STimmer 84
Zondag 22 October L911
34e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen.
Eerste Blad.
II Ml 6
KP
MILITIEWET
r
)it nummer bestaat
uit DRIE bladen
FEUILLETON.
LAAT UW ZEEP SUNLiSHT ZiJM|
De besliste zuiverheid,
van Sunlight
maakt ze voor
ijne kant en
ijn linnen dej
uitsluitend
betrouw»
bare Zeep.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
UITGAVE:
Telefoonnummer 38. Telegram-AdresECHO.
Advertbntién 1—7 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, grcote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3 maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten,
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
ü-asaasmm
II.
Eerste oefeningtijd.
Van hoe groot gewicht de veranderingin
bet jaarlijksche contingent ook Is, toch
verdient nog veel meer de eerste oefen
tijd, dien de milicien moet doorloopen,
de aandacht. Het is een erkend, alge
meen aangenomen feit, dat de waarde
van een soldaat afhangt van de eerste
oefening hoe beter deze is, hoe beter
dè soldaat. Nu ware het zeker te wen-
ichen geweest, dat de Minister, die zelf
overtuigd is van den onvoldoenden staat
van ons leger, wegens gebrekkigen en
te korten eersten oefentijd, het radicaal
geneesmiddel hadde aangewend om
overeenkomstig het advies van den Raad
van Defensie den eersten oefentijd te stellen
op tw aaltmaanden; dan ware allés verholpen
wat nu ook den Minister ergert. Wij hooren
hem klagen in de Mem. van Toel.„Er zijn
teekenen te over, die erop wijzen dat
bij de bestaande wet in de verkorting
van de eerste oefening reeds te ver is
gegaan" en elders „Met inspanning van
alle krachten is getracht het nuttig rende
ment van den eersten oefentijd zoo hoog
mogelijk op te voeren, Ondanks dit alles
werd niet bereikt, wat bereikt moet
worden de graad van geoefendheid die
aan het einde der eerste oefening wordt
verkregen en die zonder voorbehoud den
naam van goed moest kunnen dragen,
is thans zeer bepaald onvoldoende"
Inderdaad, na deze duidelijke verklaring
des Ministers had men een meer af-
doenden maatregel verwacht, dan de in
stelling van het instituut der militaire
werkers en de handhaving van in
ieder geval steeds een surrogaat het
blijvend gedeelte.
Edoch, er kunnen wellicht redenen
hebben bestaan, die het ook zelfs voor
een militairen Minister onmogelijk maken
altijd een krachtigen heelmeester zich te
te betoonen. Ook voor eene Excellentie
geldt het spreekwoord dat verbiedt het
onderste uit de kan te willen hebben
maar ook dan nog blijft 't ons onbe
grijpelijk, waarom de Minister niet het
subsidalr voorstel van den Raad van
Defensie heeft willen aanvaarden om
den eersten oefeningstijd te stellen op
IO'/b maand.
Als hootdremedie tegen den ook zijns
inziens onvoldoenden eersten oefenings
tijd, wil de Minister aanwenden het
instituut der militaire werkers. Een woord
ter opheldering dezer in ons leger ge
heel nieuwe instelling is hier niet mis
plaatst. Daar zijn io de kazernes en
dit kan wel niet anders door de
soldaten tallooze huiselijke diensten te
verrichten. Gedurende den tijd, die
grooter is, dan men denk, dat zij daar
mede bezig zijn, kan van eigenlijke
militaire opleiding geen sprake zijn. Erger
nog, doordat zij, terwijl hunne wapenbroe
ders theoretisch of practisch onderricht
ontvangen, daarbij afwezig zijn, moet dat
zelfde onderricht, tot schade en verveling
van hen, die 't reeds gehoord hebben, nog
eens worden herhaald en vormen zij
dus een ernstig beletsel tegen een ge-
regelden gang van zaken. Óm nu hierin
verandering te brengen, stelt de Minister
zeer terecht voor, om >uit elk der beide
ploegen van de lichting, een aantal
manschappen te zamen niet meer dan
1500, als militaire werkers te doen aan
wijzen, bij voorkeur uit die niet voor-
geoefenden, die zich daartoe vrijwillig
beschikbaar stellen, of van wie in ver
band met hunne lichamelijke gesteldheid
en hunne verstandelijke ontwikkeling
verder minder goede opleidingsresultaten
zouden zijn te wachten. De militaire
werkers zullen 141/s maand onder de
wapenen worden gehouden in de eerste
21/a maand zullen zij tegelijk met de
andere manschappen worden geoefend
om daarna, onder voortzetting zooveel
mogelijk van hunne opleiding, vooral
van die in het schieten, schier uitsluitend
belast te worden met werkdiensten-
Hieruit mag echter niet worden afgeleid,
dat de overige manschappen nu geheel
van deze diensten zullen bevrijd blijven*
Uit deze laatste door ons gespatieer-
woorden blijkt dus, dat de 8Va maand
eerste oefentijd ook voor de gewone
miliciens, de niet militaire werkers,, geen
tijd zal zijn, uitsluitend aan hunne mi
litaire vorming gewijd dat dus de mi
litaire werkers wel grooter maar geen af
doende verbetering zullen aanbrengen.
