Nummer 5. Zondag 15 Januari 1911. 34° Jaa\? Tweede Blad Ingezonden Stukken. in casu van groote beteekenis zijn, om de portée van die woorden, en de be doeling van den Heer v. Schijndel juist te kunnen beoordeelen. U.Eerw. behandelt verder de volgende (Baiten verantwoordelijkheid der Redactie.) I punten hier woordelijk aangehaald lo. Door het eerste coDÜict d.i. de uitsluiting Geen grootere voldoening voor van j juni had zicb <je Heer v. Schjjndel den eerlijken strijder, dan de geblameerd voor het geheele land. De bemid goede daden van zijn iijde- <je]aars kwamen met een stuk, dat het bestnur geschreven woord kon te niet doen, totdat ik rust eene verantwoordelijkheid, die voor lieven vrede, ^ou het van Z.Eerw. dan lijken tegenstander, (voor een Christelijk man iB blij vende veete natuurlijk niet mogelijk) op te diepen, op den voorgrond te brengen en te waardeeren. Aan den WelEeriu. Heer Ch. de Wijs adviseur v. dR. K. L. B. A. Bond afdeeling Waalwijk, alhier. WelEerw. Heer. Op uw ingezonden artikel in «De Echo van het Zuiden" van 12 Januari jl., tot doel hebbende u te verdedigen tegen de beschuldiging dat eene persoonlijke veete uwe handelingen tegen den heer v- Schijndel zou leiden, geef ik UWEerw- gaarne het volgende antwoord, voor zoo ver het de punten betreft waarbij mijn naam betrokken wordt. Het artikel dat voor mij ligt, is volgens uwe verklaring, waaraan ik niet twijfel, het tweede van uwe hand dat, >ridderhjk met uw naam onderteekend'', over de VVaalwijksche staking, in de couranten verschijnt. WelEerw. Heer, Ik verkeer in nog gunstiger geval, want het is mijn eerste 1 En ik betreur het werkelijk dat UEerw. mij, op den laten avond van de onge lukkige periode, nog dwingt even naar de pen te grijpen. Ter zakeik zal uw schrijven op den voet volgen. Niet al te duidelijk uitgedrukt schrijft UEerw- na uwe inleiding Oi die veete niet bestaan heeft van deu kaut van den lieer v. Schijndel zou betwijfeld kunnen worden. 't Zou immers kunnen gebeuren, dat hij het mij kwalijk genomen heeft, den 4 Juni onder teekend te hebben „de Vakvereenigiug in het vervolg te zullen erkenneu, met haar te zullen onderhandelen en billijke grieven ook op aanzoek der vakorganisatie te onderzoeken en daarin steeds zooveel doenlijk tegemoet te komen." Naderhand toch heeft de Heer H Witlox mij verzekerd, dat de Heer v. Schijndel hot niet con amore d. i. uit ganscher harte gedaan heeft, en dat de Heer v. Schijndel hem gezegd heeftdat hij hem met die bemidde ling geen dienst bewezen heeft, maar het liever had nitgevochteD. Mijn antwoord Op een der vergaderingen met het Bestuur der R. K. Vakorganisatie werd beweerd, dat de Heer van Schijndel bij zijne bekende verklaring dat hij de R.K. Vakorganisatie erkende, niet oprecht was Die erkenning geschiedde volgens som- miger meening, slechts nood-gedwongen, en was volgens hen niet gemeend. Daarop heb ik geantwoord «Ik geet toe dat de Heer van Schijndel >die verklaring misschien wel niet »con >amore" heeft gegeven, dat is niet van «ganscher harte", maar zonder frappante »bewijzen van het tegendeel, blijf ik »overtuigd dat hij, als man van eer, na »die verklaring, niets meer tegen die «organisatie ondernemen zal. Mij, op de «eerste plaats, als bemiddelaar bij het conflict, zou hij, door het breken van «zijn gegeven woord, een klap in het >gezicht geven". Wat de laatste zinsnede van het, hier boven uit uw artikel