Rummer IT.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
Eerste Blad.
[let Historisch Materialisme,
PiLJ AS
aaig
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit DRIE Bladen
LANDBOUW.
Uitgevek:
INDUSTRIE E LEN.
FEUILLETON
De voorjaarsbemesting der Aard
appelen.
cho van het Zuiden,
Wialw(jltsekc eu Langstraatsche Courant,
Dit Blad verschijnt "Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."6.
Pramo per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Advertentiën 17 regels f 0.60 j daarboven 8 cent per regel, grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
De Kamer van Koophandel eu Fabrieken
te Waalwijk houdt zich onled'g rast het
opmaken <rau het verslag over 1909.
Ueeren lndustriëelen worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag, zoo spoe
dig mogelijk in te zenden.
De Kamer van Koophandel en
Fabrieken voornoemd.
III. (Slot.)
Gorter is materialist in den slechsten
zin van het woord, d.w.z. hij kent geen
enkele hoogere geestelijke streving, maar
alleen zinnelijk genot. Alles, wat wij aan
geestelijke en zedelijke instellingen be
zitten, tracht hij als zoodanig te ontze
nuwen en er nieuwe, vage en zwevende
z ?delijkheidsbegrippen(?) voor in de plaats
te stellen. Te dien einde decreteert hij
een eigene sociaal democratische moraal,
die totaal afwijkt van datgene, wat wij
tot nu toe voor zedelijk en goed hebben
gehouden. Volgens Gorter bestaat er in
't geheel geen absolute moraal. Het
begrip zedelijkheid is voor hem niets
anders dan een voortdurend zich wijzi
gend begrip, al naar den tijd, waarin
het staat en het volk, waaronder het
leeft. De begrippen van goed en kwaad,
zoo leeraart Gorter, zijn voortdurend
aan verandering onderhevig. Bij het eene
volk geldt iets voor zedelijk, wat bij een
ander volk onzedelijk genoemd wordt.
De algemeene begrippen van zedelijk
heid zijn volgens hem dan ook evengoed
afhankelijk van de voortbrengingswijze
als al het andere.
Het is te begrijpen, dat deze Marxist
niets wil weten van den zedelijkheids-
vorm, zooals die door het Christendom
geleeraard wordt. Iedere klasse houdt
er, volgens hem een eigen moraal op
na. Zoo is die van de kapitalisten geheel
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
OF
J&fóeulwmv ctati Den cH>mvelijl».4>auD.
02)
Da slimme Belphégor had de koets tpgen
den prijs van oud ijzer gekocht, daarna wat
opgepoetst en de gele paneeleo, waarop nog
oude vorstelijke wapens stonden, wat doen
uitkomen.
In dit eerbiedwaardig voertuig, had bii een
ouden schimmel gespannen die afgekeurd
werd, na alle veldslagen van het Keizerrijk
te hebben bijgewoond en hem voor twintig
gulden overgelaten werd.
De „Witte" zoo heette d« schimmel,
omdat hij wit was had toch nog bloed in
't lijf, alhoewel het oud was.
Hij kon nog lauge marscheu afleggen,
zouder stroukelen en als zij in de eene of
andere gemeente aangekomen waren wekten
di tonen der muziek bij hem het geheugen
op der krijgsmuziek 9n stapte hij er nog heel
lier over en hinnikte dat het een plezier was
Want Belphégor »die op geene kosten zng«
gelijk men gewoonlijk zegt, had ook muzi
kanten aangeworven, drie zwervende artisten
van den üver-liijn, met oude hoeden van
Fransche soldaten op het hoofd en vuurroode
vesten en gulden strepen en knoopen.
Clarinet, serpent en trombon, paarden
hunne onwelluidende klauken om onverander
lijk deuzelfden wals, denzelfden polka en
denzelfden galop te spelen.
De dikke trom werd geslagen door Jacqui-
net en Grain—d'Amour roffelde der trommel
Deze bekleedde daarenboven nog het ambt
van hansworst waarmede hij spiciaal gelast
was.
andeis als die der werklieden, welke
laatste natuurlijk de sociaal-democratische
moraal dienen aan te nemen. Waarin
deze socialistische moraal bestaat, moge
hier eenige nadere omschrijving vinden.
Vaderlandsliefde behoort naar Gorters
leer slechts thuis bij de bezittende klasse.
