Rummer 40.
Zonda^ 16 Mei 1909.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
3'2e «aiü-ai g.
ANTÖON TXELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
HET GEHEIM
VODDENRAPER
LANDBOUW.
Uitgever:
FEUILLETON
•ft
oo
RAOUL DE NAVERY.
en
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsche en Uicstraatsrkr Courant,
Dit Blad verse1 ijnt "Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden fO^ö.
Front o per post door bet gekeele rijk f Ü.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Advertkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten- Reclames 15 cent per regel.
komt U halverwege tegemoet, Ij
doet al het werk in de helft
van den tijd en voor de helft
der kosten, die U aan groene
zeep zou uitgeven.
Sunlight maakt, dat Uw
goed niet lijdt, Uw handen
niet ruw worden en Uw leven
geen slavernij is.
De volstrektezuiverheid van
Sunlight maakt haar alleen
geschikt voor het
wr sschen van kostbaar
lii |jen en fijne kant.
'n Koninklijk voorbeeld.
Hetl Nederland heeft zeer zeker met
hooge voldoening vei nomen, dat de
Koninklijke Moeder ten volle moeder wil
zijn, nl. dat zij haar kind zelf voedt.
Wij zijn het in dezen ten volle met
Moleschott eens, waar dit zegt
Dit bericht geeft ons goede hoop, dat
de Prinses niet alleen zal opgroeien tot
vreugde harer Ouders, tot heil van
Vaderland en Volk, maar ook tot een
gezond, weerstandkrachtig persoon, die
opgewassen zal zijn tegen de taak, die
JL.
Van „D. ECHO VAN HET ZUIDEN".
VAN DEN
NAAR HKT FrANSCH VAN
Haar wellicht wacht.
Er is echter nog een reden voor ons
om verheugd te zijnhet Koninklijk
voorbeeld 1
Dit voorbeeld zal meer uitwerken dan
de tallooze brochures over het groote
nut der natuurlijke voeding. De moeders
mogen het zelf voeden hunner kinderen
smoder gaan noemen - indien zij her
maar doen, dan hindert het niet, hoe
het genoemd wordt. Niemand zal zich
meer te voornaam kunnen achten dien
last op den schouder te nemen; niemand
zal zich door werkzaamheden kunnen
doen weerhouden dien plicht te ver
vullen.
Als de Koningin niets anders gedaan
had en niets anders meer voor Haar
Volk deed, dan het bevorderen der
natuurlijke voeding der zuigelingen, dan
zou Haar re^eering reeds alleen daarom
een zegenrijke zijn.
De Koningin voedt Haar kind zelf.
Zegt het voort, en gij moeders, volgt
Haar voorbeeld
Haar belofte vervuld.
De regeering heeft dan eindelijk haar
belofte, reeds aanstonds bij haar optreden
tegenover de volksvertegenwoordiging
afgelegd, vervuld.
Zij heeft een wetsontwerp ingediend
ter bestrijding der zedeloosheid.
Daar wij in een volgend artikel dit
ontwerp wenschen te bespreken willen
we er voor heden alleen dit van zeggen,
dat hiermede de regeering op haar
christelijkheid 'n blijvend cachet heeft
gedrukt. We vinden 't alleen maar
jammer, dat dit ontwerp zoo laat wordt
ingediend. De tegenstanders kunnen
het wel met eenig recht 'n paradepaard
noemen. Immers, van 'n behandeling
nog in deze zitting zal niets meer komen,
zoodat het moet blijven liggen tot na
de verkiezingen. Nu zij dadelijk toege
geven, dat de materie alles behalve
gemakkelijk in een wet was onder te
brengen tenminste zóó, dat het niet werd
'n aankweken van preutsche preutsch-
heid en 'n systeem van phariseïsme.
't Komt ons voor, dat de regeering
vrij gelukkig is geweest in het omzeilen
van deze bij 'n dergelijke wet opduikende
klippen.
De menschen van het »l'art pour l'art»
97.
Die man, die gelukkige, stond aan het
hoofd van eene bloeiende, uitgebreide zaak
hij had acht honderd werklieden onder zijne
bevelen en deed in zijne werkplaatsen machi
nes vervaardigen, waarvan de voortreffelijkheid
zelfs in Engelaud bewondering wekte. Nog een
korte tijd en die fabrikant, die reeds millionair
was, wieu de fortuin in alles meeliep, stond
aan het hoofd van den handelsstand van Parijs
toen eena van die rampen, onverwacht als de
bliksem, en evenals deze doodelijk treffend,
hem eensklaps in eenen afgrond van jammer
stortte.
