Nummer 7.
Zondag 22 Januari 1911.
34* Jaatg
Tweede Blad
PALJAS
Landbouw.
Kantongerecht 'Waalwijk.
FE JJ1LL ETON
BINNENLAND.
Echo van het Zuiden.
Het bestrijden van den Amerikaanschen
kruisbessenmeeldauw in den ivinter.
Prof. J. Ritzema Bos, hoofd van den
Phytopathologischen dienst te Wagenin-
gen, schrijft
Nu de tijd weer gekomen is, waarin
de kruisbessenstruiken gesnoeid worden,
wil ik uwe aandacht er op vestigen, dat
men door goed te snoeien den zoo ge
vaarlijken en schadelijken Amerikaan
schen kruisbessenmeeldauw zeer krachtig
bestrijden kan. Door de hieronder ge
geven wenken op te volgen, kan men
de schade, die door deze ziekte ver
oorzaakt wordt, tot de kleinst mogelijke
afmetingen terugbrengen.
De kruisbessenscheuten die het vorige
seizoen door den Amerikaanschen meei-
dauw aangetast waren, hebben nu een
geheel ander uiterlijk verkregen dan ze
toen hadden. In den zomer waren ze
met een wit, later met een bruin vilt
bedekt. Nu ziet men de donkerbruine
bijkans zwarte, gewoonlijk daarbij nog
verschrompelde toppen tegen het licht
gekleurde gezonde hout duidelijk af
steken. Deze bruine of zwarte twijg-
toppen zijn het, van waaruit de ziekte
het volgend jaar zich weer zal verspreiden
Daar worden de ziektekiemen bewaard,
die in het komende voorjaar over de
alsdan jonge bessen en de uitgroeiende
scheuten zullrn worden voorbereid. Voor
al de jonge bessen zijn zeer smetbaar
voor aantasting, zoodat als men de ge
vaarlijke bruine topjes niet van de struiken
verwijdert, men er zeker van kan zijn
dat een groot aantal bessen ziek zal
worden, en zieke bessen zijn onverkoop
baar.
Deze gevaarlijke topjes moeten dus
verwijderd worden en dit kan tijdens den
gewonen snoei zeer gemakkelijk gebeu
ren maar men moet dit werk zeer nauw
keurig uitvoeren, want de zieke toppen
moeten alle afgesneden en vernietigd
worden.
Het verwijderen van een groot aantal
is niet voldoendegeen enkele zieke
scheut mag op de struiken blijven en al wat
men weggesneden heeft, moet worden
verbrand dit is de eenige wijze, waarop
de ziektekiemen kunnen gedood worden.
Snijdt men de topjes wel af, maar ver
zamelt men ze niet nauwkeurig, zoodat
er een aantal onder en tusschen de
struiken blijven liggen, dan heeft men
de moeite gedaan voor niets want van
die topjes uit worden het volgend voor
jaar de ziektekiemen evengoed verspreid.
Alle toppen moeten worden afgesneden,
verzameld en verbrand.
Nu zijn de toppen van kruisbessen-
Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
OF
J&ftkultouw aau Dew
154)
Verschooning, heer hertog, ik ben zoe
levendig als kwik en de openhartigheid zelve.
Als een persoon mij aanstaat, dan doe ik er
geene doekskens om Nn, die jonge dame
staat my wel, zeer wel aan. Zij is schoon,
bevallig, aanminnig... Dit krenkt u zeker toch
niet, veronderstel ik
Neen maar lnister...
Ah ja, ik begryp wat gy seggen wilt, gy
zoudt eerst willen weten of ik haar ook beval
dat is natnnrlyk. Dat is joist een reden te
meer om ons tegenover malkander te stellen.
Ik dnrf hopen dat zy altijd met genoegen aan
mij zal gedacht hebben en dat, wanneer zy
mij beter zal kennen... En gy, monseigneur,
hoe vindt ge my? Zeg rechtuit uwe meening,
zonder omwegen..,
De hertog keek dien zonderlingen edelman
met verwondering aan,
Hy was van meening dat M. de Conrgemont
het portret dat hij hem had afgeschilderd nog
al erg gevleid had. De houding, de gebaren,
de spreekwijze van die personnage overtroffen
alles wat bij had knnnen uitdenken eu hy
vroeg zich af of de zonne der warme landen
niet te sterk op de hersens van den ridder
had geschenen.
