Nummer 91. Zondag 15 November 1908. 81e. «jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, Eerste Blad. Optimisten en Pessimisten, AITOON TIELEN, Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen HET GEHEIM VODDENRAPER LANDBOUW FEUILLETON U i t q k v b H WAAL W IJ K. Telefoonnummer 38. EAOUL DE NA VERY. hiJ .'it Bl-d vt-rs r ij ut W o o u a d ag- en Zaterdagavo n <L h o it ii in t' n t s p r ij s per 3 maanden f 0.~5. Pianio per post door het geheele rijk f U.9U. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden Uitgever. den Advbrtrntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr letters tiaar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels eD advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. 't Zal wel geen nader betoog behoe ven, dat een optimist een aanhanger is van de leer van het optimisme, waarbij de bestaande wereld als dc beste moge lijke beschouwd wordt, en een pessimist een aanhanger van de leer van 't pes simisme, waarbij alles van de donkerste zijde wordt bekeken. Terwijl de eerste alles ten goede uitlegt, doet dit de laatste alles ten kwade. Wel contrasten dus En indien ook buiten de exacte weten schappen de hypothese waar is, dat twee tegenstelde polen elkaar aantrekken, dan moet er zeker tusschen deze twee con trasten eene onzichtbare kracht bestaan, die ze naar elkander toed rijft. Trouwens, de spraakmakende gemeen te heeft zich ook iti deze met hare ge wone opdringende zekerheid uitgespro- kene, zij zegt immers: »Tvvee uitersten raken elkaar". Echter een gewoon mensch met een gewoon gezond verstand zou zoo zeggen, dat deze twee ongelijk soortige, we zouden haast zeggen, vijan dige groepen van persoonlijkheden elkaar eerder afstooten dan aantrekken. Treden we ter onderschepping van de oplossing dezer quaestie eens in het volle, rijke leven 1 We Zullen daar opti misten en pessimisten ontmoeten, maar willen we aan 't rangschikken gaan, dan zullen we bij dit wijsgeerig onderzoek al spoedig tot de ontdekking komen, dat het niet zoo gemakkelijk is de groote massa in soorten te onderscheiden. Mee- nen we b. v- in iemand een optimist te ontdekken, we komen op een oogenblik tot den voor ons eigengevoel minder prettige ervaring, dat onze optimist een idealist is, die nu ja, tot op iedere hoogte een optimist is, met name in ver band tot zijn ideaal of idealen, maar die daarbuiten een overdreven pessimist is. Want alles, wat buiten zijn »zwevend" gebied ligt, beschouwt hij als onwaardig, zijne aandacht er aan te schenken. Ter- Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". VAN DEN NAAR HKT FraNSCH VAN 48 Ik koer mij om en volg heui, daar zijne vreemde manieren mij in 't oog vielen het was klaarblijkelijk e^u ongelukkige, die ten einde aan zijn leven wilde maken, doch er df.n moed nog niet toe had Telkens bleef hij staan en stapte dan weer driftig voort. Ik eerbiedig ieders vrijheid en liet hem begaan, maar hield hem goed in 't, oog ik kon hem eeneD tweeledigen dienst bewijzen. of hem vasthouden voor hij den noodlottigen sprong waagde, of h^m uit het water hal au, als hij er werkelijk mocht inspringen. Hem tegenhouden leverde mij volstrekt geen voor deel op... alB ik hem uit het kanaal haalde, verdiende ik eene premie en verrichtte tegelijk eene ilr.üd «li» luff k whs, «:ii «li» s're* !i! mijne eigm liefde De voorbijgangers w- rdcn all. ogs Izmir r weldra s- oer.mijn oog reikte, niemand meci iuugs het kanaal dan de onbekende en ik Wat ik vermoed had, geschiedde. Ik zog den wandelaar stilstaan, zijn jas uittrekken en. in het water springen, ljlinga_epring ik hem na en grijp hem vast hij trachte zich los te worstelen, maar ik wil tegen wil en dank hem redd li uit voorzorg dat hij mij niet onder water medetrekke, geef ik hem eenen trap, die hem bewusteloos maakt, zwem naar den kant, neem den drenkeling op mijnen rug en ga naar het naaste politiebureau dat mij goed bekend is. wijl omgekeerd i<?mand