Nummer 73.
Zondag 12 September 1909.
32e Jaaigaeg.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
BERNSTEIN'S TOEKOMSTSTAAT,
PALJAS
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
Uitgever:
Zij die zich tegen het
volgend kwartaal op dit
blad abonneeren, ontvan
gen de tot dien datum
verschijnende nummers
GRATIS.
FEU1LLB1 ON
BINNENLAND.
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Door uitsluitend Sunlight
Zeep te gebruiken blijft het
linnen en tafelgoed zoo wit
als sneeuw.
Sunlightzeep schaafjes om zachte
zeep te maken.
Gratis te bekomen bij uwen
winkelier ia ruil voor 5 omslagen
O,
De Echo van het Zuiden,
Waalwijksche en Langstrnatstbe Courant,
Dit Blad verse' Ijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stut ken, gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Advkrtentiën 17 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing vau eeu groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
GEBRUIKS AANWIJZING ROND IEDER STUK.
De lezers van ons blad herinneren
zich zeker nog wel de 14 schetsjes,
over «Den socialistischen Toekomststaat"
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN.'
OE
JGi'IOc'iiltoiuv aait Den JbucveftjlwCaiit).
,15>
Zijn vaderhart ging open.
De markies liet de gelegenheid niet voorbij
guau.
Het was, zoo dacht hij, het gunstig oogen-
blik om zijnen vader nogmaals te smeeken
terug naar Frankrijk te komen.
Doch, zoo min als de vorige keeren, Blaagde
de markies ditmaal in zijn6 pogingen.
VIII.
Aan den rand van een bosch, stond eene
kleine arme hut.
Het is kerstnacht. Het droeve, eenzame
landschap, teekent zich onduidelijk in witte
lijnen af.
Een rookwolkje dat boven het dik besneeuwde
dak opstijgt, duidt alleen aan dat de eenzame,
dichtgesloten hut bewoond is.
Die er zou binnenkomen, zou Blechts ééne
enkele kamer zien met leemen vloer en zonder
andere zoldering dan 't latwerk van het dak.
Aan de mnren, uit klei en gekapt streo
gebouwd, hangt er eenig grof keukengerief
Eene tafel, eenige kreupele stoelen en een-
stroozak maken heel den inboedel uit.
De plaats is enkel verlicht door het vuur
van den haard, waarin een dik stuk beuken
hout, zonder vlam, ligt te smeulen, en door
bleeke dansende licht van eene vetkaars
die in een gekloofd stnk hout steekt.
In den hoek van den haard, zit een man
met het hoofd in de handen te slapen, of diep
na te denken.
Eene vrouw gaat op en neer, schikt de ge
scheurde aarden borden en het overschot van
?eri zeer karig avondmaal, dat wil zeggen een
welke eenige jaren geleden in onze ko
lommen preikten. Wij weten dat deze
destijds met belangstelling gelezen zijn.
Daar zich de denkbeelden omtrent dien
staat gewijzigd hebben, vooral bij die
socialisten, welke onder den naam van
revisionisten bekend zijn (men denke
maar aan Troelstra en diens tegenstan
ders) komt het ons niet onbelangrijk
voor, om in een tweetal artikelen deze
gewijzigde denkbeelden uiteen te zetten,
vooral van een der meest bekende re
visionisten in Duitschland, den Rijksdag
afgevaardigde Bernstein.
Het is een bekende eigenaardigheid
van de meeste voormannen der socia
listen, dat zij zich gaarne aan voorspel
lingen wagen. En alhoewel zij zich hier
mede in den regel blameeren, treden
ze toch telkens weer opnieuw op als....