»De soort van vaderlandsliefde, zooals
de kapitalisten die kennen, is den arbei
der vreemd. Deze vraagt bij alle inter
nationale verwikkelingenwat is het
belang der arbeidersklasse en dat alleen
bepaalt zijn oordeel.*
Gortersche of Marxistische vaderlands
liefde is dus feitelijk niets anders dan
hel z g. sociaal-democratische klassebe-
wustzijn, dat geen vaderland en dus ook
geen gemeenzaamheid tusschen de ver
schillende volksklassen kent, zij sp'tst
tot op het uiterste toe de onverzoenlijke
tegenstelling tusschen het internationiale
proletariaat en de bezittende klasse van
alle landen. Deze sociaal-democratische
verloochening van het begrip vaderland
voert natuurlijk tot haat en strijd tusschen
de onderscheidene volksklassen, die fei
telijk toch door het voortbrengingsproces
aangewezen zijn om hand in hand te
arbeiden.
Nog veel erger maakt het Gorter met
het hoofdgebod der christelijke zedeleer,
de naastenliefde. Deze is volgens Gorter
slechts mogelijk in den boezem van elke
klasse afzonderlijk. De arbeider kan,
zoo beweert hij, den kapitalist niet lief
hebben, maar wel haten Doch laten wij
de verkondiger dezer haat-zedeleer zelf
aan 't woord>De klassenstrijd doodt
dus ook voor een goed deel de zede
lijkheid, want het zedelijke gebod der
naastenliefde kan nooit voor een klasse
gelden, die de onze tracht te vernietigen
of te verzwakken, terwijl bedoelde klasse
ook tegenover ons nooit eenig gevoel
van zelfopoffering en trouw kan bezielen.
Slechts in den boezem der eigen klasse
kan in betrekking tot den klassenstrijd
nog eenigszins sprake zijn van bewust
zedelijk gebodtegenover de andere
klassen geldt het hoogste zedelijke gebod
evenzoo weinig als tegenover den vijand.
Zooals het zedelijk gebod slechts bij
de dieren derzelfde kudde geldt, of bij
vroegere menschenstammen tegenover
de stamgenooten, zoo geldt het ook in
onze klassenmaatschappij alleen tegeno-
Een zonderling parsonaadje, die Grain
d'Amour.
Was hij jong wae hij oud Het zou
mo°ilyk geweest zijn don ouderdom op zijn
gladgeschoren gelaat te bepalen.
De beweegbaarheid van ziju gelaat bracht
iedereen in dwaling en gaf hem, nu eens het
uitzicht van een jongen man, dan eeus het
voorkomen van een gerimpelden grijsaard.
Hetgeen zeker staat, is, dat hij, vooraleer
bij Pnljas aan te landen, reeds twintig
stielen had uitgeoefend en achtereenvolgens
matroos, kamerdienaar, soldaat, zakkendrayor
en dansmeester geweest was.
Hij had veel gezien, gehoord en onthouden
zijn geheugen wus buitengewoon wonderbaar
en zijn gesnater onuitputtelijk.
Kortom, het was een fliuke en kostbare
jongen, niettegenstaande het ounoozel figuur
dat hij opzette om zijne dwaasheden uit te
kramen en den gewonen kaakslag van den
baas te ontvangen.
Men ziet dat Paljas in staat was eene prach
tige vertooning te Courgemont te geven.
De dorpelingen waren zeer ingenomen met
de lokrede, de beloofde oefeningen, het rijtuig
eu de muziek.
Door dit programma uitgelokt bleven zij
ongeduldig de opvoering afwachten
Doch niemand wa3 er onder de orastaand"rs
zoo ongeduldig als ridder de Ilollac.
Hij begreep nochtans wel dat het hem
onmogelijk zou wezen met den goochelaar
een gesprek aan te knoopen, vooraleer de
vertoouiDg ten einde geloopen was, en terwijl
Paljas bezig was met alles voor te bereiden,
knoopte hij weer het gesprek aan met de
leden zijner familie die reeds bij hem gekomen
waren.
Hel en duivel 1 sprak hij, ik geloot dat
ik ditmaal wel degelijk den man dien ik
opzoek san de hand heb. Helt gij niet ge
hoord dat hij Belphégor heet?...,
Ho zei M de Courgemont. er is meer
dan één duivel in de hel. Die kunstenmakers
hebben meestal namen dio door een groot
getal ambachtsgezellen gedragen worden
Deze is nochtans zeer zeldzaam ik heb
hem nog nooit gehoord.
