Nummer 7. Zondag 22 Januari 1911. 34* Jaatg Tweede Blad PALJAS Landbouw. Kantongerecht 'Waalwijk. FE JJ1LL ETON BINNENLAND. Echo van het Zuiden. Het bestrijden van den Amerikaanschen kruisbessenmeeldauw in den ivinter. Prof. J. Ritzema Bos, hoofd van den Phytopathologischen dienst te Wagenin- gen, schrijft Nu de tijd weer gekomen is, waarin de kruisbessenstruiken gesnoeid worden, wil ik uwe aandacht er op vestigen, dat men door goed te snoeien den zoo ge vaarlijken en schadelijken Amerikaan schen kruisbessenmeeldauw zeer krachtig bestrijden kan. Door de hieronder ge geven wenken op te volgen, kan men de schade, die door deze ziekte ver oorzaakt wordt, tot de kleinst mogelijke afmetingen terugbrengen. De kruisbessenscheuten die het vorige seizoen door den Amerikaanschen meei- dauw aangetast waren, hebben nu een geheel ander uiterlijk verkregen dan ze toen hadden. In den zomer waren ze met een wit, later met een bruin vilt bedekt. Nu ziet men de donkerbruine bijkans zwarte, gewoonlijk daarbij nog verschrompelde toppen tegen het licht gekleurde gezonde hout duidelijk af steken. Deze bruine of zwarte twijg- toppen zijn het, van waaruit de ziekte het volgend jaar zich weer zal verspreiden Daar worden de ziektekiemen bewaard, die in het komende voorjaar over de alsdan jonge bessen en de uitgroeiende scheuten zullrn worden voorbereid. Voor al de jonge bessen zijn zeer smetbaar voor aantasting, zoodat als men de ge vaarlijke bruine topjes niet van de struiken verwijdert, men er zeker van kan zijn dat een groot aantal bessen ziek zal worden, en zieke bessen zijn onverkoop baar. Deze gevaarlijke topjes moeten dus verwijderd worden en dit kan tijdens den gewonen snoei zeer gemakkelijk gebeu ren maar men moet dit werk zeer nauw keurig uitvoeren, want de zieke toppen moeten alle afgesneden en vernietigd worden. Het verwijderen van een groot aantal is niet voldoendegeen enkele zieke scheut mag op de struiken blijven en al wat men weggesneden heeft, moet worden verbrand dit is de eenige wijze, waarop de ziektekiemen kunnen gedood worden. Snijdt men de topjes wel af, maar ver zamelt men ze niet nauwkeurig, zoodat er een aantal onder en tusschen de struiken blijven liggen, dan heeft men de moeite gedaan voor niets want van die topjes uit worden het volgend voor jaar de ziektekiemen evengoed verspreid. Alle toppen moeten worden afgesneden, verzameld en verbrand. Nu zijn de toppen van kruisbessen- Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN." OF J&ftkultouw aau Dew 154) Verschooning, heer hertog, ik ben zoe levendig als kwik en de openhartigheid zelve. Als een persoon mij aanstaat, dan doe ik er geene doekskens om Nn, die jonge dame staat my wel, zeer wel aan. Zij is schoon, bevallig, aanminnig... Dit krenkt u zeker toch niet, veronderstel ik Neen maar lnister... Ah ja, ik begryp wat gy seggen wilt, gy zoudt eerst willen weten of ik haar ook beval dat is natnnrlyk. Dat is joist een reden te meer om ons tegenover malkander te stellen. Ik dnrf hopen dat zy altijd met genoegen aan mij zal gedacht hebben en dat, wanneer zy mij beter zal kennen... En gy, monseigneur, hoe vindt ge my? Zeg rechtuit uwe meening, zonder omwegen.., De hertog keek dien zonderlingen edelman met verwondering aan, Hy was van meening dat M. de Conrgemont het portret dat hij hem had afgeschilderd nog al erg gevleid had. De houding, de gebaren, de spreekwijze van die personnage overtroffen alles wat bij had knnnen uitdenken eu hy vroeg zich af of de zonne der warme landen niet te sterk op de hersens van den ridder had geschenen. Ik vind u een flink man, antwoordde hij eenigzins spottend, en