timmer 15
Zondag 18 Februari 1912
35e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Waalwijksche Stoomdrukkerij AntoonTielen,
Eerste Blad.
MONKEY BRAND
dïTöörlog.
Dit nummer bestaat
uit DRIE bladen
FEUILLETON.
Landbouw.
o.
■O*
Vreemde Journalistiek.
Telefoonnummer 38. Telegram-Adres ECHO.
Het Teeken
C\
van
L Helderheid.
Maakt
(Apen-Zeep)
blik als Zilver
veyfoest ijzer als Staal
en wat geverfd is als
Nieuw!
t
ZE HELPT HET HUIS
SCHOONMAKEN VAN
ONDER TOT BOVEN.
mi
(Wordt vervolgd).
De Echo van het Zuiden,
Waalwijkselif en Ijangslrnatsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond,
abonnementsprijs per 8 maanden
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden eca., franco te zenden *.an den
Uitgever.
UITGAVE:
Advkrtentikn 17 regels f 0.60daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 8 maal ter plaatsing opgegeven
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
fi Tm
1671
Het treft wel toevallig dat de >Maas-
bode* gisteren een hoofdartikel had
over 't geen een Fransche Bisschop
gezegd heeft over de pers en daarmede
wil bedoeld blad als naar gewoonte
der pers in 't algemeen den goeden
weg voor houden. Eigenaardig daartegen
over is 't dat dit groote blad ook niet heeft
opgemerkt wat de bekende kardinaal
aartsbisschop van Keulen, mgr. Fischer
nog onlangs over deze belangrijke aan
gelegenheid in een vasten-amendement
heeft medegedeeld, 't Blad onthoudt
dit vrijwel geheel aan zijne lezers en
ook voor haar slaan er nogal beharti-
Vaa „DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
73)
Hier vond hij heeran, knechts, jagers en
landlieden, die allen te paard, den oever langs
reden; Bommige hndden brandende toortsen,
wier schrille gloed tegen den somberen nacht
nitkwam alles was leven en beweging.
Oader dezen bevond zich de baronet Douglas
Dale, die zijn neef te gemoet reed.
Iets nieuws, Reginald? vroeg hij met
eene stem, heesch van vermoeidheid en in
spanning.
Niets, antwoordde sir Reginald. Ik heb
mylen ver gereden en inlichtingen gevraagd,
maar kon niets uitvorscben. Hebt gjj iets ge
hoord
Niets dan 'n zeer ongunstige tijding, ant
woordde Douglas, met wanhoop in de stem
wij hebbeD een platgetrapten hoed bij de rivier
gevonden, een hoed, dien de knecht herkent
als aan zijn meester toebehoorenden. Wij vreezen
het ergste, Reginald, het allerergste. Men heeft
elkeen ondervraagd in het dorp, bij de boeren,
her- en derwaarts, overal. Nergens heeft men
mijn broeder gezien. Van het oogenblik dat
wij den heuvel afreden, schijnt geen sterfelijk
oog hem nog aanschouwd te hebben. Van dien
stond verdween hij zoo volkomen, alsof de
narde hem had ingezwolgen.
Wat vreest gij dan?
Wy vreezen dat bij trachtte ergens hooger
op de rivier over te steken, waar de rivier
meer gewassen en gevaarlijker is en dat paard
en rniter beiden door den stroom zijn mede-
g3sleept.
Ia dat geval moeten rniter en paard
beiden, dood of levend, gevonden worden.
Ten slotte ja, maar niet gemakkelijk,
antwoordde Donglas; de bedding der rivier
genswaardige wenken in om 't op z'n
zachtst uit te drukken, maar de eene
uitlating schijnt der redactie beter in
de lijn harer journalistiek te passen dan
de andere.
De Duitsche, met name de Keulsche
katholieken hebben in den laatsten tijd
van enkele Nederlandsche katholieke
bladen heelwat moeten hooren, zegt het
Huisgezin
>Ze waren slechter dan slechtzóó
slecht, dat de »goede« katholieken in
Duitschland uit puren afkeer van de
Keulsche richting op de socialistische
Rijksdag-candidaten stemden.
De kardinaal-aartsbisschop van Keulen
heeft het in zijn vastenbrief vierkant-
weg en met groote nadruk voor de
katholieke der Keülsche kerkprovincie
opgenomen.
Het is geen zachtzinnig document,
maar ook een kerkvorst behoeft niet
zoetsappig te zijn.
