Nummer 81 Donderdag 12 October L911 34e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen. Eerste Blad. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen FEUILLETON. ™™DEOORLOG. De Tariefwet en de Schoenindustrie. Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO. De Echo van het Zuiden, Waalwpselie en Laigstraatsete Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden en»., franco te zenden, aan den Uitgever. UITGAVE Adyertentiën 17 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, grcote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten, gesloten. Reclames 16 cent per regel. Wij lezen in het R. K. Patroonsblad. Op verzoek van een 60 tal leden van den Algem. Nederl. Bond van Schoen fabrikanten werd Maandag 18 Sept, te Tilburg eene buitengewone algemeene vergadering gehouden van dien bond. Het doel was bespreking van de in de algemeene vergadering van 15 Mei j.l. aangenomen motie, luidende De vergadering, •spreekt als hare overtuiging uit dat elk invoerrecht op grondstoffen ten be- behoeve der schoenfabricage, deze in dustrie schaden zal erkent echter dat het in uitzicht ge stelde recht op zoolleder en sommige soorten overleder, welke hier te lande in voldoende mate en qualiteit kunnen worden vervaardigd, geene ernstige reden tot bestrijding geeft. zou het daarentegen van overwegend belang achten voor de Schoenindustrie en niet in het Dadeel der leerlooierij indien de voorgestelde 2 pCt. op het sub 331 d. Groep VIII genoemde chroom- gelooide geiten- eo schapenleer werden teruggenomen. •Acht het bovendien wenschelijk dat randen (z.g. Weltings) worden vrijgelaten en alsnog eenige wijziging worde ge bracht in de rangschikking van sommige ledersoorten, om het te heffen recht daarvan meer in overeenstemming te brengen met den maatstaf, in het ont werp aangenomen voor half-fabrikaten, draagt het bestuur op bij den be trokken minister de noodige stappen te doen ten einde te trachten door diens medewerking de beoogde concession te verkrijgen, gaat over tot de orde.4 Deze motie was door het bestuur voorgesteld. Het beoogde daarmede den bond, bij zijne bemoeiingen ten aanzien der behartiging van de belangen der Schoenindustrie in verband met de ontworpen nieuwe tariefwet, te plaatsen op het standpunt der regeering. Volkomen terecht naar mijne meening. Immers het ging hier niet om de vraag Wil de regeering het stelsel van pro tectie invoeren r Maar men stond voor het feit, dat de regeering had ingediend een ontwerp-tariefwet, omdat zij, op grond van vroeger reeds aangevoerde redenen, de opbrengst der invoerrechten het aangewezen middel vond ter bestrijding van de voor de verschillende verzekerings wetten gevorderde uitgaven. Hieruit blijkt dus het hoofdzakelijk karakter dat aan de voorgestelde herziening ten grondslag ligt en is verbetering van de productie- voorwaarden de bijkomstige bestemming van het ontwerp. Het hoofddoel is dus de ontvangst van meerdere baten voor de schatkist, waarbij de regeering zich de mogelijkheid wel niet ontveinsd heeft dat tengevolge van deze maatregelen sommige takken van industrie althans voorloopig, eenigermate in ongunstiger conditie zullen komen. Het bestuur van den Nederl. Bond van schoenfabrikanten, zijn standpunt in deze bepalende, heeft dus rekening gehouden met de omstan digheden, die tot de indiening van het onderhavige wetsvoorstel hebben aan leiding gegeven, en meende mitsdien geene redenen te hebben zich te kunnen vleien met de hoop op medewerking van den betrokken minister, indien men aanstuurde op vrijen invoer van alle ledersoorten. Maar veel minder nog zag het bestuur heil in een beroep op de Tweede Kamer, uit beweegredenen, die zoo dadelijk blijken zullen. Men koos den veiligen weg d. i. de medewerking van den ontwerper van het tarief. Niet te ontkennen valt, dat een bil- lijkheidsgrond ten eenemale ontbreekt voor het verlangen naar vrijen invoer van zoolleer. Want