ik zie met genoegen dat uwe reizen in de verre landen u niet te zeer hebbeD afgemat. In 't geheel niet afgemat bevestigde Belphégor. En hebt gij even kloek en moedig die veldslagen in Europa bijgewoond? Evenmoedig en even gemakkelijk. twijgen, die het vorige jaar met blad luizen bezet waren, ook bruin gekleurd j en deze „luizetoppen* zijn niet altijd gemakkelijk van de door meeldauw aan getaste toppen te onderscheiden. Daarom moet men alle bruine topjes afsnijden en verbranden want dan eerst kan men zeker zijn dat alle door meeldauw aan getaste topjes er bij zijn. Nog beter is het, dat men van alle scheuten zonder onderscheid, minstens de helft afsnijdt. Men heeft dan absoluut alle zieke toppen verwijderd, ook die, welke zeer licht waren aangetast en dus niet als ziek werden herkend, maar die daardoor niet minder gevaarlijk zouden geweest zijn. De zekerste weg is in deze de beste en met den wintersnoei kan dit werk zonder eenig bezwaar geschieden, terwijl er genoeg hout overblijft om een goeden oogst te geven. Aan alle kruisbessentelers raad ik daarom ten sterkste aan. In den winter alle scheuten van hunne kruisbessen- struiken minstens tot de helft in te kor ten en het afgesnoeide hout zorgvuldig te verzamelen en te verbranden. Zij die hunne struiken reeds gesnoeid hebben, zouden deze nog eens na moeten zien' of werkelijk alle scheuten zijn ingekort. Na het verzamelen van het snoeisel moet de grond onder en tusschen de struiken gekeerd worden in een laagje van 5 cM. Ook dit mag niet worden verzuimd, daar op den grond gevallen kleine stukjes van de besmette twijgen dan worden begraven en onschadelijk gemaakt. De verbouwing van het Koninklijk Paleis Bet Leo. De verbouwing van het Kon. Paleis Het Loo, zooals die op 6 Februari a s. te 'a Gravenhage zal worden aanbesteed, be looft de inrichting van het Paleis, dat in zijn hnidigen toestand zelfs niet aan de meest bescheiden eischen beantwoordt, aan merkelijk te zullen verbeteren. De ruimte voor logies is thans zoo gering, dat men reeds voor den gewonen dagelyk- schen dienst te kort schiet. Het ligt nu in het plan, het gebouw te vergrooten door het aanbrengen van ver schillende logeervertrekken voor vorstelijke personen, die het Kon. Echtpaar komen be zoeken, hun gevolg en bedienden-personeel, terwijl tevens die verbeteringen zullen wor den aangebracht, waardoor de thans in dienst van H. M. zijnde dignitarissen en het per soneel ruimer, beter en brandvrijer kunnen worden gehuisvest. Men stelt zich voor den bouw in 3 jaar te voltooien en welhet eerste jaar bet nieuwe gedeelte van den Oostelijken vleugel het tweede jaar den Westelij keu vleugel en het derde jaar den verbouw der hoofdpa viljoens, benevens de noodige gebouwen Gy gaat nog flink recht zy de komman- deur. Ik ben ook ijzersterkverklaarde Bel phégor zich op een been kletsqpd en ik heb eene stalen vuist, En zynen rol vergetende, want mans eigenliefde was gevleid, riep by Dames en hoeren, ik hef vyftien honderd kilos en licht met de tanden den zwaaraten man op. De verwonderde blikken zyner aanhoorders deden hem begrijpen dat hy het spoor mis liep. Ohvervolgde by, lachend om zijne dwaasheid te verbergendat zyn reis herinneringen, M. de Pnffières en M. d'Arpignol deelden malkander hnn gevoelen mede Hy is oprecht zonderling En geestig gelyk een duivel I Ah I sa, hernam de hertog, maar gy spreekt ons over hem niet? Over hem over wien vroeg Belphégor altyd \reezend in de klem te worden gevangen. Over dien man.,., dien gooohelaar, waarvan gy ons zoowel ontlast hebt, Gelijk ik u overigens heb geschreven.... Het heeft uw zeker veel moeite gekost? Hadie kerel