aangehaalde, be treft, het volgende Pas toen het tweede conflict in wor ding was, en voor ingewijden onfeilbaar in het naaste verschiet opdoemde, heeft de Heer van Schijndel mij, in een oogen- blik van oplaaiende verbittering, toe gevoegd: »Ziet gij wel, dat ik gelijk had, toen «ik U, na de redevoering van Kapelaan «van Heeswijk gehouden op den grooten «verzoendag een paar dagen na het «conflict, als mijne overtuiging te kennen «gaf dat men mij, vroeg of laat, toch «hebben moetReeds toen werden de «Vakbonders gewaarschuwd zich gereed >te houden voor nieuwen strijd 1 Hadt «gij dat conflict maar laten doorgaan 1 «Gij hebt mij toen volstrekt geen dienst «bewezen omdat het toch zal blijken «sleehts uitstel van executie te zijn/' WelEerw. Heer, dat die woorden mij pijnlijk troffen, zal iedereen beseffen, die weet hoe hard ik gewerkt heb, om in het belang van patroon en werkman bij het eerste conflict, den vrede te herstellen. UEerw. zal mij echter moeten toege ven dat de tijd ivaarop en de omstandig heden waaronder die woorden door den Heer van Schijndel werden gesproken, der vakvereenigiug zou onderteekenen. Ook na verbetering der redactie had het bestuur groote moeite, om tot de onderteekening over te gaan. Welnu ik roep de twee bemiddelaars tot getuigen, of het krachtig advies, dat ik toen in het midden gebracht heb, niet den doorslag gegeven heeft tot het herstel van den vrede, waardoor de Heer van Schijndel uit een moeilijk, voor zijn naam en zaak scha delijk parket gered werk. Mijn antwoord Ik verklaar gaarne, volmondig en zon der voorbehoud dat UEerw. met kracht, naar mijne overtuiging ook >con en amore* hebt medegewerkt tot bezwering van het eerste conflict, en dat toen uw optreden de zware taak der bemiddelaars zeer heeft vergemakkelijkt. lo. In mijne rede gebonden na den dag van den gesloten vrede en gepubliceerd in Uw blad, staat absoluut geen enkel woord waaruit men een veete kan opmaken. Integendeel heb ik den Heer v. Schijndel met lofuitingen als overladen. Is dat een teeken van veete Mijn antwoord: De rede door UEerw. gehouden op den reeds hiervoor genoemden «grooten vei zoendag* had een uitstekenden indruk gemaakt, ook op den Heer v- Schijndel, zooals hij mij persoonlijk verklaarde. Velen hebben het echter diep betreurd dat de rede, direct na de uwe uitgespro ken door den WelEerw. Heer v. Hees- wijk, zoo duidelijk aan andere gevoelens uiting gaf. Uit uwe rede sprak een geest van verzoening 1 Die van den Eerw. Heer van Hees- wijk rook naar kruitdamp, en was, volgens de algemeene opinie, op dien dag, op het zachtst uitgedrukt, zeer misplaatst. En velen vroegen zich met verbazing af, waarom, en met welke bedoeling, uwe rede in het eerstvolgend nummer van den R.K. Lederbewerker werd dood gezwegen, en wél plaats werd geschon ken aan de rede van den WelEerw. Heer van Heeswijk, verantwoordelijk hoofdredacteur van dit blad. Pas in het daarop volgende nummer, moest een verzoek der afdeeling Waalwijk eene plaats veroveren voor uwe woorden 4. Eenige dagen na den vrede heb ik den Heer Witlox gevraagd of ik de familie van Schijndel niet eens een bezoek zou gaan brengen Is dat een teeken vnD veete? De Heer Witlox antwoordde mij dit niet te doen, gezien de gemoedsgesteldheid van den Heer Ant. v. Schijndel ten mijnen opzichte. Wat zegt dit Mijn antwoord Uw plan om, direct na beëindiging van het eerste conflict, den Heer van Schijndel een bezoek te brengen, werd door mij geapprecieerd, en ik twijfelde geenszins aan uwe goede bedoeling. Ik oordeelde het echter beter, in verband met Si het gebeurde, daarmede te wach ten, om de gemoederen tijd te geven tot kalmte terug te keeren. Het was een voorzorgsmaatregel van mijn kant alleen, .die niet ten nadeele van den Heer van Schijndel mag worden uitgelegd. 