Ik vind u een flink man, antwoordde hij
eenigzins spottend, en ik zie met genoegen
dat uwe reizen in de verre landen u niet te
zeer hebbeD afgemat.
In 't geheel niet afgemat bevestigde
Belphégor.
En hebt gij even kloek en moedig die
veldslagen in Europa bijgewoond?
Evenmoedig en even gemakkelijk.
twijgen, die het vorige jaar met blad
luizen bezet waren, ook bruin gekleurd j
en deze „luizetoppen* zijn niet altijd
gemakkelijk van de door meeldauw aan
getaste toppen te onderscheiden. Daarom
moet men alle bruine topjes afsnijden
en verbranden want dan eerst kan men
zeker zijn dat alle door meeldauw aan
getaste topjes er bij zijn. Nog beter is
het, dat men van alle scheuten zonder
onderscheid, minstens de helft afsnijdt.
Men heeft dan absoluut alle zieke
toppen verwijderd, ook die, welke zeer
licht waren aangetast en dus niet als
ziek werden herkend, maar die daardoor
niet minder gevaarlijk zouden geweest
zijn. De zekerste weg is in deze de
beste en met den wintersnoei kan dit
werk zonder eenig bezwaar geschieden,
terwijl er genoeg hout overblijft om een
goeden oogst te geven.
Aan alle kruisbessentelers raad ik
daarom ten sterkste aan. In den winter
alle scheuten van hunne kruisbessen-
struiken minstens tot de helft in te kor
ten en het afgesnoeide hout zorgvuldig
te verzamelen en te verbranden. Zij die
hunne struiken reeds gesnoeid hebben,
zouden deze nog eens na moeten zien'
of werkelijk alle scheuten zijn ingekort.
Na het verzamelen van het snoeisel
moet de grond onder en tusschen de
struiken gekeerd worden in een laagje
van 5 cM. Ook dit mag niet worden
verzuimd, daar op den grond gevallen
kleine stukjes van de besmette twijgen
dan worden begraven en onschadelijk
gemaakt.
De verbouwing van het Koninklijk Paleis
Bet Leo.
De verbouwing van het Kon. Paleis Het
Loo, zooals die op 6 Februari a s. te
'a Gravenhage zal worden aanbesteed, be
looft de inrichting van het Paleis, dat in
zijn hnidigen toestand zelfs niet aan de
meest bescheiden eischen beantwoordt, aan
merkelijk te zullen verbeteren.
De ruimte voor logies is thans zoo gering,
dat men reeds voor den gewonen dagelyk-
schen dienst te kort schiet.
Het ligt nu in het plan, het gebouw te
vergrooten door het aanbrengen van ver
schillende logeervertrekken voor vorstelijke
personen, die het Kon. Echtpaar komen be
zoeken, hun gevolg en bedienden-personeel,
terwijl tevens die verbeteringen zullen wor
den aangebracht, waardoor de thans in dienst
van H. M. zijnde dignitarissen en het per
soneel ruimer, beter en brandvrijer kunnen
worden gehuisvest.
Men stelt zich voor den bouw in 3 jaar
te voltooien en welhet eerste jaar bet
nieuwe gedeelte van den Oostelijken vleugel
het tweede jaar den Westelij keu vleugel en
het derde jaar den verbouw der hoofdpa
viljoens, benevens de noodige gebouwen
Gy gaat nog flink recht zy de komman-
deur.
Ik ben ook ijzersterkverklaarde Bel
phégor zich op een been kletsqpd en ik heb
eene stalen vuist,
En zynen rol vergetende, want mans
eigenliefde was gevleid, riep by
Dames en hoeren, ik hef vyftien honderd
kilos en licht met de tanden den zwaaraten
man op.
De verwonderde blikken zyner aanhoorders
deden hem begrijpen dat hy het spoor mis liep.
Ohvervolgde by, lachend om zijne
dwaasheid te verbergendat zyn reis
herinneringen,
M. de Pnffières en M. d'Arpignol deelden
malkander hnn gevoelen mede
Hy is oprecht zonderling
En geestig gelyk een duivel I
Ah I sa, hernam de hertog, maar gy
spreekt ons over hem niet?
Over hem over wien vroeg Belphégor
altyd \reezend in de klem te worden gevangen.
Over dien man.,., dien gooohelaar, waarvan
gy ons zoowel ontlast hebt,
Gelijk ik u overigens heb geschreven....
Het heeft uw zeker veel moeite gekost?