al moge het wel licht waar zijn dat de zoolleerfabrlkatie hier te lande nog niet op de hoogte staat van het buitenlanddeze industrie heeft zich dan toch voldoende ontwik keld om met eenige staatshulp het buitenlandsch product binnen enkele jaren van onze markt te weren. Het feit van de tot standkoming van eenige be- Van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN." 38) Op welken grond Op grond van een leeg glas, dat in gindscb kabinet is weggesloten, antwoordde de ge neesheer van Plim borough op den bodem van dat glas vonden wy Bporen van het he vigste vergif dat bekend is bij hen, die zich op de wetenschap der toxicologie toeleggen en verder op grond van verschijnselen aan het lijk, mijnheer Eversleigb. welke het n overbodig is op te noemen. Er kan geen de minste twijfel bestaan, dat uw oom aan ver gif stierf. Eeno tweede vraag iB of dat vergif hem werd toegediend door een ander of dat hij het zelf nam. Hij zal eene zelfmoord begaan hebben, be weerde Reginald na eenig dralen. Dat zou kunnen, antwoordde Gilbert Ashbnrne doch, naar betgeen ik van nw ooms karakter weet zon ik denken dat bet hoogst onwaarschijnlijk is. In alle geval znllen de staaten en de inhoud van zijn papieren wel iets openbaren omtrent zynen gemoedstoestand onmiddelijk voor zijnen dood. Ik stel daarom voor, dat zijne papieren terstopd worden onderzocht door u, als zijneu bloedverwant en erkenden erfgenaam, en door mij, alsmagistraat in dit district en in tegenwoordigheid van den heer Dalton, den vertrouwden zaakgelastigde van nwen oom. Hebt gy hier iets tegen, mijnheer Eversleigb, of liever, sir Reginald, zooals ik meen n thans te mogen batitelen Het was voor het eerst dat Reginald Evers leigb zich den titel hoorde geven, die thans de zijne was, dien titel welke, gevoerd door een vermogend man, zooveel aanzien geeft, maar die, behoorende aan een arm man, eene bespotting ia. In weerwil van zijnen angst, in langrijke loolersbedrijven in den laatsten tijd wijst reeds in deze richting. Onge twijfeld zal na het in werking treden der nieuwe tariefwet de prijs van het zoolleer eenlgszins stijgen, doordat dan de binnenlandsche lederindustrie haar productievermogen nog niet in genoeg zame mate zal hebben uitgebreid en de buitenlandsche looier tengevolge van het invoerrecht een hoogeren prijs voor zijn product zal hebben te bedingen. Boven staande motie zegt dan ook terecht in hare eerste alinea dat, elk invoerrecht op grondstoften ten behoeve der schoen fabricage deze industrie zal schaden. Maar ook dit in het oog houdende zoude het, behalve op billijkheldsgronden, eveneens om tactische beweegredenen verwerpelijk zijn geweest, indien het be stuur van den schoenfabrikantenbond had gestreefd naar onbelastbaren invoer van zooileder, want waar men kon weten dat men in dit geval niet op de mede werking der regeering te rekenen had, daar stond nog slechts een beroep op de Tweede Kamer open, doch daarmede zette men wellicht ook belangrijke con cession op het spel, die men blijkens de aangenomen motie van de regeering zou trachten te verkrijgen. Niemand kan toch redelijkerwijze] verwachten, dat de Tweede Kamer, staande hare verga deringen, wijzigingen zal aanbrengen in het tarief-ontwerp. Hoe zou dat ook mogelijk zijn in een wetsontwerp van zoo uitgebreide stof, dat zoozeer en zoovele tegenstrijdige belangen raakt, dat na moeilijken arbeid en na talrijke belanghebbenden gehoord te hebben, werd samengesteld. Hoe zal men daarin tijdens de zittingen wijzigingen aanbrengen zonder het ge heel te ontwrichten en zonder de belan gen te schaden van den een, op 't oogenblik dat men die van den ander voorstaat. Amendementen zijn dus op het ontwerp wel niet te verwachten eD zal vermoedelijk een partijstemming over het lot van de voorstellen hebben te beslissen. Het bestuur van den Bond heeft dus blijk gegeven van goed beleid door zich tot de Regeering te wenden om, zooals een