jVnmmer 18.
Donderdag 3 Maart 19lO.
33° Jaai g.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Bind.
JAARVERSLAG
PALJ AS
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat
uit TWEE Bladen
UIT WASPIK,
Uitgever:
Zij die zich tegen het
volgend kwartaal op dit
blad abonneeren, ontvan
gen de tot dien datum
verschijnende nummers
GRATIS.
INDUSTRLËELEN.
FEUILLETON
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
Waalwijk, 21 Febr. 1910.
//De liefde tot het kind dringt ons.*
De Echo van het Zuiden,
Waalvjjkscke en Ungstrnatsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per S maanden fü."5.
?ran<o per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden
Uitgever.
aan
den
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel* grootr
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden specisle zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
le Waalwijk houdt zich onledig met het
Dpmaken vau het verslag over 1909.
Heeren ladusttiëelen worden verzocht
innne opgaven voor het verslag, zoo spoe-
lig mogelijk in te zenden.
De Kamer van Koophandel en
Fabrieken voornoemd.
van de afd. Waalwijk van het
Centraal Genootschap voor
Kinderherstelling:;- en
Vacantiekolonies.
Hierbij hebben wij de eer verslag uit
e brengen over den toestand der afdee-
iug en de werkzaamheden van het be-
tuur. Het jaar 1909 gingen we in met
9 leden. Thans bedraagt het ledental
volgens de ingekomen kwitanties 74.
)fschoon hier een vermindering van
edental valt te constateeren, durven wij
och hopen, dat Waalwijk heeft ingezien,
dat ons werk van groot sociaal en eco-
nomisch belang is Het bestuur werkt
dan ook steeds om de vaste inkomsten
der afdeeling te doen stijgen. Jammer,
dat de moeite, die het bestuur zich ge
roost om het ledental te vergrooten,
niet voldoende beloond wordt. Vele in
woners van Waalwijk zijn nog niet toe
getreden en verzuimen daardoor mede
te werken tot het mooie doel, dat de
afdeeling beoogt. Uit den aard der
zaak voelt iedereen, dat het werken der
afdeeling hoogst nuttig is en derhalve
door vaste contributiën moet gesteund
worden-
Doch waarom blijven zoo velen dan
nog achter lid te worden van onze af
deeling Wij vertrouwen, dat velen in
den loop van het jaar 1910 als lid zullen
toetreden, om op deze wijze mede te
werken tot herstel van het zwakke en
lijdende kind.
In 1909 werd op 29 Maart eene lezing
gehouden, waarvoor was uitgenoodigd
de H E.Gestr. Heer Ketelaar, lid van
het Hoofdbestuur. Spreker ging aan de
hand der geschiedenis na, hoe de kolo
nies zijn ontstaan en hoe ze daarna spo
radisch en slechts langzaam in alle landen
zijn opgericht. Een commissie werd ook
hier benoemd, wier taak het was na te
gaan of het bestaan van kolonies in
eene groote behoefte voorziet Die
commissie won bij de artsen van alle
gemeenten inlichtingen in en het bleek,
dat de artsen unaniem het bestaan der
kolonies prezen en als zeer noodzakelijk
beschouwden De commissie heeft daar
na alles in het werk gesteld om te ko
men tot oprichting Van een Centraal
Genootschap, wat in 1904 te Utrecht is
opgericht. In 1905 werd een begin ge
maakt met uitzending van 35 kinderen.
In 1909 werden 300, in 1907 551 in
1908 861 kinderen uitgezonden, terwijl
in 1909 ruim 1200 kinderen uitgezonden
zouden worden.
Nadat spreker er op gewezen had. hoe
het streven van het bestuur steeds is
geweest om eigen huizen in bezit te
krijgen en voor de meeste kinderen ge
adviseerd werd ze naar zee te zenden,
behandelde hij op zeer aangename wijze
het leven in de kolonies. Na nog een
woord van opwekking tot de aauwezigen
te hebben gericht, om steeds de kolonies
te steunen, eindigde spreker zij interes
».sante lezing, die de aanwezigen ruim
U/s uur hoogst nuttig had beziggehouden.
De gehouden algemeene vergadering
werd eveneens door een klein getal
leden bezocht. Op deze bracht de
secretaris verslag uit over 1908de af
tredende bestuursleden werden herkozen.