Wij zullen overigens weldra weten...
ver klassegenooten en dan nog maar
in zooverre als de concurrentie het
toelaat.*
De vergelijking, welke hier tusschen
mensch en dier getrokken wordt, ver
dient wèl de aandacht. Deze sociaal
democratische zedeleer maakt den
mensch geheel gelijk aan het redelooze
dier, zoodat zijn zedelijkheidsbegrippen
niet hooger staan dan die van het dier,
dat, zooals wij weten er in 't geheel
geen opnahoudt.
Die verheven socialistische zedeleer
wordt dan nog door Gorter met ver
schillende voorbeelden belicht. Zoo zegt
hij op zekere plaats in ziju verheffende
beschouwingen >Wij verklaren ronduit,
dat ook wij niet opofferend, noch trouw
en eerlijk tegenover de vijandelijke klasse
zullen staan, als het geldt, het belang
onzer klasse te behartigen
Bedrog, leugen, vernietiging der ma
chines en andere eigendommen, kortom
alle mogelijke gewelddadigheden tegen
over de bezittende klasse zijn volgens
Gorter geoorloofd, indien zij slechts
geschieden ter bevordering der belangen
der arbeidersklasse.
Wie nu nog niet overtuigd is vau het
monsterachtige der sociaal-democratische
moraal, leze nog even dit door Gorter
aangevoerde voorbeeld>Stellen wij
ons een bureau-beambte voor in eene
der ministerieel? departementen, welke
beambte sociaal-democraat is Hij krijgt
een wetsontwerp in zijn handen, dat zijne
klasse bedreigt- Welnu, dan is hij be-
rechtigd het te stelen, en te brengen
naar de redactiebureaux van het Volk
Wij vinden deze daad prijzenswaardig,
zegt Gorter, want oneerlijkheid tegenover
de vijandelijke klassen kan in de oogen
der eigen klasse een deugd zijn.*
Ziedaar dan die hooggeprezen zede-
lijkheidsatmospheer, welke den sociaal-
de mocratischen Toekomststaat zal om
zweven. Moet een mensch, met nog
éénig gevoel van recht en plicht in zijn
ziel, niet walgen van deze in 't openbaar
en zoo cynisch aangeprezen onredelijk
heid I En is het thans niet overduidelijk,
dat iemand, die zich de leer van Marx
en de hoogere* sociaal-democratische
moraal heeft eigen gemaakt, een hoogst
beklagenswaardige mensch is Alles, wat
den mensch maakt tot het evenbeeld
Broeder, ooderbrak, Mev. de Verman
dols, zijt gij vau zin uog langer op deze
plaals te verlo ven, waar wij oneerbiedig
door die dorpelingen geetooten en verdrongen
worden Wat mij aaDgaat, ik bond er
g8enB?irs van deze vertooning die onzen stand
gansch onwaardig is bij te wonen, des te meer
daar ik zeer afgemat ben en graag zon rusten.
Zoo gij afgemat zijt, zuster, antwoordde
de gewezen groot-baljuw heel vriendelijk dan
zullen wij naar ons kasteel terugkeeren. Ah
waar is de tijd verstreken, toen men ons op
de groote fefstdagen eene zitplaats met hemel
overdekt, voorb reidde?
Wat uu g mt gij mij verlaten? vroeg
Rolluc.
Wat wilt ge er aan doen, mijn beste
neef meu moet de verlaugens der dames
inwilligen Gij zult ons den uitslag uwer
opsporingen komen mededeelen.
De ontkuooping van uwen roman,
voegde de weduwe erbij, die er nog niet kon
toe besluiten eenigzins beleefd te zijn.
En altijd bezeten door haar beschermings-
gril riep de onde dame zonder acht te slaan
op de spotternijen der omstanders
Hercales Wij vertrekken.... Waar
zijt gij, Hercules ?.-...
Hercules was er immers in geslaagd tuBSchen
de menigte, welke de koets des goochelaars
omringde, weg te schuiven.
Het was al meer en meer blijkbaar dat hij
slechts eene gunstige gelegenheid zocht om
zich te gaan vermaken.
Word hij aangetrokken door dit kermisepel
dat Mm° de Vermaudois bsneden bare waar
digheid achtte
Of stelde hij belang in het romantische ge
val van den neef dat overigens wel in staat
was om da verbeelding van een twintigjarigen
jongeling op hol te brengen
Werd hij door eeue andere oorzaak aange
dreven
Wat er ook van zij, het was duidelijk dat
hij niet beter weuschte dan zijue tante te laten
schilderen en e.-n luchtje te gaan scheppen.
Maar groot-tante verloor haren neef niet
uit het oog en deze had goed den doove te
spelen, hij was tot zijn groote spijt genoodzaakt
de norscho weduwe te volgen.