«moderne profeten*, vooruit zeggende
een nieuw rijk het rijk van algeheele
gelijkheid en aardsche gelukzaligheid
Zoo de oude Bebel en de veel schrijvende
Rautsky. Dat zij dit doen, ja moeten
doen, om er den lust en de opgewekt
heid in te houden, is te begrijpen. Im
mers, waarmede zouden zij dan anders
de massa bij elkaar houden, als het niet
was met «veel belovende praatwissels*
op den heerlijken Toekomststaat
Houdt de massa iets geheimzinnigs
voor, iets, dat in de verte op blinkend
speelgoed gelijkt, en.-., ge hebt haar
weer voor een tijdje gewonnen. Doch,
gelijk een kind, is ze wispelturig en haar
vaak even vlug wegvloeiende als uit-
laaiende geestdrift moet voortdurend
nieuw voedsel hebben. Welnu, die vindt
zij in het telkens al mooier en mooier
gekleurde ideaalde «Socialistische Toe
komststaat.* Maar... bij al het gepropa-
geer en geagiteer blijft dit Paradijs nog
maar altijd weg, ja ziet zuster Anna
zelfs nog niet het kleinste stipje ervan
komen. Vandaar, dat de heeren zich nu
niet meer schuldig maken aan het op
noemen van een korten tijd, maar de
geschiedenis er een beetje langer over
laat doen.
Zoo sprak Bebel destijds van eenige
maanden, Rautsky van een menschen-
leettijd, en de nieuwste profeet, Bernstein
zegt, dat de wereld er over honderd
jaar zoo uit zal zien, als hij in zijnartikelen-
reeks «Das sociale Leben in hundert
stuk zwart brood, zoo hard als een steen.
In den hoek der kamer hoort men het regel
matig gerucht der ademhaliug op eenen hoop
varenB, waarop eenige lompen liggen, slapen
twee kinderen waarvan het eene tien, het
andere vijf jaar ond is.
Het zon moeilijk zijn den ouderdom aan te
duiden der vronw, die door den zwaren arbeid
verouderd, afgesloofd en bijna misvormd is.
Zij heeft de vreesachtige houding en den
schninscben blik van het dier dat altijd den
stok boven zijn rng voelt.
De man staat op en toont zijn aangezicht.
Het is een groote magere kerel, met breede
eenigszins gebogen schouders, harige eeltige
banden, lange en onbezorgde haarlokken en
baard, laag voorhoofd en schelmse!», mokkende
oogeu die diep in hnnne holten staan.
Hij wandelt ongeduldig door de kamer en
bijt zijne vrouw ruw en onmenschelijk toe
Toe, spoed u wat 1 zij znllen zeker niet
lang meer weg blijven.
En in den geest rekent hij uit boe laat bet
al mag zijn, want hy is te arm om een uur
werk te bezitten.
Het is Kerstavond, maar op welken nacht
maaltijd kannen deze ongelukkigen hunne
lotgenooten wel verzocht hebben?
De man gromt binnensmonds
't Is tijd dat daar een einde aan kome...
't Zal weldra gedaan zijn.
De vrouw knikt bevestigend toe.
Daar klopt men aan de deur.
W ie daar
Eene stem antwoordt
Ik ben het, Florent Tbibaut.
De deur gaat open. Een dikke, korte, ineen
gedrongen boer komt binnen en werpt eenen
blik in den ronde.
Geen nieuws vraagt hij.
Geen.
En „de vriend
Wij wachten hem. Gij ziet wel dat gij
de eerste aangekomen zijt.
De nieuwgekomen zet zich neer, en steekt
zijne slecht geschoeide voeten naar het vuur
uit.
Hondenweer, he?
Ja, vooral ale men slecht gekleed is en
een ledigen bnik heeft.
Jahren* aangeeft. Deze profeet Is ten
minste nog zoo verstandig, een tijd op
te noemen, dit hij zelf wellicht niet
meer leeft en dus niet meer verant
woordelijk gesteld kan worden voor zijne
prophesiën.
De Bernsteinsche Toekomststaat zal
aldus op denzelfden tijd daar zijn, als
die van Bellamy, welke ook op 't jaar
2000 gesteld is
Bellamy's bedoeling was echter niet,
zich aan voorspellingen te wagen. Deze
schreef alleen een phantastischen roman.
Bernstein is echter een politiek man en
socioloog van naam wat hij schrijft
moet men dus wel degelijk «au serieux"
nemen en daarbij veronderstellen dat
hij zelf aan zijn gepubliceerde idééën
gelooft en deze als politiek man tracht
te verwezenlijken, vandaar, dat het zich
de moeite loont, den Bernsteinschen
Toekomststaat wat nader te bezien.
Bernstein grondt het ontstaan van zijn
Toekomststaat op het voortdurend toe
nemen der Industrie en het gestadig
afnemen der landbouwende bevolking.