De heer Joh. Tielen nam echter de be
noeming niet meer aan.
Volgens verslag van den penning
meester sloot de kas met een batig
Vaa „DE ECHO VAN I1ET ZUIDEN."
OF
.H'vfiWttoiuv aan t)«ru .'(>mvclt|lwkvui)
63).
Bah antwoordde de goochelaar, met een
beetje goeden wil zal mm wel ergens een
plaatsje vinden voor „onze Witte" 't is een
onde strijder van het groote keizerlijke leger.
Ik zal betalen wat er toe staat. Mijn paard,
ziet go wel, dat ligt mij het nauwste aan hot
hart, na vrouw en kindereu, natuurlijk, 't Is
zoo een trouw9 dienaar De herborgier is
zeker toch geen wreedaard
Er is hier geen herbergier snauwde
!hem Grelu toe.
Weihoe er is geen herbergier Maar
nochtans, vermits er eene herberg is
Daar is geen a herberg
Geene herberg? Wat zie ik daar dan
voor mij staan Dit uithangbord
„In de gouden Zon«... wat beteekent dat...
of ben ik gek
Dat is oene uitspanning
Ah I... Ook goed...
Eu de waard...
Dat ben ik. verklaarde Grelu.
Zoodat mijuheer te gelijkertijd adjunkt
Van den burgemeester, waard dezer uitspan
ning.
En postmeester is
Drommels drie schoone postjes voor een
enkelen man!... Ik verzoek den heer adjunkt
voor mij bij den heer waard te willen ten
beste spreken en mijne groeten te willen
aanbieden aan den heer postmeester. Groet
mijnheer driemaal, Jacquiuet..
Ja, baas riep de kleine met zijn tluit-
stemmetje
Nooit was Grelu zoo overtuigd geweest vau
zijne waardenooit had men in het openbaar
zulko hulde gebracht aan zijne drievoudige
hoedanigheid er. alhoewel deze hulde door een
eenvoudige kunstenmaker uitgesproken was,
toch was hij er niet minder over gevleid.
Aan zulke beleefde liedeu kon hij niets
weigeren.
Hola! Bastiaan riep hij.
E*n stalknecht kwam aanstonds bijgeloopen.
Neem dit paard en geef het een goede
maat haver en versch stroo
Maar, baas, wierp deze op. daar ie geene
enkele plaats meer leeg, er zijn reeds ver
scheidene paarden die op het binnenhof moeten
blijven staan
Welnu, dan zult ge plaats maken Elk
zijne beurt...
Goed, baas zei Bustiaan en de man
ging bat bevel uitvoeren.
En terwijl hij den toom uit de banden van
Grain-d'Amour nam, mompelde hij binnens
monds
Zonderlinge gril welke de baas heeft
Nu begint hij kunstenmakers als echte vorsten
te behandelen
Paljas, die iiju van gehoor was, had deze
opmerking niet laten voorbijgaan
Hola! kerel, sprak hij, de kunsten
makers zijn ook vorsten en nog wel milde
vorsten. Daar, dat is een voorschot op uw
drinkgeld..-
Dit is ook mijne gedachte, antwoordde
de slimme knecht die het stuk van twee frank
dnt Paljas hem gaf in den zak moffelde. Dank
u wel mijnheer de...
Wees niet baDg, mijn beste jongen, zei
Grain d'Amour die er ook tus6chen kwam
Zeg maar „mijnheer de hertog" vlakaf... Voor
twee frank zijn wij daarmee tevreden. Niet
waar baas
Ja, sprak Paljas, wij zijn ootmoedige
lieden?... maar zorg voor „deu Witte" 't Is
een onde krijgsman uit het leger van Napo
leon
Wees gerust
Eu nu, zei Grelu, nu zullen wij voor
de entrée zorgen- Onze onderdanen wachten
op de vertooning en worden ongeduldig.
saldo van f 42,72*.
In den loop van het jaar heeft ééne
uitzending van 4 kinderen plaats gehad.
Eén daarvan is tusschentijds om over
wegende redenen teruggezonden moeten
worden. Wat de 3 andere kinderen
betreft, is het ons wederom gebleken,
dat het verblijf aan zee den patiënten
goed heeft gedaan. Ze keerden terug
met uiterste tevredenheid in het hart en
den blos der gezondheid op de wangen
en met een gewichtsvermeerdering van
3 tot 4 pond. Ook de ouders waren
zeer voldaan en betuigden den leden
van het bestuur herhaaldelijk hun warm-
sten dank.
