Nummer 45
Zondag 5 Juni 1910
33e Jaargang
Tweede Blad
Uit de Rechtszaal.
Ingezonden Stukken.
Kerknieuws.
Diefstal te Waalwijk en Besoijen.
Onder veel belangstelling had Donderdag
voor de Arrondissemeuts-Rechtbank te
's-Bosch de behandeling plaats van de
zaak tegen
le. J. A. Vuchts, 17 jaar, schoenmaker te
Waalwijk 2e. A. Th. Snaphaan, 28 jaar,
schoenmaker te Beeoijen 3e. C. J. L. van
Es, 30 jaar, schoenmaker te Besoijen, thans
allen gedetineerd, beklaagd no. 1 en 2 dat zij
te Waalwijk en te Besoijen te zamen en in
vereeniging in den nacht van 23 op 24
April 1910 met het oogmerk van weder
rechtelijke toeeigening hebben weggenomen
van een 8-tal woningen en pakhuizen tel
kens een of meer afvoerbuizen of stukken
van zinken afvoerbuizen, toebehoorende aan
de woningen of pakhuizen van Verhulst,
Daqueiaoy, Klerks, Timmermans, Van Dijk,
Zuurhont, Broeders en Ku ij stenno. 3,
van Es, dat hij ten tijde eD plaatse voormeld,
de dieven bij het plegen van die diefstallen
is behulpzaam geweest door tijdens het
plegen van het feit op schildwacht te staan
om te waarschuwen bij onraad voor stoornis
of betrapping.
Na het voorlezen van de akte van be
schuldiging vraagt de president, Mr. van
Baar, of de beklaagden blijven bekeunen
de in de beschuldiging opgesomde feiten.
Alle drie beklaagden antwoorden beves
tigend.
De president wijst er op dat zij op den
avond van 23 April ongeveer 11 uur met
hun drieën in de woning van Snaphaan
bijeen zijn gekomen om middelen te bera
men om aan za'cgeld te komen.
Snphn Niet bij mij thuis, maar in
het csfë van v. d. Pluijm zijn wij bij elkaar
gekomen.
President. En toen ben je met z'n drieën
naar joa huis gegaan.
Snph. Neen, nog niet, we zijn toen
nog een straatje rondgeloopen en nog ergens
heen geweest waar een kostganger kunstjes
met de kaart aau het maken was.
De president zegt dat zulks hem niets kan
schelen je bent bijeen gekomen om middelen
te beramen om te stelen en zoo aan geld te
komen. Je hebt tosn afgesproken dat
en V. zouden stelen, terwijl
op wacht moest gaan staan, 't Eerst
naar de woning van J. Verhulst
toen naar Duquesnoy, daarna naar
Klerks, welke jullie niet anders kennen dan
Grtuzel. Vandaar naar het pakhuis van J.
Timmermans, de werkwinkel van v. Dijk,
de kolenloods van Zuurhout, en zoo naar
Kuijsteu en Broeders. Daar hebben jullie
de looden buizen afgerukt en in partijtjes
naar Snaphaan's huis gebracht. Omdat het
in eeu keer te zwaai was heb je er tweemaal
over gedaan. Zondags daarop hebben jullie
de buizen bij Snph. op zolder plat ge
trapt, waar v. E. ook aan heeft meegedaan.
V. heeft de volgende dag een partijtje
aan Veltman verkocht en de rest is door
Snph. in een s.oot geworpen.
President; Vroeg Veltman niet waar je
dat alles vandaan had gehaald.
V. Neen.
President. En heb je er hem ook niets
van gezegd, lleb je niet gezegd dat je dat
gestolen had.
V. Ja.
President. En betalen behoefde hij je
direct niet, hé, jc hebt hem gezegd dat hij
maar buiten om moest gaa» en je dan de
centen wel zou krijgen.
V. Ja.
Vervolgens laat de pres dent beklaagde
v. E. zeggen waai hij bij elke woning op
loer heeft gestaan. E. herinneid zich
daar eerst niet veel van, doch als bekl.