Reeds veertien dagen geleden werden
de brokstukken uit den brief van kar
dinaal Fischer voorbarig in een
liberaal Duitsch blad gepubliceerd-
Uit het feit, dat op de publicatie
geen tegenspraak volgde, kon tot de
echtheid van het schrijven besloten
worden.
Toch kon worden verstaan, dat men
van den vastenbrief geen gewag wensch-
te te maken tot hij in zijn geheel en
officieel zou zijn verschenen.
Maar nu moet het bevreemding wek
ken, dat, nadat de vastenbrief er reeds
dagen is, die katholieke bladen ten on
zent, welke tegen de katholieken in het
Keulsche zoo zware beschuldingen heb
ben geuit, hem volkomen doodzwijgen.
Men kan natuurlijk van onze katho
lieke collega's, die het zóó zeker wisten,
niet vergen, dat zij na het schrijven van
den kardinaal-aartsbisschop ongelijk zul
len erkennen, men mag zelfs niet hopen
dat hun overtuiging aan het wankelen zal
zijn gebracht maar men zou althans ver
wacht hebben dat zij van den brief van
den Keulschen kerkvorst toch niet de
eerste de beste melding hadden ge
maakt, a tilre de document desnoods.
Men zwijgt hem dood en ondcrtusschen
gaal men voort de Keulsche katholieken
zwart te maken.
Het is voor bladen, die de pretentie
is geheel en al waterplant. Ik heb Lionel hooren
zeggeD dat menschen hier verdronken zijn,
wier lichaam nooit gevonden is.
Dat is vree8elijk 1 riep Reginald uit, maar
laat on8 nog het beste hopen. Wij maken ons
mogelijk nog noodeloos beangst.
Ik vrees het ergste Reginald, hernam
Douglasmijn broeder Lionel is geen man om
hen, die hem liefhebben, in angst te laten
verkeeren.
Ik zal langs den oever Dog wat verder
op rijden, zeide de baronet, misschien hoor ik
van iets.
En ik zal hier wachten, antwoordde Don-
glas, met de onverschilligheid der wanhoop,
liet nieuws van den dood mijns broetfors zal
mij spoedig genoeg ter core komen,
Reginald Eversleigh reed langs den oever,
door eenige ruiters met fakkels gevolgd. Dou
glas wachtte, de ooren spitsende om het gering
ste te bonnen hooren, zijn bart klopte onstuimig
in de vreeselijke verwachting van het oogenblik,
waarop hij het gevreesde nieuws zou vernemen.
Hoe eindeloos lang dat oogenblik ook BchijD-
baar aan Donglas in zijnen angst toescheen,
in werkelijkheid brak het spoedig aan. De
konde van den winternacht deerde hem niet,
want de koorts der angstige spanning verteerde
hem. Weldra verdwenen de fakkels uit zijn
gezicht en de klank der menschelijke stemmen
bereikte zijn oor niet meer. Doch spoedig
daarop hoorde hij een kreet en nog een twee
mannen kwamen naar hem toegeloopen, zoo
snel de dnisternis het toeliet. Douglas Dale
kende beiden en riep uit
Wat is er, Treeman Wat hebt ge, Carey
Slechte tijding, vrees ik.
Ja. mijnheer Douglas, slechts nieuws.
Wy hebben de rijzweep van den rector ge
vonden.
Waar? Btamelde Donglas.
Beneden de brug, mijnheer, by den es-
schenbo >m de dijk is daar doorgebroken. Ik
geloof dat het uit is. Als hy zich daar waagde,
dan kwam er geen stuk van man noch paard
terecht.
Douglas Dale vergezelde, als een slaapwan
delaar, de drager» van het slechte nieuwB naar
de plaats waar de anderen vereenigd waren.
Te midden van deze stond de beer Mordant,
hebben het best, eigenlijk alleen te weten
wat katholieke journalistiek is, vreemde
journalistiek.
Iotusscheu het »Huisgezin« zal zich wel
evenmin als wij zegt de Tilb. Ct. over
deze >vreemde journalistiek* verwon
deren.
Hoe onchristelijk ook, die door het
blad bedoelde bladen hebben nimmer een
andere bestrijdings-, zoo men wil, ver-
dachtmakingstaktiek gevolgd,
We zagen het onlangs nog toen uit
Rome werd gemeld, dat Mgr. Duchesne,
na de indiceering van zijn »Histoire an-
cienne* ootmoedig zijne algeheele onder
werping aan den Paus aanbood.