Afdoende verbetering is alleen moge
lijk door den eersten oefentijd te stellen
op minstens 10 maanden. Wij zouden
zelfs een stap verder willen gaan om te
gemoet te komen aan de vele bezwaren
aan het oproepen voor herhalingsoefe
ningen verbonden, door de tweede her
halingsoefening te doen vervallen, doch
deze aan te sluiten aan den eersten
oefeningstijd, waardoor deze, zooals ook
de Raad van Defensie in zijn advies
aangeeft, zou kunnen worden gebracht
op lOVa maand en waarbij van zelf ook
't blijvend gedeelte zou vervallen.
Onder militair opzicht is bij ons volk
niets -zoozeer verafschuwd en gehaat
(waarlijk 't is geen te sterk woord!) als
de tweede en derde herhalingsoefening,
't Kan op stuk van zaken den mannen
weinig schelen om eenige weken langer
voor eerste oefening onder de wapenen
te blijven, maar later, als ze getrouwd
zijn en hun zaken of betrekking hebben 1
nog eens, en nóg eens op te komen....
dat vinden ze iets verschrikkelijks, 't Is
ook wel eenigszins te begrijpen 1... Wel
nu, dat men dan volsta met één herha
lingsoefening van 4 weken, en de twee
de herhalingsoefening verbinde met den
eersten oefentijd. Een weldaad zou hij
bewijzen aan het geheele volk in t al
gemeen en aan de militairen in het bi
zonder, die van Minister en volksverte
genwoordiging zou weten gedaan te krij
gen een eersten oefentijd van IO1/®
maand met één herhalingsoefening van
4 weken, zonder eenige verkorting we
gens vooroefening.
Het is voor een ieder duidelijk, dat
waar wij spreken over een eersten oefe-
tijd van 10Vi maand, wij daarmede be
doelen de Infanterie (met wielrijders en
mitrallleur-afdeelingen) en de Vesting
artillerie, Volkomen zijn wij het eens
met den Minister, als hij voor de bere
den wapens een eersten diensttijd cischt
van 24 maanden en voor de pantserfort-
artillerie en de torpedisten van 15 maan
den. Bij deze laatste categorie had de
Minister, consequent doorredeneerend,
noodzakelijkerwijze een stap verder moe
ten gaan door eveneens van de kust-
fort-artillerie een oefentijd van 15 maan
den te vorderen, wijl precies dezelfde
redenen, die den Minister nopen een
langeren diensttijd voor de panserfort-
artillerie te vragen, ook voor de kust-
fort-artillerie van kracht zijn.
Een enkel woord nog over de kosten
waaruit moge blijken, dat door het voor
gestelde, overeenkomstig het subsidiair
voorstel van den Raad van Defensie,
waarlijk geen te zware financieele druk
op de schouders der belastingplichtigen
wordt gelegd.
Meerdere uitgaven
Voor de Infanterie14,800 man ge
durende twee maanden berekend tegen
70 ets. per man-dag f 620.000. Veld
rijders en mitrailleurs afdeelingen +700
man, idem— f* 83 000.
Kustfort-artillerie 600 man idem
Te samen meerdere uitgaven f 732,000
Hiervan echter ai te trekken
Mindere uitgaven
De tweede herhalingsoefening
f 270.000.
Het blijvend gedeelte f 346.000.
Te samen mindere uitgaven f 616.000
Blijft een jaarlijksche grootere uitgave
van f 116.000.