spreker zich op de laatste vergadering eenigzins smalend uitdrukte, weerwil van het gevoel van berouw, dat zich van hem had meester gemaakt na den dood van zijnen oom, streelde de klank van dien titel zijne ooren en hij stond een oogenblik stil, geheel beheerscht door het zelfzuchtig genot, zijnen trots voldaan te zien. De magistraat herhaalde zijne vraag Hebt gij er iets tegen, sir Reginald Niets, hoegenaamd, mynheer Ashburne. Reginald Eversleigh voelde zich verlicht door aan het verlangen van den magistraat te kunnen toegeven. Hij was koortsachtig ver langend om het testament te zien, dat hem heer van Raynham maakte. Hy wist dat die uiterste wil behoorlijk gemaakt was. Hij had geen reden te vreesen dat het stuk vernietigd zou zijn maar hij verlangde het toch te zien het in de hand te houden het onorastoot- baar bewijs te hebben dat hij erfgenaam van Raynham wa». Het onderzoek der papieren was eene ern stige taak. De rechtsgeleerde stelde voor, dat mea eerst die zou nazien welke op de tafel gevonden waren, waaraan sir Oswald bad zitten schreven. Het eerste stak dat de magistraat in handen kreeg, was de brief van Maria Goodwin, Re ginald Eversleigh herkende de hand, den bleeken inkt, het gekreukelde papier. Hij stak ds hand nit, op het oogenblik dat Gilbert Ashbnrne het wilde nazien. Dat is een brief, zeide hy, van geheel persoonlijk belangik kerken hem. Hy is aan mjjn adres, zooals gy ziet en, omtrent twee jaar geleden, te Parijs op de post gedaan Ik moet u verzoeken dien niet te lezen. Zeer goed, Sir Reginald. Ik wil u op uw woord gelooven, De brief heeft niets ge meens met ons onderzoek. Zeker, een brief, twee jaren geleden te Parys op de post gedaan kan moeilijk in eenig verband staan met nws ooms gemoedstoestand in den laatsten nacht. De magistraat dacht weinig hoeveel invloed dat ineengefrommeld papier gehad bad op de gebeurtenissen van den vorigen nacht. Gilbert Ahsbnrne en de rechtsgeleerde onderzochten de overige papieren. Er waren verder geene stukken van belang, niets dat eenig licht kon verspreiden over de laatste .gebeurtenissen van lady Eversleigh en het •binnen te halen wat het binnenhalen konc, en het bestuur kan zich ten op zichte der schoenindustrie volkomen ver trouwd achten. Het is zeer te bejammeren dat de algemeene vergadering van 18 Sept. zich niet kou tevreden stellen met de- stappen door het bestuur gedaan. Zij besloot door het aannemen van de vol gende motie de bemoeiingen van den Bond in eene andere richting te sturen. De motie luidt De vergadering, van oordeel dat de In de vergade ring van 15 Mei aangenomen motie be treffende het ontwerp Tariefwet niet weergeeft de thans gevestigde meening van het meerendeel der leden van dezen Bond •overwegende dat een inkomend recht op leder, van welke soort ook, de prijzen van zool- zoowel als van overleer zal doen stijgen overwegende voorts dat nieuw te heffen of te verhoogen rechten op four nituren, machinerieën enz. ook de prijzen dezer artikelen zullen doen stijgen overtuigd, dat deze prijs verhoogin gen niet op het gefabriceerde artikel schoenwerk te verhalen zullen zijn •spreekt zich uit tegen invoerrechten op alle soorten leder zonder onderscheid, fournituren, machinerieën enz.; en besluit eene commissie te benoe men, welke, namens den Algem. Ned. Bond van Schoenfabrikanten, zoodanige stappen zal doen als zij nuttig en wen schelijk acht om te voorkomen dat de voorgestelde rechten op leder enz. door de Tweede Kamer zullen worden aan genomen.4 Men ziet hieruit dat de Bond zich door het aannemen dezer motie op een geheel ander standpunt plaatst dan op de vergadering van 15 Mei, Thans wordt met voorbijzien van het eigenlijke ka rakter van het wetsvoorstel, gehandeld als ware het oog uitsluitend of wel voor namelijk gericht geweest op de bescher ming der Nederlandsche Industrie. En in dat geval ware wellicht een protest van de zijde der Schoenfabrikanten te gen