Hij rekent uit, dat bij dezelfden gang
als thans de industrieele bevolking over
25 jaar 4!/s maal zoo sterk zal zijn als
de agrarische. Van industrieele bevolking
zouden dan 9/io loonarbeiders zijn. En
met deze verhoudingen zullen de arbei
ders beslist het sterkste element in de
maatschappij vertegenwoordigen zoodat
het hun niet moeilijk zal vallen, de heer
schappij tef veroveren en hiermede
is, altijd volgens Bernstein, de macht
der sociaal-democratie gevestigd.
De optimistische profeet heeft bij zijn
berekeningen echter drie dingen vergeten.
Ten eerste kan de industrieele bevolking
niet in het oneindige aangroeien, zonder
dat ook het agrarische deel der natie
grooter wordt.
Hoe meer industriemenschen, des te
grooter het verbruik van landbouw-pro-
dukten. Nu kunnen deze wel is waar
voor een gedeelte uit 't buitenland en
de overzeesche landen worden aange
voerd, maar niet alleen heeft dit zijne
grenzen, doch ook daar moet volgens
de consequentie's van 't systeem-Bern
stein zelf de landbouwende bevolking
wijken voor de industrieele. Waar zal
dus ten slotte 't koren en al de verdere
producten van den landbouw, tot heden
't Zal wel veranderen.
't Is te hopen.
Ieder zijne benrt.
Ik geloof dat de onze dichtbij is.
Als wij willen.
Dat znllen wij 1
Deze drie woorden werden met wanhopige
kracht uitgesproken.
Eenige oogenblikken later wordt er weer
aan de deur geklopt. Dezelfde voorzorgen
worden genomen alvorens men open doet.
Weldra zitten er rond Cland Cacheux, den
meester des huizes, een twaalftal boeren g ■-
schaard die allen om het meest over hun
ellendig lot klagen en hoegenaamd geen ge
ruststellend uitzicht hebben.
Eindelijk wordt er driemaal op de deur ge
botst. Hot is een laatste nitgenoodigde. De
samenspraak wordt geschorst en iedereen kijkt
naar de deur.
Wie daar? vraagt Claude Cacheux.
Ik, „de vriend" klonk het antwoord
Wederom wordt de deur geopend en toege
grendeld achler den rug van eenen kerel in
een grooten, wijden mantel gehold en met eenen
hoed op het hoofd, waarvan de breede randen
over de oogen getrokken zijn.
De boeren staan op ten bewijze van eerbied.
Goeden avond, vrienden, goeden avond
Ik heb u wat lang laten wachten, maar gij
kent het spreekwoord deftigs mannen hebben
geen nnr... Laat ons nu geenen tijd verliezen
en over ernstige zaken spreken.
Cacheux deed een teeken aan zijne viouw.
Ik kan u niets anders dan cider aanbieden,
zeide hij, en daarbij iB bij nog van besteniet
want, zoo waar als ik Normandiër ben, is er
meer water in, dan appelsap
Laat die bocht maar daar, antwoordde
deze welke men „de vriend" noemde, ik heb
u hier wat beters meegebracht.
En hij haalde van onder zijnen mantel eene
groote fleseh met wilgentakjes omwonden.
Ziedaar, appelbrandewijn, en van den
ouden, voegde hij er bij, terwijl hij zijne tong
deed klappen. Dat zal u verwarmen.
Dit geschenk maakte goeden indruk. De
oogen der boeren blonken van begeerlijkheid
en het water kwam hun in den mond.
De man had zijnen hoed en mantel afgelegd
noodig voor menschen en dieren, van
daan moeten komen
Wellicht houdt de heer Bernstein
eenige typen van machinen in petto,
die hij later zal exploiteeren, als de
nood aan den man komt en er geen
veevoeder meer is en ook geen koren,
om brood te bakken, en groenten, om
't menschen lichaam de tegengift voor
vleesch en meelspijzen te bezorgen. Dan
zal er machinaal koren gemaakt worden
en machinale groenten, maar.... 't is
waar ook, Bernstein zelf leeft dan niet
meer en de lui moeten dan met zijn
toekomststaat dan maar zelf klaar zien
te komen.