Uit deze globale berekening ziet men,
dat het waarlijk niet de kosten zijn, wel
ke de invoering van een eersten oefen
tijd van lOVs maand onmogelijk maken
en io ieder geval kunnen zij niet in ver
gelijking komen met de voordeelen, die
uit dusdanige regeling voor het leger
volgen, waardoor betere geoefendheid
van den soldaat, sterker tucht- en plicht
besef kan worden verkregen de tweede
herhalingsoefeningen en het blijvend ge
deelte worden afgeschaftbeter voor
zien wordt in de opleiding van het ka
der en het dekken van de mobilisatie.
Ten slotte spreken wij den oprechten
wenscb uit, dat het den Minister moge
zijn gegeven het wetsontwerp, voorzien
van de wijzigingen, waarop wij ons ver
oorloofden de aandacht te vestigen,
spoedig door de volksvertegenwoordiging
te zien aangenomen, opdat dra een einde
moge komen aan den onvoldoenden
toestand van ons leger, waarop het
hooge college, dat geroepen is de Re
geering van advies te dienen, terecht
zoo duidelijk en onomwonden heeft ge
wezen.
Harde noten.
De Germania wijst er in een hoofd
artikel op, dat de Duitsch sociaal-demo
craten in den Duitschen Rijksdag keer
op keer stemden tegen de belastingen,
welke niet de lagere volksklasse, maar
uitsluitend het kapitaal en de weelde
drukken. Ziehier het merkwaardig lijstje
van de belastingwetten, welke door de
sociaal-democratie bestreden en door de
burgerpartijen* aangenomen worden
>1881 tegen Invoering der beursbe-
lasting
1885: tegen den scherperen vorm der
beuisbelastlng
1894tegen de eerste verhooging der
beursbelasting
1900 tegen de nieuwe uitbreiding dier
belasting
1900: tegen de belasting van inzet-
gelden bij wedrennen
1900 tegen de verhooging der belas
ting op champagne
Van «DE ECHO VAN HET ZUIDEN.1
*1)
De wereld zoekt altijd Daar het somberste
gedeelte eener voorstelling. Niemand dacht een
oogenblik aan de mogelijkheid, dut Honoria
Erereleigh het slachtoffer kon zijn van de
icburberij van anderen.
De begrafenis van sir Oswald werd ingericht
Bet al die pracht en statie, welke paste bij
de ter aarde bestelling van een man, wiens
geslacht gedurende eeuwen met onverwelkten
roem en eer daar had geheersebt.
Het weder was dien dag koud en somber,
de stormwind huilde door de eiken en beuken
van het park van Raynham. De hooge popu
lieren in do oprylaan werden heen en weer
gezweept door den storm, als de prachtige
pluimen op de lijkkoets, die zoo aanstonds,
op den middag, het kasteel zon verlaten.
Men kon zich moeilijk verbeelden dat er nog
slechts veertien dagen waren voorbijgegaan,
ledert dien zonnigen, zoelen dag. waarop de
pic-nic in de Toovenaarsgrot had plaatst gehad.
Lady Eversleigh had baar voornemen ken
baar gemaakt om haren echtgenoot naar zijno
laatste rustplaats te vergezellen. Men had haar
medegedeeld, dat het iets ongewoons was,
weduwen van hooger stand deel te zien uit
maken van een lijkstoetmaar zij was bij
baar plan gebleven.
Gy zegt mij dat het geene mode is,
iprak zij tot den heer Ashbnrne maar ik
bekommer mij niet om de mode. Ik heb er
behoefte aan, het laatste bewijs van eerbied
en gehechtheid te brengen aan een echtgenoot,
die mijn dierbaarste en trouwste vriend op
aarde was en zonder wien de wereld voor mij
ledig is. Als de dooden terstond worden over
geplaatst naar de oorden waar de goddelijke
wijsheid onbeperkt heerscht over alle men
schelyke zwakheid, dan zal da ontslagen geest
van hem dien wij naar het graf zullen drageD
heden weten dat mijne liefde, dat mijne tronw
nooit faalden. Had ik mij iets tegenover hem
te verwijten, mijnheer Ashbnrne, zooals de
wereld algemeen gelooft dan zou ik wel de
meest vordorvene en zedelooze aller vrouwen
moeten zijn, om den doode dus door mijne
tegenwoordigheid te beleedigen. Neem, als het
u mogelyk is, mijn besluit aan als een bewijs
mijner onschuld.
De vraag over uwe schuld of onschuld
is eene zeer duistere, waarvan ik de oplossing
niet op mij durf nemen, lady Eversleigh ant
woordde Gilbert Ashburne ernBtig. Het zou
eeno onuitsprekelijke verlichting voor mijn
gemoed zijn, als ik u onschuldig kon achten.