maatregelen als nu worden voorge steld, indien die althans in meerdere mate hinderlijk waren voor de schoen testament, dat de baronet onmiddelyk na zijn huwelijk had gemaakt. Er ii nog een lateren uitersten wil, zeide Reginald met aandrang, die heden nacht gemaakt is in tegenwoordigheid v&d Millard en Peterson, als getuigen. Die vroegere uiterste wil had vernietigd behooren te worden. Dat is van geen belang, sir Reginald, antwoordde de rechtsgeleerde. De uiterste wil die den laatsten datam draagt, is de ware, al bestonden er twaalf. Wy moesten liever terstond zoeken naar het testament, dat van nacht gemaakt is, zeide Reginald angstig. De ambtenaar en de rechts geleerden gaven toe. Zij begrepen den angst van den vermoedelijken erfgenaam en gaven daaraan gehoor. Het zoeken dnnrde lang, maar men voi d geen testamentdat, gemaakt eene week na het huwelijk van den baronet was het eenige. Het testament dat gisterenavond gemaakt is moet in deze kamer zyn riep Reginald nit. Ik zal Milard doen roepen en gij zult uit xijn mond een nauwkeurig verslag hooren van wat er is voorgevallen. De jonge man trachtte te vergeefs het gevoel van angst te verbergen, dat zich van hein meester maakte. Hoedanig was zijn toestand, als dat testament niet gevonden wordt 1 Die van een bedelaar, in eane misdaad betrokken. Hij schelde en zond om den bediende. Joseph Millard kwam en herhaalde zijne opgaaf van hetgeen den vorigen avond had plaats gegrepen. Er was geen twijfel aan of het testament was gemaakt. Even zeker was het, dat het bestond en in de kamer moest zijn, want de bediende verklaarde dat zijn meester, na het maken van dien wil, de kamer niet meer verlaten had. Ik ben d9 n ganschen nacht op mijne hoede geweest en heb scherp toegeluisterd, heeren, zeide J eph Millard, want ik was zeer ongerust over myn meester, daar ik wist welk ongeluk hem overkomen was en dat hij den ganschen vorigen nacht niet naar bed was gegaan. Ik dachthij kan mijn elk oogenblik roepen en zoo bleef ik bij de hand. Er is een klein vertrek naast het zijne; ik zat daar met de dear open en hoewel ik nu en dan indommelde, sliep ik toch niet zoo vast in, dat ik het had moeten hooren, als die deur was industrie, op zijne plaats. Aangezien het in hoofdzaak om fiscale rechten gaat en daarbij de Regeering eenigzins wenscht rekening te houden met de be zwaren, die sommige takken van in dustrie ondervinden door den vrijen in voer van hun product uit het buitenland nu kan men van de houding, die de Bond gaat aannemen weinig eftect ver wachten. En dat te minder, wijl ook de schoenindustrie sinds jaren eene matige bescherming genoot door de vigeerende 5% Invoerrechten op buitenlandsch schoeisel. Wel gingen er in de laatste vergadering stemmen op die betoogden dat ook zonder deze onbelangrijke staats hulp de schoenindustrie zich hier te lande op hare tegenwoordige hoogte zou hebben gebracht. Dit echter de Regeering aan te toonenzal wel niet mogelijk zijn. Het is dus te verwachten, dat de Bond van schoenfabrikanten met zijne veran derde houding niets zal bereiken dan schade aan zijn prestige. Welke figuur moet deze vereeniging in den lande maken, nu zij in eene zoo ernstige zaak haar draai neemt terwijl men op de laatste vergadering geen enkel houdbaar mo tief vernam om van koers te verande ren Al wat men van het nieuwe Tarief weet, wist men reeds lang; reeds lang vóór de vergadering in M#i kon men het ontwerp van alle zijden bezien. Waar om waren de heeren, die nu met hunne nieuwe nota voor den dag kwamen, ook toen niet verschenen Het gold toen ook hun grootste belang. Sinds dien heb ben zich geen nieuwe gezichtspunten voorgedaan, die uitzicht geven op meer dere voordeelen, noch dezulken die ge vaar kunnen opleveren voor de reeds toegezegde concessiëo. Waarom dan die koersverandering Met belangstelling wordt het rapport van de bemoeiingen der commissie te gemoet gezien. S. De gevangen journalisten