Godsnaastenliefde, geloof, kunst en
wetenschap wordt hem ontnomen. Hem
blijft niets anders over dan de dorre
dagelijksche strijd om 't brood, derhalve
hetzelfde, wat ook het dier eigen is.
Al het hoogere, dat het leven waard
maakt te leven, is den armen brood
vechter vreemd geworden hij is in
waardigheid gelijk geworden aan het
redelooze dier
O, heerlijke ToekomststaatO, ver
edelende Marxistische theorie, welke
Gorter natuurlijk thans reeds op zich
zelve toepast 1 Vandaar treffen wij hem
dan ook 's zomers aan op badplaatsen
engenoot hij de geneugte der
klasse-maatschappijgelijk een echte
kapitalist 1
In elk geval zien wij uit deze korte
inhoudsschets van Gorters boek, dat het
socialisme niet tegen den godsdienst en
nog veel minder tegen de katholieke
leer is 1
»Moet ik nu nog al meer nieuwig
heden gaan invoeren? »Patentkaal*, zeg
je?« »Neen, patentkali heet 't.« En zeg
me nu eerst eens. wat die patentkali
voor een goedje is, want ge begrijpt
toch wel, dat ik niet van plan ben om
alles, wat die z.g. landbouwkundigen
leeren, dadelijk in te voeren en toe te
passen. We hebben vroeger met beer
en stalmest altijd goede aardappelen
gehad. Waarom zouden we nu ver
anderen »Goede aardappels, ja soms,
ze zijn toch al eens dikwijls veel glazig
geweest. En weet ge nog wel, over
twee jaar, toen ze zoo groot gegroeid
waren, dat we ze niet konden eten en
zelfs de varkens ze niet lusten. Maar
mag ik nu eerst zeggen, wat patenkali
is »Ja zeker, ik wil nog graag leeren,
al ben ik oud. Maar ge moet daarom
nog niet denken, dat ik het goedje koop,
al weet ik wat het is.* >Neen, neen,
dat weet ik wel, maar onbekend maakt
onbemind, dat is toch waar. Nu dan, ge
hebt bij Janusbuur verleden jaar dat
kaïuiet gezien, dat hij op zijn weiden
gegooid heeft. Gij hebt toen gezegd,
De ridder bleef dus alleen en sloeg nauw
keurig het doen en laten des goochelaars
gade, het gunstig oogenblik afwachtende om
met hem een gesprvk te kuoneu aauknoopen-
Na zijne redevoering te hebben uitgesproken
was Belphégor uit de koets gestegen en had
vrouw en kinderen er uitgenomen en omhelsd
voornleer ze neer te zetteD.
Gain-d'Amour riep hy, kom hier
Hier ben ik, baas, antwoordde de hans
worst. die eerbiedig den vilten hoed afnam
die zijne vlassen pruik bedekte.
Span nden Witto" nit, leid hem naar de
uitspanning en dat men hem goed verzorge,
gelijk het behoort.
Ja baas.
Grain-d'Amour giug aanstonds de bevelen
van zijn raeaBter uitvoeren, toen opeenB
meester Grein, vergezeld van den veldwachter
die hem den weg tusschen de menigte baande,
Ier plaatse kwam.
De adjnnkt nam eene hooge deftige houding
aan het hoofd achterover, den buik vooruit
en riep den goochelaar toe
LTwe papieren
Belphégor begreep aanstonds dat hij met
een voornaam personaatje van het dorp te
doen had.
Hij nam zijnen hoed af, groette eerbiedig
en stelde ronduit deze vraag waarvan de kod
dige bedoeling, ondanks den eerbiedigen vorm,
duidelijk doorstraalde.
Is het tot den heer prefekt dat ik de
eer heb te spreken
Meester Grelu was geenszins gekrenkt.
Hij was integendeel zeer gevleid en ant
woordda
Toch niet, vriend, ik ben de adjnnkt
van..-
Da adjunkt van den heer profekt her
nam Paljas, zonder eens te glimlachen., groet
mijnheer, Jacquinet.
Én de kleine Jacques boog eerbiedig; evenals
eyu vader
De adjnukt des burg-moesters verbeterde
Grelu.