Snph. zijn geheugen wat helpt opfrisBchen,
vertelt hij omstandig waar hij telkens heeft
gestaan.
Op de vraag van de president aan v. E
of hij gezien of gehoard heeft dat Snph.
en V. de buizen weghaalden of afrukten,
zegt bekl. zulks niet gezien of gehoord te
hebben.
De president merkt op dat zooiets toch
spoedig hoorbaar is.
Als eerste getuige werd gehoord de heer
J. Verhuist.
Op de vraag van den president zegt deze
dat hij Zondagsmorgens van zijn woning de
afvoerbuis vermiste, welke hy daags te voren
daar nog had gezien. Ook herkent hij uit
de op de zitting aanwezige buizen die welke
hem toebehoort.
Getuige F. van Oosterbout zegt aau
Duquesnoy eene woning te verhuren en
daags te voren nog gezien te hebben dat de
afvoerbuis aanwezig was. Hij herkent zijn
- Snph.
Van E.
ben je
gegaan
pijp aan de soldeernaad en buiswijdte.
Getuige Duquesnoy, huurder vaE de wo
ning in eigendom toebehoorend aan F. v.
Oosterhout, zegt Zondagsmorgens gezien te
hebben dat geen buis aan de woning meer
was. Daags te voren heeft hij deze voor
het laatst daaraan nog gezien. Welke van
de aanwezige buizen het is kan hij niet
zeggen, wijl hij er nooit zoo nauwkeurig op
heeft gelet.
Getuige Van Wijck zegt gezien te heb
ben, toen men het hem kwam vertellen, dat
van zijne, door hem aan Klerks verhuurde
woning, de buis was weggehaald. Wanneer
hij ze het laatst heeft gezien kan hij niet
zeggen, evenmin welke zijn buis is geweest.
Getuige Klerks, waartegen de president
zegt, dat hij het niet vooi de aardigheid
vraagt of ze hem Greuzel noemen, maar dat
moet doen, zegt Zondags gezien te hebben
dat er geen buis aan zijne woning was.
Voorheen heeft hij er nooit op gelet of er
wel een aan was
Getuige Van Dijk heeft Zondagsmorgens
gezien dat de buis, welke hij Zaterdags nog
daaraan had gezien, van zijn werkplaats was
afgehaald. AaD de kleur en de vorm van
de kleine pijpjes herkent hij uit de aan
wezige pijpjes de aan hem toebehoorende.
Getuige Wilhelm heeft gezien dat V,
bij Veltman was. Later heeft hij gezien
dat V. een zware zak droeg waar kantige
voorwerpen in scheen te zijn. Ook heeft hij
Snph. een biezenmat zien dragen en deze
in een sloot zien werpen. Later heeft hij
de politie er naar zien zoeken.
Getuige Zuurhout zegt soms in geen 2,
3 dagen in zijn loods te komen en dan ook
niet kan zeggen wanneer hij voor het laatst
daaraan een buis heeft gezien. Enkele dagen
later, Maandag of Dinsdag, heeft hij wel
gezieu dat er geen buis meer aan de loods
was. De buis herkennen doet hij niet.
Getuige Thouars, wonende te Breskens,
eigenaar van de aan den heer Zuurhout
verhuurde kolenloods zegt niet te weten
dat aau zijn looda buizen waren en dus ook
niet gezien te hebben dat deze er zijn ver
wijderd.
Getuige Kuijsten, landbouwer te Besoijen,
zegt gezien te hebben dat Zaterdags een
buis aan zijn huis was en deze Zondags ervan
was verwijderd.
Wachtmeester Looisen verklaart hierna hoe
hij alles heeft in beslag genomen.
De president zegt hierna tegen Snph. dat
de wachtmeester het noodig oordeelt een
zware, straf op te leggen. Je drinkt veel
en werkt weinig.
Snph. Ik werk altijd want ik verdien
18, 14 galden. Daar kan u gerust naar
informeeren.
President. Zooveel te erger is het als je
dan nog gaat stelen. Waarom drink je
dan zoo.