Gaarne hadden wij" meer kinderen
uitgezonden, maar wij hebben ons hier
bij moeten bepalen verschillende ouders
hebben wij moeten teleurstellen. De
afdeeling doet, wat zij kan, overtuigd
als zij is, hoe zegenrijk een verblijf van
4 weken in een koloniehuis voor zwakke
kinderen is, zoowel voor den geest als
voor het lichaam. Te liever doet zij
dit thans, wijl haar in die 4 jaren, dat
zij bestaat, gebleken is, welke goede en
blijvende vruchten de reeds uitgezonden
kinderen van hunnen aldaar doorge-
brachten tijd geplukt hebben. Wil zij
echter aau veler verlangen kunnen
voldoen, dan moeten hare inkomsten
aanzienlijk vermeerderen.
Aan het einde van ons jaarverslag
gevoelen wij ons gedrongen, evenals de
vorige maal, een woord van hartelijken
dank te brengen aan al degenen, die de
afdeeling met hun financieelen en mo
re.len steun ter zijde stonden. Wij be
treuren het echter, dat onze middelen
het niet toelaten een nog grooter con
tingent kinderen naar een der bekende
koloniehuizen te kunnen zenden. Wij
hopen daarom, dat ook in 1910 de leden
ons de noodige bijdragen niet onthouden
zulten en nog tal van nieuwe leden
zullen toetreden Ook kunnen zij, voor
wie de contributie te hoog mocht zijn
en toch gaarne blijken van sympathie
voor het streven der afdeeling willen
geven, een offertje brengen in de beken
de busjes, die in de café's zijn opge
hangen, want hoezeer wij ook het nut
van de talrijke instellingen op velerlei
gebied niet onderschatten willen, geloo-
ven wij toch, dat de Vacantiekolonies,
Terwijl Paljas, vergezeld door den adjunct
zich naar het gemeentehuis begaf, ging Ma
deleine met hare kinderen naar „de Gouden
Zod» en Grain d'Amour bereidde het tooneel.
Laat ons geenen tijd verliezen, dacht
Rollac, die op de loer stondhet is een
gunstig oogenblik om ons werk te beginnen.
En hij volgde de vrouw naar de uitspan
ning.
Deze was in de kenken met hare kinderen
aan de groote tafel gezeten en had wat te
eten gevraagd.
Toen hij naderbij trad, kou hij duidelijk
bemerken dat zij uiet meer dan twintig jaar
ond en zeer 6choon was.
Do fijnheid harer gelaatstrekken en het
edele voorkomen van gansch haar persoon
stoken fel af met haren emvoudigen stand.
De rozige kleur van haar gelaat scheen
dwars door de lichtbruine tint welke de zon
en de open lucht er op gelegd hadden.
Do oefeningen van het reizigersleven en de
werken van het huishouden hadden hare
ledematen ontwikkeld, zonder ze echter te
misvormen en zij was totaal van vorm en
leest aristocratisch gebleven.
Het moederschap had haor niet verouderd,
maar integendeel eene nieuwe aantrekkelijk
heid bijgezet.
Kortom zij was bevallig eu betooverend,
gelyk eene rijpe, blozende vrucht tasschen
het lichte groen der bladeren in de stralen
der zon.
Drommels dacht de ridder bij zich
zeiven, terwijl hij haar aandachtig aankeek,
eene Montbazon zou waarlijk niet mooier zijn.
Zij draagt het hoofd heel deftig, heeft kleine
handjes en voetjes, ze is als geschilderd...
Maar laten wij onze inbeelding wat beteu
gelen en trachten haar te doen spreken,
terwijl haar man afwezig is. liet gesnater der
vrouwen is soms heel kostelijk.
Hij trad dus tot aan de tafel waar Made
leine gezeten was en begon over de lieve
kindertjes te spreken om verder het gesprek
te kunnen aanknoopen,
De jonge vrouw was zonder achterdocht.
Zij antwoordde heel eenvoudig en gewillig
op de vragen en vleierijen welke de ridder
haar toestuurde.
zoo om haar aard, als om haar streven,
in de allereerste plaats op algemeene
waardeering aanspraak mogen maken.