5. Een groote maand na de uitsluiting heb ik een conferentie gehad met den Heer J. van Schijndel in het bijzijn der Heeren J van lersel en H. Witlox. Of er bij die bespreking zelfs maar een schijn is geweest van afkeer of van veete kunnen genoemde Heeren getuigen. Wel zullen zij het tegendeel beweren. Mijn antwoord: Uwe conferentie met den Heer Jan van Schijndel op het kantoor der Firma van Iersel-Witlox Co, in tegenwoordig heid der Firmanten, verliep tot aller tevredenheid. Uwe vragen werden, ge- past-vrijmoedig gesteld, en door den Heer van Schijndel naar uw volkomen genoegen beantwoord. Geen schijn van veete1 Maar bij dit punt, WelEerw. Heer, mag ik niet nalaten UEerw- te verklaren, dat het mij nu nbg totaal onbegrijpelijk is, dat die conferentie, de later uitge barsten droevige gebeurtenissen, niet heeft kunnen voorkomen. 6. De Heer Witlox kau getuigen door het bijwonen van eenige vergaderingen van be stuursleden der vakvereenigiug op de pastorie hoo ik langen tijd er op aangedrongen heb den heer van Schyudel te vertrouwen, ondanks de feiten, waarop bestuursleden hunne over— tnigens bouwden, dat het den Heer v. Schijndel te doen was op ziju fabriek het bestaan der organisatie onmogelijk te maken. Is dit een teeken van veete Ik kon nog maar niet begrijpen, hoe bet mogelijk was, dat iemand zyn gegeven en door de handelingen der laatste weken van den Heer van Schijndel,.volgens mijn geweten mijn opgezet vertrouwen in hem moest prijs geven. Mijn antwoord Gaarne bevestig ik dat door U W Eerw. met mij, op verschillende vergaderingen, beproefd is vertrouwen in het gegeven woord van den Heer van Schijndel op te wekken. Over de waarde der motleven die U W.Eerw. meent te mogen doen gelden, om, na dit alles, uwerzijds dat vertrouwen op te zeggen, verschillen de meeningen. Ziedaar WelEerw. Heer, antwoord op uwe vragen, voor zoover daarin mijn naam wordt genoemd. Intusschen mag hier niet onvermeld blijven dat de Heer v. Schijndel U W. Eerw. op zeer ernstige gronden beschul digt van particuliere veete tegen hem Of deze door uwe verdediging zijn weer legd Hierover zwijg ik. De overtuigin gen zijn gevestigd. Uwe kwalificeering van «in-perflede leugen en laster,* legt natuurlijk een zwaren last op hen, die verklaren de woorden, waarin de Heer van Schijndel aanleiding vindt tot zijne beschuldiging, uit uw mond te hebben gehoord, of op goeden grond vermeenen te moeten aan nemen dat die woorden inderdaad door U W.Eerw. gesproken zijn- niet zeer aanbevelenswaardig zijn geweest ter wille van dien lieven vrede, toen de meisjes de staking proclameerden, nog maals in weerwil van alles te trachten met de firma v. S. te conferreeren. De Heer v. S. zal Z.Eerw. wel niet .kwalijk genomen hebben, dat er leden Mag ik U verzoeken mij eenige plaats- bij deQ bond toetraden na 4 Juni, hij ruimte te willen verleenen in uw geëerd tQch wel geweten hebben dat dit mij ondragelijk zou zijn 1 Hoogachtend, H. WITLOX-BRESSERS. Waalwijk 14 Januari 1911. Geachte Heer Redacteur WelEerw. Heer 1 Voor zoover nog