Doch om er den noodigen einst
bij te houden men ziet, die theorie
gaat al niet op, niettegenstaande het een
feit is, dat de industriëele bevolking
aangroeit ten koste der landbouwende
bevolking. Men voelt echter, dat dit in
de toekomst nooit van dien aard kan
zijn, dat de landbouwende bevolking
bijna geheel en al zal verdwijnen. Wel
zal zij over 100 jaar naar evenredigheid
niet meer zoo sterk zijn als nu, echter
van zoo goed als geheel verdwijnen kan
nooit sprake zijn en van een totaal ver-
overvleugelen door de industriemenschen
evenmin, daar deze de landbouwers en
hunne arbeiders even sterk behoeven
om te leven als dat ze daarvoor hunne
machines en fabrieken noodig hebt.
Neen, ter meerdere productie zal de
landbouw, behalve zijn duizende en nog
eens duizenden arbeiders aanwenden het
productiever maken van den bodem en
een intensivere veeteelt, juist, wat thans
reeds geschiedt. Men ziet het immers in
ons eigen vaderland het bestedaar
ontwikkelt zich naast een aanwassende
industrie een bloeiend en zich uitbrei
dend landbouwbedrijf. Eu juist dat in
tensiever maken van dit landbouwbedrijf
zal weer meer agrarische werkkrachten
vragen, zoodat ten slotte de aanwas der
landbouwende bevolking wel ongeveer
gelijken tred zal houden met den groei
der industrieele bevolking. Met deze
perspectief is echter 't eerste grondmo
tief voor Bernsteins Toekomststaat vrij
wel ontzenuwd.
Laten we een volgende maal de an
dere eens bekijken.
en in de armen van vronw Cacheux geworpen
die heel verwonderd was.
Hij was heel eenvoudig in 't zwart gekleed,
gelijk een gering burger.
In weerwil van de mode, droeg hij geene
pruik en liet zijueu baard groeien die nochthaus
heel zyu aangezicht niet dekte maar op elke
wang een breed, difp lidteeken liet zien dat
van aan den mond bijna tot aan de ooreu liep.
Komaau, zei de man, met vroolijkheid,
laat ons eens drinken op de gezondheid en het
heil van het volk. Vrouw Cacheux geef eenB
glazen I
De armoede was zoo groot in het huisgezin,
dat de vrouw slechts twee tinnen bekers op
tafel kon zetteD.
De aanwezigen keken het zóó nauw niet aan
maar drenken broederlijk ttitdenzellden beker
en roemden don uitstekenden brandewijn,
üp be\el van den man, legde de vrouw nog
een mutsaard droog hout op hot vuur dat nu
begon te knetteren en in lichte laaie vlam
opschoot.
Cacheux ging zich nog eens verzekeren of
alles wel dicht was, of de denr en de luiken
van het eenige venster wel gesloten waren,
en daarna kwam hij weer aan den haard
zitten.
Men hoorde niets dan het droeve, eonto nige
fluiten van den noordenwind tusschen de spleten
der slecht genagelde planken.
Dan nam de schijnbare hoofdman het
woord
Vrienden, sprak hij, Cacheux heeft u
waarschijnlijk het doel dezer vergadering
uiteengelegd. Hij heeft mij borg gesproken
voor uwe verkleefdheid aan de Natie. Het
oogenblik van handelen is eindelijk gekomen.
Reeds to lang bnkt gij onder het juk van
den leenheer die u verdrukt, zich te uwen
nadeele verrijkt en u bovendien, als gij
uitgebuit zijt, van honger en ellende laat
omkomen...
De toehoorders gaven hnnne goedkenring
door een algemeen gebrom te kennen.
Zoo gij naar mijnen raad wilt luisteren
zoo gy allen bereid zijt mij te volgen, zult
gij nooit eenige reden hebben n zulks te
beklagen.
Tentoonstelling te Buenos-Ayres.
Met het doel propaganda te maken
voor Nederlandsche deelneming aan de
in den volgenden zomer te Buenos-Ayres,
ter viering van het 100-jarig bestaan
der Argentijnsche Republiek, te houden
internationale tentoonstelling, heeft zich
een voorloopige commissie gevormd,
waarvan voorzitter is de heer A. C.
