Vunitmer 92.
Donderdag 24 November 1910.
33c Jaaig
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
^r. Loeffen de Oost
PALJAS
m,
ANTOON TIELEN,
)it nummer bestaat
ait TWEE bladen.
m
Uitgever:
FEUILLETON
WAALWIJK. Telefoonnummer 38.
tijd
zeer
jse,
Ü&G
°P-
^eer
den
este
gen
ïren
;den
de
>che
ven-
stig.
veer I
itaat j
irste
ima
el in
De Echo van het Zuiden
i de
over
kkig
land
de
dert,
fa-
ver-
ebig
Zeil-
26
>rige
oven
ichip
n en
jnlijk
circa
;ntos
owel
erika
ltsen
eren.
en Laigstraalscte Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag— en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
den
Advertentiën 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, grcote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
ild op
Blprije
We lezen het volgende in de Residentie-
'■vie.
Met een enkel woord hebben we
fl 10* cec*s medegedeeld, dat het Tweede
"amerlid, de oud-ministtr mr. J. A. Loeff,
ie met mr. Tellegen een reis van on-
eveer drie maanden naar Nederlandsch
ost-Indië maakte, wederom gezond en
el in Den Haag is teruggekeerd We
ebben ons gehaast, onze opwachting
ij mr. Loeff te maken en te informeeren
aar zijn reis.
Toen we in de Surinamestraat aan
wamen, vonden we mr. Loeff aanstonds
ereid ons te woord te staan, maar
ier was de bescheidenheid van den
deerden politicus aan het woord
poor een zgn. intervieuw stelde hij zich
!i :ver niet beschikbaar. Daar had hij
nooit aan gedaan en dan, de om-
.digheid, dat hij voor particuliere
■;n naar de Oost was gereisd, kon er
'»p duiden, dat hij niet veel te vertellen
Had, voor publitcieit geschikt-
Die omstandigheid was ons echter
luist een reden te meer geweest, om
:ens de indrukken te vragen van een
«pVl l)e^en^ politiek man, die een reis in
)OIl vogelvlucht door ons schoone Insulinde
irolbracht. Want had de reis een politiek
doel gehad, dan zou er vermoedelijk nog
minder voor publiciteit geschikt zijn ge
weest, omdat politici lietst niet' aan de
erroote klok hangen, wat ze willen uit
voeren.
Hoe 't zij, we ziten al spoedig op
ons gemak te luisteren naar wat Mr.
^oeff ons over zijn Oos'-Indische vaart
e vertellen had. En aangenaam causeur
ris hij is wist hij ons een heelen tijd te
loeien. In 't kort willen we hier zijn
elaas weergeven.
De reis was zeer voorspoedig en werd
o -r den heelen duur begunstigd door
'raai weer. Alleen op de terugreis had
men in de Middellandsche zee met
i
IV
Yua „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
pfii,
euttomv aait
OF
Jto uwe ft j It dtëau D.
135)
Zij zou bet overigens zeer misplaatst ge-
ronden hebben hare vreugde in tegenwoordig
heid van andere lieden door luide uitroepingen
acht te geven.
De hertog, die door het toeval zoo goed
[ödiend werd. zegde zij is verplicht op zijne
>eurt voor zyne vrienden te zorgen en de
toning heeft niet meer gedaan dan hetgeen
tij moest dööneen schreeuwend onrecht
ïeretellen. Wij hebben daarenboven reeds lang
g cj genoeg gewacht, voegde zij er bij...
f lil iv Eu zouden misschien nog lang, zeer lang
gewacht hebben, zonder de tusschenkomst van
ieu ridder wien wij daarom ook dankbaarheid
verschuldigd zijn.
Oh I neefprotesteerde Rollac met geveins-
a ootmoedigheid.
I- Laat my spreken, vervolgde de baron,
weet immers heel wel wat ik zeg. Gij bebt
n groot aandeel in die gelukkige gebeurte-
r .is en ik houd er aau het hier vóór mijne
niter te verklaren, opdat zij zelve de eerste
hde zijn die u daarover hare bekentenis
toont.
Het was eene eerherstelling voer den ridder
lyelke hij hier van zyne zuster eischte.
Deze was echter niet van aard om zoo
gemakkelijk zich te verontschuldigen over het
'•oele onthaal waarmede zij den ridder altijd
liid bejegend.
Zij wist zich dan ook heel goed uit den slag
Me,err [trekken met eene gedwongen buiging en eene
limlach.