ons een volslagen pessimist toeschijnt, die in werkelijkheid 9lechts een practicus is, alles van alle ziide bekijkende, het wikkende en we gende, om 't, na 't goed bevonden te hebben, met volle overtuiging aan te grijpen. Nu moge bij dit onderzoek ons eigen standpunt niet geheel en al onbevoor oordeeld zijn, toch behoeft men niet een skind in menschenkennis" te wezen, om zich zoodanig te kunnen vergissen. Zelfs geleerde, wijze mannen lasten en tastten in deze wel tens mis. Denken we slechts aan de geschiedenis van den dag, waai we de geheele wereld, en niet het minst, zijn eigen volk. zien mistasten in 't op timisme van Keizer Wilhelm II. Deze, schijnbaar zelfs idealistisch aangelegde monarch, heeft zich daar ineens ontpopt als 'n zeer onridderlijke figuur. Nu, het is hem dan ook bii de jongste interpellatie's in den Duitschen Rijksdag door alle partijen duidelijk gezegd. Eigenaardig is hef, dat het. Centrum heeletnaal gezwegen heeft. Wilde dit niet mede doen aan de comedie, want ten slotte is 't toch nog een groot opgezette comedie gebleken. Immers, de keizer heeft bij monde van zijn kanselier beter schap beloofd, maar geen enkelen vasten waarborg is daarvoor gegeven, doch laat ons weer tot ons onderwerp terugkeeren. Verstandsmenschen »im vollen und ganzen" zijn optimisten nu juist niet en bedrogen komen ze dan ook wel eens uit, en toch goed, weldadig goed is het, dat zij er zijn. Bestond immers de wereld alleen uit verstandsmenschen, wat eene nare. droge, langzame wereld zou het zijn 1 Altijd en eeuwig wikken en wegen al tijd »de kat uit den boom kijken", altijd de medaille ook aan de keerzijde te bezien Mijn God, wat zou er dan een massa verstand zijn 1 Maar waar bleef dan de warmte, van ge moed, waar de geestdrift, waar de be geestering 1 En toch is 't ook al weer goed, dat er pessimisten zijn. Al zijn dan de ^gedeeltelijken" al geen sympathieke figuren en de vollen" gewoonweg on uitstaanbaar, zij zijn er noodig, evenals alles hier op het ondermaansche. Zij zijn n.l. de remmers voor de te hard van stapel loopende idealisten en de op en de Nauwelijks ben ik binnen, of do ongeluk kige dien ik opgeviecht heb, komt bij zijne zinnen slaat do oogea open en stamelt Waarom hebt gij mij gored Omdat het loven van eenen mensch w larde heeft, antwoordde hom een politieagent, en omdat, gelijk het schoon is op het slagveld ot voor eon edela zaak te sterven, het daaren tegen eene lafheid is, het leven als een last van zich te willen schudden. Hebt gij kinderen vroeg do drenkeling aan den politieagent. Neon, antwoordde deze Welnu, hernam de ongelukkige, ik heb er z«8 en zij sterven van honger. De agenten zagen elkander aan oen hun ner nam zijnn muts af; zijne kameraden wier pen er eeno kleinigheid in, en de opbrengst werd aan den drenkeling ter hand gesteld Lleb dank, sprak hij. Ach wat zijn er toch nog goede harten op deze wereld Men gaf hem nog een glas brandewijn, en na dat geledigd to hebben, gaf hij den wonsch te kennen om naar huis te gaan. Ik ging een rijtuig halen en droef de edel moedigheid zoover, dot ik den koetsier be- betaalde ik stapte met. mijnen nieuwen ka meraad in, die mij een bijzonder belang in boezemdo hij woonde ru« Dacet, no 34 Toen wij voor zijne deur uitstapten, zeide Kom, ga met mij mee; ik verlang dat men u daarboven bedauke. Het wu8 stikdonker op de trap ik stak top optimisten. Zij vormen »den driften in den schakeloptimisten verstands menschen pessimisten". Zij doen de balans aan hun kant dalen, zoodat er evenwicht blijft. Zij mogen twee uitersten zijn, elkaar naderen doen ze toch, daar voor elk pessimist een tijdperk van over gang is geweest, waarin hij langzamer hand van optimist gerijpt is of vervallen tot pessimist en omgekeerd. Een tijd perk van ons leven is er, waarin we allen optimisten zijn, n.l- dat der heldere, lachende jeugd. Velen blijven dit, zelfs tot in hun grijsheid anderen slaan tot het tegenovergestelde uiterste