Nonvmer 49 Zondag 16 Juni 1912 35 Jaargang. Tweede Blad. DONKEY BRAND ~™DïTö"oKLOG Verslag Buitenland, Engeland. Het Teeken O van Helderheid. (Apen-Zeep) Maakt blik als Zilver verroest ijzer als Staal en wat geverfd is als Nieuw! ZE HELPT HET HUIS SCHOONMAKEN VAN ONDER TOT BOVEN. der Kamer vaD Koop handel en Fabrieken te Waalwijk, betreffende den toestand van den handel, de nijverheid, de scheepvaart en van den land.- en tuinbouw over het jaar 1911. Werkzaamheden der Kamer. Tot Voorz tter en diens plaatsver vanger werden respectievelijk herkozen de heeren J B. Timmermans Wz. en P. van Loon Gzn. en tot Secretaris de heer F. W. van Liempt. De heer A.G. Rub- bens, die den 22 November 1911 werd herkozen, heeft voor het lidmaatschap be dankt. De kamer betreurt het daar de heer Rubbens zich steeds een ijverig lid heeft getoond, wiens adviezen op hoogen prijs werden gesteld. De Heer P. van Loon Gzn., herkozen en het nieuwe lid de heer B. J. H. C. Timmermans (lid der firma Timmermans van Turenhout), wer den door den Voorzitter op gebruikelijke wijze geïnstalleerd. Behalve de gewone periodieke huis houdelijke werkzaamheden werden door de Kamer verschillende adressen verzon den. Van enkele dier adressen laten wij aan het slot een afdruk volgen. Door ons werden bijgewoond eene bestuursvergadering der Gecombineerde Kamers van Koophandel en Fabrieken van Limburg en Noord-brabant d.d. 6 Juli en de alhemeene vergadering op 7 Augustus 1911, beide te Roermond. In zake wettelijke regeling van Naam- looze vennootschappen, waaraan wij reeds vroeger instemming hebben be tuigd, zoomede betreffende Ontwerpen van Wet tot regeling der arbeldersziekte- verzekering, zond de Kamer in aan sluiting respectievelijk aan adressen der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Zutphen en der Vereeniging van Neder- landsche Werkgevers te Henglo (O.) adressen van adhaesieaan de Tweede Ka mer der Staten-Generaal. Wij steunden het adres der Kamer te Bergen-op-Zoom, gericht tot den Direc- teur-Geueraal der Posterijen en Telegra fie te 's-Hage om verhooging van het minimum gewicht der postpakketten te verkrijgen. De Kamer was in correspondentie met het centiaal bureau voor de statistiek te 's-Hage (zie bijlage A.) en met de Kamer te Bergen-op-Zoom, met deze laatste omtrent dienstregeling der spoor wegverbindingen tusschen Zeeland en Noord-Brabant. In navolging en op verzoek der Kamers van Koophandel en Fabrieken te Am sterdam en Groningen hebben wij ons gewend tot den Voorzitter der Commissie van voorbereiding van het wetsontwerp tot vaststelling eener nieuwe tariefwet met beklag, dat de Kamers van Koop- handelen Fabrieken niet werden gehoord, zooals vroeger in deze voor den handel en de nijverheid zoo belangrijke aangele genheid steeds geschiedde. Op verzoek der Vereeniging «Waal- wijks-Belang* richtte de Kamer zich tot den Minister van Waterstaat om ver mindering te verkrijgen op de lijn 's- BoschWaalwijk voor telefonische ge sprekken. Hierop werd afwijzend beschikt Hei bekende adres der Handelsreizi- gersvereeniging te Rotterdam, gericht tot den Minister van Waterstaat, strekkende om te verkrijgen vermindering van het bagagetarief op de spoorwegen voor houders van abonnementskaarten, werd door ons gesteund. Ook daarop werd een afwijzend besluit genomen. Nadat in verschillende vergaderingen het Ontwerp Nieuwe Tariefwet was be handeld, meer bijzonder met betrekking tot de schoen-en leder-nijverheid, werd in dato 28 Juli na breedvoerige discus- siën eene commissie benoemd ona in verband met het verhandelde, rapport uit te brengen en een gemotiveerd adres of eene motie te concipieeren, waarin de bezwaren voor onze industrie naar de