>«l
te
LGEN
itc ii
stormen te kampen, zoodat er heelwat
zeezieken op de »Eitel Friedrich» werden
meegevoerd. De heenreis kenmerkte zich
door niets buitengewoons. De eigen
aardigheid der booten van de Lloyd—
expressop enkele voornamere plaatsen
een dag te blijven, maakte het mogelijk
daar aan land te gaan. Zoo werd te
Napels een dag vertoefd. Van de ge
legenheid om de omstreken en de
Vesuvius te zien, werd door Mr. Loeff
geen gebruik gemaakt. Colombo op
Ceylon, waar o.a. ook een tijd werd stil
gelegen, maakt voor wie de stad het
eerste ziet een ontzagwekkenden indruk
door haar weelderige natuur. Ze geeft
een treffenden aanblik en vormt, zoo
vertelde onze causeur, een schril contrast
met Singapore (Eng Achter-Indië) welker
grootendeels Chineesche bevolking zeer
bedrijvig en werkzaam is.
In de?e laatste handelsstad werd van
vaartuig verwisseld. De Hollandsche
Paketvaart nam de reizigers daar over
om hen in twee dagen naar Batavia te
voeren. Dat was 18 September. Eigen
aardig, dat 6 weken later op 24 October,
dezelfde »Eitel Friedrich» van de Lloyd
van Japan naar Europa terugkeerde,
Mr. Loeff en zijn reisgezel (en o.a.
Bouwmeester) te Singapore weer opnam
en naar Genua terugvoerde, vanwaar
hij Dinsdag weer in Den Haag aankwam.
Zeer roemde Mr. Loeff de Rutnphius,
de boot der Hollandsche Paketvaart,
welke hem naar Batavia voerde. Natuurlijk
vormde de boot een groot contrast met
de Lloydbooten. De Rutnphius is bijna
geheel open en maakt vooral 's avonds
een prachtigen indruk. Onze reiziger
verhief hoog de rustige en stille vaart,
men voelt er zich als thuis, de dienst is
er uitmuntend, kortom 't is een ideaal
schip.
Binnen 4 weken na de afreis (23
Augustus Brussel, 25 Aug. GeDua), ar
riveerde men op 20 September te Ba
tavia. Bij de aankomst in onze Oost
biedt de hoofdstad met de residentie
Buitenzorg aan den Europeaan een im
poneerenden aanblik. De grootsche
gebouwen van eenigszins vreemden
bouwtrant en de weelderige tropische
plantengroei maken op wie ze voor 't
eerst zien een overweldigenden indruk.
Ook Mr. Loeff roemde de stad en niet
Rollac wilde aan deze plichtpleging Diet te
kort blijven en kuste de droge, beendrige hand
der oude.
Eo de baron die niets zag dan bet uiterlijk
nam deze schijnheilige manieren als ontegen
sprekelijke waarborgen van gesloten vrede.
Hij was verrokt en zocht niet zijne vreugde
te verbergen.
In zijne verbeelding droomde hij reeds, dat
hij zich weer te Courgemont bevond en daar
als heer en meester over de gemeente
heerschte, gelijk ten tijde van zijn grootbal-
juw8chap.
Ah 1 riep hij, welke schitterende weer
wraak zullen wij nemen. Wat zullen al die
boeren, die met onze eigendommen verrijkt
waren en ons minachtend aankeken, nu aardig
opzien.
En het vooruitzicht dezer weerwraak vleide
vooral de eigen baatzucht der oude weduwe.
En gij, myn waarde neef, vervolgde
de baron, gij moogt u weldra ook aan eene
goede plaats verwachten. Ik ben zeker dat
gij onbevreesd de band zijner kleindochter
moogt vragen en dat bij ze n niet zal wei
geren De fortuin en de eer, alleB te
gelijk 1 M. de Montbazon zou overigens
geene betere keus kunnen doen wanneer ik
hem zal zien, zal ik ook niet Dalaten hem al
het goede mede te deelen dat ik over u denk.
Hartelijk dank, mijn waarde neef,
antwoordde Rollac. Het zou mij genoegen
doen, mejufler de Montbazon te kannen
huwen maar zij dingt misschien veel hooger.
Ik heb geenen duit fortuin en ben BlechtB
van geringen adel afkomstig...
Buiten de voordeelen van mijn eigen persoon,
heb ik niet veel in den bruidskorf te leggen.
Welde bruidschat uwer vrouw zal
groot genoeg zijn om uwe armoede te ver
goeden. Wat nw blazoen betreft, dat zal de
hertog wel verbeteren door bet aan het zijne
te koppeleD.