Hadie kerel mag zich roemen dat hy
my spel geleverd heeft. Ik dacht dat wy er
nooit zouden afgeraken. Ge weet, die kerels,
die paljassen, dat is zoo ving dut volkje, dat
valt altijd terug op zyne pooten, geiijk de
katten
Maar gij hebt den moed niet opgegeven
en zyt veel behendiger en slimmer geweest
dan hij. Ik kan n daarvoor niet genoeg
gelukwenschen en bedanken,
Heu ik ben ook geen kat om zonder
handschoenen aan te pakken en heb hem dicht
achter de veeren gezeten hy ontvluchtte my
en ik achtervolgde hemhy kwam in de eene
of andere stad aan, denkende dat hy my ver
loren gespeeld had en hij zag. my voor hem
opryzen hy ontsnapte mij, ik knapte hem weer
en dat heeft zoo geduurd totdat ik hem eindelijk
vast heb gekregen en Btevig gebonden gelyk
een pak koopwaren aan boord heb gebracht
van een schip dat naar Amerika vertrok.
Zoodat wij van zijnentwege niets meer te
vreezen hebben?
voor den dienst der intendance en de
bloemisterij.
Daar H. M de Koningin den uitdruk-
kelijken wensch heeft te kenneo gegeven,
steeds gedurende de zomermaaiden bet
Paleis te bewonen, spreekt het vanzelf dat
des winters de meeste werkzaamheden moeten
worden verricht.
Alleen in het derde jaar, dat van de ver
bouwing der hoofdpaviljoens, zal het Hof in
September Het Loo verlaten.
Het eenvoudig karakter van het Paleis aan
de buitenzijde blijft geheel behouden (ook de
witte bepleistering) en in dien geest zal ook de
uitbreiding geschieden.
Aan den Oostelijken vlengel wordt een cour
gevormd, waaromheen de nieuwe logeerver
trekken voor de hofdignitarissen en hel verder
personeel wordeu gebouwd. Verder komen in
dit gedeelte de nieuwe keukens, provisieka
mers, kamers voor poicelein- en glaswerk, eet
kamers voor officianten en bedienden, linnen-
en naaikamers tn kamers «oor de wasch.
Het postkantoor, dat zich thans aan het uit
einde van den Oostelijken vleugel bevindt,
wordt, evenals de daarboven gelegen bureelen
der intendance, geheel nieuw ingericht en
vergroot; beide blijven op dezelfde plaats.
Langs de Zuidzijde van den Oostelijken
vleugel en aan de zijde van het Cour
d'honneur worden, beneden, vertrekken in
gericht voor logies der heeren en dames van
de Hofhouding. Voorts komen hier de bu
reelen van den hofmaarschalk, deu particu
lieren secretaris van H. M., het Kabinet, der
Koningin en den intendaut van het Kon.
Paleis en Domein Het Loo.
De hier thans aanwezige muziek- en
kuDstz&al wordt uitgebroken en naar den
Westelyken vleugel verplaatst, waar zich nu
de oude stallen bevinden.
De wapenzaal, ook hier in den Oostel.
vleugel gelegen, blijft intact. Daarnaast
komt een rook- en biljartzaal ten dienste
van Z. K. H. den Prins en heeren der Hof
houding, welke zaal zal worden opgetrokken
in oud-Hollandschen stijl.
De communicatie der vertrekken onder
ling geschiedt door lange corridors en mime,
statige trappenhuizen.
De Westelijke vleugel wordt mede door
aan. en bijbouw, ingericht voor vertrekken
voor heeren en dames der Hofhouding en
bedienden. Tevens wordt bier de muziek-
en kunstzaal gebouwd, met een salon tot
ontvangst der gasten..
Het einde van dezen vleugel wordt be
stemd tot bureelen voor den dienst der
houtvesterij, alsmede een converaatiezaal
voor het bediendespersoneel.
Voor de verbinding tusschen de beide
vleugel», die thans niet anders kan plaats
hebben dan door de kelders van het hoofd
gebouw of door de vertrekken van Koningin
en Prins, wordt een ondergrondsche tunnel
aangelegd, terwijl het Cour d'honneur, door
eeu bestrating van gele, machinale klinkers,
een geheel nieuw aanzien zal krijgen.
De drie middenpaviljoans, thans uit 2 en
Volstrekt niets. Op het oogenblik dat ik
hier spreek, is het hem onmogelijk geworden
zich aan uwe poort te knnDen aanbieden.
