Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
IHffKGIT
zes
PALJAS
HET liEVFSUIE STELSEL.
Nummer 97.
Zondag 5 December 1909,
32e Jaargang
ANTOON TIELEM,
Dit nummer bestaat
uit TWEE Bladen
Eerste Blad.
BEKENDMAKma
LANDBOUW.
Uitgever:
Zij die zich tegen het
volgend kwartaal op dit
blad abonneeren, ontvan
gen de tot dien datum
verschijnende nummers
GRATIS.
FEUILLK1 ()y
De wasch, U ziet het, is groot,
doch is door de zuivere zeep
het werk gemakkelijk.
buuiignizeep schaatjea om zachte
zeep te maken.
Gratis te bekomen bij uwen
winkelier ia ruil voor 5 omslagen
°P-
aiigsfrnatsclic Courant,
Dit Bl?.d versol ijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden fU."5.
Franco per post door het geheele rijk f0.90.
Brieyen, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
W A A L W IJ K. Telefoonnummer 38.
Advkrtentiën 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden specisle zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Een Qrooto Wasch
En
Weinig Werk.
Zuivere
Zoop
1215
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend, dat de herstemming voor een
lid der Kamer van Koophandel en Fabrieken
aldaar zal plaats hebben op Dinsdag den 28en
December aanstaande, van des voorraiddags 10
tot 12 uur des middags ten raadhuizo.
Herstemming tuaschen de lleeren
A. H. van SCHIJNDEL,
en
BERNARD J. H. C. TIMMERMANS.
Waalwijk 27 November 1909.
Burgemeester en Wethouders vooruoemd.
TH. DE SURMONT DE BAS SMEELE.
De Secretarie.
F. W. VAN LIEMPT.
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
OF
Kefocnltonw aan Den tfóuwehfidaud,
39.)
Zij keerden hem den rug toe, al grommend
Ik zou uwe zotte sprongen betalen
Wel zeker niet 1 Hier is niets te geven. Ga
bij vader en moeder, zij moeten u den'kost
geven.
Niets zelfs geen stuk brood
Da arme Belphegor was zoodanig uit het
veld geslagen door deze barsche handelwijze,
dat hij niet durfde aandringen.
Hij plooide alles in. hing zijnen trommel op
den rug, nam Madeleine, die immer van hon
ger klaagde, op zijne schouders en trok al
wankelend, met bloedend hart op weg.
Het klein volkje dat den kunstenmaker zoo
gretig had aangekeken, volgde hem op en
deed hem uitgeleide tot op de grens van het
dorp.
Daar gebeurde bijna een treurig feit.
Eenige kleuters tergden den braven Spits en
Belphegor verzocht hen vriendelijk dit te laten.
Zijne billijke opmerkingen werden slecht
onthaald en er ontstond een hevige twist die
weldra tot een gevecht zou overgaan de
kleine wilden stonden tegen den verdediger
van den braven hond op en begonnen hem
met steenen to werpen.
Voorzeker was Belphegor sterk genoeg om
die aanvallers tot bedaren te dwingen, maar
de last van zijn gereedschap eu de kleine
Madeleine die aan zijnen hals hing, belem
merden zijne vrije beweging.
Mishandeld, uitgejouwd, vernederd en bo
vendien met ledige hand moest hij het dorp
verlaten dat hij voor een paar uren met zoo
VII.