Het groote blad, dat Mgr. Duchesne
om zijn, inderdaad voor katholieken ver
derfelijk boek, had vervolgd, wist eerst
geruimen tijd nadat al de >kleine blaad
jes* het hun lezers reeds hadden be
richt, iets van Dgr. Duchesne's onder
werping af- En deelde dat toen in een
betrekkelijk, verscholen hoekje aan zijn
lezers mede. Vele zullen hel zoodoen
de waarschijnlijk niet hebben opgemerkt.
En dus Mgr, Duchesne nog lang blijven
houden voor het gevaarlijke individu*,
zooals Z D. H. hun door hun lijfblad is
afgeschilderd.
Iemand door den modder sleepen wel,
maar eerherstel geven niet I
't Is christelijk 1
Hoe men ook op lichtere gronden
suikerbieten kan teeien.
Zeer zeker behoort de suikerbiet in
de eerste plaats thuis op kleigronden.
Op middelzware kleigronden is de biet
het alles-overheerschende gewas. Maar
ook op lichtere grondsoorten, op zavel
en humusrijke zandbodems kan de
suikerbiet met groot succes verbouwd
worden. Het jaar 1911 is voor derge
lijke grondsoorten niet het meest gunstige
geweest, maar een warmte en droogte
als in het nu voorbijgegaan jaar be-
hooren tot de uitzonderingen en al is
de bietenopbrengst op sommige lichte
gronden dit jaar beneden het middelmati
ge gebleven, dit mag den landbouwer niet
afschrikken, om in volgende jaren weder
met nieuwen moed suikerbieten te zaaien.
eene zware rijzweep in de hand houdende,
door allen herkend als die, welke de rector
dien morgen had medegenomen. Allen maakten
plaats voor Donglas Dale; men zweeg, wan
hopende overtuiging was op elks gelaat te lozen.
Dat maakt bet te duidelijk, Douglas,
zeido de heer Mordaunt, terwijl hij de zweep
aan des rectors broeder overgafdraag den
Plag zoo goed mogelijk, mijn beste vriend.
Voor het aanbreken van den dog kan mon
niets doen.
Niets meer? vroeg Reginald, terwijl
Donglas zich het gelaat bedekte en overluid
snikte. Men kan toch dreggen uitwerpen?
Men kan
Een oogenblik, sir Reginald, zeide de
heer Mordannt, de hand ophéffende. Uw on
geduld is verklaarbaar, maar zou tot niets
leiden. Met dreggen bij fakkellicht werken, is
even moeilijk als doelloos. Zoodra het daglicht
aanbreekt, zal men aan het werk gaan. Tot
zoo lang moeten wij kalm wachten laat ons
nu eerst dien armen Douglas naar huis geleiden.
I)onglu8 Dale bood geen tegjnBtand, hij be
greep dat Mordaunt het verstandigste aanraadde.
Da treurige stoet zette zich in beweging en
men begaf zich naar de pastorie. Donglas
sloot zich in zijne kamer op. aan sir Reginald
Eversleigh en den heer Mordaunt de toebe
reidselen voor den volgenden dag overlatende,
alsook de taak om aan de dames de treurige
tyding mede te deeleD.
Vroeg iD den morgen begaf zich de heer
Mordaunt naar de kamer van Douglas Dale.
Hij vond hem geheel gekleed te bed liggeD.
Zijn plan was blijkbaar geweest tot den morgen
te blijven waken; doch de natuur eischte hare
rechten, zoodat Douglas Dale, zijos ondanks,
insliep Zijn oude vriend sloop stil de kamer
uit, de leden der huishouding waarschuwende,
hem niet te storen, dien zy voortaan als hnn
heer moesten beschouwen hy ging nit om de
opsporing te beginnen.
Douglas Dale werd niet voor 9 nre wakker
toen opspringende by de herinnering aan de
vreeselijke werkelijkheid en zich zijue rust
verwijtende, zag hij den heer Mordannt aan
zijn bed staan. Zwijgend nun de goede, oude
mau de hand vau den jongeling en drnktedie
zoo, dat by niete meer had mede te deelen.
Hij trachte intusschen door rijke humus-
bemestiog (Grondbemesting, flink strooi
en in den stal) zijn land tegen de
nadeelige gevolgen eventueele droogten
te bewaren. Het spreekt van zelf, dat
daarenboven de verbouw van een ge
was, dat zulke zware eischen stelt aan
de vruchtbaarheid van den bodem als
de suikerbiet, dient gepaard te gaan met
een overvloedige bemesting, in de eerste
plaats met kunstmest. Zonder kunstmest
geen fatsoenlijke bLjenoogst De kunst
mest, die in dezen tijd van het jaar op
dergelijke gronden het meest onze aan
dacht vraagt, is de kali. Zonder kalibe
mesting kan men op den duur, maar op
lichtere gronden zelfs niet éénmaal een
middelmatigen bietenoogst winnen. Sui
kerbieten eischen-evenals haar zuster-
gewas, de voederbieten een rijken voor
raad kali in den bodem.