„Op zekeren nacht stonden zijue werkplaat
sen, zijn woonhuis, eensklaps in laaie vlam en
verbrandden met alles, wat zij bevatten. Het
was ontzettend, voorzeker maar die man was
jong, hij behoorde tot dat slag van menschen
die zich door niets laten ontmoedigen en hij
zou opnieuw begonnen zijn om zijn geschokt
vermogen weer op te bouwen, hadde niet eeno
nog vreeseliikere, nog onherstelbaardere ramp
hem getroffen op dat oogonblik zelf, dat de
puinhoopen nog smeulden. Men beschuldigde
dien man van zelf den brand gesticht te heb
ben, om de hooge aBsurantiegelden machtig
te worden dia, daags te voren, nog rijke,
gelukkige en algemeen geachte man, ziet zich
plotseling in armoe gedompeld, gescheiden van
zijne vrouw eu zijn kiud, en in eene gevan
genis geworpen, die hij slechts verliet om
voor het hof van assisen te verschijnen.
„Men veroordeelde hem Het was een
opzienbarend proces, geheel Parijs woonde
het bij, dames en heeren uit de hoogste klas
hadden er hunne voorbehoudene plaatsen ten
einde de houding van den beschuldigde gade
te slaan en de tranen van zijne vrouw te zien.
De voddenraper Hield even op.
Sedert eenige minuten staarde Nerval hem
met stijgende verbazing aan, die vbd lieverlede
in ontzetting overging. Onder de rimpels van
het gelaat en de verbrande kleur der huid,
trachtte hij eene gelijkenis te ontdekken; de
klank zelf van de stem kwam hem bekend
voor, hij moest die lang zeer lang geleden, nog
gehoord hebben....
Men veroordeelde hem, hervatte de
voddenraper. Hij zegde vaarwel aan ziji.e
vrouw, die hem weenend beloofde, te Brest
bij hem te komen, en hij vertrok met het
transport.... Met het transportbegrijpt gij
dat vreeaelijk woord, raadt gij welke folte
ringen het bevat Misschien hebt gij wel eens
vadsig op nw zijden divan uitgestrekt, „da
Laatste dag van eenen ter dood Veroordeelde
gelezen, en bij de schildering van hetgeen te
Bicétre met de galeiboeven plaats heeft, zult
ge wel gerild hebben met dat soort van ou
uitsprekelijk welbehagen, dat de mensch ge
voelt, die nooit aan zulk eene dierlijke behan
deling kan blootgesteld zijn...
„En evenwol, wie kan daar zeker van zijn
D3 fortuin en de golven zijn veranderlijk
Zoudt gij denken, dat die jongo, rijke, wel
opgevoede fabrikant, zelfs in den akeligsten
droom, ooit gedroomd had, dat men hem zou
ketenen, als een wild dier, met een ijzeren
band om den hals en kettingen aan de beenen?
Dat men hem op eene morsige kar zou laden
tu8schen moordenaars en dieven, die de me
nigte scheldnamen toewierpen, den homel
lasterden en de rechters vervloekten Gij
hebt den naam van hardvochtig te zijn, M.
Nerval, alles aan uw belangen op te offeren,
onbarmhartig alles te vertreden, wat uw for
tuin hinderlijk zou kunnen zijn, en toch, ik
veizeker het u, zoudt gy hoe versteend ook
uw hart moge zijn, bij zulk een schouwspel
uwe oogen vochtig hebben voelen worden al,
had gij nooit geweend. Daar, in dit oogenblik
zelfs, zie ik u, bij de enkele gedachte aan die
en die beweren, dat »voor den leine
alles rein is,» zullen nu wel weer komen
met 't praatje van kunstverkrachting en
dergelijke meer. het weldenkende deel
der natie zal echter deze poging ter
bestrijding der zedeloosheid van harte
toejuichen
Dit voorloopig over het nieuwe ont
werp. Een volgende maal komen we er
meer uitgebreid op terug.
Mr. Troelatra en zijn
Interpellatie.
Zooals de lezers weten, heeft Mr.