meening der Kamer tegen het wets ontwerp zouden worden omschreven. In de zitting van 3 October 1911 bleek dat de commissie, evenmin als wij in vorige vergaderingen, heteenshadkunnen worden. Duidelijkheidshalve laten wij hier een kort verslag volgen van de besprekingen en genomenbesluiten der bovengenoemde vergadering. In behandeling komt Ontweip Tarief wetsherziening Verschillende adressen, brochures en berichten dit ontwerp betreffende, waar van de meesten reeds bij de leden heb ben gecirculeerd, worden voor kennisne ming aangenomen. Vervolgens wordt aan de orde gesteld het besluit dd. 28 Juli tot het indienen eener motie, die zal weergeven de mee ning der Kamer omtrent meergenoemd Ontwerp in verband met de belangen der leder- en schoennijverheid. De Voorzitter de heer J. B.Timmer mans W.z. betuigt zijn spijt, dat de Commissie, benoemd tot samenstelling der motie in zijn midden geen overeen stemming heeft kunnen verkrijgen, zoodat de leden, Van Schijndel en Van Riel, ieder voor zich een motie hebben in gezonden. Aangezien die van den Heer Van Schijndel een principe aantoont, het meest afwijkend met dat van de ont worpen tariefwetsherziening, wordt deze motie het eerst in behandeling genomen. Zij luidt als volgt «De Kamer van Koophandel en «Fabrieken te Waalwijk «Overwegende, de gevolgen, welke >de voorgestelde tariefwijziging voor «de schoen- en lederindustrie zal «hebben, «spreekt als hare meening uit, «dat ieder invoerrecht op zool en «overleder nadeelig is voor beide «takken van nijverheid «dat een recht op overleder voor «de schoenindustrie een onoverkome- «lijke hindernis zal zijn «dat een recht op zoolleder, hoewel «in mindere mate nadeelig voor het «schoenenvak, toch niet het gewenschte «resultaat zal hebben, n.l. verbetering «van het looiersbedrijf, daar iedere «belemmering van de schoenindustrie, «ook tevens een rem is voor de looi erij «dat op grond van bovenstaande «bezwaren, de totstandkoming der «ontworpen taiiefwetsherziening niet »in het belang is der schoen- en leder industrie hier te lande. De heer Rubbens betreurt het mede, dat de Commissie het over de in te dienen motie niet eens is kunnen wor den en hij betwijfelt het, waar de ziens wijzen zoozeer uiteenloopen, dat thans in deze vergadering overeenstemming zal worden verkregen. De heer Van Schijndel is tegen de wijziging der ta riefwet, zooals zij ontworpen is, de Heer Van Riel gedeeltelijk voor, zoodat, welke der twee motiën het ook zijn moge, die toch niet met algemeene stemmen zal worden aangenomen, waardoor z. i. het juiste effect zou worden gemist. Spreker keurt het af, dat de vergadering eene motie zou aannemen, waarbij het niet mogelijk zal zijn zoowel de leerlooiers als de schoenfabrikanten te voldoen, hij geeft daarom in overweging van het in dienen eener motie af te zien. De Heer van Loon deelt de meening van den heer Rubbens. Hij acht het eveneens wenschelijker geen motie in te dienen, wanneer deze toch niet de onverdeelde meening der Kamer weer geeft, en daardoor niet het gewenschte effect zou worden verkregen. De Heer Van Riel zegt dat het wel gemakkelijker is geen motie aan te ne men doch dat hier de vraag gesteld wordt hoe het best worden gediend de belangen, waarvoor onze vergadering is bijeengekomen, zonder dat men bevreesd moet zijn de eene of andere partij on aangenaam te zijn. De Voorzitter deelt de meening van den heer van Riel en treedt daaromtrent in eene meer uitvoerige beschouwing. Hij wijst er nog op dat het besluit tot indienen eener motie in de vorige ver gadering met algemeene stemmen is aangenomen, zoodat het niet aangaat daaraan geen gevolg te geven. Hij be grijpt daarom ook niet de houding van den Heer