mag zich roemen dat hy my spel geleverd heeft. Ik dacht dat wy er nooit zouden afgeraken. Ge weet, die kerels, die paljassen, dat is zoo ving dut volkje, dat valt altijd terug op zyne pooten, geiijk de katten Maar gij hebt den moed niet opgegeven en zyt veel behendiger en slimmer geweest dan hij. Ik kan n daarvoor niet genoeg gelukwenschen en bedanken, Heu ik ben ook geen kat om zonder handschoenen aan te pakken en heb hem dicht achter de veeren gezeten hy ontvluchtte my en ik achtervolgde hemhy kwam in de eene of andere stad aan, denkende dat hy my ver loren gespeeld had en hij zag. my voor hem opryzen hy ontsnapte mij, ik knapte hem weer en dat heeft zoo geduurd totdat ik hem eindelijk vast heb gekregen en Btevig gebonden gelyk een pak koopwaren aan boord heb gebracht van een schip dat naar Amerika vertrok. Zoodat wij van zijnentwege niets meer te vreezen hebben? voor den dienst der intendance en de bloemisterij. Daar H. M de Koningin den uitdruk- kelijken wensch heeft te kenneo gegeven, steeds gedurende de zomermaaiden bet Paleis te bewonen, spreekt het vanzelf dat des winters de meeste werkzaamheden moeten worden verricht. Alleen in het derde jaar, dat van de ver bouwing der hoofdpaviljoens, zal het Hof in September Het Loo verlaten. Het eenvoudig karakter van het Paleis aan de buitenzijde blijft geheel behouden (ook de witte bepleistering) en in dien geest zal ook de uitbreiding geschieden. Aan den Oostelijken vlengel wordt een cour gevormd, waaromheen de nieuwe logeerver trekken voor de hofdignitarissen en hel verder personeel wordeu gebouwd. Verder komen in dit gedeelte de nieuwe keukens, provisieka mers, kamers voor poicelein- en glaswerk, eet kamers voor officianten en bedienden, linnen- en naaikamers tn kamers «oor de wasch. Het postkantoor, dat zich thans aan het uit einde van den Oostelijken vleugel bevindt, wordt, evenals de daarboven gelegen bureelen der intendance, geheel nieuw ingericht en vergroot; beide blijven op dezelfde plaats. Langs de Zuidzijde van den Oostelijken vleugel en aan de zijde van het Cour d'honneur worden, beneden, vertrekken in gericht voor logies der heeren en dames van de Hofhouding. Voorts komen hier de bu reelen van den hofmaarschalk, deu particu lieren secretaris van H. M., het Kabinet, der Koningin en den intendaut van het Kon. Paleis en Domein Het Loo. De hier thans aanwezige muziek- en kuDstz&al wordt uitgebroken en naar den Westelyken vleugel verplaatst, waar zich nu de oude stallen bevinden. De wapenzaal, ook hier in den Oostel. vleugel gelegen, blijft intact. Daarnaast komt een rook- en biljartzaal ten dienste van Z. K. H. den Prins en heeren der Hof houding, welke zaal zal worden opgetrokken in oud-Hollandschen stijl. De communicatie der vertrekken onder ling geschiedt door lange corridors en mime, statige trappenhuizen. De Westelijke vleugel wordt mede door aan. en bijbouw, ingericht voor vertrekken voor heeren en dames der Hofhouding en bedienden. Tevens wordt bier de muziek- en kunstzaal gebouwd, met een salon tot ontvangst der gasten.. Het einde van dezen vleugel wordt be stemd tot bureelen voor den dienst der houtvesterij, alsmede een converaatiezaal voor het bediendespersoneel. Voor de verbinding tusschen de beide vleugel», die thans niet anders kan plaats hebben dan door de kelders van het hoofd gebouw of door de vertrekken van Koningin en Prins, wordt een ondergrondsche tunnel aangelegd, terwijl het Cour d'honneur, door eeu bestrating van gele, machinale klinkers, een geheel nieuw aanzien zal krijgen. De drie middenpaviljoans, thans uit 2 en Volstrekt niets. Op het oogenblik dat ik hier spreek, is