zijn losge laten. En nu seinen zij rond, wat ze gezien hebben bij Tripolis. We krijgen nu een geregeld verhaal van het beleg opengegaan. Ik zon derhalve een eed dnrven doen, dat sir Oswald de kamer niet verlaten heeit, nadat ik en Peterson getuigen zijn geweest. Dan moet het testament hier ergens zijn en het is onze taak het te vinden, antwoordde de heer Ashbnrne. Dank u, Millard, gij knnt heengaan. De knecht verwyderde «ich Reginald begon naar het document te zoeken, daarin bygestaan door de beide heeren, terwijl de twee doktoren bij den haard stonden en fluisterend met elkander spraken. Thans bleef geen hoekje ondoorzoebt of vruchteloos, en de wanhoop begon zich van Reginald Evers leigh meester te maken. Als die misdaad, dat schandelijk bedrog van de laatste dagen, eens vruchteloos gepleegd waren Hij verlegde voor de derde of vierde maal de papieren op de schrijftafel, met sidderende handen, in de dwaze hoop dat het stuk op de eene of andere wijze de aandacht ontsnapt was, toen zijne aandacht werd getrokken door een uitroep van den heer Missenden, den geneesheer nit Plimborough.... Ik geloof dat gij niet verder behoeft te zoeken, sir Reginald, sprak hij. Wat bedoelt gij vroeg Reginald gejaagd. Ik geloof dat het testament gevonden is. Goddank riep de jonge man uit. Gij vergist u, sir Reginald, zeide de heer Missenden, die bij den haard was neergeknield en een voorwerp beschouwde dat op het ge polyste stalen hekje lag. Als ik jnist zie, en dat is het gezochte document, dan vrees ik dat het van weinig nut zal zijn. Het is vernietigd, bracht Reginald met moeite uit. Ik vrees er voor. Dit ziet.er nit als het gedeelte van een testament. Hy reikte Reginald een stukje papier over, dat hy onder een hoop grauwe asch vond. Het was door het schroeien bruingeel gekleurd en aan de hoeken verbrand; maar de weinige woorden welke er op stonden waren duidelijk te lezen. Die woorden waren «...Neef Reginald.... goederen van het kasteel Raynham alle vaste goederen daartoe be hoorende..,. eenig gebruik en voorrecht..." Dit was alles. Reginald zag naar het stuk papier met verwilderde oogen. Alle hoop was vervlogen. Geen twijfel of dit kleine stukje papier was alles wat van hot testament over bleef, hetwelk door sir Oswald Eversleigh gemaakt was. En het vorige testament verzekerde aan de weduwe van den erflater het kasteel Raynham een schoon vermogen aan elk der twee Dales, eene bagatel vaD vijfhonderd ponden 's jaars aan Reginald. De jonge man zonk op eene stoel, door dezen Blag vernietigd. Zijn bleek gelaat was geheel wanhoop. Mijn oom heeft dat stuk nooit vernietigd 1 riep hy nit. Dat kan ik niet gelooven. Eene verradélijke hand heeft zich tnsschen mij en mijne rechten gewrongen. Waarom zou sir Oswald het eeno uur zijn testament gemaakt hebben, om het in het volgende te vernietigen? Wat kan hem aangespoord hebben om van gedachte te veranderen Terwijl hij deze woorden uitte, herinnerde Reginald Eversleigh zich den noodlottigen brief van Maria von Goodwin, die boven op de papieren gevonden was. Die brief had sir Oswald aangespoord, zijn neef de eerste maal te onterven. Was het na niet mogelijk dat diezelfde brief hem daar nogmaals toe gebracht had Doch de teleurgestelde verwijlde niet lang bij dat eene poBt.; Hij dacht over de weduwe van zyn oom en hare zegepraal over de laag hartige plannen welke gesmeed waren tot hare geheele vernietiging. Eene woeste wraakzucht vervulde hem, als hij aan Honoria dacht. Dat testament is vernietigd door dengene die belaDg daarbij had riep hij nit. Wie kan nu twyfelen of mijn oom vergiftigd is en het testament vernietigd door een en dezelfde persoon en wie kan twijfelen of het lady Eversleigh is Dat ga-.t u niet aan mijn waarde heer, viel de heer Ashbnrne in. Ik mag niet luisteren naar eene beschuldiging die door geen enkel vermoeden gestaafd wordt. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1911 | | pagina 1