Alvorens bovengenoemd stelsel in zijn
hoofdtrekken uiteen te zetten, wenschen
we nog met een enkel woord te ver
melden, den gedachtengang in zake
werkloosheidbestrijding neergelegd in
een dezer dagen te Berlijn verschenen
brochuie. Zij is geschreven door den
conservatieven rijksdagafgevaardigde
Axel von Kaphengst-Kohlow, terwijl zijn
medearbeider, de heer Hans Ostwabd,
uitgebreid materiaal daartoe leverde als
grondig kenner van het Duitsche vagen-
bondenwezen en werkloosheid. Beide
heeren komen bii de berekening, wat
jaarlijks in Duitschland voor de bestrij
ding der werkloosheid, zoowel van de
zijde van gemeenten als vakvereenigingen
en privaat personen, wordt uitgegeven
tot de som van een milliard Marken of
600 millioen gulden. Hoewel de grootte
dezer som niet zuiver mathematisch kan
bewezen worden, zoo zal zij toch niet
zoo heel ver van het ware bedrag af
zijn. Slaat men naar evenredigheid dit
bedrag over ons land uit, dan zou dat
ten onzent het niet onaardige totaal
worden van 60 millioen gulden. Bij het
hooren van dit bedrag moet men echter
niet vergeten, dat hieronder alles begre
pen is, wat ten onzent op liefdadigheids-
en sociaal gebied in deze richting wordt
gedaan, dus niet alleen door gemeenten,
vakvereenigingen en privaat personen,
maar ook door de burgerlijke en kerke
lijke armbesturen. Zooals men ziet, moet
dus een zeer hoog bedrag van deze 60
millioen worden uitgeschakeld, daar een
zuiver sociaal economische werkloosheid
bestrijding feitelijk geen liefdadigheid
mag zijn.
Wat slaan nu deze heeren voor als af-
doend bestrijdingsmiddel der werklpos-
veul genoegen en hoop' in de verte had zien
opdagen.
O wreede teleurstelling o droevig begin 1
En waarlijk het was genoeg om allen moed
aan dit kind te outnemeD en hem van den
strijd des levens te doen afzien.
Meer dan één euu in zijne plaats, ontmoe
digd op den kant eener gracht gaan neerzitten
en zich aan het lot overgeven.
Maar onze twaalfjarige knaap hadreedseen
monnelijk karakter.
Hij wist bij ondervinding dat do groote
baan toch altijd naar het eone of andere dorp
leidt en hij vond in zijne ziel nog de noodige
kracht om eene standplaats op te zoeken.
De overtuiging dat het zijn plicht was dit
lieve zwakke schepseltje te beschermen ver
sterkte zijne wilskracht
Op het einde van den namiddag kwam hij
te Ancenis aan.
Afgemat en uitgeput, de voeten vol bloed,
kon hij met moeite nog voortgaan.
Om het even hij moest weerstand bieden
aan de zwakke natuur ea de kans nog eens
wagen...
Aan de eerste kruisstraat bleef hij staan en
pakte uit.
Op een oogenblik had hij dooreen krachtig
geroffel de nieuwsgierigen bijeen gerommeld
eD hun zijne lokrede uitgekraamd.
Waar vond bij nog de noodige kracht om
te springen en te tuimelen Wij weten bet
niot. Het scheen een waar mirakel.
Toen hij gedaan bad
Dames en heeren, sprak hij, en hij dacht
aan de oude spreekwijze van zijnen vader,
het laatste punt op het programma van deze
vertooning is eene rondhaling onder het
geachte publiek...
En op eens ernstig geworden voegde hij
er bij
Vergeet de twee weezen niot.
Het knappe voorkomen van den jongen
goochelaar, zijn verstandig en helder gelaat
hadden reeds de welwillendheid der aanwe
zigen ingewonnen het bleeke en lydend
gelaat van zijn arm zustertje had hen getroffen.
Ook regende het stuivers en penningen in
den hoed dien de beginneling bevend van
aandoening vooruitstak.
heid Het stichten van j> Moorkoloniën*
of, in goed Holla'ndsch uitgedruktwerk-
looze arbeiders te laten werken op woeste
gronden, moeras- en veengronden.
De schrijvers der brochure meenen op
de nog braak liggende woeste gronden
het terrein gevonden te hebben, waar
men den overvloedigen rijkdom aan
arbeidskracht nuttig en voor de werk-
loozen zegenrijk verwerken kan. Zij be
weren, dat deze arbeid zich ook voor
stedelijke arbeiders zeer eigent en steu
nen hierbij op de ervaringen, die men
met gevangenen in het bewetken van
woeste- veen- en moerasgronden gemaakt
heeft. Zij beweren verder, dat ook de
fabrieksarbeider gaarne dit soort werk
doet, te meer, als hij behoorlijk betaald
wordt en alles vermeden wordt, wat naar
liefdadigheid zweeft. Ten slotte bevelen
de schrijvers aan, om aan lieden, die
hun bizonder genoegen in dezen arbeid
vinden, kleine stukken grond in eigen
dom of erfpacht te geven.