noodig zal U W Eerw. in dit antwoord wel het bewijs vinden, dat ik er niet de man naar ben tegen «wit,* «zwart* te zeggen 1 Zoo noodig zal ik blijven strijden, en als het moet, zelfs «hard tegen hard,* voor eene zaak die volgens mijne overtuiging ver dedigd moet wordenmaar nooit zal ik mijne kracht zoeken in oneerlijke mid delen, en altijd zal ik strijden met open vizier. En tot slot maak Ik van deze gele genheid gaarne gebruik, mijne groote voldoening uit te spreken over het besluit der Redactie van dit blad, die zich in de stakingskwestie altijd zoo loffelijk- onpartijdig heeft gedragen, de debatten over de rampzalige zaak te sluiten. Moge de inhoud van andere couranten de lezers van «de Echo* niet dwingen, van de Redactie te vorderen, op dit besluit terug te komen 1 Hulde aan dat besluit Nog te meer omdat daardoor wordt voldaan aan bekende wenschen van Hoogst Geëerbiedigde Mannen die niets vuriger verlangen, dan den vrede in Waalwijk hersteld te zien, en waaronder er zijn, de meening toegedaan, dat het nu of dan beter kan zijn, zeker voor eene hierbij bedoelde catagorie van per sonen, door te groote zachtmoedigheid een strijd te verliezen, dan hem door geweld te winnen. En hiermede W Eerw. Heer neem ik over de kwestie afscheid van U. Dieper ingaan op de hoofdzaak, of retrospectieve beschouwingen kunnen tol geen goed meer leiden 1 En, in dit stadium van het droevige geval kan openbare wisseling van ge dachten geen redding meer brengen Ik hoop dat het U W.Eerw. en den Uwen zal mogen gelukken de gevolgen der staking zoo dragelijk mogelijk te maken 1 En als de rust zal fijn teruggekeerd, zullen alle weldeokenden, zich haasten daarbij de behulpzame hand te bieden. Wij, hierbij spreek ik ook namens-mijn hooggeachten compagnon, wij zullen dan kunnen doorgaan met de levenspositie van onze werklieden van lieverlede en gestadig te verbeteren niet door holle zinnen, of ijdele, nooit te verwezenlijke voorspiegelingen, maar door goeden raad, door daden, door klinkende munt. En onze collega's, de leder- en schoenfabrikanten, zullen ons daarbij trouw vergezellen, ieder naar vermogen. Als men echter moet lezen, dat som mige leiders zich in geweten verplicht gevoelen, met denzeifden ijver, op den zelfden weg door te rennen, niettegen staande alles, wat zij rondom zich zien plat geslagen, ook op ander dan sociaa gebied, dandan vrees ik met groote vree ze, dat jaren en jaren noodig zullen zijn om de zvonde te heelen, zoo gruwelijk diep geslagen in het hart van ons goede Waalwijk, tot voor korten tijd nog zoo kerngezond. Menigmaal heb ik de ramp in al haren omvang voorspeld. De catastrophe is er 1 Op de schuldigen, wie het ook zijn blad. Lang reeds had ik verwacht, dat U de kolommen van De Echo van het Zuiden voor de debatten omtrent de staking zoudt gesloten hebben voor den laatsten maal, dat u uw blad voor polemiek omtrent deze kwestie disponibel stelt, wenschte ik nog hiervan gebruik te maken. Ik zal echter zoo vrij zijn, mijn naam niet te publiceeren, aangezien ik eenigszins vrees koester voor wandaden der prostakers, ten aan zien van mijn persoon, mijn gezin of mijne woningvoor het boycotten in zaken, iets wat de actie kenmerkt, heb ik niets te vreezende Eerw. heer de Wijs zou misschien liever gezien hebben, dat dit stuk met mijn naam onderteekend was, maar als Z Eerw. te vreezen had, waar ik ®p bedacht moet zijn, zouden zijne stukken