Snph. Ik ga nooit anders uit dan Za
terdags 's avonds.
De president brengt Snph. in herinnering
waarvoor hij vroeger reeds is veroordeeld,
waarop deze zegt dat hij toen nog een
kind was.
President tot V. Eu jij, deugniet, jij
verdient eeu zware straf. Als andere men-
schen gaan slapen, ga jij rond loopen. Wat
moet er van je terecht komen. Pas 17 jaar
en dan reeds hier terecht staan. Weliswaar
voor de eerste maal doch dan al voor dief
stal. De eerste keer dat je gepakt wordt
is het voor stelen. En veel werd er ge
stolen. 't Is warempel wel noodig dat je
zwaar gestraft wordt.
Snph. Ik heb er nooit aan gedacht om
te stelen, maar ik ben er zoo ounoozel in-
geloopen. Ik had een pa-r borrels te veel
gedronken.
President. Hoelang zit je nu al in voor
arrest.
Snph. Vanaf 25 April.
Presideut. Dat is dus reeds al 51/9 week.
Wat moet er nu van je vrouw en kinderen
terecht komen.
Snph. zegt schreeuwend terwijl zijn stem
in zijn keel blijft stokken, dat 't daar zoo
erg voor is.
President. Dat weet ik wel. Maar 't is
toch je eigen schuld, drinkt dan niet zoo
veel. Eu jij (zich tot V. wendend) met jb
lange haren, je heb nu reeds een zeer on
gunstig uiterlijk en als er geen verbetering
in jou in komt zal je opgroeien voor heel
leelijke dingen.
Getuige Broeders zegt gezien le hebben
toen men hem er mede bekend maakte,
dat de buis van zijn woning was verwijderd.
Getuige Froklage vertelt omstandig hoe
hij alles mede in beslag heeft genomen. Op
de vraag van den president of hij denkt of
een zware straf opgelegd moet worden geeft
hij ten antwoord dat dit aan het oordeel
van de rechters is. Wel deelt hij op ver
zoek van den president mede, dat Soph,
met zijn vrouw goed leeft.
De president zegt daarop tot Snph. een
kleine straf te zullen opleggen, doch dat hij
moet oppassen hier nooit weer terug te
komen, ant dan zal hij een duizendvou
dige rente betalen.
Sapb. Ik beloof zeker, voortaan niet
meer te zullen drinken. Ik zal er mij goed
afhouden.
Getuige Veltman werd als zoodanig niet
gehoord. De president hoopte hem weldra
in een andere qualiteit hier te zien en wel
als beklaagde.
Getuige van Bokhoven heeft gezien dat
Zondags de buizen van de woning van zijn
patroon af waien. welke hij er daags te
voren nog aan had gezien. Aan de kleur
der buizen herkende hij ze.
Hierna komt de moeder van bekl. V. voor.
Deze wil haar zoon vergiffenis laten vragen,
doch de president wijst er haar op dat hij
daar niet op is gesteld, want dat haar jon
gen de grootste deugniet is die er bij is.
Hij loopt 's nachts altijd op straat en dat
geeft geen pas.
De moeder wijst er op dat hij toch nog
nooit ia politie'® handen is geweest en dat
hij cog zoo jong is.
De president vraagt waarom of zij haar
zoon 's nachts liet rondloopen, nu kom je wel
mooie beloften afleggen, maar u wist toch
dat u jongen 's nachts niet in huis was, en
dat komt toch niet te pas.
De vrouw zegt dat hij 's nachts veel ging
visscheu, waarop de president haar ant
woordde dat een goede moeder haar kind
's nachts niet laat gaan visschen.
Wachtmeester Looisen zegt dat het meer
malen voorkomt dat hij, en ook de andere
marechaussee's, als ze 's nachts om 2 3
uur huiswaarts keeren, V. dikwijls op straat
zien sluipen.
De president wijst er de vrouw nogmaals
ernstig op dat zij als haar jongen weer
thuiskomt, een andere methode van opvoe
ding-geven moet toepassen, daar hij anders
bang is voor de toekomst van haar jongen.