Van Loon, die ter vorige ver gadering, waar de Heer Rubbens niet aanwezig was, vóór het indienen eener motie stemde. De Heer Van Loon zegt ook in de vorige vergadering niet zoo sterk gepor teerd te zijn geweest voor eene motie, omdat die niet de onverdeelde meening der K^mer aantoont. De Hr. Van Schijndel vindt, dat het aannemen eener motie niet kan achter wege blijvenhet spijt hem eveneens, dat de conferentiën der commissie geen andere resultaten hebben opgeleverd, doch dat zijne zienswijze, zooals hij die aan toont in de door hem ingediende motie, sedert niet is gewijzigd. De Heer Van Riel zegt dat de ver gadering de belangen zoowel van de lederindustrie als van de schoenindustrie heeft te behartigen, zoodat noch de eene noch de andere industrie de voorrang mag hebben. Spreker heeft zich gewend tot gezaghebbende lederfabrikanten en schoenfabrikanten, welke zich met de strekking van de door hem ingediende motie konden vereenigen. Hij wijst er nog op, hoe bij bescherming der leder industrie deze zich zeer zal uitbreiden en verwacht hij een enorme toeneming der productie, tot voordeel der schoen fabrikanten die, wat zij nu althans uit het buitenland grootendeels op monsters en beschrijving moeten betrekken, alsdan in hun eigen land zullen kunnen koopen en de door hen verlangde artikelen zelf zullen kunnen bezichtigen, sorteeren en desgewenscht veranderingen kunnen be spreken en dan mag niet worden gehul digd het beginsel«het komt er niet op aan waar de schoenindustrie haar leer betrekt, als zij het maar krijgt.* De Heeren Rubbens en Van Schijn del betwijfelen het of de leerlooiers het wel op prijs zullen stellen, wanneer de looierijen elkaar zullen gaan verdringen. De heer van Riel vindt dit juist een argument tegen de stelling van den heer Van Schijndel omdat de schoenindustrie alleen voordeel kan trekken van de toe name der productie en de concurrentie in de leder-industrie. De Voorzitter acht thans de quaestie voldoende besproken en brengt de motie van den Heer Van Schijndel in omvraag die verworpen wordt met drie van de vijf stemmen. Voor stemden de Heeren Rubbens en Van Schijndel,' tegen de Heeren Van Riel, Van Loon en de Voor zitter. Komt thans in behandeling de motie van Riel, die als volgt luidt «De kamer van Koophandel en Fa- «brieken te Waalwijk «overwegende dat de ontworpen tarief- «wetsherziening ten nauwste verband «houdt met de hier bestaande schoen- «en lederindustrie, wier belangen bij «eventueele wijziging der tariefwet niet „dezelfde integendeel strijdig met el- «kaar kunnen zijn «overwegende, dat zij de belangen «van deze twee voorname takken van «nijverheid op onpartijdige wijze te «behartigen heeft: «spreekt al? hare meening uit, «dat een oordeelkundige heffing van «de rechten op zoolleder en gedeelte- «lijk ook op overleder, de lederindustrie «zal ten goede komen, zonder de «schoenindustrie daardoor noemens- «waardig te hinderen «dat echter in het belang der schoen- «industrie wenschelijk wordt geacht zon- «der de belangen der looieiij daardoor «te schaden, dat randenleer, z. g. «Welting* niet breeder dan 20 milime- «ter geheel vrijgelaten worde, daar dit „hier te lande niet wordt gefabriceerd «dat onder no 330 d. van het nieuwe «tarief-ontwerp, waaronder is gerang- «schikt, afval van zoolleder, ook behoort «te worden gebracht split of gespleten „leder, zijnde gelooide halve huiden «zonder nerf «dat het van overwegend belang «voor de in Nederland opkomende «overleerindustrie zou zijn en niet te «veel strijdig met de belangen der «schoenindustrie, indien onder no 331 c. het gewicht van de vrij in te «voeren kalfsvellen in plaats 2 K. G. «worde bepaald op H/j K. G. per «geheel vel «dat onder no. 331 d. een recht «van 2% op chroomgelooide geiten «en schapenvellen hoewel voor den «schoenfabrikant slechts ongeveer VsVo «der waarde uitmakende, hem in niet «geringe mate zal drukken, daar dit «artikel voor verreweg het grootste «deel uit het buitenland moet betrok- «ken worden en eene belemmering «voor den export van schoeisel zoude «kunnen opleveren «Zij besluit aan het Bureau der «Kamer op te dragen deze meening «en wenschen ter kennis te brengen «aan de betrokken autoriteiten en die desgewenscht mondeling toe telichten. De heer Rubbens stelt voor uit de vierde alinea te lichten de woorden «zonder de schoenindustrie daardoor noemenswaardig te hinderen*. Bij stem ming wordt dit voorstel verworpen met vier van de vijf stemmen voor stemde alleen de Heer Rubbens. Daarna wordt de motie van den Heer Van Riel onveranderd in omvraag ge bracht en aangenomen met drie van de vijf stemmen voor stemden de Heeren Van Riel, Van Loon en de Voorzitter, tegen de Heeren Rubbens en Van Schijndel. Afschrift der aangenomen Motie Van Riel is gezonden aan den Minister van Financiën, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan den Voorzitter der Commissie ter voorbereiding van het Wetsontwerp tot vaststelling eener nieuwe tariefwet De Kamer ontving 28 October 1911 afschrift van een verzoekschrift van het Bestuur dezer gemeente, gericht tot de Staten van Noord-Brabart om eenjaar- lijksche subsidie uit de Provinciale kas te verkrijgen van 25°/0 van het bedrag uit te keeren voor jaarwedden van het onderwijzend personeel aan eene han delsschool, welke dat Bestuur voorne mens is te Waalwijk te stichten. Aan deze zaak gaarne onzen steun verleenen- de, hebben wij aan het verzoek gevolg gegeven. Aan de aangenomen motie's der ge combineerde Kamers van Koophande en Fabrieken in Limburg en Noord- Brabant hebben wij op verzoek van het Bureel te Roermond door adhaesie- adressen onzen steun verleend. De agenda van werkzaamheden onzer Kamer was in het afgeloopen jaar weer tamelijk uitgebreid. Toevoer van stukken van Rijks- en Provinciale Regeering en andere officieele en particuliere instel lingen, waarvan zoovele worden inge zonden met een beroep op onze be moeiing, nemen gestadig toe. Ook uit het buitenland worden ons dikwijls vragen gesteld en inlichtingen verzocht, waaraan zooveel mogelijk wordt voldaan. Met voldoening constateeren wij, dat ons bureau van vele zijden medewerking mag ondervinden, waardoor onze arbeid o. a. voor het opmaken van het jaarver slag, niet weinig vergemakkelijkt wordt daarvoor betuigen wij namens de Kamer onzen dank. Waalwijk, 14 Mei 1912. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk, J. B. TIMMERMANS Wz., Voorz. F. W- VAN LIEMPT, Secretaris. om 4 uur een onvoorzienen en hevlgen aanval op de Italiaansche troepen, die de heuvels bij Lebda bezet hielden. Toen de toestand te overzien was, liet gene raal Reisoli door alle in Homs beschik bare troepen een tegenaanval op de flanken en de achterhoede van den vijand ondernemen. De strijd was zeer verbitterd. Om 8,15 waren de Turken en Arabie- bieren reeds overwonnen en gedecimeerd Een gedeePe van de vijand nam de vlucht door de Italianen achtervolgd, •jeen ander deel werd in de oase omsin geld en in de pan gehakt. De voornaamste troepen van den vij and bestonden uit stammen van de Syrte die door vier kanonnen en regelma'ige Turksche troepen ondersteund werden. Deze troepen waren aanmerkelijk sterker dan tot dusverre bij Homs tegen de Italiaansche stellingen werden afgezon den. De verliezen der Arabieren en Turken zijn zeer aanzienlijk. De oase en de terreinen in den omtrek zijn met lijken bezaaid. Niet alleen de naaste omgeving