Was hy znlks van zin, die mynheer Belphegor?
Belphégorheet hij Belphégor riep de
kommandeur. Wat een aardige naam
Zeer aardig I zei de markgraaf.
Niet waar, mijne heereD, hernam de gooohe
laar. Ik zegde dus dat die Belphegor tot alles
in staat was. Had die kerel het plan niet
opgevat hier onder eene valsche bleeding
te slnipen om tot zijne vrouw te knnnen
binnendringen Ja, myne heeren, ja, hy
beweerde (ik heb het later vernomen) dat hij
xx allen zou bedotten. Hy heelde zich in dat
hy, net als gij en ik, het edelmanakleed en
den degen aan de zij zon knnnen dragen, dat
hy er zoo flink zon voorkomen, als de heer
koromandenr.... evengoed als de heer mark
graaf, fijnen tabak nit zijne gouden doos
nemen, zich in de neus stoppen en daarna
zynen jabot afschndden... bevallig op zyne
hielen keeren en draaien, zoo ziet.... en den
hoed onder den arm dragen.Hij beweerde
dit alles te kunnen doen, zonder iemands
argwaan op te wekken..-. Zon meD daarbij
niet moeten barsten van lochen Ah 1 ahahi
Paljas had heel deze uitlegging begeleid door
een zeer expressief gebarenspel, nn naar
den kommandenr gaande wiens honding hy
aannam, dan zijne vingers in de snuifdoos van
den markgraaf stekend om te snniveD, terwijl
hij met eene luimige vrijheid van manieren
op zijne hielen draaide en eindelijk op den
buik sloeg van den onthutsten d'Arpignol.
De hertog bad zich intnsschentyd voor eene
schrijftafel neergezet.
Hij was hoe langer hoe meer verslagen door
de buitensporige gemeenzaamheid van Rollac
Parbleu, ridder, sprak hij, gij weet uwe
verhalen op eene ganscb.. Amerikaansche wijze.,
te verlevendigen. Dat is waarlijk „exentriek*
gelijk men in Engeland zegt.
Exentriek.... exentriek, ja. dat is bet ook,
stamelde Belphégor, die niet wel begreep wat
dat wilde zeggen, want hy had het nooit
gehoord.
Staat gij tos?.... zei M. de Montbazon, ik
moet een paar regels schrijven.
Stoor n aan mij niet.
3 etages bestaande, wordeu verhoogd tot 8
en 4 etages, bestemd voor verblijven van
hofdames, vertrekken der Prinses, o.a. een
leerkamer en verder voor verblijven van
vrouwelijke bedienden.
Op de weide terzijde van het park (bij
de moestuinen), verrijzen magazijnen, tim-
merwinkel, voorraadschuren en woningen
voor den timmermansbaas en den bosch
baas, benevens een oranjerie.
Diensvolgeos verdwijnt het geheele com
plex oude houten bijgebouwen, dat nu ten
zuiden van het Paleis zich bevindt en de
paleisomgeving in niet geringe mate ont
siert.
De pannen daken aan de frontzijde znllen
alle door leien daken worden vervangen.
De totale verbouwing omvat 273 nieuwe
vertrekken, terwijl ongeveer 200 meeat on
bruikbare eu z>-er brandgevaarlijke vertrek
ken komen te vervallen.
Dit brandgevaar bestaat in den tegen-
woordigen toestand vooral op de verdiepin
gen. waar de verblijven van het dienstper
soneel zich bevinden, dat bij gebrek aan
ruimte in dakkamertjes is ondergebracht,
die door aan weerszijden met beschilderd
linnen beplakte houten beschotten zijn ge
scheiden. Bij brand zou van het daar aan
wezige personeel stellig niemand OBtkomen.
De raming van het thans (op 6 Febr
a. s. te VGravenhage) aan te besteden ge
deelte bedraagt f475.000, waaronder niet
is begrepen verwarming, verlichting, water
leidingen, electrische geleidingen etc.
De plannen werden ontworpen door den
Rijksbouwmeester, den heer C. H. Peters,
te 's-Gravenhsge, onder wiens hoofddirectie
de verbouw zal plaats hebbeu.
Het uiterlijk van bet Paleis Het Loo, dat
in zyn huidigen toestand door en door een
voudig en bijna geheel zonder kunstwaarde
is, zal, ofschoon ook bij deze planzen alle
eenvoud is betracht, niettemin door deze
verbouwing aanmerkelijk winnen.