De officier eischte in zijn requisitoir
tegen V. een half jaar gevangenisstraf, tegen
Snph. 4 maanden en voor van E. vroeg hij
vrijspraak, met last tot onmiddellijke invrij
heidstelling. Doch hij voegde er onmidde-
lijk bij, dat v. E. onmiddellijk na afloop
dezer zaak opnieuw terecht zou staan wegens
op den uitkijk staau bij het stelen.
In deze zaak traden de bekl. Snph. en V.
als getuigen op.
De officier eischte tegen hem 3 maanden
met last tot onmiddelijke gevangenueming.
Op de vraag van den president of de
bekl. niets hadden te zeggen, wees bekl
Snph. er op, dat hij zoo onnoozel er is
ingeloopen en hij de straf veel te zwaar
acht. Wat er van zijn 2 kinderen en vrouw
moet komen die, zooals hij zegt, in zwan-
geren toestand verkeert, weet hij niet. Hij
dpelt verder ook nog mede dat hij voortaan
voor zijne schoonouders eu reu zieke schoon
zuster, de kost 7,al moeten gaan verdienen.
Die komen bij hem inwonen. Hij zal er
en kan er voor werken, zegt hij, want 14
h 15 gulden kan hij verdienen. Dt presi
dent merkt op dat 't zooveel te ergur is als
men dan gaat stelen, als 't voor brood was,
men mag het dan nog niet doen was
het nog iets anders.
Bekl. zegt niet geweten te hebben wat
hij deed, daar hij dronken was.
De president wijst hem er op dat hij dan
niet meer moet drinken.
Bekl. V. ontkent altijd 's nachts op straat
te loopen. Wel moet hij laat bij zijn baas,
bekl. v. E. werken.
De president merkt hem op dat hij een
heele slechte baas heeft, een baas die hem
niet zijn vak leert, maar stelen, hem opleidt
tot een dief.
Overigens wijst hij er nog op dat wacht
meester Looisen verklaart dat bij wel veel
's nachts op straat loopl en aan die ver
klaring hecht hij meer waarde, want Wacht
meester Looisen staat hier als een hoogst
betrouwbaar en eerlijk man bekend.
Mr. Lion pleitte in deze zaken. Hy
vond de straf veel te zwaar in verhouding
tot de feiten en ook in verhouding tot het
verleden en ook in verhouding met de om
standigheden. Hij wees er op dat beklaagde
Sn. een huisgezin had van 2 kinderen met
nog een op komst, een oude vader en moeder
een zieke schoonzuster. Hoe eerder deze dus
tot zijn huisgezin kan terugkeeren, hoe
beter. Pleiter las ook een schrijven voor
van den heer J. v. d. Heijden te Besoijen,
patroon van beklaagde Sn. Deze schrijft
dat Sn. steeds eerlijk bij hem is geweest,
een goede vakman i«, en hem weer in zijn
dienst neemt.
Van bekl. V. zegt hij dat deze nog een
kind is en er ook geen termen zijn hem
zoo zwaar te straffen.
Van beklaagde v. E. overlegt pleiter een
paar brieven van patroons van r. E. Deze
patroons, Blok en van Heijst, willen ook
v. E. aanstonds weer in dienst nemen.
Pleiter riep dan ook de clementie der
rechtbank in.
De president wees bekl. v. E. nog op het
ernstige van zijn misdrijf door nl. een jon
gen die bij hem in 't werk is tot stelen
aan te zetten. Dat is een zeer ernstig
feit. Een patroon heeft daaromtrent zeer
zware verplichtingen. Nooit of immer mag
hij zijn ondergeschikten tot iets dat in strijd
is met de wetten aanzetten, integendeel hij
moet de slechte nelgingen uit zoo'n jongen
trachten te verdrijven.
Uitspraak over 8 dagen.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
ONZE ACTIE.