over. Te beklagen zijn ze, onmisbaar blijven ze echter voor het evenwicht in 't maat schappelijk karakter der menschheid. nv're:. !:u.t:farn .y», ar w: k lommer. r.ar.r IioVisj; To n wij de bovenste verdieping bereikt hadden, luuuJe de urine kerel bevende tegen den munr, wees op de deur en zei nauw hoorbaar Daar 1 Ik klopte aan eeno vrouw opende. Zij Blaakte eenen gil, toen zij haren mon bijna bezwijmende, voor zich zag staan. Voorzichtig, pprnk ik, maak uwe kin deren niet wakker. Da vrouw wieip een angstigen oogslag in het vertrek, en zichtbaar verheugd, dat allen sliepen, Behoof zij haren man eenen stoel toe, op welken hij zich liet neervallen. Mangelwortels in de Vruchtwisaeling Naast ongedierte is onkruid een plaag voor den landbouwer. Wat een genot zou het zijn, als er op het land eens niets anders groeide dan wat men er zaaide wat een moeite en zorgen zou de landbouwer zich kunnen sparen, als er niet te wieden viel Voorkomen kan hij het onkruid niet geheel, maar toch kan hij het een en ander doen, om het vuil tegen te gaan. Eén van die middelen is het opnemen in de vruchtwisseling van wortelgewassen, waarbij het onkruid toch zeer laat in het jaargetijde kan op gezocht en uitgetrokken worden. Dat is een probaat middel om het land zuiver te krijgen en te houden. Dat is één re den, waarom ik mangels in de vrucht wisseling een voorname plaats wensch te laten innemen. Er is nog een tweede. Mangels wortelen betrekkelijk diep. Zij vereischen ook een diepe grondbe werking. De bodem wordt dus bij mangel- wortelteelt eens goed om jeschud en er komt heel wat voedsel uit den onder grond. Doch de voornaamste reden is de derde. Geen enkel gewas levert bij een doel matige bewerking en bemesting van den bodem zulk een rijken oogst, als de man- gelwortel en er is geen veevoeder, dat in zulk een groote hoeveelheid en met Cesar sprak zij weenend, Cesar, pij hebt aau Coda goedheid gewanhoopt.,, gij liet ons aan ons lot over bemindet gij ons dan nirt m»er De ongelukkige stond op, en drukte zijne vrouw aan ziju hart zonder een woord te uiten. Maar komaan, ik wil alles vergeten, sprak zij- Die natte kleeren zouden u ziek kunnen maken laten we er u van outdoeD, mijnheer zal mij wel even willen helpen. Cesar verklaarde nu, dat bij kracht genoeg hnd om zichzelven te helpen, en wezenlijk had hij spoedig zijne kleed eren verwisseld. Ik voor mij had de mijne op het politiebureau reeds wat uitgewrongen en gedroogd. Ik heb honger stamelde hij. Ik meende mijnen rol van weldoener te m eten voortsp-len eene inwendige stem zeide mij, dat ik slechts een voorschot deed en de toekomst mij ruim voor mijne moeite schade loos zou atelli n. In. r-en oogenblik was ik beneden, vond eenen hakkers en spekslagers*inkel nog geopend, en vergat daarbij niet eenen liter wijn. Toen ik weer boven kwam, kon ik de kamer waarin ik mij bovoud, beter opnemen. Hoe groot zij ook was, zij sch-sen klein door de vier brdden, die er in stonden in 't eerste, dat met heldere gordijnen omhangen was, lag een jong, doodsbleek meisje. Het tweed* bevatte drie kleine jongens, het derde twee kleine meis jes, het vierde eindelijk, door eeneu tocht- sch« rm van de kamer afgescheiden, was voor de ouders besterad. Toen ik binnenkwam, lag de rnd r r p d-- kni en «-oer h»t bpd van het jonge uieisj linie !-t> m we--, i.auw i-«»■ i lew i V dor, ach vaiior aprak zij, bedacht gij niet, dat uwe gewelddadige dood mij ook ten grave zou doeu dalen Het zou mij geweldig bedroeven als God u tot. zich riep, maar te moeten deuken, dat gij met misdadige hand aan uw leven een einde had gemaakt dat wij in de eeuwigheid gescheideu zouden zijn, zulk een goed succes kan gevoerd worden Maar, zooals ik zeg, de bewerking en bemesting moet uitstekend zijn Wilt gij in het voorjaar mangelwortels telen, dan- moet gij in het najaar reeds uw grond diep omwerken. Wat de bemesting aangaat, moet gij er in de eerste plaats er aan denken, dat de mangelwortel een kaliplant is. Zonder kaïniet of een ander kalizout is het onmogelijk mangels te verbouwen. Maar met voldoende be mesting. waartoe dan altijd behoort een rijke kalibemesting is de oogst enorm groot. Zoo heeft men bij den land bouwer Verstappen te Neerkant (N.