Vandaar, dat wie in 1912 op boven
genoemde grondsoort suikerbieten wil
zaaien, reeds nu moet zorgen den bodem
van kali te voorzien. Óp lichte, losse
gronden die niet dichtslibben waarin dus
geen platen of leemlagen voorkomen ge
bruikt men het beste daartoe kainiet.
Men zaaie daaraan vóór of in den winter
600 a 800 K. G. per Hectare. Men be
hoeft niet bezorgd te zijn, dat de kali
gedurende den winter of het voorjaar
uit deu grond verdwijnt. De kali blijft in
den grond en is bij het zaaien der sui
kerbieten gereed om de planten te voeden
Het gewicht der suikerbieten neemt door
een rijke kalibemestiug eraorm toe. Op
leemige, dichtslibbende gronden gebruike
men liever het 40°/o kalizout, dat in
prijs per K. G. procent met het kainiet
gelijkstaat. Het procent kali kost dus
even duur als in kaïniet. Het heeft dit
groote voordeel, dat men aan vracht en
vervoerkosten minder betaalt daar men
met 200 a 250 K. G. per Hectare kan
volstaan Daar men er zoo weinig van
behoeft uit te zaaien, bespaart men ook
werkloon. Ook als voorjaarsbemesting
kan het 40 pCt. kalizout dienen, doch
daarover later.
Het verhaal van den aangeschoten vlie
genier.
We bedoelen geen vliegenier, die boven
Het misvormde lijk van hem, die gisteren
de geëerde en geliefde meester van dit hnis
was geweest, werd in het studeervertrek neer
geleRd, waar bij de vruchtelooz* waarschuwing
der Zigeunerin had vernomen. Terwyl Donglas
Dale de bleeke, rastige trekken zijns broeders
beechouwde, kl>pte een bediende aan de deur
en vroeg den heer Mor dan ut even buiten te komen.
Niagara is thuis gekomen, mijnheer,
zeide da man. Men vond hem daar juist inde
buurt grazendehij is op geenerlei wijze ge
wond of beschadigd.
Hij zal wel nat en modderig zijn?
Zeker, mijnheer, hij iB zeer smerig en de
zadel Is geheel nat, maar bij zelf is betrekkolyk
droog.
Zijn de bengelriemen gebroken
Neen, mynheer, er ontbreekt niets.
Goed. Zorg voor het paard, maar zeg
voorloopig niets aan den heer Douglas.
De bezoekers van Hallgrove hadden met
innig leedgevoel de tyding vernomen, hun door
sir Reginald Eversleigh medegedeeld De Gra
hams en de familie Mordaunt maakten zich
voor hun vertrek gereed. De heer Mordaunt
zeli zou met sir Reginald bij Douglas Dale
blijven tot de treurige plechtigheden van on
dersoek en begrafenis voorbij waren.
Donglas Dale was geeu zwak man en niemand
had zulk een afkeer van uiterlijk vertoon als
hij. Desniettegenstaande viel het hem bard, de
eetzaal binnen te komen en de gisteren nog
zoo vroolijke gasten vaarwel te zeggen Maar
het moest gebeuren, dus hij deed het. Weinige
treurige, plechtige woorden werden tusschen
hem en de Mordannts gewisseld en de meisjes
verlieten schreiend do kamer. Daarop naderde
bij Lydia Graham, die in een leuningstoel bij
h t vuur zat, stil en bleek als een standbeeld.
Er blonk geen traan in baar oog, maar er was
toorn in haar hart, bittere, brandende teleur
stelling, byna woede, wauhoop.
Douglas Dale had haar slechts aan te zien
om te bespeuren dat de gebeurtenis, die hem
zoo vreeselijk trof, haar evenzeer aandeed als
hem, en zijn mannelijk hart voelde zich aan
getrokken tot de vrouw, aan welke hy tot
heden weinig gedacht had misschien had zy
dien broeder bemind, zeker betreurde zy zyn
verscheiden thans diep.
z'n theewater was, maar den Italiaan
Giuseppe Rossi, die nabij Tobroek boven
een TurkschArabisch kamp vliegend,
het mikpunt is geweest van een aantal
welgerichte schoten. We hebben er on
langs melding van gemaakt-
Thans heeft een vriend van hem een
brief ontvangen van Rossi, waarin deze
de volgende beschrijving van het voor
gevallene geeft.