Ongelukkig spannen de omstandigheden
tegen u samen, zoodat zelfs de christelijke
liefde nauwelijks de mogelijkheid van uwe
onschuld kan veronderstellen.
Het is zoo, zeide de weduwe treurig
ik ben het slachtoffer van een zoo behendig
beraamd en zoo vernuftig uitgevoerd plan,
dat ik er mij Diet over kan verwonderen, dat
de wereld weigert aan mijne onschuld te ge-
looven. En toch, die eerlijke soldaat, die
trouwe en rondboretige man, kapitein Uap
plestone, denkt niet over mij als zulk een
ellendige.
Kapitein Capplestone is een maD.dietoe
geeft aan zijne oogenblikkelijke indrukken, en
die er eene eer in stelt, met zijne medemen-
schen in gevoelen te verschillen. Ik ben een
man van de wereld en niet in staat anders
over de zaken te oordeelen dan naar hetgeen
ik zie. Als de omstandigheden u veroordeelen,
lady Eversleigh, dan moet gij er my geen
verwyt van maken, dat ik er niet toe kan
komen, u vrij te spreken.
Gedurende dit gesprek had Honoria Evers
leigh de zachtste, de meest vrouwelijke zijde
van haar karakter doen zieD. Er lag smart in
den toon harer stem, iets smeekends in haren
blik. Maar thans veranderde hare houding
geheel en al hare schooDe gestalte werd koel
en koud, hare trotsche lip trilde door ge
kwetste hooghartigheid.
Genoeg 1 ik zal u nimmermeer lastig
vallen, mijnheer Ashbnrne, zeide zij, door uw
goedgunstig oordeel in te roepen. Laat uwe
beoordeeling die van de wereld zijn, ik ver
trouw op den tijd, de wreker van alle onrecht
en de trooster van alle leed. Immiddels zal
ik alleen staan, als e«ne vronw zonder een
enkelen vriend eene vrouw die haar eigen
strijd in de wereld moet voeren.
Gilbert Ashburne kou geene achting weigeren
aan de vrouw, die voor hem stond, gelijk aan
eene vorstin, in hare kalme waardigheid.
't Is mogelijk dat zij de laagste van haar
geslacht is, dacht hy bij zichzelve, toen by
haar verlietmaar zij is eene vrouw die men
toch niet kan verachteD.
Te twaalf ore zou de stoet het kasteel ver
laten. Tegen elf ute was de komst van den
heere Dale aangekondigd. Juist waren zij
aangekomen toen de oudste verzocht om een
onderhoud te mogen hebben met de weduwe
van zijn oom.
Zij zat in een der vertrekken die tot haar
bijzonder gebruik waren aangewezen, toen zij
als eene gelukkige, jongej vrouw van hare
korte huwelijksreis terugkeerde, t Was het
ruime vertrek, dat als een heiligdom werd
beschouwd, omdat bet de kamer geweest was
van wijlen lady Eversleigh, de moeder van bir
Oswald.
Hier zat de weduwe in hare eenzaamneia,
ongeeerd, onbemind, zonder vriend of raads
man slechts de brave soldaat bleef haar
over, die haar verdedigd had tegen de ver
denking van eene afschuwelijke misdaad, zoo
die ook nu in haren bitteren nood wilde tus-
schen beide treden. Zij zat alleen, onzeker of
zij niet, nadat de uiterste wil van den over
ledene zou zijn voorgelezen, uit de deur van
Raynham's kasteel kon worden gezet, zonder
eigen haard of schuilplaats, zonder eenig geld
nogmaals bedelares en landloopster.
Haar hart was zoo wreedaardig verwond
door den slag die haar had getroffen haar
verdriet over het vreeselijke lot, dat haar
echtgenoot was overkomen, waB zoo groot en
overweldigend dat zij nauwelijks aan zichzelve
dacht. Zij voelde hoop noch vrees meer. Het
ergste kon nu gebeuren. Geene smart kon haar
naderhand aangrijpen, geen ongeluk of schande
kon haar meer treffen, dat half zoo grievend
zou zijn als hetgeen zij in de laatste dagen
had ondervonden.
Lionel Dale werd binnengelaten, terwyllady
Eversleigh, in sombere gedachten verzonken,
bij den haard zat. Zij stond bij zijne nadering
op en ontving hem met waardigheid. Zy ver
wachtte dat die joDge man haar zou verachten
het verhaal van hare schande zou vernemen
of dat misschien reeds vernomen had.