Tioelstra 'n interpellatie gehouden over
de met Februari ingevoerde wet op 't
arbeidscontract. Op z'n bekende lang-
stijlige en agitatorische manier heeft hij
de wet en de houding der patroons
becritiseerd. Nu zijn wij allerminst be
wonderaars van de houding, die sommige
patroons tegenover de wet hebben aan
genomen, dochin drie maanden laat
zich de practijk van een wet en vooral
van zulk een wet niet vaststellen.
Zoo iets kon alleen Mr. Troelstra.
Doch och arme, hij is van 'n leelijke
kermis thuis gekomen. En minister
Nelissen, maar vooral Jhr. Van Nispen
tot Sevenaer en den heer Drucker hebben
den praat-maar-raak interpellant duchtig
op z'n plaats gezet. Het beste bewijs
hiervoor is, dat Mr. Troelstra 2 lange
na-redevoeringen noodig had. om zijn
houding goed te praten. Z'n partij-
genooten waaronder vooral Schaper,
trachtten hem op alle mogelijke manieren
te helpen, doch ze hielpen hun >Paus»
nog verder van den wal in den sloot,
't Is jammer voor den heer Troelstra
Deze interpellatie had zoo mooi voor
paradepaard kunnen dienen bij de a. s.
campagne. 1
Trouwens, zij zal er toch wel voor
dienen, doch de onzen weten dan nu dat
het 'n hinkend paard is, dus »'n knol
voor den vilder.» Men voere hem dan
ook als zoodanig den heer Troelstra
voor, als hij hem soms van stal wil halen
als een van edel ras
Kunstmest brengt Welvaart.
O, wat zijn de toestanden op het platte-
inarteliDg, huiveren en de oogen neerslaan....
Spaar echter uw medelijden nog wat, mijn
verhaal is niet ten einde, en het vreeselijkste
moet gij nog vernemen.
Nerval schoof onrustig op zijne stoel heen
en weer. De oogen van den voddenraper
doorboorden hem als dolken, en schenen tot
in de diepste schuilhoeken zijns harten te
willen doordringen; de blank zijner stem zelfs
werd voor hem eene foltering, het was hem
ah reet die stem eene sinds lang geheelde
wond in hem open.
Na het transport de galeien, aldus
hervatte de voddenraper zijn verhaal.... De
galeien dat wil zeggen, het boevenpak, het
volgnummer, de groene muts, den stok der
opzichters, den ring om het been, den wal
gelijken kameraad aan wien men u vaBt
kluistert, die met u arbeidt, op dezelfde met
werk gevulde matras zijne matte leden naast
u uitstrekt.
«Die man, in betrekkelijke weelde opgevoed,
deelde zijn maaltijd met verdierlijkte wezens
boorde hunne goddolooze, liederlijke gesprek-
keu aan, doch troostte zich, in zijne naumlooze
ellende, met de gedachte dat God, in wieu
hij, ondanks de zware beproeving, zijn betrou
wen bleef stellen, hem eenmaal uit dien toe
stand zou verlossen.... Zijne vrouw, zijne
Anita, zou bij hem komen en hij verbreidde
met ongeduld eenig bericht van hare aankomst
toen een zijner kameroden. een bejaard man,
hem de middelen tot ontvluchting aanbood.
„De ongelukkige nam die aan. Ouder be
gunstiging van eenen bewolkten hemel had de
man wiens geschiedenis ik u verhaal reeds den
top van den buitenmuur der gevangenis
bereikt, en behoefde hij zich nog slechts naar
boneden te laten glijden om vrij te zijn, toen
een schildwacht hem bij het licht van eenen
bliksemstraal ontdekte, en zijn geweer op hem
losbrandde; in de borst gewond, stortte, Anita's
echtgenoot in den ronden weg neder men
nam hem op en bracht hem naar de zieken
zaal.... Hij smeekte God aan zijne wonde te
mogen sterven, maar de Heer wilde de bit
terheid van de beproeving verlengen, en nau
welijks was de ongelukkige genezen, of hij
werd tot den dubbelen ketting veroordeelden
in een kot gezet, en zulks voor den tijd van
land, in verschillende streken van ons
vaderland, in eenige jaren veranderd!
Hoezeer is de welvaart er toegenomen
of juister deze is gekomen, waar ze
vroeger niet was te vinden en hoe
is het landbouwbedrijf er ontwikkeld
Hoe komt dat In de eerste en voor
naamste plaats door den kunstmest.