Bij het samenstellen van m'n artikel,
dat voor den oningewijden nog al tame
lijk onbegrijpelijk zal worden héb ik het
noodig geoordeeld eerst eene wandeling
te maken over het Drunensch actie-ter
rein in navolging van >Frits« en daar
deze reeds een gedeelte heeft bewan
deld en behandeld zal ik dadelijk maar
beginnen waar hij geëindigd is, nl. aan
het Station Zijne verhandeling over
den Parallelweg liep hoofdzakelijk over
den slechten toestand en ik voor mij ga
voor ik verder wandel even de laatste
gebeurtenissen na over dien weg. In 't
raadsverslag, van 29 Dec. '09 waar het
request behandeld werd en waarin
van een voetpad niets staat geschreven
zegt van Son >een voetpad is d'r
bedoeling* en we lezen verder dat er
besloten wordt een voetpad aan te leggen.
Dus het besluit is er dat een voetpad
zal worden gelegd.
In het volgend verslag van 16 Febr.
komt v. Dal even op en herinnert dat
besloten is een pad te leggen doch dat
een weg beter is. Het lid Brok zou
de boomen dan laten rooien, van der
Geldt vindt dit ook goed, want zoo
dicht langs 't water, je kunt nooit weten
hoe je er in valt en.... neen verder niks
maar aanhouden tot een volgende bij
eenkomst.
Den 6den Mei 1910 werd de zaak
opnieuw behandeld.
Het voorstel van het Dagelijksch be
stuur kon men goed noemen als zij de
oorzaak niet waren dat we thans uog
een jaar of drie door slijk en modder
zullen moeten baggeren.
Het »waarom* geef ik later. Maar ze
denken nou toch dat de lui tevreden
zijn en we moeten ons maar getroosten
met beter een halve ei dan 'n leegen dop*.
Ditmaal werd door allen een en
kele uitgezonderd die bijna nooit niks
zegt aan de discussie deelgenomen
Het lid Brok zegt dat besloten is een
voetpad aan te leggen doch hem wordt
geantwoord dat dit niet zoo is, waarop
genoemd lid niets meer antwoord of
schoon hij het volgens het verslag in
deze courant goed had zitten.
Op hetgeen nu door hem verteld wordt
is vau toepassing wat dezer dagen in een
onzer bladen werd geschreven dat on
geveer luidde als volgt
Hangen de vroeden nog steeds aan
de dwaling en zeer te veroordeelen
meening dat de zaken der Gemeente
kun zaken de belangen der Gemeente
hun belangen alleen zijn. »'t Is om
wanhopig te worden gaat genoemd
blad verder als men in de 20ste eeuw
zulke menschen nog weer eens herin
neren moet dat de zaken der gemeente
de zaken van alle ingezetenen zijn*
Wethouder v. Son is er vierkant tegen
en beweert gewoonweg dat de weg
langs de remise maar 100 Meter langer
is. Als 't geen van, z'n vergissingen is
is 't hard noodig voor hem om het me
triek stelsel nog eens gaan te leeren.
De bekende opruiming der houtmijten
in den Wolfshoek trof al dadelijk mijn
oog en ik vernam daar dat juist degene
die zich beijverd had om een goeden
weg te krijgen het eerst en nog wel
schriftelijk was kennis gegeven dat, bin
nen een bepaald aantal dagen de mijt
die al-een reeks van jaren daar stond
moest geruimd zijn. In het begin
was ik van meening dat het voor de
verfraaiing van den weg was doch aan
vankelijk moest slechts die eene mijt
geruimd worden en toen ze bemerkten
dat het slechts ging om juist hem er uit
te nemen dien ze zochten, ja toen
moesten de andere luidjes ook aan 't
ruimen tot zelfs de boeren op de hei.
En dat komt allemaal van de nactie
(actie) zei onze wethouder.
Indien men steeds de zaken slipt was
nagegaan had men nu dien dwangregel
niet behoeven toe te passen. De ge
voerde actie had daarmede niets uit te
staan.