Zij rekende er op dat hy haar verkeerd
zou beoordeeleD. Maar hij was de neef van
den man die haar eens zoo oprecht had liet
gehad, van den echtgenoot, wiens nagedach-
tenis voor baar geheiligd walzy bed besloten
hem te ontvangen met al den eerbied, die zy
aan den geêerden en geliefden doode ver
schuldigd was.
Gij znlt zeker verwonderd zyn, mevrouw,
mij hier te zien, sprak de heer Dale, op een
toon, die in zijne koude afgemetepdheid haar
deed zien, dat deze vreemdeling reeds tegen
haar was ingenomen. Ik heb geene uitnoo
diging ontvangen om mij bij de treurige
plechtigheid van heden aan te «luitennoch
van n noch van sir Reginald. Maar ik had sir
Oswald werkelijk lief, daarom kwam ik hier
om hem de laatste eer te bewijzen, als aan
een edel en welwillend vriend
Sta mij toe u daarvoor dank te zeggen,
antwoordde lady Eversleigh. Dat ik n en uwen
broeder niet nitnoodigde om de begrafenis by
te wonen, was niet omdat ik u wenschte uit
te sluiten. Men heeft mij niet geraadpleegd
over de beschikkingen van beden. Gedurende
de laatste veertien dagen is my veel smarte
dragen gegeven - de Hemel alleen weet hoe
onverdiend - en na heden weet ik niet onder
welk dak ik beschutting zal kunnen vinden.
Hierbij zag zy den vreemdeling vry
a<in t't Was hard, geheel alleen in de wereld te
staan, aller achting verloren te hebben en zy
zaa naar Lionel Dale op met de zeer flauwe
hoop dat zij een of ander teeken.hoe gering
ooki van medelijden of al ware het slechts een
schijn van twijfel op zijn gelaat zou mogen
^Helaas, 'neen niets dergelijks, 't Was een
open, schoon gelaat, een gelaat, met eeni ge
polijst masker, waarachter het w"kelJ.k
karakter zich verschool, 't Was een oprecht,
edel uiterlijk, dat men kon doorgronden als'n
boek, hetwelk mea leest. Honoria beschouwde
hem met de wanhoop in 't hart, want zy
bespeurde maar al te goed, dat ook deze man
baar verachtte. Zy begreep terstond, dat hem
alles was medegedeeld dat hy haar als de
middellijke oorzaak van die vreeielyke ge
beurtenis beschouwde.
Honoria zag juist. Twee uren geleden, was
hu aan het voornaamste logement van Raynham
aangekomen en daar was hem het verhaal
.edaan van lady Eversleigh s vlocht en van
sir Oswald's plotselingen dood, met eenige
bijzonderheden van het onderzoek. Daar hy
niet spoedig aan kwade geruchten geloof sloeg
ondervroeg hy Gilbert Ashbnrne, vooraleer
hii de vreeselijke omstandigheden als waar
aannam, welke hem door den waard waren
meegedeeld. De heer Ashburne bevestigde dat
verhaal en sprak als zijn gevoelen uit, dat de
vlocht der vrouw de eenige rede is geweest
van sir Oswald's dood.
Na dit te hebben vernomen, en wel uit den
mond van een man, dien hij alsdeeerlykbeid
zelve kende, bezielde Lionel Dala slecht® eón
gevoel voor de weduwe syns oom®, en dat
gevoel wa® afschuw.
Hij zag hare schoonheid en hare wanhoop
maar hij had geen medelijden voor haren
ellendigen toestand en hare schoonheid TerT°1^"
hem slechts met weerzin, want was diemet
juist de eerste oorzaak geweest van het on
gelukkig lot dat sir Oswald getroffen hadII
- Ik wenschte u te zien, mevrouw, sprak
Lionel Dale, na een stilzwijgen, dat haar zeer
lang toegcheeD, ten einde my te verontschul
digen ov®r een bezoek, dat een indringen kon
schijnen. Na dit gedaan te hebben behoef ik
u niet verder laBtig te vallen.
Hii boog met koude beleefdheid en ver
wijderde zich. Hy had geen woord nii troost
ceuit geene verzekering van medelyden tot
de bleeke weduwe gesproken niets was meer
in het oog vallend don het verzuim van die
gewone woorden van deelneming en Honoria
gevoelde dat verzuim diep.
(Wordt vervolgd).
|j|
iVaalwpsclie en Langstraatsclie Courant
1212
i'
i1'
U I
I