Zoodat gij denkt dat ik werkelijk kans
heb
Gij hebt al den troef.' De hertog is u
waarlyk te veel verschuldigd om u te kunnen
afwijzeD. Is het niet natuurlijk dat de klein
dochter van eenen hertog haar fortuin deele
met hem, die haar uit een ellendigen toestand
minder het paleis van den gouverneur-
generaal te Buitenzorg, waar hij een acht
tal dagen vertoefde. Als oud-collega van
den heer Idenburg vond hij bij den
gouverneur een welkom onthaal, 't Meest
frappeerde o. a. onze bekende Planten
tuin.
Het gedwongen verblijf duurde slechts
kort, daar de particuliere aangelegenhe
den, waarvoor de reis ondernomen was,
en die 't zij en passant vermeld
andere waren dan welke door de Tele
graaf en andere bladen dezer dagen
vermeld werden, zeer vlot van stapel
liepen. Daardoor was het Mr. Loeffen
zijn reisgenoot mogelijk de reis tevens
te benutten voor een vluchtig bezoek
aan instellingen in de voornaamste
plaatsen op Java. Welk bezoek echter
vruchtbaarder kon zijn, dunkt ons, dan
van menig ander, omdat Mr. Loeff direct
bij de bronnen terecht kon Zoo werden
behalve Batavia en Buitenzorg bezocht
Bandoeng, Djocjokorta, Solo, Moentilan,
Soerabaja, Soerakarta en andere, ook
kleinere plaatsenzelfs werd in die 5
weken Tosari niet vergeten, dat heelemaal
in het Oosten van Java Hgt.
Onder de inrichtingen, die bezocht
werden, namen natuurlijk Roomsche
stichtingen een voorname plaats in. Zoo
was er bijzonder goede gelegenheid
kennis te maken met verschillende R.K.
scholen. De kweekschool van Moentilan,
onder directie van pastoor Van Lith
S. J., welke inrichting een mooie repu
tatie bezit, stond natuurlijk allereerst op
't program. Daar trof men het echter
in zooverre slecht, dat juist de vacantie
was ingetreden. Evenmin werden over
geslagen de bekende inrichtingen der
Ursulinen, o a- te Weltevreden, wier
onderwijs met schitterende resultaten
kon worden nagegaan. O- m. werd
verder ook een bezoek gebracht aan de
jongensschool te Batavia, onder directie
der Broeders van Oudenbosch. Ook
daar had het onderwijs, voor zoover kon
worden nagegaan, zeer goede resultaten.
Ook enkele instellingen van maat-
schappelijken aard werden aangedaan
tabaks en theeplantages, suikerfabrieken
enz.
Soms werd daar een uitstapje naar
de binnenlanden aan vastgeknoopt en
o.a. de bekende Boeddhistische tempel
verlost en hare fortuin weergeschonken heeft
Gij zijt een gelukkige kerel en moogt van nn
af reeds op de zegepraal rekenen
Ik wensch dat het waar wezezei
Rollac.
Hetgeen inwendig in zijne gedachte gelyk
stond met„Bravo Lavarennes Gy hebt ze
beet
Niets weerhield den zoogezegden ridder
nog te Rouen. Daarom wilde hij denzelfden
dag vertrekken.
M. de Courgemont had hem willen verge
zellen maar hij mocht zijn ambt niet verlaten
vooraleer zijne benoeming in het Staatsblad
verschenen en zijn opvolger aangeduid was.
De ridder die inzag dat het beter zou zijn
indien hij door M. de Courgemont, een ouden
vriend, aan M. de Montbazon werd voorgesteld
wilde deze gelegenheid niet laten voorbijgaan
en stelde zijne reis een paar dagen uit.
Het was dus dezelfde postsjees die den
Baron, met Mevrouw de Vermsndois en den
valschen ridder Gontran de Rollac naar
Parijs voerde.
XVIII.
Wij hebben Paljas en zijnep zoon verlaten
op het oogenblik dat zij, aan boord van den
„Jeune Henri" opgesloten, naar Amerika reis
den.
De krachtige slaapdrank welke inen hen
bad ingegeven, had, om zoo le zeggen, het
leven bij hen uitgedoofd.
Langzamerhand nochtans helderde bun geest
Het was Belphégor die eerst wakker werd.
Wanneer hij zich in de duisternis bevond
en aan alle kanten rondtastte zonder eenen
uitgang te vinden, voelde hij eene onbeschrijf
lijke wanhoop zijn hart overmeesteren alsof
hij in eene doodskist gesloteD geweeBt ware.
Waar ben ik? mompelde hij.
Alles was stilt gelijk in een graf.
Nogmaals stak hy zijne handen uit, tastte
overal rond en riep dan bevreesd
Jacqtfes Jacques
Daar viel zyne hand. op de haarlokken bd
het aangezicht van den kleine, en hij huiverde
alsof bij een lijk had aangeraakt.