De Secretaris
J. F. MARKS.
Als op zoovele plaatsen vieren we hier
op Passiezondag het groote, heerlijke
kinderfeest, hetwelk echter ook voor de
ouders eene ontroerende vreugde brengt,
het feest nl. der Eerste H. Communie.
Groote en nauwlettende zorg wordt door
de ZeerEerw. Heeren Geestelijken en de
Eerw. Zusters aan de voorbereiding van
de kinderen besteed en ook de' ouders
waarom kunnen we deze niet op de
eerste plaats noemen zien bij de na
dering van dit feest hunne zorgen ver
dubbelen. De hoofdzaak echter is aan
de Heeren Geestelijken en de Zusters
de meeste ouders zijn te bekommerd
over 't uiterlijke, dan dat zij zich met
de inwendige feesttooi hunner kinderen
veel kunnen bemoeien. Doch als de dag
der Eerste H. Communie genaderd is
en het hoog heilig mysterie plaats heeft,
dan zien toch alle ouders de blanke
blijheid der kinderzieltjes en heilige
ontroering grijpt allen aan, hoe weinig
ontvankelijk ze anders ook voor zachtere
indrukken zijn mogen. De zacht ontroe
rende invloed, die van dit heilig feest
uitgaat, mist z'n uitwerking op niemand.
En de kinderen 1 O, konden ze in de
stemming van dien morgen door 't leven
gaan 1 Maar 't leven zal ook hen spoedig
zijn ruwe kanten doen gevoelen. De dag
hunner eerste H. Communie kan echter
nog het geheele leven als eene blijde,
vertroostende herinnering hen sterken
op hun levenspad- Zorgen we dan, dat
de heilige blijheid van dezen dag door
niets gerept worde. En dit is het vooral,
wat ons heden de pen in de hand gaf
wij hebben de treurige overtuiging, dat
onmatigheid meer dan eens een zwarte
vlek wierp op deze schoone bladzijde
van het pas begonnen levensboek van
een kind. Erger nog en we huiveren
bij 't neerschrijven het gebeurt, dat
de kleine communicant op den avond
Het was overigens de eerBte maal niet dat
de kleine knaap met zijn guitig snuitje en het
meisje met haar zachtaardig gezichtje de aan
dacht der vreemdelingen opwekte.
Het gebeurde, integendeel, zeer dikwijls dat
men op straat bleef staan om ze te bewonderen
en huD lekkernijen aan te bieden.
Maar, zoodra de ridder zag dat zijn list
gelukte, werd hij ook stoutmoediger en meer
aabdringend.
Zoodat M. Jacquinet nu zeven jaar
oud is vroeg hij.
Ja, mijnheer, iets over de zeven jaar.
En mejuffer JeanDe
Vijf jaar.
Uwe ouders hebben u dns we) jong
uitgehuwd
Ik heb nooit mijne onders gekend.
Zijt gij weeB?
Wees? wnarschijnlijk. Ik weet het niet.
Weihoe? men heeft n nooit over uwen
vader, nw moeder, ot uwe famili-i gesproken
Nooit.
Hun naam is u zelfs onbekend?
Inderdaad.
En wie heeft u opgevoed
De onders van Belphégor, doch....
Welk ambacht deden zij
Het waren kunstenmakers gelijk wij.
En wat is er van hen gewo.-J?c
Zij zijn dood?
Sedert lang
Oh, ja Ik had nauwelijks den ouderdom
der kleine Jeanne. Toen heeft Belphégor
altijd over mij gewaakt on vermits hij toen
reeds zeer goedhartig en moedig was, heeft
hij voor ons beiden gewerkt
En gij hebt tot hiertoe altijd samen
geleefd? vroeg de ridder, met een duidelijk
inzicht, want hij was meer en m»jer overtuigd
dat zij waarlijk de kleindochter van den hertog
vaD Montbazon was cd wilde du weten door
welke banden zij aan den goochelaar gehecht
was
Madeleine werd ecnigszins rood en haren
frauken, fieren blik tot den spreker opheffend
Bprak zei
Belphégor hoeft mij getrouwd toen ik
pas zestien jaar oud was.
Bijgevolg zijt gij nu omtrent drie—er
van z'n feest getuige was van dronke-
manstooneelen.