vermoedelijk ook niet on derteekend zijn geweest. Het laatste stuk in de Echo van 12 Jan- 1.1. zou met denzelfden titel kunnen prijken als het stuk van 8 Jan., n.l. «Veel geschreeuw maar weinig wol». Wij lezen daarin de profetie, dat be doeld stuk weinig goed zal doen aan de zaak en de partij des heeren v. S, het best is maar af te wachten, welk kwaad er uit zal voortvloeien en maar steeds op den uitkijk te blijven voor de dingen die komen rullen. Voorstanders der zaak v. S. opgepast dus 11 i Z.Eerw. beweert, dat dit het tweede stuk is vau zijne hand, dat in een der couranten verschijnt en ridderlijk met zijn naam is onderteekendhet laatste stuk moet dan dienen om te bewijzen dat de praatjes omtrent de oorzaak der staking, lasterpraatjes zijn Om dit bewijs te leveren wordt in een omhaal van woorden gemeld dat er geen kwestie van veete van zijn kant kan zijn tegenover den heer v. S. Zou die veete de eenige oorzaak van staking kunnen zijn Ik hoop, dat Z.Eerw. door ridderlijk optre den het vertrouwen van alle patroons moge verwerven dit is m.i. een grooten stap in het belang der organisatie. Volgens mijn, misschien bekrompen of kleinsteeds liberaal oordeel, is Zijn Eerw. nog al gauw verheugd, om echter botweg neer te schrijven, dat zij die niet onbevooroordeeld zijn, door harts tocht verblind zijn, is wel gewaagd, aan gezien bij het uitbreken der staking m.i de Eerw. Heer adviseur zelf eenigszins verblind leek. Is dat ook door hartstocht Als ik nu verder eene kleine wijziging in de stelling van de daaropvolgende zin breng. H dat dan ook door harts tocht? n.l. «want inderdaad, velen zijn «er, die gewoonweg alles gelooven en «aannemen, wat er verteld wordt en ge «schreveD, 't zij waarheid of onwaarheid «leugen of laster, als het maar gericht «is tegen den heer Van Schijndel c.s. «als het hem maar in een hatelijk dag «licht kan stellen.» Wat er verder ge schreven staat, zal ik maar niet vermel den, dat vermoed ik niet van de leiding der organisatie en velen met mij zullen er vao overtuigd zijn, dat zulks onmo gelijk kan zijn. Bij den aanhef der strophe, omtrent de insinuatie, dacht ik direct aan den zin, omtrent de Havre en Poell geschie denis, later blijkt echter, dat het eene meer persoonlijke was. Wat nu de be wijzen omtrent die veete betreften, moet toch de opmerking van het hart, dat n.ijn oordeel is dat Z Eerw. niets meer gedaan heeft, dall de artikelen uit het leerboekje der Etiquette le volgen; maar toch is uit dat boekje nog wat anders te leeren, n.l. geen gebruik te maken van particuliere gesprekken om zich in dag- of weekbladen te verdedigen, tenzij met speciale toestemming van de perso nen, die men bij naam wil laten spreken. Is dit gebeurd, dan is het alweer coriect. Dat de heer v. S- niet con amore het stuk teekende op 4 Juni, moet Z Eerw. toch niet als verwijt opsommen, 't is een soort zelfbeschuldiging, die wel de groot heid van 's menschen karakter eert, maar die ik nog nimmer in een der stakings stukken vernam. Immers, de Lederbe werker zelf, beweerde in een zijner num mers, dat Z.Eerw het ook niet deed con amore, maar uitsluitend ter wille van den van den kant der arbeiders ook niet con amore was en op welke manier de lui en speciaal zijn arbeiders er met de haren bijgesleept zijn. Was misschien toen den bond wel krachtig genoeg, en de weerstandskas reeds wel voldoende gespekt om eene staking te kunnen uit houden. Had