De boeren hadden land genoeg, meer
dan genoeg, bouwland en vaak ook gras
land. Maar dat land was onvruchtbaar
en mest hadden zij niet, niet voldoende
althans, om overal wat te brengen. Ge
deeltelijk bleef de grond liggen, gedeel
telijk werd die schraaltjes bemest, 't Was
altoos sukkelen. En zoo was en bleef
het armoede Armoede op het land, in
de oogstschuur, in den stal, armoede in
huis-
Toen kwam de kunstmest. Als een
gave des Hemels. Men begreep ze niet,
vertrouwde ze niet, wilde ze eerst niet
aanvaarden. Maar men leerde ze kennen,
en waardeeren, steeds meer en meer, en
ten slotte loofde men haar.
De kunstmest bracht vruchtbaarheid
waar vroeger één halmpje groeide, daar
groeiden er nu twee, groot en zwaar.
De mestkar kwam, waar zij vroeger nooit
gezien was, en overal ontwaakte nieuw
leven. Dat leven was vruchtbaarheid,
was voedsel voor mensch erx dier.
De voorraadschuren vroeger nauw ge
vuld, moesten zich uitzetten. En zij wer
den volgetast met zelf-verbouwde pro
ducten. De aankoop werd minderwat
men vroeger duur moest inkoopen, teelde
men zelf. En het vee voer er wel bij,
het kreeg meer en beter voeder. Geen
beest raakte in 't voorjaar, uitgeput na
een winter van gebrek, meer »aan 't
schot". De boer zag met welgevallen
naar zijn dieren. Zij gaven hem meer
melk en ook beteren mest. En dat bracht
hem geld aan Dat geld moest besteed
worden voor vele dingen, vroeger
door armoede verwaarloosd, of waar
aan vroeger niet kon worden gedacht,
ook ter aflossing van schulden. Maar
voor een deel der winst werd kunstmest
gekocht, in grootere hoeveelheid dan
eerst. Men leerde dien kunstmest ook
beter gebruiken, voordeeligcr, nog winst
gevender. En de akkers brachten pro
ducten voort, voorheen niet gezien,
't Werd een lust om te boeren, voor
den boer een lust om te leven.
Hij kreeg schik in zijn bedrijf. Hij zag
zijn oogsten gestadig toenemen, zijn vee
stapel kon hij uitbreiden, de melkpro
ductie werd belangrijk grooter. Vee,
melk en zuivel werden ook van betere
kwaliteit.
Zoo is dan welvaart gekomen, waar
vroeger armoede heerschte. En waar
deze nog is, ook daar kan het anders
worden.
Als men 't vooroordeel laat varen.
Breekt met den ouden sleur. Het nieuwe
dankbaar aanvaardt. Goede voorlichting
niet versmaadt.
Dan wordt het overal, zooals hierboven
is geschetst, zooals het reeds op vele
plaatsen is.
Zij de tijd niet verre meer, dat voor
alle bedrijven geldt
Veel kunstmest veel voeder
Veel voeder veel vee 1
Veel vee veel melk 1
Veel melk veel geld 1
C. B.
Herik.
Herik is een der lastigste en taaiste
onkruiden in het land Als men het jaren
lang geregeld achtervolgt, vermindert
men het wel, maar geheel weg krijgen
doet men het zelden.
Omstreeks vijf jaren geleden was ik
in een polder, waarin enkele perceelen
haver stonden, die vol herik stonden
het land stond er geel van. Als men het
onkruid er gezaaid had, kon er, dunkt
me, niet meer gestaan hebben. De eige
naar ervan keek er met een zuur gezicht
naar en de buren lachten er eens meée.
Onlangs kwam ik toevallig bij denzelf
den landbouwer en wandelden wij weer
door den polder.
Toen ik langs de bewuste herikperceelen
kwam, zag ik, dat er toevallig weer haver
stond. Maar ditmaal was er van herik
niet veel te bespeuren. Toen ik hem
vroeg, hoe hij dat zoo netjes klaar ge
speeld had, vertelde hij me, dat hij een
jaar nadat ik daar geweest was er een*
proefveld op had gehad van aardappelen
en dat enkele der veldjes van het proef
veld in het voorjaar met kaïniet waren
bemest. Dat zelfde jaar bemerkte hij,
dat op die met kaïniet bemeste veldjes
veel minder herik stond. Wacht", dacht
twee jaren...,
En in die twee jaren had Anita niets van
zich laten hooren, ofschoon zij haren echtge
noot kort vóór zijne mislukte ontvlnchting
geschreven had, dat zij zich naar Brest op
reis begafook van zijn zoontje vernam hij
niets.... Ongetwijfeld had God hen tot zich
geroepen....