»Boroboedoer« bezichtigd, een der prach
tigste overblijfselen van Hindische bouw-
kuost.
Wat den Hollander, die een heel andere
landbouwcultuur gewoon is, vooral frap
peert, zoo vertelde Mr. Loeff, was de
arbeid en het drukke gedoe der tallooze
Javanen op de schilderachtige paddi-
(rijst)-velden. 't Was soms of de geheele
bevolking tegelijk op het veld werkte.
Onze bruine broeders daar in de Oost
leeken hem over 't algemeen het nog
zoo kwaad niet te stellen. Evenals vele
andere dingen werd ook het lot van den
Javaan z. i veelmaals te zwart geschil
derd. Alleen was onzen Hollandschen
reizigers dadelijk opgevallen het verschil
in dit opzicht tusschen de Vorstenlanden
en de overige landstreken. Djocja en
Solo frappeeren den vreemdeling o. a.
door het treurig lot der vrouwen, die als
lastdieren langs de wegen vooitzeulen.
Wat het reiswezen betreft, had Mr.
Loeff al een bijzonder goeden dunk van
onze Oost gekregen. Men klaagt vaak
van de Indische sporen, maar z. i. is
daar heelemaal geen reden voor. In
tegendeel hij was vol lof voor de treinen,
maar vooral niet minder voor de hotels,
waaraan hij een zeer gunstigen indruk
behouden had. Daar dient echter bij
vermeld, dat in het binnenland en op
kleinere plaatsen vaak bij particulieren
logies werd gevonden, o.a- soms bij den
pastoor. En voor het reizen zelf was
men ook in goede conditie, daar een
vertrouwd en geroutineerd Indisch be
diende, die reeds meermalen dergelijke
tochten ondernomen had o.a. met den
heer Kraus voor bagage, kaarten, enz.
zorgde.
De reis door het zeer afwisselende
Java met woeste bergachtige streken
en snelle stroomen en soms zoo goed
als Hollandsche landschappen had
geen invloed gehad op de gezondheid
van mr. Loeff. Trouwens «le heele reis
was hem in dit opzicht zeer meegevallen-
Met het oog op zyn in den laatsten tijd
niet zeer sterke gezondheid, was hij voor
zichtiger geweest dan menig ander en
hij had nogal voorzorgsmaatregelen ge
nomen. Maar ze werden van lieverlede
al meer verwaarloosd, zonder dat hij er
nadeelige gevolgen van ondervond. Z. i.
werden de gevaren van het Indisch
Vadervader I... klaagde een klein
stemmetje.
Jacquinet was ook wakker gewordeD.
Toen hij gansch tot bezinning kwam, vroeg
bij aanstonds
Waar zijn wij Wat is het hier
donker 1
Arme kleine, antwoordde Paljas, wy
zijn in eene hinderlaag gevalleD... Oh die
ellendelingen, die lafaards 1... Men zou zeggen
dat zij oDS in eenen pnt gestoken hebben
Vader en zoon drukten malkander in de
armen en weenden.
De vader, razend van wanhoop, zocht
eenen uitgang en sloeg en stiet met handen
en voeten om het deksel van het kot op te
heffen.
Alles bleef vruchteloos.
Was hy dan veroordeeld om met zijn kind
van honger te sterven
Hoe waren zij daarin gekomen?
Paljas had hoegenaamd geen begrip van
hetgeen er gebeurd was Bedert bet oogenblik
dat by in den „Driemaster" was in slaap ge
vallen.
Hy twijfelde echter niet of dit was nogmaals
het werk van zynen aartsvijand Rollac.
Ja, hij droomde niet: dit was werkelijk zoo.
Langzamerhand, ondanks de duisternis,
begon hij te veronderstellen waar hij zich
bevond. Alles rook naar teerrond hem
tastte hij het ruwe doek van geplooide zeilen
en talrijke pakken koordenbovendien, nu
hy aandachtig luisterde, hoorde hij bet geklots
der golveD.
Ongetwijfeld bevond hij zich in bet ruim
van een schip.
Weldra echter was zyn twijfel verdwenen.
Tusschen Candabec en Qnilleboeuf gekomen
deed de kapitein'het lnik opheffen, om zich te
verzekeren dat zijne gevangenen nog leefden.
Wat Paljas inwendig leed gedurende den
overtocht naar Le Havre, is niet te beschrijven.
Men begrijpt hoe hy Rollac moest vervloeken
en welke plaDnen hij beraamde om zich eens
over dien schelm te wreken.