-B.) op een rijksproefveld van één Hectare 99700 K G. mangelwortels gewonnen met een bemesting van 900 K.G kaïniet (4- half stalmest 1000 K. G. kalk -f 600 K.G- slak +200 K.G. chili) Nog grooter opbrengst gaf het proefveld van den landbouwer A. Bellemakers, ook te Neerkant (N.-Br.) waar bij een bemesting met 1500 K.G. kaïniet 1000 K.G. slak 400 KG. Chili) 151400 K.G. mangels en 19800 K G. bladeren geoogst werden. De wortels bevatten 8 5% droge stof en 3.1% suiker. De cijfers zeggen meer dan de woorden. Wie in het voorjaar 1909 mangel wortels wil zaaien, moet nu reeds met de kalibemesting beginnen. Wanneer de grond is omgeploegd en bezakt, zaaie men het kaïniet uit en egge men het er onder. Ook de kalk en de slakken geve men vóór den winter. De hoeveelheid kaïnit late men variéeren tusschen 1000 en 1500 K.G. per Hectare, om te zien, waarbij men het best vaart. In den tuin I. Wanneer bemest ge uw vruchtboomen?» vroeg ik onlangs aan iemand, wiens tuin we doorliepen, en die er over klaagde dat zijn boomen, die toch zoo »gelp» (weelderig) waren, zoo slecht droegen. ïBemesten t» vroeg hij, ja, opzettelijk bemesten, doe ik ze niet, maar ze pio- fiteeren natuurlijk van hetgeen ik in den hof breng, en dat is overvloed van beer en stalmest. Ze hebben het te goed, denk ik, zoudt ge dat ook niet denken »In zekeren zin wel, >was mijn antwoord »ze krijgen van het eene te veel en van mijne blikken op het kruisbeeld, on ik onder worp mij. Wanneer ik in mijne slapelooze nachten duizenden pijnen iu al mijne lede- maten gevoel, dan breng ik mij het lijden van den Godmeusch te binnen, en bij de aanschou wing zijner eindelooze smarten, verzucht ik „lieer Uw wil geschiede Wat gij wilt, wil ik ook „O dan daalt er vrede eu onder werpirg in mijne ziel, eu de hoop herleeft op betere dagen. Helaas I die ellendigo Mont ravers Vloek hem niet, vloek niemand 1 her nam Cru8ifiks Wij zullen samen nog wnt bidden, dan zult ge morgen voel kalmer wezen. «Gesar drukte zijne lippen op het voorhooft! zijner dochter. „Zijue vrouw had intusschoD do tafel gdekt de ongelukkige was uitgehongerd hij begon dadelijk to eten. «Ik naderde de j-ugdige zieke, n— Hebt ge niets noodig? vroeg ik haar. iZij zag mij vriendelijk nan en antwoordde rNeen, ik dank u nik had voor dien avond mijn rol afgespeeld eu besloot been te gaan. Ik wonschte mijnen drenkeling weer te zien, maar de geheele omgeving in dat gezin kwam mij te braaf voor, om er aan te denken, daar aan den man eenige kennis van zaken te geven Ik wist nochtans dat wij nieuw» leden noodig hadden om onzen troep te versterken, en niets is beter geschikt oor eene gewaagde onder neming, dan iemand die door den honger tot wanhoop gevoerd is. «MijBe handelwijze van dien avond moest die lieden natuurlyk het grootste vertrouwen voor mijnen persoon inboezemen en toen ik afscheid nam van den man, zegde ik op deel- temenden toon n— Arme lieden mor-ten elkander helpen zooveel in hun vermogen isals gij werk zoekt, zal het misschien wel lnkket het een het andere te weinig.» »Te weinig? was de verwonderde vraag van den man »de grond is vet van al den mest; e ik dacht dat een vruchtboom zoo weinl noodig hadde meesten hier meste hun boomen heelemaal niet en toch doe ze het.» »De boomen bedoel je j wat doen die Dragen ze geregel ieder jaar vrucht Natuurlijk niet dat mag men immers van een boor niet verwachten Als hij om het ander jaar behoorlijk draagt en in een vruchten jaar wat rijker, dan mag men tevrêe zijn. »Zoo moet ge er niet overdenken, best vrind. Zeker, als er niet gemest word dan is een tweejaarlijksche oogst he meeste wat men mag verwachtenho zou de boom dan ook in staat zijn mee te leveren