maar ook de daaraan zich aansluitende bergen bij Lebda zijn door de vijanden verlaten. Daar werden 421 lijken gevon den, waarvan er 219 begraven werden. Vele andere zijn door den vijand tijdens het gevecht medegenomen, nog andere liggen in grooten getale op een van de Italiaansche versterkingen ver verwijderd terrein en op de terugtochtslinie van den vijand verstrooid. De Italianen hebben talrijke geweren en een groote menigte ammunitie buitgemaakt. Van de Italianen werden 2 officieren en 29 manschappen gedood, en 2 offi cieren en 57 manschappen gewond. De «Tribuna* bespreekt de nieuwe overwinning der Italianen bij Homs en wijst er op, dat de aanval van den vij and een wanhopige was, die bewijst, dat zijn moreele en materieele toestand ho peloos is, en dat hij gedwongen is, de tactiek van den guerilla-oorlog op te geven en de oplossing door een gevecht op open terrein te zoeken maar dit is juist, wat Italië wenschf. De gevechten bij Homs. Gelijk de telegrammen reeds meldden, hebben in den nacht van 4 op 5 en van 11 op 12 Juni ten oosten van Tripoli ernstige gevechten plaats gehad. Volgens de Turksche lezing zouden de Italianen bij het eerste gevecht het verlies van een fort te betreuren gehad hebben en zouden zij naar Homs zijn teruggedreven. De tweede aanval van de Turken moet, naar van Italiaansche zijde gemeld wordt, met een beslissende overwinning van de Italianen geëindigd zijn al wordt ook de hevigheid van den Turkschen aatval toegegeven. Het Stefani-agentschap meldt over de laatste gevechten nog het volgende In den nacht van 11 op 12 Juni deed de vijand, nadat hij de Italiaansche linies eerst hier en daar verontrust had, De nationale staking. Van een nationale staking in den eigenlijken zin van het woord kan men op het oogenblik nog lang niet spreken en het ziet er voorloopig ook niet naar uit, dat de staking zulke afmetingen aan zal nemen, dat ze een nationaal karakter dragen zal. De berichten omtrent den omvang en de genomen uitbreiding van de staking loopen natuurlijk verbazend uiteen, al naar men verschillende cate gorieën arbeiders, die door de staking werkeloos geworden zijn mederekent. Het getal stakende bootwerkers alleen buiten Londen door Ben Tillett op 50.000 man geschat. Het totaal van stakende en werkelooze arbeiders zou zoo gisteren een 160.000 man bedragen hebben. Uit de «Evening Standard* knippen wij het volgende staatje, dat een duidelijk en betrouwbaar overzicht geeft van de plaatsen, waar niet gestaakt wordt en waar wel wordt gestaakt met het cijfer van stakende arbeiders er achter. Geen stakingLiverpool, Glasgow, Cardiff, Newport, Hull, Grimsby, Tyne havens, Middlesbrough, Schotsche havens Iersche havens. Staking: Londen 120 000, Manchester 4000, Bristol 8000, Southampton 4000, Plymouth 2000, Swansea 4000, Queens- bourough 200, Llanelly onbekend, Devonport onbekend. De leiders schijnen nu om te trachten hoe dan ook hun eischen doorgevoerd te krijgen, op een al verdere uitbreiding van de staking aan te sturen. Zoo maakte gisteren het stakingscomité bekend, dat de ketelmakers, timmerlieden en machi nisten van Oost-Londen in staking gaan zouden, uit solidariteit met de stakende bootwerkers. Ook een internationale staking werd gisteren door het stakings comité overwogen, zoodat alle schepen voor Engeland bestemd in buitenlandsche havens «besmet* verklaard zouden worden. Ondanks al die pogingen van de leiders om het zaakje warm te houden, gaan in Londen al maar meer arbeiders aan het werk. Gisteren waren er volgens opgaaf van de havenautoriteiten 8530 man aan het werk op 107 schepen. Echo van het Zuilen. Ci 1571

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1912 | | pagina 5