnekoppen 1 Msar wat is dat toch voor eene helsche marteling? vroeg Mederic. Mijne oogen zijn nog niet genezen, mijn heer gij ziet hoe zij zijn. De Roste Kasper veroordeelde zijne leerlingen tot die marteling, als zij weigerden te werken, wanneer de kracht ontbrak of de angst ons waanzinnig maakte hij bond ons dan aan handen en roeten, op den rug liggende, op eene tafel vast, nam uit een doosje, waarin hij ze opzettelijk bewaarde, eeu paar groote, zwarte, venijnige spinne koppen, zette er dan een op elk van onze geslotene oogleden, en bedekte se met eene halve nootschelp. •Den geheelen nacht boet het beest onze oogleden af, en brandde ons met zijn gif. Het waB als verslond hij onze oogen en wij den volgenden morgend blind zouden zijn. De pijn maakte ons azend. Wy spanden alle moge lijke krachten in om de koorden los te wrin gen, die onze polsen en enkels aan de tafel vasthielden, maar wij richtten daarmêe niets anders uit, dan dat wij onze armen en beenen doorscheurden en onze piinen verdubbelden.? «Zie, mijnheer, voegde de kleine martelaar er bij, terwijl hij zijne armen en zijne inge vallen borst liet zien, zie, mijn vel is geheel bont en blauw, dat komt alles Nan de slagen; de vuist, de voet, de stok, alles was goed om ons te kastijden. Daar ik geene kans zag om aan dien man te ontkomen, heb ik dikwijl* mijn uiterste best gedaan, om de sprougen, standen en toereu te leeren, die hij van mij vorderde. Maar onwillekeurig voelde ik dik wijls mijne krachten mij begeven, eene duize ling mij overvalleu, Ik viel van de gespannen koord of van boven van de menschel ij ke pyramide. ■Eens heb ik bij eenen val mynen arm ge- vriendelijke man vertelde dat de artsen voor eenige jaren te Berlijn saamgekomen op een medisch congres, zich bijna niet hadden kunnen losrukken van deze kop pen. Zoo iets meesterlijks hadden ze nog nooit gezien. Bij iederen kop maakten ze een op merking, b.v. deze is gestorven, die is aan 't doodbloeden, gene weer trekt nog even enz. enz. En de wijn, cham pagne en spijzen, die de gastvrije ge heimraad voor de als altijd dorstige en hongerige congresleden had klaargezet, bleef onaangeroerd, door deze lange beschouwing van die wonderbaarlijke meesterstukken der beeldende kunst uit de 18e eeuw. Een vorstelijke dame, welke de koppen met even groote bewondering beschouw de, vroeg om de portretten ervan, maar toen deze haar ter hand gesteld werden, gaf zij ze weer even spoedig terug met de opmerking»Nein, so sehen Zie mir zu hasslich ausl» Wel een bewijs, dat echte kunst zelf het akeligste aantrekkelijk kan maken, en ook dat echte kunst niet in zijn grootschheid kan weergegeven worden. Bijzonder artistiek is ook de Rhumes- halle in dit gebouw. Men ziet daar in symbotieke fresco's de laatste roemrijke krijgsgeschiedenis van Duitschland af gebeeld. Aspergebedden. //Ergens geen aspergebedden leggen," is een uitdrukking, die ontstaan is in den tijd, d*t men voor de aspergebedden den grond Meters diep uitgroei en diei weder vulden inet lakken en aardeen mest, groote hoeveelheden mest, die voor jaren moest dienen. Als iemand dus ergens asperge bedden aanlegde, was hij niet van plan, het volgende ja?.r daar weer te vertrekken. Voor éé:i of enkele jaren da d hij zooveel moeite niet. Tegenwoordig worden de aspergebed den veel eenvoudiger aangelegd. Wel wordt de bodem nog eenigszius uitgegraven en gevuld met mest, doch dc uitgraving U veel minder diep, lijkt meer op gewoon losmaken van den grond en de hoeveelheid mest is ook geringer en terecht. Van die groote massa's mest ging op deu duur natuurlijk broken en mijne knie ontwricht. Maar hoe dit ook zij, slagen kwamen uiij dragelijk voor in vergelijking met de andere martelingen. Van avond na de voorstelling heeft de meester, die ontovreden over mij was, mij de eerste, lee willen geven in den sprong door den hoepel met messen. Weenend van angst deinsde ik achteruit. Ik verbeeldde mij, dat al de messen mijn lichaam zouden doorkerven. «Ziende, dat er niets met mij aan te vangen was, beeft hij mij met spinnekoppen gedreigd. Hij greep mij, en ondanks mijn hevig verzet en mijn hulpgeschrei, bond bij mij op de foltertafel vast, en wilde juist de afzichtelijke beesten gaan halen, toen de vrouw van den paljas hem riep. Hij liet mij vastgebonden liggen, rillend van angst, de oogen vol tranen en om mijne moeder roepende. Twee groote tranen schitterden in de oogen van den knaap. God heeft u aan ons gegeven, sprak vader Falot, wij zullen voor u zorgen. En u liefhebbeu, voegde Mederic erbij. Dan zal ik eenen vader en eenen goeden brooder hebben, Bprak het kind met een blij- deu lach «Ik lag daar dus geheel alleen op de tafel, wachtende op Kasper en de spinnekoppen, vervolgde Petite-Ange, de oogeu sluitende, uit vrees het aangezicht