Moeten we hier nog iets aan toevoe
gen Is het vermelden alleen niet vol
doende om ons allen tot de grootste
voorzichtigheid aan te sporen? Is het voor
velen niet voldoende om zich te scharen
onder de blauwe vaan, die straks ook
in onze gemeente hare banen zal ont
plooien
Welaan dan de liefde tot het kind
dringt ons
Niemand beschuldigt ons van onma
tigheid, strikt genomen zouden we voor
ons zelf de drankbestrijding kunnen mis
sen, maar het kind vraagt het van ons.
Aanschouwt die reine engelen op den
dag hunner eerste H. Communie I Wan
neer één van hen op later leeftijd eens
een slachtoffer van den drankduivel zou
moeten worden, en we konden het red
den door het onze matigheid ten voor
beeld te stellen, zou dan het offer, dat
we misschien moeten brengen, te groot
zijn
Ook op elk ander gebied van katho
lieke sociale actie moet de blik op de
toekomst ons tot handelen aansporen.
Wanneer we als middenstander de
steun van de Hanze of elke andere
vereeniging meenen te kunnen ontberen
voor ons zelf, of wanneer we de noodige
energie missen om alleen voor ons eigen
belang onze zaken uit te breiden of
steviger te vestigen, dan moet de gedach
te aan onze kinderen ons doen opstam
uit onze dommeling en met vasten tred
moeten we mee voortstappen op den
weg van vooruitgang en verbetering.
Stilstand is achteruitgang. Daarom
voorwaarts, opdat ons later geen verwijt
treffe.
En de arbeider bedenke, dat hij ter
wille van zijn kinderen wel degelijk
verplicht is, waar mogelijk, zijne positie
te verbeteren. En dit kan hij slechts
doen in de organisatie. Hij kan ervan
verzekerd zijn, dat de patroon met vreug
de eene christelijke organisatie zijner
werklieden zal begroeten, overtuigd als
de werkgever is, dat eene dergelijke ver
eeniging den werkman vóór alles zijn
plichten zal leeren kennen. En iemand
met plichtsbesef en plichtsbetrachting
zal steeds een open oor en een bereid
willig hart vinden als hij zijn goed recht
twintig jaar zei Rollac, die in zijn geheugen
de verscheidene datums, welke de hertog hem
opgegeven had, samentelde.
Drie-en-swiDtig jaar sedert de maaud
Mei, antwoordde Madeleine.
Sapperloot gij schqnt zoo oud niet riep
Rollac En dat is heel de geschiedenis van
uw leven vroeg hij verdor.
Ja, mijnheer.
Zijt gij gelukkig?
Zeer gelukkig.
Vermoeit u dat zwerversleven niet?
Ik ben er aan gewoon van af mijne
kinderjaren.
En gij wensebt nooit een beteren etsat
te beleven
Daaraan denk ik zelfs niet.
Benijdt ge dan nooit de rijke lieden?
Ziedaar de ware rijkdom, zei Madeleiue
eenvoudig, terwijl zij hare twee kinderen
aanwees die schaterlachend de keuken door
liepen en met de kat speelden.
Het zijn ook waarlijk lieve kinderen,
hernam Rollac, die het raadzaam achtte de
moederliefde van Madeleine te streelenmaar
juist omdat gij ze zoo hef hebt, zendt ge
soms aan een beter lot kannen denken, al ware
het maar voor hun geluk.
Waarom?.. Denkt gij dat ze ongelukkig
zijn
Volstrekt niet! maar....
Madeleine (tte tot hiertoe gewillig op ai de
vragen des ridders geantwoord had begon te
voelen dat hij bleef aandringen en vond zijne
vragen nn onkiesch.
Eerst scheeD alles uit goedhartigheid voort
te spruiten, maar alleDgs kwam die samenspraak
haar als eeDe voorziene, doordachte ondervra
-ging voor. die haar hoogst onaangenaam was
Zij maakte er dan ook een einde aan.
Wel hemol I mijnheer, antwoordde zij
koeltjes, ik begrijp waarlijk niet waarom gij
u zoodanig over ons bekommert. Wij klagen
over ons lot niet, wij vragen niemonds bijstand
en ik zie niet al te wel in, hoe bet komt dat
arme, eenvoudige lieden, zooals wij, zooveel
belang kunnen inboezemen aan eenen heer van
uwen staüd
Gij boezemt nij meer belang in, dan gij
zelve denkt, zei Rollac. (Wordt vervolgd