het hem onmogelijk geworden zich aan uwe poort te knnDen aanbieden. Was hy znlks van zin, die mynheer Belphegor? Belphégorheet hij Belphégor riep de kommandeur. Wat een aardige naam Zeer aardig I zei de markgraaf. Niet waar, mijne heereD, hernam de gooohe laar. Ik zegde dus dat die Belphegor tot alles in staat was. Had die kerel het plan niet opgevat hier onder eene valsche bleeding te slnipen om tot zijne vrouw te knnnen binnendringen Ja, myne heeren, ja, hy beweerde (ik heb het later vernomen) dat hij xx allen zou bedotten. Hy heelde zich in dat hy, net als gij en ik, het edelmanakleed en den degen aan de zij zon knnnen dragen, dat hy er zoo flink zon voorkomen, als de heer koromandenr.... evengoed als de heer mark graaf, fijnen tabak nit zijne gouden doos nemen, zich in de neus stoppen en daarna zynen jabot afschndden... bevallig op zyne hielen keeren en draaien, zoo ziet.... en den hoed onder den arm dragen.Hij beweerde dit alles te kunnen doen, zonder iemands argwaan op te wekken..-. Zon meD daarbij niet moeten barsten van lochen Ah 1 ahahi Paljas had heel deze uitlegging begeleid door een zeer expressief gebarenspel, nn naar den kommandenr gaande wiens honding hy aannam, dan zijne vingers in de snuifdoos van den markgraaf stekend om te snniveD, terwijl hij met eene luimige vrijheid van manieren op zijne hielen draaide en eindelijk op den buik sloeg van den onthutsten d'Arpignol. De hertog bad zich intnsschentyd voor eene schrijftafel neergezet. Hij was hoe langer hoe meer verslagen door de buitensporige gemeenzaamheid van Rollac Parbleu, ridder, sprak hij, gij weet uwe verhalen op eene ganscb.. Amerikaansche wijze., te verlevendigen. Dat is waarlijk „exentriek* gelijk men in Engeland zegt. Exentriek.... exentriek, ja. dat is bet ook, stamelde Belphégor, die niet wel begreep wat dat wilde zeggen, want hy had het nooit gehoord. Staat gij tos?.... zei M. de Montbazon, ik moet een paar regels schrijven. Stoor n aan mij niet. 3 etages bestaande, wordeu verhoogd tot 8 en 4 etages, bestemd voor verblijven van hofdames, vertrekken der Prinses, o.a. een leerkamer en verder voor verblijven van vrouwelijke bedienden. Op de weide terzijde van het park (bij de moestuinen), verrijzen magazijnen, tim- merwinkel, voorraadschuren en woningen voor den timmermansbaas en den bosch baas, benevens een oranjerie. Diensvolgeos verdwijnt het geheele com plex oude houten bijgebouwen, dat nu ten zuiden van het Paleis zich bevindt en de paleisomgeving in niet geringe mate ont siert. De pannen daken aan de frontzijde znllen alle door leien daken worden vervangen. De totale verbouwing omvat 273 nieuwe vertrekken, terwijl ongeveer 200 meeat on bruikbare eu z>-er brandgevaarlijke vertrek ken komen te vervallen. Dit brandgevaar bestaat in den tegen- woordigen toestand vooral op de verdiepin gen. waar de verblijven van het dienstper soneel zich bevinden, dat bij gebrek aan ruimte in dakkamertjes is ondergebracht, die door aan weerszijden met beschilderd linnen beplakte houten beschotten zijn ge scheiden. Bij brand zou van het daar aan wezige personeel stellig niemand OBtkomen. De raming van het thans (op 6 Febr a. s. te VGravenhage) aan te besteden ge deelte bedraagt f475.000, waaronder niet is begrepen verwarming, verlichting, water leidingen, electrische geleidingen etc. De plannen werden ontworpen door den Rijksbouwmeester, den heer C. H. Peters, te 's-Gravenhsge, onder wiens hoofddirectie de verbouw zal plaats hebbeu. Het uiterlijk van bet Paleis Het Loo, dat in zyn huidigen toestand door en door een voudig en bijna geheel zonder kunstwaarde is, zal, ofschoon ook bij