van den meester, den beul, <e zien verschijnen. Eensklaps voelde ik, dat men de koord doorsneed, welke een mijner beenen omknelde, men bevrijdde insgelijks het andere, maakte mijne beide armen los, en ik sprong overeind. De oudste dochter van do kunstenmaker stond voor mij, en fluisterde mij toe Vader telt de ontvangst, vlucht. Gij zijt dun, ga op uw6u buik liggen en kruip onder de rand van het zeil. Ach 1 beBte Paquerette, zegde ik tot haar, gij redt mij het leven. Maar als Kasper u slaat nHij is mijn vader, antwoordde zij, bij zal mij minder hard slaan. En als hij u eens tot de straf der spin- nkoppen veroordeelde? Dat zal bij wel laten, antwoordde zij op beslissenden toon. Ik volgde haren raad, liep naar den een groote hoeveelheid verloren. En men redeneert nu tericht als volgthet is beter den bodem elk jaar te geven, wat hij noodig heeft, dan een groote hoeveelheid meft in eens te geven, waarvan toch een groot deel verloren gaat, vooral nu we tegenwoordig door den kunstmest in de gelegenheid zijn, juist te geven wat de asperges behoeven.' De aspergebedden moeten elk jsar bemest worden. In den herfst en in het voorjaar. Vooreerst in den herfst. Wanneer men na St. Jan met het steken der asperges heeft opgehouden, laat men de stengels den gan- schen zomer doorgroeien tot laat in den herfst; dan eerst verwijdert men ze. Men maakt den grond dan een weinig los en strooit op elke M2, dat het bed groot is ongeveer 60 gram patentkali en 40 a 50 gram super- ph-.sphaat uit, Eenige maanden dvarna, dos in den winter of het voor jsar, strooit men ongeveer 10 gram fijne kalk op het bed uit. Iu het voorjaar, ongeveer in de maand Maart of April bemeste ineu de bedden met 20 a 30 gram ehilisalpeter per M2. Deze bemesting, herhale men elk jaar. Wie dus aspergebedden heeft, kan ouderhand beginnen met zijn kali en superbemesting. Wie in het najaar deze bemesting geeft, behoeft niet bevreesd te zijn, dat zijn ued- den al na de eerst jaren gaan vermindere.i in opbrengst. Het gebeurt vaak, dat de as pergebedden de eerste jaren volop geven, maar later den moed laten zakken en spoe dig en nog slechts een geringe opbrengst geven. Dat ligt geheel asn de verkeerde behandeling en dc slechte bemesting. Wis bemest als boven is aangegeven, kan zyn bedden jaren goed houden. Intusschea »:J nog opgemerkt, dat men iDplaats van pt- tentkali ook gerust kaïuiel kan nemen men denke er dan intusschen aan, dan men twee maal zooveel neemt. Duitschland speelt een hooge troef uit. Terwijl de fransche bladen schetteren over het voordeel dat Mtoeggi heet beha ld te hebben 20 K. M. vóór Nukarósj en dezen veldheer van Abdel-Azis hulde brengen voor zijn.... //dreigement* tegen Makara»j (dat hij nu al drie dagen..,, bedreigtter wijl de fransche bladen het doen voorkomen alsof de ovetwinuiug van Moulaï Hafid niet zijwand van de tent, welke met ijzeren pinnen aan den grond vastgemaakt is, en kroop er onder door. Nu bekwam ik eensklaps mijne krachten terug, ik begon ik loopen. Ik liep alsof de dood mij op de bieleu zat, en ik haa gelijk, want geenen minuut later, zette Kasper mij achterna. «Hij had zeker eerder de rekening opge maakt dan Paquerrette vermoed had, en mij niet meer op de tafel vindende, moest hij begrijpen dat ik de vlucht had genomen en vervolgde hij mij. Ik liep al wat ik kon, zon der te weten waarheen. «Ik ging nu links, dan rechts, slecht ééne gedachte hebbende mijnen benl van het spoor te brengen. Maar ik ben klein, Kasper is een reus, ik was bang, had honger, ik was dood moede, en de meester dronken van wijn en woede. Hij haalde mij innog een paar mi nuten en ik was in zijne handen, waarvan ik de kracht kendenijptangen. Gij waart rayn redder door my in uwe bescherming te nemen. Zoo sprekende kuste het knaapje den vod- denraptr. Het was ongetwijfeld lang geleden sinds het slachtoffer van den Rosten Kasper iemaBd zulk eene liefkozing bewezen had. want zijn aan gezicht straalde van innige blijdschap. Het was voorzeker ook lang geleden sinds vader Falot een kindermond einen kus op zijne wang had voelen drukken want hij rilde door zijn geheel lishaam en herhaalde met eene ontroerde ;tera Max, geliefde M ix De kleine keek hem met verbaasde oogen aan. Als gij wilt, noem mij dan niet Max, niemand heeft mij ooit dien naam gegeven maar Petit-Auge, gelijk mijne moeder. Ja, Petit Ange 1 herhaalde Mederic. De knaap scheen afgemat en koortsig. Alles, wat hij verteld had, had hem ontroerd als ware bij nog aan de mishandelingen van zijnen beul blootgesteld, en aan de manier, waarop hij rond zich heen zag, kon mon duidelyk teBpeureu, dat hij vreesde dat Kasper in een of auderen hoek verscholen zat. Mederic vatte de hand van den voddenraper. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1908 | | pagina 5