Tot zoover genoemde brochure, welke
een vorm van werkloosheidbestrijding
aanprijst, vrij ver afwijkende van dien,
neergelegd in het stelsel, aan het hoofd
van dit artikel genoemd.
Aan de beschouwingen, destijds door
den Heer H. J. Tasman in »Land en
Volk* over dit stelsel gegeven, ontleenen
we het volgende
Het Gentsche systeem, terecht zoo
genoemd, omdat het daar zijne uttge-
werkste toepassing heeft gevonden en
ook eerst door de ontwikkeling, die het
daar heeft gevonden, een voorbeeld
allereerst voor andere gemeenten in
België, later ook voor andere landen, is
geworden, ook al zijn o. a. de provincie
Luik en de gemeente Dyon in Frankrijk
de gemeente Gent in tijdsorde voor
geweestde steun van overheidswege
aan vakvereenigingen, die werkloosheid
verzekering organiseeren, is reeds veel
besproken, ook hier te lande.
De regeling, die 29 October 1900 tot
stand werd gebracht, berust in hoofd
zaak op steun aan vakvereenigingen,
naar de mate, waarin deze zelf voor
hunne werklouze leden zorgden. Naar de
meeningen der commissie (secretaris rap
porteur de bekende Louis Varlez) wier
rapport van 15 Juni 1900 den stoot tot
de Gentsche regeling heeft gegeven,
Als de menigte uiteen girg, was hij door
deze laatste krachtsinspanning zoodanig uit
geput dat hij op zijner trommel moest neer
zitten om niet in bezwijming te vallen.
Hij was wel moede, mnar van den anderen
kant was hij ook fier over zijnen eersten bij
val en het eerste geld dat hij gewonnen had.
Hij telde en hertelde de geldstukken in de
palm van zijne hand.
De ontvangst was groot genoeg om eten en
slapen te kunnen bezorgen voor tw< e dagen.
Nu zou hij Madeleine kunnen versterken
wier groot opengesperde oogen hem smeekead
aanzagen, terwijl haar zwak stemmetje aan
houdend het droevig hongergebed herhaalde.
God dank do dag eindigde beter dan hy
begonnen was.
Op éénen dag had hij geleerd hoe droevig
soms het leven is en hoe zwaar het is met
een glimlachend gelaat voor het publiek te
verschijnen, als de maag ledig is en het hart
door droefheid en lijdeD ineenkrimpt.
Maar hij had ook de eerste zegepraal op
den tegenspoed behaald.
Van dien dag af bestond de kleine Belp
hegor niet meer en werd zijne plaats inge
nomen door Paljas II, waardigen opvolger
van zijnen vader....
XVI.
Hij reist naar zijü verkiezen
En is aan niets gehecht.
Maar blijft geheel zijn leven
Zijn eigen baas en knecht.
Tra diri lonla.
Zoo zong eene heldere stem op eenen
Bchoonen Herfstmorgen.
Die stem was deze van een twintigjarigen
kerel, met verbruind gelaat, lange zwarte
lokken en schorp doordringenden blik.
Terwijl hij aan 't zingen was, bleef hij niet
werkeloos, maar sloeg den laatsten spijker
aan het optimmeren zijner zwerverstent, op
de grens van Baarle— Hertog, aan den oever
van een lief kabbelend riviertje dat helder
aan den voet van den berg loopt waarop het
stadje gebouwd is.
Een meisje van vyftien of zestien jaar was
kon alleen door aansluiting aan vakver
eenigingen afdoende controle tegen si
mulatie of bedrog worden geoefend. Vak-
genooten kunnen dit beter dan iemand
anders. Deze betere kennis, verbonden
aan het eigen belang der vereenigingen
zelt, zullen de best denkbare controle
geven.
Organisatie, vakvereenigingsgewijs, zal
gelijksoortige risico's bijeen brengen
en daardoor de euvelen der organisaties
te St. Gallen en Bern doen vermijden.
Zwakke vereenigingen verdienen steun
en bijstand in hun werk, welke het best
gegeven kan worden door de uitkeerin-
gen, door de vakvereenigingen te doen,
met een zeker beding, te verhoogen.
Dit beginsel had consequent er toe
moeten leiden alleen vakvereenigings-
leden te helpen. Intusschen is dit niet
geschied.