deze planzen alle eenvoud is betracht, niettemin door deze verbouwing aanmerkelijk winnen. De versterking van Vllssingen. Reuter seint uit Parijs De Temps betoogt, dat het plan om Ylissingen te versterken door geen andere politieke reden gemotiveerd wordt, dan die, om zich te kunnen vrijwaren tegen een aanval van Engeland, waarvan Nederland Diet het minst te vreezen heeft, tenzij het zich voor stelt in het geval van een Europeeschen oorlog met Duitschland verbonden te zijn Vlissingen kan de Schelde versperren en de Schelde is geen Nederlandsche stroom. Elke beperking van de vrijheid der Schelde valt onder de bevoegdheid van de onderteekenaren van het verdrag vau 1839. Nader ingaande op het antwoord van Plchon, geeft de Temps als haar oordeel te kennen, dat het verdrag van 1839 geen aodere onderhandelingen dan van de zeven regeeringen mogelijk maakt. Maar aange- zien de houding van Duitschland niet toe laat te hopen, dat eeu algemeene overeen komst tot stand komt, zullen, wanneer Nederland hpt voornemen tot versterking van Vlissingen ten uitvoer legt, alle belang aebbenden aannemen, dat Nederland zich bij het Drievoudig Verbond heeft aange sloten. Het Journal des Débats is van meening, dal de kwestie-Vlissingen vriendschappelijk overleg tusschen de verschillende mogend heden, die zich waarborg hebben gesteld ▼oor de onzijdigheid van België gewenscht maakt. Niemand in Frankrijk denkt eraan de bevopgdbeid van Nederland te beperken om op Nederlsndsch grondgebied het stelsel van verdedigingswerken aan te leggen, dat het beste acht. Het gaat er eenvoudig om te, weten of deze verdedigingswerken mogelijk Diet voor een ander doel gebruikt zouden worden. Het blad deelt de meening van generaal Snijders en overste Pop, en oordeelt, dat de 40 millioen beter besleed zonden zijn aan reorganisatie en versterking van het leger. Twaalf-en-een-half jarig Kroningsfeest. Reeds hebben wij medegedeeld, dat in den Haag het plan beslaat om bij de her denking van 't „koperen Kroningsfeest' der Koningin eene eenvoudige hulde te brengen. Aanvankelijk bestond het plan een en ander een grootsch karakter te geven. De Koningin moet daar echter tegenop gekomen zijo, eD toen beeft men deze plannen laten varen. „Zie, moet de Koningin gezegd heb ben, volgens den Haagschen Chroiceur van de N. Gron. Ct. ik hebiadel2l/s jaar van mijn regeering getracht mijn plicht als Koningin naar beste weten te vervullen ben ik daarin eeniger mate geslaagd, des te beter - maar dan dank ik het aan de ge lukkige omstandigheden waarin ons Vader land verkeert eu aan de heerlijke eigen schappen in ons volk. Ik heb echter weinig gelegenheid gevonden iets te doen, dat mij aanspraak geeft op erkenning en waar op zichzelf 121/, -jarigen dienst in geen staats burger als eeu buitengewone aanleiding tot onderscheiding wordt beschouwd, vond ik dat men ook tegenover mij geene uitzon dering moet maken. Ik wil das gaarne een lied of aubade van de werklieden aannemen maar me dunkt men moest bet daarbij laten. Ik waardeer de vriendelijke bedoeling van ben, die een feest willen organiseeren maar zonder bepaald eenig verzoek voor welk huldeblijk ook, af te slaan, zou ik willen zeggen er is geen reden voor een hulde, die ik zelf niet gerechtvaardigd reken.' op 19 Januari 1911. L V te Dranen, dronkenschap *ec.) vonnis, waartegen verzet, bevestigd - P C W en CJ K beiden te Kaatsheuvel, overtr. «ngevallenwet ieder f3 of 2d A J C G te Vaalwijk en A J d V te Vlijmen, beiden over*"- mot. en rijw. regit, ieder fl of 1 d A n W te Druoen, jachtdelict f 20 of 8 d Deieide overtr. alsvoor f 10 of 8 d C v d W te als'Oor overtr. alsvoor f 