De versterking van Vllssingen.
Reuter seint uit Parijs
De Temps betoogt, dat het plan om
Ylissingen te versterken door geen andere
politieke reden gemotiveerd wordt, dan die,
om zich te kunnen vrijwaren tegen een aanval
van Engeland, waarvan Nederland Diet het
minst te vreezen heeft, tenzij het zich voor
stelt in het geval van een Europeeschen
oorlog met Duitschland verbonden te zijn
Vlissingen kan de Schelde versperren en de
Schelde is geen Nederlandsche stroom. Elke
beperking van de vrijheid der Schelde valt
onder de bevoegdheid van de onderteekenaren
van het verdrag vau 1839.
Nader ingaande op het antwoord van
Plchon, geeft de Temps als haar oordeel te
kennen, dat het verdrag van 1839 geen
aodere onderhandelingen dan van de zeven
regeeringen mogelijk maakt. Maar aange-
zien de houding van Duitschland niet toe
laat te hopen, dat eeu algemeene overeen
komst tot stand komt, zullen, wanneer
Nederland hpt voornemen tot versterking
van Vlissingen ten uitvoer legt, alle belang
aebbenden aannemen, dat Nederland zich
bij het Drievoudig Verbond heeft aange
sloten.
Het Journal des Débats is van meening,
dal de kwestie-Vlissingen vriendschappelijk
overleg tusschen de verschillende mogend
heden, die zich waarborg hebben gesteld
▼oor de onzijdigheid van België gewenscht
maakt. Niemand in Frankrijk denkt eraan
de bevopgdbeid van Nederland te beperken
om op Nederlsndsch grondgebied het stelsel
van verdedigingswerken aan te leggen, dat het
beste acht. Het gaat er eenvoudig om te,
weten of deze verdedigingswerken mogelijk
Diet voor een ander doel gebruikt zouden
worden.
Het blad deelt de meening van generaal
Snijders en overste Pop, en oordeelt, dat de
40 millioen beter besleed zonden zijn aan
reorganisatie en versterking van het leger.
Twaalf-en-een-half jarig Kroningsfeest.
Reeds hebben wij medegedeeld, dat in
den Haag het plan beslaat om bij de her
denking van 't „koperen Kroningsfeest' der
Koningin eene eenvoudige hulde te brengen.
Aanvankelijk bestond het plan een en
ander een grootsch karakter te geven.
De Koningin moet daar echter tegenop
gekomen zijo, eD toen beeft men deze plannen
laten varen.
„Zie, moet de Koningin gezegd heb
ben, volgens den Haagschen Chroiceur
van de N. Gron. Ct. ik hebiadel2l/s
jaar van mijn regeering getracht mijn plicht
als Koningin naar beste weten te vervullen
ben ik daarin eeniger mate geslaagd, des te
beter - maar dan dank ik het aan de ge
lukkige omstandigheden waarin ons Vader
land verkeert eu aan de heerlijke eigen
schappen in ons volk. Ik heb echter weinig
gelegenheid gevonden iets te doen, dat mij
aanspraak geeft op erkenning en waar op
zichzelf 121/, -jarigen dienst in geen staats
burger als eeu buitengewone aanleiding tot
onderscheiding wordt beschouwd, vond ik
dat men ook tegenover mij geene uitzon
dering moet maken. Ik wil das gaarne een
lied of aubade van de werklieden aannemen
maar me dunkt men moest bet daarbij
laten. Ik waardeer de vriendelijke bedoeling
van ben, die een feest willen organiseeren
maar zonder bepaald eenig verzoek voor
welk huldeblijk ook, af te slaan, zou ik
willen zeggen er is geen reden voor een
hulde, die ik zelf niet gerechtvaardigd
reken.'
op 19 Januari 1911.
L V te Dranen, dronkenschap *ec.) vonnis,
waartegen verzet, bevestigd - P C W en CJ
K beiden te Kaatsheuvel, overtr. «ngevallenwet
ieder f3 of 2d A J C G te Vaalwijk en A
J d V te Vlijmen, beiden over*"- mot. en rijw.
regit, ieder fl of 1 d A n W te Druoen,
jachtdelict f 20 of 8 d Deieide overtr. alsvoor
f 10 of 8 d C v d W te als'Oor overtr. alsvoor
f 10 of 4 d A B te Loonop-and, overtr. alsvoor
De kommandeur was waarlyk met de leven
digheid van den ridder ingenomen en wilde het
gesprek niet laten varen.