Over den druk sten verkeersweg ben ik
zonder omver gereden of geloopen te
worden naar de hel gewandeld en 't
was daar dat me eeu boertje vertelde
>dat er zooveel waren die grond van
de Gemeente inslokten en bij hun land
en huis trokken en dè daor nooit naor
gekeken wier*.
't Zou wel mogelijk kunnen zijn v. Son
dat hiermede de actie zich ging be
moeien want 't gaat toch maar niet aan
om waar de Gemeente toch al zulke
zware lasten draagt ook nog gronden
langzamerhand zich toe te eigenen.
Ik brak daar m'n wandeling af en
reed met de tram naar huis. De volgende
week ga ik met de fiets de hei eens in.
Onze propagandist >Van den Berg*
is ook al weer ten tooneele verschenen.
Hij scheen wel uit z'n heumeu- over een
en ander en vergat klaarblijkelijk verder
over de >Weelde* uit te weiden.
Z'n ongerijmdheden over de Drunen-
sche weelde heb ik genoegzaam aange
toond en 't ware te wenschen dat de
eiders der vakorganisatie uit Kaatsheuvel
die hier de boel al aan 't wakker schud
den zijn geweest hem eens aan 't ver
stand brachten hoe er ten Drunensche
schoenmaker heden ten dage aan toe is.
De rest is allemaal bijzaak. Tijd en
ruimte staan me niet toe >Van den
Berg* zijn artikel over de »Weelde* en
het voornamelijk tot mijn gericht schrij
ven nader te beantwoorden.
In 't begin van z'n artikel spreekt hij
al van >onze bewegingsmannen* en er
is geen sprake van dat hij onder hun
getal behoort want ik ben er van over
tuigd dat ze al zijn gedoe over iets wat
in onze Gemeente niet bestaat ten sterk
ste afkeuren.
Know all.
I Is een capitale i en geen j.
M. de R.
In 't verslag der Kamer van Koop
handel lees ik o. m
>Hopen wij, dat de verwachtingen, die
»men zich van de stichting dier straat,
»alsmede van alle andere ingrijpende
veranderingen voorstelt, met den besten
»uitslag mogen bekroond worden.*
Ik heb ernstig nagedacht, maar kan
niet bevroeden welke die ingrijpende
veranderingen zijn.
Kan de Kamer mij daaromtrent in
lichten.
X.
Jubileum vau Mgr. W. van de Ven.
In allen eenvoud zonder hoegenaamd
welke plechtigheden of feestelijkheden
ook, is gisteren te 's Hertogenbosch het
vijftig-jarig priester-jubilé gevierd van
Z. D. H. Mgr. W. v. d. Ven, bisschop
van 's Hertogenbosch.
Hoe gaarne Den Bosch ook den bis
schop een waardig feest hadde bereid,
op nadrukkelijk verlangen van Mgr. is
alles achterwege gebleven. Zelfs een
receptie werd niet gehouden en zoo is
deze gedenkwaardige gebeurtenis een
welsprekende apotheose van den eenvoud
die dezen Kerkvorst kenmerkt.
Gisterenmorgen om 9 uur werd in de
kathedraal van St. Jan een plechtige H.
Mis opgedragen door den hoogeerw.
Deken Mgr. Brouwers, met assistentie
van de weleerw. heeren kapelaans van
de parochiekerk. Monseigneur zelf had,
als naar gewoonte, de H. Mis opgedra
gen in zijn huiskapel.
Ook in alle andere kerken en openbare
kapellen van de stad werd zijn Priester-
jubilé herdacht door het opdragen van
plechtige heilige Missen van dank aan
God.
Donderdagavond om 7 uur werd in
de kathedraal een plechtig Lof gecele
breerd, waar onder Te Deum.
Toch heelt deze feestelijkheid, juist
om haar eenvoudig karakter, niet nage
laten een diepen indruk te maken op de
geloovigen en Mgr. is toch niet kunnen
ontkomen aan tallooze gelukwenschen,
die van heinde en verre tot het bis
schoppelijk paleis doordrongen als ge
tuigenissen van de vereering en hoog
achting, waarin de doorluchtige jubilaris
Echo van