Hij moet, op nature arme grond, gevoed worden zoo goed als onz veld- en tuinvruchten. Geschiedt niet, dan pleegt men roofbouw, de bel dem wordt van lieverlede uitgeput, he vruchtdragen wordt minder, en eindelij raken de boomen in verval. Dat is immers een bekend verschijnst en ouden van dagen hoort men da beweren »het wil hier niet meer m« de appels en peren, in vroeger jare ging het nogal, maar »de grondslag deug er niet voor.» Dat het vroeger wel ging is echter een bewijs, dat er in den loo der jaren wat is gaan mankeeren. Me moet aan den grond gaan teruggevetj wat er aan ontnomen is en wat er in de loop van den tijd naar den ondergron is gezakt- De bodem moet gemest, d boom gevoed worden, geregeld gevoec en natuurlijk naar de behoefte van dei boom. Bemesten doet gij, al is het nle opzettelijk, maar al niet doelmatig. E daarop komt het aan, zal men vruch erlangen. Het gaat een boom ongevee als iemand, die' hoofdzakelijk gevoe wordt met eieren en melk, hij mag di. worden en er misschien schijnbaar wel varen uitzien, gezond en krachtig blijl hij op den duur bij die voeding niel Zoo ook uw boomen Ze zijn geil, vai al de stikstof, die ze door den privaat en stalmest hebben gekregen, twijgei hebben ze overvloedig gemaakt, ze zlttei dik in het hout, maar vruchthout heel zich weinig ontwikkeld.» Gij heb gelijk, maar zou dat aan de bemestinj liggen Stellig I Beer en stalmes elkander nooit zoudi-n wf-er/jen Ach dnt zou of ander voor u te vinden de grootste smart zijn, die mij kou treffen I n— Zwijg Crusifiks, zwijg, engel; als gij eens wist welk een smart het voor mij is, u allen te zien lijden... n— Hebt gij mij ooit hooren klagen? Heb ik er het recht toe? Wanneer ik lijd, sla ik Wat scoft van werk? nOch misschien hebt gij 't maar voor het kiezen. Er ziju iu Parijs plaatsen, die wel niet weelderig kunnen genoemd worden, maar waar kameraden van alle bedrijven bijeenkomen, eu daar het handwerk, waarmede men den kost kan verdienen, altijd goed ie wacht ik u morgen avond, ten tien nre, ind herberg Het Vette Kalf. ruo Mazarine. nIk zal er zijn, beloofde mij Cesar. «Zijne vrouw dankte mij met tranen in d< oogen. «Toen ik buiten kwam, wreef ik vergenoeg! de banden bij de overweging, dat ik mijneij^l avond goed besteed had. «Een naam had mij getroffen in de woor den, die tnsschen de familie van Cesar gewis Beid waren, het was die van Moutravers, dei bankier «Waartoe kon ons Cesars haat tegen diei koning der kapitalisten van nut wezen 11 wist het niet, maar de man, die zijnen broe der haat, vindt altyd het middel om zijn» wraak te koelen. «Daags daarna was mijn man stipt op di plaats der bijeenkomst Hij vond in het wijn huis eenige mijner vrienden, die ik te vorei gezegd had hoe zij zich tegenover hem gs- drngen moeBten. Zij gaven hem allerhandi schoone beloftenvier dagen lang liep hi rond om eene kostwinning te zoeken. Hij von< echter niets, en daar rekende ik op. «Den vijfden dag begon ik hem te polsen ik wakkerde zijnen haat aan, ik wees er hen op hoe vijandig de maatschappij jegens he ongeluk is, en besloot er uit, dat men ziel moest beijveren om zoo spoedig mogelijk for tniu te V op welke wijze dan ook. „Ik beweerde dat iedereen het recht ha» om in overvloed te leven, en er talrijk middelen bestonden om zich geld te verschat feu, als men slechts den moed bezat ze aai te wenden. Aanvankelijk hoorde Cesar mi met ontzetting aan, doch allengs kreeg d nieuwsgierigheid de overhand toen ik hei vertelde hoe gemakkelijk sommige lieden t Parijs aan den kost komen... Daarop sprak i hem van zijne vronw, zijne kinderen, he bleeke meisje, dat hij zoo lief scheen te hebbel en ik eindigde met deze woorden Weinige dagen geleden wildet gij ste: van de dood jaagt u dns geen vrees aan. 't Is waar, dat aan hetgeen wij u voor stel 1( eenig gevaar verbonden ismaar 't is evi waar dat er geld meê te verdienen is. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1908 | | pagina 1