10 of 4 d A B te Loonop-and, overtr. alsvoor De kommandeur was waarlyk met de leven digheid van den ridder ingenomen en wilde het gesprek niet laten varen. Indien ik my niet bedrieg, ridder, waart gij te Lutzen. Te Lntzen ik antwoordde Belphegor 't Is mogelijk ik heb zooveel gereisd. Maar ik dacht dat gij deelgenomen had aan den veldslag en dat gij zelis eene grtfote wonde in volle borst had bekomen en die uw leven in gevaar stelde Drommels I dacht de goochelaar, bet schynt dat ik aan een veldslag heb deelgenomen Laat ons kalm blijven. Hij trachtte zoo goed mogelijk zyn ongelukkig antwoord te verbeteren. Verschooning! Ik had misverstaan.... Of ik er was Dat geloof ik wel, parblen Ik heb ock redenen genoeg om het zoo haast niet te vergeten. Vertel onB dat eens. Ja, vertel ons dat eens, voegde de markgraaf er bij, terwijl bij reeds de hand achter het oor plaatste, om beter te hoeren. Houdt gij veel aan de kleine bijzonderheden vroeg Paljas eenigzins ongerust. Zeker Zeker l Waart gy er ook in dien slag van... van... Lutzen, volledigde de kommandeur. Jnist zoo Ik heb zooveel veldslagen bijgewoond dat de namen mij verward in des geest liggen. Dat is natuurlyk. De tweo edellieden verklaarden dat »y te Lutzen niet aanwezig geweest waresdat stelde Belphégor heel en al op zijn gemak en nn kon hij zijne inbeelding vrijen lo«p geveo. Ah/ zoo begon hy, dat was ire nu eens een veldslag 1 De kogels vielen gelyk hagel- steenen en de soldaten gelijk de vliegen. Wij waren met zestig duizend min, men stelde zich op twee rijen in eene rorde en men doet zestig duizend vnnrmonden vooraan plaatsen. Terwijl de goochelaar zijn ▼erbaal voortzette, wandelde hy met groote a'appen op en neer in de zaal. Bet gevecht begint, wij rukken op den vijand aan en de vyand op ons. Wy deiDzen alsnog achteruitd< ruiterij valt op bet voetvolk en het voetvolk op de schuttery de zestig duizend vnnrmond'n huilen, een dichte rookwolk omhnlt ons loodat wij niets meer konden zien, en zoo is let dat wy d« zegepraal behaalden. De zegepraal/ riej de kommandeur, maar ik dacht dat de kmingsgezindeD en hunne bondgenooten vereisen werden Heb ik anders getfgd antwoordde Belphegor Hoe kan een m'nsch zich toch misspreken, ziedaar dus boe vy verslagen werden Intnsschentyd had de hnrtog haastig een paar regels g.-schreven bij belde eenen kamerdienaar overhandigde bet briefje met bevel het aan*onds bij «Mevrouw de gravin* te brengen. Het lnidd» al" ▼olgt aJiieve Madeleine, „De bier ridder de Rollac is te Parys aangekoneo hij is hier in huis en wenscht vurig r aijne hulde te mogen brengen. Gelief, mij ti laten weten of gij bereid zijt hem te ontvjögen. Indien, zooals ik het overigens hoof» uw antwoord- toestemmend is, dan zal ik het genoegen hebben hem u vóór te stfilen. Gy weet zeker wel dat ik aan hem h»t gelnk te danken heb n te hebben weer jevonden ook rekon ik er op dat gij vriendelijk voor hem zult wezen, al ware het maar uit liefde tot my.« „Uw toegenegen grootvader.» Terwijl hij aan 't schrijven was, had M. de Montbazon niettemin het zonderlinge verhaal van den ridder gehoord en het laatste vooral bad hem getroffen. Mij daDkt, myne heeren, zegde hij, dat M. de Rollac met u een beetje den draak wil steken. De ridder houdt veel van lachen, zei de Pnffières. Ik wilde juist betzelfde zeggen, voegde d'Arpignol er bij. Ja, antwoordde Belphégor, ik ben heel geestig van karaktermijn vader heeft mij zoo opgekweektlk lachte toen ik op de wereld kwam. Maar ik kan ook heel ernstig zijn, wanneer het zijn moet. Laat ons nu bij de jonge dame gaan. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1911 | | pagina 5