Naast den bijslag aan Reorganiseerden
te geven, werd ook aan individueele
personen gelegenheid gegeven te bewij
zen, dat zij den plicht van voorzorgen
te nemen erkenden en daarmede den
steun der gemeente verdienden. Ieder,
die spaarde bij een werkloozenkas tot
ten hoogste 50 francs, zou ingeval van
werkloosheid dit geld kunnen terug ont
vangen in bedragen van 6 francs weke
lijks, waarbij zij behalve de rente, nog
bovendien een uitkeering van stadswege
van gelijke hoogte, als de bijslag aan
de vakvereenigingsleden, krijgen zouden.
De uitkeering aan de vakvereenigingen
zou hoogstens 1 tranc per dag en per
werklooze bedragen en voor hoogstens
50 dagen, later op 60 dagen verhoogd,
gegeven worden, maandelijks na bewijs
en controle der gedane uitkeeringen aan
werkloozen, die zelt niet meer dan 6
francs per week mochten bedragen, van
wege de vereeniging zonder bijslag De
gemeente bestreedt de administratie kos
ten van het fonds en stelde voor het
eerste jaar 10.000 lrancs subsidie voor
uitkeeringen vast, later op 20.000 francs
verhoogd.
Natuurlijk werd deze steun aan be
paalde voorwaarden gebonden, als inle
vering van statuten, aanleggen van re
gisters, rekening en verantwoording over
het gebruik der gelden e. d. welke wij
hier als niet van principieele beteekenis
voorbijgaan. Alleen moet hier vermeld
hem in zijn werk behulpzaam.
Zij was lieftallig, de slanke jonge dochter.
Ondanks de bruine tint welke de open luc t
en de zon op hnar gelaat gelegd hadden, be
merkte men toch de buitengewone fijnheid
der trekken.
Hare blonde dooreenkrullende horen kroon
den haar hoofd als met een gonden lichtkrans
waar tusscheu de warme zonnestralen glins
terend speelden.
Toen haar gezel het laatste woord van zijn
lied uitgegalmd had, vestigde zij op hem hare
groote hemelblauwe oogen.
Wat zijt ge vroolijk vandaag, zegde zij.
Ja, luidde het antwoord, vroolijk gelijk
een vinkje. Mishaagt u dat
Integendeel, Bel, het maakt mij geluk
kig.
Wel gesproken, zustertje, ging hij voort,
terwijl bij haar beide handen toereikte en haar
tegen zijn hart trok om een zoen op haar
voorhoofd te drukken. Gij zijt verheugd dat
ik vroolijk ben, en ik ben verheugd u geluk
kig te zien. Het is niet mogelijk beter overeen
te komen, niet waar
Sedert eenigen tijd Btaan onze zaken uiterst
goed 1 Weet ge wel dat wij rijk zijn? Wij
bezitten juist tien gouden kronen zijne ma
jesteit de keizer is mijn neef niet 1
Gij werkt ook dapper, mijn arme Bel,
merkl^ het meisje met innige dankbaarheid
En mijn huismoedertje staat mij zoo
moedig tor zijde, antwoordde de jonge man.
Ik ban waarlijk niet te beklagen Eu zie
ik verbied n, mij in 't vervolg nog „arme
Bel« te noemen of ik zal kwaad wordoD.
Komaan, belooft ge me het niet meer te
zullen zeggen
Ja, ik beloof het u, en nochtans...
Wat tegenstribbelen
Ach I het pijnigt mij soms als ik nadenk
dat gij zoo voor twee moet werken.
Gij gekscheert, meisje, riep hij maar
kijk mij dan eens aan
En hij stak de flinke borst vooi uit en deed
de spieren van zijnen arm onder hare blikken
spelen.
Voor twee werken 1 waarachtig 1 En
vader werkte wel voor vijf 1
worden, dat afscheiding van werkloos
heidondersteuning en uitkeering bij sta
kingen, ziekte c d. als eisch is gesteld,
zoodat uit de geldmiddelen der vereeni
gingen een afzonderlijk vverkloozenfonds
moet worden afgescheiden.