Z.Eerw- werkelijk zooveel op met den Heer v. S- dat Z.Eerw. de naam en de zaak der firma v. S. uit een scha-- delijk parket wilde redden- Dat is mij van den eersten dag der staking af niet gebleken en zal niemand blijken als men maar even de pamfletjes naleest die door den bond de wereld ingezonden werden ik noem nog maar alleen de pamfletjes, een geschreven woord is dikwijls meer gekuischt dan een gesproken woord. Men zou kunnen zeggen «Ja maar de Bond is de Adviseur niet». Nu dan pleit het ook niet voor de Waarheid, waarop Z- Eerw baseert, want als men een patroon welke dan ook, in zijne zaak aantast, dan tast men hem wel degelijk persoon lijk aan. Als nu een kaartje bewijs moet leveren, dat men aan iemand niet het land heeft, dan worden met Nieuwjaar verscheiden bewijzen geleverd. Zelf heb ik met be doeld sterfgeval den Heer v. S. en fa milie gecondoleerd per kaartje en heb ik dank zijne eenige en algemeene dank betuiging in de «Echo* als antwoord daarop geaccepteerd- ZEerw. haalt verder als bewijs aan, dat er geen kwestie van veete was tegen den Heer v. S. door te beweren dat Eerw. op de pastorie in tegenwoor digheid van derden, op het te schenken vertrouwen aan den Heer v. S. aandrong. Maar boezemt het dan vertrouwen in Z.Eerw- op de openluchtmeeting alhier gehouden, beweert voorzichtig te moeten zijn en op zijne woorden te moeten letten omdat er ook patroons aanwezig waren toen op de pastorie was er toch ook een patroon aanwezig. Het ware te hopen dat verscheidene gesproken en geschreven woorden die ophitsend gewerkt hebben op den Waal- wijkschen Arbeidersstand werden te niet gedaan. Het ware te wenschen dat Waalwijk zijn, als het ware spreekwoordelijke ver houding tusschen patroon en werkman kon herwinnen. Het ware te wenschen, dat de oudere van dagen, die vroeger nog een plaatsje op de fabrieken waardig geacht werden, weer aan het werk konden gezet worden, Het ware te wenschen, dat men een maal algemeen inzag, dat de staking een gevoelige les is geweest voor de arbeiders. M. de R. Ik heb lang, misschien te lang gepraat, maar ik vertrouw, dat er nog gered zal worden, wat nog te redden is, en ik hoop dat de Katholieke arbei ders van Waalwijk steunende op de En cycliek «Rerum Novarum* waarin het weldsche woord «Vereenigt U« voor komt, dit zullen toepassen alleen op eene manier zooals 's Pausen bedoeling is ge weest toen Z-H. deze woorden neerschreef. M. de R. dankend voor de plaatsruimte, is lang geweest, maar 't is t laatste. Iemand die Waalwijks welvaart voorstaat. Waalwijk 14 Tan. 1911. Mijnheer de Redacteur Die brutale >R. K. Neringdoende» durft in uw blad van 8 Januari 1.1. schrijven dat, de zich noemende nering doenden en Patroonsvrienden, die hem van antwoord dienden op zijn «balans der R. K. Vakorganisatie te Waalwijk» evenmin neringdoenden als patroons vrienden zijn. In zijn verbeelding meent hij, dat men hem wel voor een R. K. Neringdoende houdt. Och kom 1 Ieder kan wel proeven, wie die «lawaai-schopperige moei al» is. Het is mij niet bekend (en ik mag het ook niet veronderstellen) of de door hem genoemde personen (tenzij zij door dezen of genen gebiologiseerd zijn) hebben medegewerkt aan de winstendie op zijn balansje van 't liberalisme te Waalwijk, geboekt staan; en of zij mede de voeten kussen van iemand, die hoont en spot Echo van het Zuiden.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1911 | | pagina 5