Indien ik my niet bedrieg, ridder, waart
gij te Lutzen.
Te Lntzen ik antwoordde Belphegor
't Is mogelijk ik heb zooveel gereisd.
Maar ik dacht dat gij deelgenomen had aan
den veldslag en dat gij zelis eene grtfote wonde
in volle borst had bekomen en die uw leven in
gevaar stelde
Drommels I dacht de goochelaar, bet schynt
dat ik aan een veldslag heb deelgenomen
Laat ons kalm blijven.
Hij trachtte zoo goed mogelijk zyn ongelukkig
antwoord te verbeteren.
Verschooning! Ik had misverstaan.... Of ik
er was Dat geloof ik wel, parblen Ik heb
ock redenen genoeg om het zoo haast niet te
vergeten.
Vertel onB dat eens.
Ja, vertel ons dat eens, voegde de markgraaf
er bij, terwijl bij reeds de hand achter het
oor plaatste, om beter te hoeren.
Houdt gij veel aan de kleine bijzonderheden
vroeg Paljas eenigzins ongerust.
Zeker Zeker l
Waart gy er ook in dien slag van... van...
Lutzen, volledigde de kommandeur.
Jnist zoo Ik heb zooveel veldslagen
bijgewoond dat de namen mij verward in des
geest liggen.
Dat is natuurlyk.
De tweo edellieden verklaarden dat »y te
Lutzen niet aanwezig geweest waresdat
stelde Belphégor heel en al op zijn gemak en
nn kon hij zijne inbeelding vrijen lo«p geveo.
Ah/ zoo begon hy, dat was ire nu eens
een veldslag 1 De kogels vielen gelyk hagel-
steenen en de soldaten gelijk de vliegen. Wij
waren met zestig duizend min, men stelde
zich op twee rijen in eene rorde en men doet
zestig duizend vnnrmonden vooraan plaatsen.
Terwijl de goochelaar zijn ▼erbaal voortzette,
wandelde hy met groote a'appen op en neer
in de zaal.
Bet gevecht begint, wij rukken op den
vijand aan en de vyand op ons. Wy deiDzen
alsnog achteruitd< ruiterij valt op bet
voetvolk en het voetvolk op de schuttery de
zestig duizend vnnrmond'n huilen, een dichte
rookwolk omhnlt ons loodat wij niets meer
konden zien, en zoo is let dat wy d« zegepraal
behaalden.
De zegepraal/ riej de kommandeur, maar
ik dacht dat de kmingsgezindeD en hunne
bondgenooten vereisen werden
Heb ik anders getfgd antwoordde Belphegor
Hoe kan een m'nsch zich toch misspreken,
ziedaar dus boe vy verslagen werden
Intnsschentyd had de hnrtog haastig een
paar regels g.-schreven bij belde eenen
kamerdienaar overhandigde bet briefje met
bevel het aan*onds bij «Mevrouw de gravin*
te brengen.
Het lnidd» al" ▼olgt
aJiieve Madeleine,
„De bier ridder de Rollac is te Parys
aangekoneo hij is hier in huis en wenscht
vurig r aijne hulde te mogen brengen. Gelief,
mij ti laten weten of gij bereid zijt hem te
ontvjögen. Indien, zooals ik het overigens
hoof» uw antwoord- toestemmend is, dan
zal ik het genoegen hebben hem u vóór te
stfilen. Gy weet zeker wel dat ik aan hem
h»t gelnk te danken heb n te hebben weer
jevonden ook rekon ik er op dat gij vriendelijk
voor hem zult wezen, al ware het maar uit
liefde tot my.«
„Uw toegenegen grootvader.»
Terwijl hij aan 't schrijven was, had M. de
Montbazon niettemin het zonderlinge verhaal
van den ridder gehoord en het laatste vooral
bad hem getroffen.
Mij daDkt, myne heeren, zegde hij, dat M.
de Rollac met u een beetje den draak wil
steken.
De ridder houdt veel van lachen, zei de
Pnffières.
Ik wilde juist betzelfde zeggen, voegde
d'Arpignol er bij.
Ja, antwoordde Belphégor, ik ben heel
geestig van karaktermijn vader heeft mij
zoo opgekweektlk lachte toen ik op de wereld
kwam. Maar ik kan ook heel ernstig zijn,
wanneer het zijn moet. Laat ons nu bij de
jonge dame gaan.
(Wordt vervolgd).