Wat den bijstand aan vakvereenigin-
betreft, was dit nieuwe systeem dadelijk
een succes. Niet minder dan 39 vakver
eenigingen meldden zich voor deelneming
aan met 12921 leden in den loop van het
le boekjaar.
Door de vakvereenigingen werd in het
eerste jaar uitgekeerd 17,895,19 francs,
aan bijslag werd verleend 6253,84 francs,
74 pet. der uitkeeringen werd dus door
de betrokken organisatie's zelf opge
bracht. Dit succes is ook bij de verdere
ontwikkeling behouden gebleven/Telkens
kwamen nieuwe vakvereenigingen zich
bij het fonds aansluiten. Aldus heeft
zonder twijfel deze subsidieering der
vakvereenigingen zeer gunstig op de ont
wikkeling van de werkloozenverzekering
dezer vereenigingen gewerkt. De opwek
king tot eigen hulp, door het fonds tot
de vakvereenigingen gericht, is zonder
twijfel ingeslagen.
Anders is het gegaan met de spaar-
inrichting. In de eerste 2 jaren hebbeu
18 spaarders grooter of kleiner bedragen
ingelegd. Een lid heeft 7 francs bijslag
gekregen. Deze toestand is sedert niet
noemenswaard verbeterd, niettegenstaan
de later naast individuëele spaarders ook
spaarvereenigingen zijn toegelaten. Dit
laatste heeft wel iets meer succes gehad
dan het eerste, maar de resultaten blijven
toch onbevredigend. Men kan zonder
van overdrijving beticht te worden,
ze£füen» dat het deel spaarfonds van het
Gentsche systeem is mislukt, het deel
steun aan de vakvereenigingen is ge
slaagd.
In een volgend artikel hopen we dit
nader te bewijzen.
Tentoonstelling te Buenos Aires.
In verband met de in 1910 in Buenos
Aires te houden tentoonstelling ter ge
legenheid van het 100 jarige bestaan
der Argentijnsche Republiek heeft de
Koninklijke Nederlandsche Landbouw-
Bij ook was sterk, als eene eik, en gebouwd
om honderd jaar oud te worden... Goed bloed
loochent zijne afkomst niet...
Bij het denken aan hem, bij wien hij
zich met wettigen hoogmoed vergeleek, ver
somberde ziju gelaat en zijne zuster pinkte
een traau weg die uit hare oogeu parelde,
Komaan, zustertje, laat ons niet droevig
zijn. Wij h» bben meer dan reden om over
ous lot gelukkig te wezen. De ontvangst was
goed te ChAlons en uitstekend te Reims Als
wy hier dpzeltde goede kans hebben, dan
ontvangen wij geld genopg om het gnre jaar
getij onbekommerd door te brengen in
afwachting zou ik wel willen dat gij de soep
bereidet, want ik heb een waren wolvenhon
ger
De lozer heeft in deze twee personen reeds
lang Belpbégor en Madeleine herkend.
Er ziju nclit jaren verloopon sedert de
wrerde ramp welke hen in het dal van Ven
dee getroffen had en hen beiden aan de
wisselvalligheden van het zwerversleven over
leverde.
Belphégor is nu, zooals we gezegd hebben,
twmti7 jaar oud Madeleine heeft nauwelijks
haar zestiende bereikt.
De eerste is een flinke man.
De tweede hoeft niet vael rnear om eene
volmaakte vrouw te wezen, alhoewel de ver
andering bij haar zoo groot niet is als bij
har*n gezel.
Hoe hebben zij die acht jaren doorgebracht
Paljas, zoon van Paljas, is trouw gebleven
aan zijne afkomst.
Niet alleen heeft hij van den goochelaars
stiel geleefd, maar hij heeft er zelfs den.kost
mee gewonnen voor zijne pleegzuster
Nooit heeft hij er in toegestemd van Ma
deleine te scheiden.
Gedurende hunne verscheidene reizen door
Frankrijk, heeft hij dikwijls de gelegenheid
gehad aan dit onzeker bestaan vaarwel te
zeggen en eene vaste betrekking te bekomen.
Menige brave, liefdadige ziel was ingenomen
met het lot dier twee wezen waarvan de oudste
met eene prijzenswaardige zelfopoffering aan
de andere tot vader diende.
(Wordt vervolgd).