cEn hij bezweek niet onder zijn zielaleed,
onder zijn naamloos lijden, noen, hij bleef
leven en hij wilde blijven leven om eenmaal
den schuldige te kunnen opsporen, die bem
in het ongeluk gestort had, en op zijne beurt
de wreker te worden van zijnen geschaud
vlokten naam, van zijn vermoord gezin. Want
waarlijk, bij God, die mij hoort en ons oor
deelt, het werktuig van den ondergang van
dien man was een moordenaar!...
Met van oulzetting wijd opengespalkte oogen
staarde Nerval dsn voddenraper aan, en
mompelde halfluid, terwijl hij zijnen stoel
achteruit schoof
Hij zou hij het zijn?
Auiillac veinsde zijne ontsteltenis niet te
bemerken en ging op snijdenden toon voort
Na zoo zwaar voor zijne eerste poging
tot ontvlnchting geboet te hebben, veinsde
de man, van wien ik u vertel, een diep be
rouw daarover. De onberispelijkheid, de on
derdanigheid van zijn gedrag deden hem
onderscheidenzijne beschaafde opvoeding
maakte bem geschikt om in de administratie
behulpzaam te zijn. Hij had den moed om
de hem steeds bijblijvende gedachte aan
ontvluchten te verbergen, en schijnbaar lijd
zaam te berusten in zijn droevig lot.
„En nochtans, ik verzeker het u, verliep
er geen dag, geen uur, zonder dat hij aan
het middel dacht om zijne vrijheid te her
winnen, ten einde zijne vrouw en zijn kind
op te sporen als zij nog in leven waren, en
den aanlegger, den bewerker van zijnon on
dergang te ontdekken. Er zijn in de galeien
boeven, voor het meerondeel hervallen ver
oordeelden, volleerd in alle listen, kunst
grepen en middelen om te ontvluchten, en
die, voor geld, hunne kameraden in staat
stellen om te ontsnappen.
Het gelukte zulk eenen te ontmoeten en
door toedoen zijn eindelijk voor de tweede
maal, en deze maal voor goed, aan de ge
vangenis te ontsnappen....
Hier hield de voddenraper een weinig op
hij werd overweldigd door zijne aandoening
bij de herinnering aan al het doorgestane
lijden. Met gebogen hoofd, in ademlooze span
ning, hoorde Nerval hem aan, telkens ver
wachtende een verpletterenden Aiam to zullen
vernemen nit den mond van den raadsel
achtigen man, die hem die zonderlinge ge
schiedenis verhaalde.
Hebt gij u zolven nooit afgevraagd,
hernam vader Falot, met verheffing van stem,
of de slachtoffers van onzo misdaden niet nit
het graf opstaan om ons te beschuldigen, en
of de goddelijke gerechtigheid, wier nur zich
soms lang laat wachten, niet altijd eene straf
aan de schuldigen voorbehoudt
Wat bedoelt gij vroeg Nerval met
stijgenden angst.
Veronderstellen wij eens, hervatte do
voddenraper, dat gij eertijds, toegevende aan
eene misdadige bekoring en gedreven door
eerzucht en haat, eenen onschuldige in het
ongeluk gestort, een goeden naam geschand
vlekt, het geluk van een geheel gezin ver
woest hadt, zoudt gij dan niet aanhoudond
in vrees verkeeren dengene voor u te zien
verschijnen, die het recht zou hebben tot u
te zeggen Hier ben ik wij moeten afreke
nen, gii hebt mij mijn geluk, mijn goeden naam,
mijn fortuin ontnomen ik beu een schuld
eischer, een onverbiddelijke schuldeischer, gij
moet mij alles teruggevenalles Nerval,
verstaat gij, alles Ik wil de beroofde kin
deren, de overledene vrouw, den geschand—
vlekten man wreken. Ik kom u leven voor
leven, eer voor eer vragen Achille Nerval,
zijt gij bereid de schuld van uwe misdaad te
betalen
Van mijne misdaad herhaalde de fa
brikant doodsbleek.
Herkent gij mij niet? vroeg vader Falot
met eene donderende Btem.
Neen 1 antwoordde Nerval, leD toppunt
van angst, neen, ik herken u niet 1
(Wordt vervolgd.)