Oh 1 wat is het ijselijk zoo levend begraven
te worden in e?n eng kot, waar men zich
zelf niet vrij kan bewegenEn zich niet
kunnen verdedigen. De gelegenheid niet hebben
klimaat en de lange zeereis dan ook wel
wat overdreven
Ja, lachte mr. Loeff, ik heb nog meer
last gehad van de kou dan van de warmte;
te Tosari b. v. was het bar koud. Eu
ook op de boot was het alles behalve
warm, zoodat hij bij aankomst in Holland,
waar hij wel wat tegen op had gezien,
zich zeer behagelijk gevoeld had.
En dan klaagt men nog wel over bar
klimaat 1 Alleen te Soerabaja had hij
last van de warmte.
Persoonlijk was mr. Loeff banger voor
de cholera daar ginds dan voor het
klimaat. Voorzichtigheid met vruchten
en water was dan ook sreeds aanbevolen.
Toch kon hij zich begrijpen, dat het
klimaat op den duur voor Europeanen
afmattend werkt. Hij had er dan ook
zoowat niemand gesproken, die niet weer
naar het oude Holland terugverlangde.
De volle energie behouden daar ginds
eigenlijk alleen de hittige Indische paard-
jes, lachte onze causeur een Indischman
na. Dat neemt evenwel niet weg, dat
het klimaat ondernemende jongelui niet
behoeft te weerhouden om daar ginds
fortuin te maken.
Er licht daar voor velen nog een
toekomst en 't is in zekeren zin te be
treuren zoo besloot mr. Loeff dat
er niet meer degelijke Hollandsche jon
gelui in de Oost hun geluk beproeven.
Natuurlijk voorop moet staan, dat wie
gaat, stevig in zijn schoenen staat, want
er dreigen daar op zedelijk gebied groote
gevaren. Maar er zijn, Goddank nog
vele zedelijk stevig staande jongelui en
nu vond mr. Loeff het jammer, dat er
zoo weinig liefhebbers van christelijken
huize voor de Oost te vinden zijn. Een
zegen zou hij het achten, als er eens
een wind woei in onze christelijke land
ouwen, welke ondernemende jongelui
dreef, om hun geluk in Indië te beproe
ven en het christelijk element, dat er
te weinig vertegenwoordigd is, te ver
sterken. 't Gemis daaraan doet zich ge
voelen.
Of de zij het dan korte reis ook
nog nut zou afwerpen voor de politiek,
vroegen wij ten slotte.
»Dat is niet zoo onmogelijk, als 't
misschien lijkt,aldus mr. Loeff- »Ik
heb nu al jaren lang in de Kamer vele
Indische zaken onder de oogen gehad,
om zijnen vijand bij de keel te pakken en te
verwurgen, gelijk eenen bond Want hij
was daar, op bet dek, slechts door eau klein
schatsel van hem gescheiden. Belphégor had
zijne stem herkend, toen hij den kapitein had
aangesproken, terwijl deze de lnik deed
oplichten.
Wat was men voornemens met hem en
zijnen zoon te do:n?
Waarom had men hem ingescheept, tenzij
om hen naar een verafgelegen land over te
voeren, vanwaar zij nooit meer zonden weer-
keeren.
Men zon hen zeker op eene onbewoonde kust
aan land zetten tenzij men verkoos hen spoe
diger van kant te helpen en maar eenvoudig
over boord te werpen.
En het was om hun dergelijk lot voor te
behouden dat men hun het leven liet en van
tijd tot tijd eene korst brood en eene flesch
water overhandigde, gelijk men eenen veroor
deelde voedt die eenige uren later naar het
schavot zal geleid wordeD.
Nu en dan was de wanhoop van Paljas zóó
groot, dat hij beBloot van honger te sterven.
Maar het instinkt van levensbehoud deed
hem dan weer het eten aanvaarden dat zijne
beulen hem toedienden.
Daarbij belette hem de vaderliefde die zijn
hart vervulde, dat noodlottig besluit ten uitvoer
te brengen.
Mocht hij over het leven van zijn kind
beschikken.
Neen dit recht had bij niet, evenmin als
dat van zijnen zoon zonder steun^op aarde te
laten.
Ely zou dus den dood niet te gemoet gaan
en zou zich aan den wil Gods overgeven.
Die marteliDg duurde twee dugeD.
Hy was Diet bewust dat het scbip voort
ging, noch dat bet te Le Havre stil had
gestaan, toen hij den derden dag de luik boven
zijn hoofd hoorde openen.
Op hetzelfde oogenblik was hij verblind door
de dagklaarte en de frissche lucht zweepte
hem in 't aangezicht.
(Wordt vervolgd.)