Weve, oud-ingenieur der havenwerken
te Buenos Ayres, te 's Gravenhage se
cretaris de heer K. F. Katz, te Amster
dam, secretaris der Vereeniging voor
tentoonstellingsbelangenen penning
meester de heer A. C. Meurs, directeur
Kon. Holl. Lloyd, Amsterdam.
Blijkens een voorloopige kostenraming
zullen met een f 500 per vak van twee
strekkende meter alle kosten der inzen
ders gedekt zijn.
De verklaring tot deelneming aan de
collectieve Nederlandsche inzending moet
1 October a.s. ingekomen zijn.
Colijn.
Naar men verneemt is te 's Gravenha
ge bericht ontvangen, dat de heer Colijn,
benoemd lid der Tweede Kamer voor
Sneek, bij een schipbreuk, welke het
vaartuig, aan boord waarvan hij was,
geleden heeft, gered is.
Men vermoedt dat de heer Colijn, als
commissaris van het Indisch gouverne
ment voor de buitenbezittingen, zich
op reis naar Timor bevond.
Breukelen.
Bij de verkiezing (nieuwe zittingsjaar
van een lid der Tweede Kamer in het
district Breukelen zijn gisteren officieel
candidaat gesteld de heeren mr. E. J.
Doude van Troostwijk (chr.-hlst.), mr.
F. H. de Monté VerLoren (anti-r.)mr.
F- L. S. F- baron van Tuyll van Seroos-
kerken van Suylen (lib.) en mr. J. B. L.
C C. baron de Wijkerslooth de Weer-
desteijn (R.K
Voor het thans nog loopende zittings
jaar zijn geen candidaten opgegeven.
Gemeente exploitatie.
De gasfabriek te Haarlem gaf in 1908
'n winst van f94.553,831/9, de waterlei
ding f32,469,797s. de electiische instal
latie f5,193,41 en het slachthuis een
verlies van f 18,861,24/a.
De grond dien gij bebonwt, dien gy met uw
zweet vet mest, die grond hoort u toe en gij
allen helt het recht uw deel ervan te eischen.
Dat is waar, riepen allen te gelijk.
En vermits men n dat deel niet goedwillig
wil afstaan, blijft er u geen ander middel over
dan het zelf te uemsn...
Dat zullen wij ook wel!
...Tot hiertoe heeft men altijd gedacht
dat gij de zwaksten waart weloa, het hangt
slechts van u af te bewijzen dat gij de sterksten
zijt.
Laat ons het voorbeeld volgen van de
beworer8 der anderen provinciën die hnnne
kasteelheeren reeds den weg hebben gewezen.
De heeren van Montbazon zijn niet beter
dan anderen. De hertog is een van de eerste
geweest om naar den vreemde over te steken
en daar tegen zijn vaderland te gaan samen
zweren. Zijn zoon, de markies, is Blechts hier
gebleven om zijne belangen gade te siaan en
als middelaar te dienen tusschen de uitwijkelin
gen en de samenzweerders van het binnenland.
De Nationale Vergadering heelt onlaDgs eene
wet afgekondigd, waarbij al de eigendommen
van de uitwijkingen die vóór den 1 Januari,
't is to zeggen, binnen zes dagen, niet in Frank
rijk zijn weergekeerd, verbeurt worden ver
klaard. Dat de hertog van Montbaaon volstrekt
zal weigeren zich aan die wet te onderwerpen
daarvan ben ik overtuigd.
Hij zal misschien wel beproeven dit besluit
te verschalken door heel zijn bezit aan zijnen
zoon af te Btaan, maar dit is juist hetgeen wij
moeten voorkomen.
Overigens, ik weet dat de markies, door eene
onafgebroken briefwisseling met zijnen vader,
zich aan hoogverraad tegenover de Natie heeft
plichtig gemaakt
Zijne aanhouding en terechtstelling zijn
beslotenweldra zal het bevel van Parijs
komen.,.
Maar volledig kan de terechtstelling toch niet
wezen, tenzij door n zeiven. Het is niet genoeg
dat de markies als verdacht aangehouden worde
zijn kasteel en zijne goederen moeten aanstonds
overgaan in de handen van het volk dat de
eenige wettelijke eigenaar is...
(Wordt vervolgd).