Dan zal ik den heer onderprefekt ver
zoeken mij, in mijne hoedanigheid van adjnnkt
des burgemeesters, de toestemming te willen
geven...
als het bij hem goed ging, dat ge het
een volgend jaar ook eens zoudt pro-
beeren. Het kaïniet ziet er ophet oog
net uit als chili. Het is ook een zout,
of liever het bestaat uit verschillende
soorten van zout. Er is b.v. ook zout
tusschen, zooals ge bij het eten doet,
keukenzout. Het kaïniet halen ze uit
de mijnen van Duitschland. En in de
fabrieken wordt het keukenzout en nog
een ander zout, dat de aardappels niet
noodig hebben, uit het kaïniet gehaald.
Wat er dan overblijft noemt men patent
kali. Als we nu een zak patentkali
hebben, hebben we nog wat meer dan
een vierden zak zuivere kali en om dat
goedje is het tc doen. Terwijl in een
zak kaïniet nog geen achtste deel kali
is. Daarenboven is in patenkali geen
chloor. Dat beteekent dat we het gerust
in het voorjaar bij alle gewassen kunnen
gebruiken.* >Maar niet lang geleden nog
heb je gezegd, dat we stikstof en phos-
phorzuur moesten geven, en nu spreek»
ge weer van kali.* >Precies nu hebben
we ze alle drie bij elkaar. Stikstof,
phosphorzuur en kali hebben alle planten
noodig. Maar het laatste wordt nog te
weinig gegeven en daardoor doen de
beide andere ook dikwijls geen nut.
Vooral patentkali is nog te weinig be
kend. Ook op de klei kan patentkali
soms prachtig werken.* >Maar wat
moeten we nu eigenlijk met die patent
kali doen, wat zou je nu graag willen
>Wel ge hebt niet veel stalmest voor
het aardappelland. En nu woudt ge de
aardappels zonder eenigen kunstmest
laten poten. Als ge nu mijn zin deedt,
dan besteldet ge op de a.s. vergadering
eens een zak of twee patentkali. Gij
kunt die dan op de kleinste meet uit
zaaien. Dat is dan zoo wat 100 K.G
per gemet. 't Is maar eens bij wijze van
proef.* >Ik wou die proef liever aan een
ander overlaten.* >Ja, maar ge zijt de
eerste niet, dan moet ge maar eens in
de verslagen van den landbouw kijken
daar kunt u zien, hoeveel welgeslaagde
proeven met patentkali er reeds op
aardappelen gedaan zijn.* »'t Is zeker
een heele som, zoo twee zak van dat
nieuwe zoutwe zouden het toch maar
uitstellen* >Een heele som Wel neen
met een gulden of twaalf, dertien doet
ge al heel wat. Ge moet weten, aard-
Hebt gij uw vrijpas
Ja, beer magistraat, ziedaar.
Grein nam bet papier dat Paljas hem over
handigde en sloeg het nauwkeurig gade, ter
wijl zijn blik het signalement van den kuns-
temaker nakeek
Men moet I ier een oogje in 't zeil
houden, sprak hij lot den ridder, die nader
gekomen was... gij begrijpt om reden van
Lavarennes...
Ja ja, bekrachtigde Kollac, laat dien
schurk vau Lavarennes om den duivel maar
niet ontsnappen
Gofd, besloot Grelu, de papieren zijn in
orde, is hij het niet
Wie, hij vroeg Paljas. Zou het onkiesch
zijn aan den heer burgemeester te vragen
welke persoon ik niet ben
Een verdachte kerel, een gevaarlyko
deugniet
Dank u, heer burgemeester, ik ben zeer
gevleid. Groet mijnheer, Jacquinet Gij hebt
bet gehoord, niet waar De overheid heelt
de goedheid uwen vader voor geen gevaarlij
ken deugniet te aanschouwen. Zoodat, mijne
toestemming S
Kom naar het gemeentahuis, ik zal u de
toestemming geven.
Ga intusschentijd in de uitspanning met
de kinderen, zei de goochelaar tot zijne vrouw
Gy zijt zeker afgemat en hebt iust noodig
ga, Madeleine.
Madeleine docht Rollac, maar dat is wel
degelijk de naam vau de kleindochter des her
togen. Ja. dat is zij wel zou zij met dien
kunstenmaker getrouwd zijn? Dit zou de zaak
schrikkelijk inwikkelen 1 Komaan, als zij het
maar isIk zal weldra weten.
Vrouw, hernam Paljas, op het paard
wijzend dat Grain d'Amour bij den toom leidde
zorg wel dat er „den Witte" niets ontbreke;
het arme heest heeft dezen morgen reeds negen
uren afgeloopan.
Ja, maar, onderbrak meester Grelu, ik weet
niet of er nog plaats is in den stal
(Wordt vervolgd).