Gistermorgen, zoo vertelt hij, steeg ik
met mijn kapitein (kapitein Montu) op
om naar het dertig kilometer ver gelegen
vijandelijk kamp te vliegen, waar wij een
nieuwen bom probeeren wilden. Ons plan
was hoogst gevaarlijk. Toen ik om zeven
uur opsteeg, nam ik dadelijk een hoogte
van 600 meter; ongeveer 15 kilometer
volgde ik de kust en dan wendde ik mij
in de richting van het vijandelijk kamp. Na
nauwelijks twee kilometer hoorde ik
eenige geweerschoten, doch wij bekom
merden er ons niet om. Na nog vijftien
kilometer gevlogen te hebben, toen we
over de eerste Arabische tenten gleden
werd hel geweervuur zoo heftig, dat ik
ons plan bijna opgegeven had.
Doch ik schaamde mij over mijn ze
nuwachtigheid, zette rechtuit koers naar
de Turksche tenten en gaf den achter
mij zittenden commandant een teeken
de bom gereed te houden. Een paar
honderd meter verder gaf ik het teeken
voor het uitwerpen van de bom en dade
lijk daarop ontving ik het antwoordsignaal,
de bom was geworpen. Ik boog dadelijk
naar links af om zoo mogelijk de uit
werking van het projectiel te kunnen
waarnemen, en zag onmiddelijk daarop
een geweldige stofwolk omhoog kronke
len, terwijl kameelen en paarden verschrikt
naar alle richtingen wegstormden. Het
was een wonderbaar schouwspelde bom
had haar uitwerking niet gemist. Doch
spoedig werd mij het gevoel van vreugde
daarover ontaomen het geweervuur was
zoo heftig geworden, dat zelfs een moedig
mensch het bedenkelijk zou gevonden
hebben. Ik trachtte mij aan de schoten
te onttrekken, doordien ik me verder
naar links wendde doch ik moest die
koers opgeven, want ik zag dat hij ons
over het hoofdkamp voerde. Ik wendde
mij naar de andere zijde, en op dat
oogenblik voelde lk hoe een kogel het
vliegtuig trof. Ik trachtte tot grooter
Zullen wij elkaar nimmer meer ontmoeten,
mynheer Dale? vroeg zij.
Waarom niet?
Misschien kunt gij na deze vreeselijke
gebenrteniB niet maer in Engeland blijven, üy
zult buiten 't laud gaan Gij zult afleiding
zoeken iu verandering vao omgeving. Tegen
woordig reist men zooveel.
Ik zal Engeland niet verlaten, mejuffrouw
Graham, antwoordde Donglas eenvoudig. Da
dood van mijn broeder zal myne levensinrich
ting niet veranderen. Ik keer nagenoeg dadelijk
naar Londen terug.
Eo wy mogen hopen u te Londen te zien
Kapitein Graham en ik zijn leden van
dezelfde club. Het is waarschijnlijk dat wy
elkaar nu en dan zullen ontmoeten.
Eo zal ik u met even goed als myn
broeder zien? vroeg Lydia op zachten toon.
Verlangt gij inderdaad mij te zien
Kunt gij daaraan twyfalen Ter herinne
ring aan vroegere dagen. Bedenk, mynheer
Dale, dat wij van oudsher vrienden zijn.
Ja, antwoordde Donglas, met opvallenden
ernst. Wy hebben elkaar sedert lang gekend.
Op dezen oogenblik kwam kapitein Graham
de kamer binnen.
Het rytuig, dat ons naar Trimley zal
brengen, is gereed, Lydia, zeide bijai uw
goed is boven opgepakt eu gy hebt deu heer
Dale Blechts vaarwel te zeggen.
Een zeer treurig afscheid, prevelde mej.
Graham. Ik mag slechts hopen dat wij onder
gelukkiger omstandigheden elkaar weer mogen
ontmoeten
Dat hoop ik met u, antwoordde Douglas
ernstig.
Mejuffrouw Graham was geheel voor de reis
gereed. Zy had zich geheel iD't zwart gekleed,
als treurige hulde aan de nagedachtenis van
den heer des huizes. Zij had ook niet vergeten
dat zwart haar bijzonder goed stond. Zy had
een zwart zijden japon, een wijden mantel van
zwart fluweel met bont gevoerd en een hoed
van dezelfde stof met eene hangende veder.
Donglas geleidde zijne gasten naar het rijtuig
en zorgde dat mejuffrouw Graham goed zat,
met hare doeken en reiekoffertjo tegenover haar.